CM
C VOEDINGSWAARDEWIJZER PER PORTIE
„Kleur
in het eterê
is net P
zoiets I
als I
bloemen il
huis" 1
diDOOOO
QÜDOOOO
QnlDOOOO
(mrnf)nr>n
(MDOOOO
(üÉDOOOO
inspecteur
gezondheid
dr. r. van der
Weten wat je eet
lijkt
binnenkort voor
iedereen
weer mogelijk
voedingsstoffen
nodig per dag
verhouding
energie
ftl/erg^-
120 kilojoules
(=30 kilokalorieëni)
energiebronnen
eiwit 2,8 gram)
vet 0,4 gram)
k00lh. 4,2 gram)
V EET GEVARIEERD! INLICHTINGEN ANTWNR.OOOZ'DAM J
vo
»vor
terhi
ina<
voc
„Kleur in het eten, dat is zoiets als bloe
men in huis. Of denk aan mensen die hun
muren volplakken met kleurige platen.
Kleur heeft een functie, het oog wil ook
wat. Zet je daar de nadelen tegenover,
zoals: ze zijn schadelijk of het is camoufla
ge. dan zeg ik weer: ze zijn niet schadelijk,
want ten eerste zijn alle hulpstoffen onder
zocht en ten tweede heeft onderzoek uit
gewezen dat het percentage hulpstoffen
dat uiteindelijk door het lichaam wordt op
genomen. miniem is. Bovendien contro
leert de Keuringsdienst van Waren zeer re
gelmatig en hier op het ministerie laten we
pakketten levensmiddelen onderzoeken
om te kijken wat er werkelijk in zit. Die
pakketten zijn samengesteld naar het ge
middelde consumentengebruik. We con
stateren dan herhaaldelijk dat wat aan
hulpstoffen geconsumeerd wordt beneden
de toegestane maximale dosis ligt. Al ver
schilt dat natuurlijk van consument tot
consument".
Van der Heide vertelt hoe hij de weerstand
van de bonden beter zou begrijpen wan
neer zij naar voren zouden brengen dat
sommige stoffen een jaar of tien geleden
zijn getest; dus met methoden die nu als
zeer ouderwets gelden. De voedingsdes
kundigen op het ministerie willen die stof
fen liever opnieuw onderzoeken, niet om
dat deze stoffen nu opeens gevaarlijk zou
den zijn, maar omdat de onderzoekseisen
enorm verscherpt zijn.
Reclame
Van der Heide: „Dit verschijnsel zal over
tien jaar weer optreden. Maar wat gebeurt
er wanneer een stof in aanmerking komt
voor een nieuwe test? De fabrikanten ne
men de stpf uit het produkt omdat die
proeven veel te duur zijn. De consumen
tenbonden zeggen dan: Zie je wel, die stof
is uit de handel; we hebben dus jarenlang
gif gegeten!"
Wat de nieuwe regelingen voor réclamé
betreft, lijken de consumentenbonden ein
delijk op hun wenken te worden bediend.
Verhullende, overdreven, misleidende of
onvolledige reclame wordt namelijk door
de EG-richtlijn verboden. Reclamekreten
moeten meer worden geobjectiveerd en
meer informatie geven. Kreten als „ge
zond" of „natuurlijk", zijn maar relatief.
„Gezond" kan bedoelen dat een appeltje
heel gezond is om te eten, maar wanneer
iemand zich alleen met appels zou voeden,
dan verandert dat de zaak. Staat er op
een koffiepak „Vers Gebrand", dan hoeft
dat echt niet te betekenen dat die koffie
de dag voor aankoop werd gebrand. Wil
de fabrikant zo'n kreet handhaven, dan zal
hij er de datum bij moeten zetten. Ook an
dere misleidende aanprijzingen (zoals bij
voorbeeld medische: een foto van een ver
pleger die een uitspraak doet over het
produkt), mogen ook niet meer, omdat
deze zaken suggereren dat het produkt
geheel anders is bereid dan andere.
i in
>pei
De EG-regeling verplicht dus daCj:1
moet staan wat er in zit". Het wordCch
ook regel dat op de verpakking ntek
worden vermeld dat bepaalde stolgro
in het levensmiddel zitten. Op bijvo on,
yoghurt zonder vruchten, dus ve
kleurstoffen, mag dan alleen staa he
zuurde melk". {hM3
Het ongeregelde gebied
Wanneer In aanmerking wordt gl^J
dat alle verpakte levensmiddelen J
januari 1983 onder de voorschrift',
de EG-richtlijn vallen en dat voor d
naamde vijf basis-levensmiddelen (iLh
pels, groenten, vlees, melk en brooc,
welijks of geen additieven zijn toeg
dan blijft het zogenaamde ongereg
vrije gebied over om geregeld te wL
Levensmiddelen die tot het zoger^9
vrije gebied behoren zijn bijvoorbi t
kant en klaar maaltijden, koekjes
voorbeeld ook pindakaas.
Van der Heide: „In tegenstelling
geregelde gebied, geldt voor het v
bied niet de maximaal toegestane
veelheid additieven. Je zou haast 2:®
het is niet voor niets het vrije gebiei 7;
voor stap proberen we wel regelingi JJJ
voeren, het vrije gebied wordt kle
het geregelde steeds groter. Voor
serveermiddelen bijvoorbeeld, is
paald hoeveel daarvan per waar
vrije gebied még worden gebruikt,
werkt de EG aan het limiteren
kleurstoffen in het vrije gebied. Vc
ongeregelde gebied bestaat trouwe
een lijst die aangeeft wélke hulpstof!
en welke niet zijn toegestaan".
De inspecteur volksgezondheid vo
aan toe dat het ministerie voor enk<
ditieven (de anti-klontermiddelen,
middelen, anti-schuimmiddelen en s<
stabilisatoren), nog een wettelijke r<
voorbereidt. „Voor het geregelde i
is dus alles klaar, niets nieuws is da;
der controle mogelijk en wat het vr
bied betreft, proberen we langzame
alles dicht te krijgen. Op enkele deti
zal dan aan de wensen van de cons
zijn voldaan".
Besluitvorming
„Waarom het allemaal zo lang duu
zijn zo verschrikkellijk veel produkt
er moet met zoveel verschillende m
overleg worden gevoerd. Op het og
praten we bijvoorbeeld met de fabrii
van diepvriesworstjes. Na een tijdje
je, zo ik ben er, maar dan moet je de
gesprekken gaan houden met de fab
ten die die worstjes in blik stoppe
daarna met de fabrikanten die die
tjes in plastic stoppen. Wanneer we
voorschrijven die voor iedereen geld
die weinig kostenverhogend zijn, da
gen we meestal weinig moeilijkfi
Maar ga je bijvoorbeeld voor mari
een bepaalde regeling stellen en nie
boter, dan krijg je stampei. Vergelij
industrietakken willen gelijk beha
worden".
Alcohol
Uiteindelijk blijken de alcoholhoui
dranken door de „mazen van het
schriftennet" te glippen. EG-voors
om deze dranken te regelen misli
doordat lidstaten hun „nationale d
probeerden te beschermen. Zo
Frankrijk al een uitzondering voor de
nac en Nederland voor de jenever.
Van der Heide: „Wat we in Nederlan
hebben geregeld is de verplichte ve
ding van het alcoholpercentage, al ft
ik de laatste tijd dat sommige fabrik
daarmee de hand lichten".
HENK ENGELEN!
vv
Va bloemkool 200 gram
Het door Albert Heyn ontworpen voedingewaardeeysteem werd nauwkeurig op het ministerie bekeken. Links
op dit etiket staan de voedingsbestanddelen aangegeven, rechts de hoeveelheid energie of calorieën. (Van der
Heide: „Oe calorieën worden in feite vanuit een negatief standpunt bekeken; tenslotte eten we bijna allemaal
vael te veel. Kwaliteit gaat dus voor kwantiteit").
DEN HAAG Dal
stollen zoals conser
veermiddelen, ver
dikkingsmiddelen,
kleur-, smaak- en
geurmakers aan ons
voedsel worden toe
gevoegd, is al jaren
bekend. Maar de
meest wezenlijke in
formatie die zegt
wélke stollen in wel
ke levensmiddelen
Degroepsnaam
Van der Heide verwijt de consumenten
bonden eenzelfde overdreven aanpak bij
hun wens de hulpstoffen alle met eigen
naam op de etiketten te zetten.
„Weet u wat indigotine is? Nee? Of xant-
hofyllen? Nee? Carotenoïden? Nee dus.
De EG zegt dat de additieven ook kunnen
worden aangegeven met bijvoorbeeld: E-
nummer 165 tot en met 186. Weet u dan
wat er in zit? Nee. Je kunt dan wel de ver
klarende lijst erbij geven, maar wie ge
bruikt die? Volgens mij zeggen de werke
lijke namen de mensen helemaal niets.
Vandaar dat we de gebruikte toevoegmid
delen met de begrijpelijke groepsnaam op
het etiket zetten".
„En dan de weerstand tegen die additie
ven. Nou, die zijn volgens mij echt niet zo
ongezond. Enkele zijn zeer noodzakelijk
voor de houdbaarheid van het voedsel en
andere, zoals bijvoorbeeld de kleurstoffen,
die voorzien volgens mij in een bepaalde
behoefte. Het is nu eenmaal zo dat veie le
vensmiddelen in allerlei kleuren worden
geleverd. Denk maar aan Coca Cola; dat
extract is heel lichtgeel en voeg je er dan
water aan toe, dan wordt het een witte op
lossing. Maar de mensen zijn nu eenmaal
gewend dat Coca Cola donkerbruin is, dus
dan gaat er caramel in. D.Jt moet er wel op
komen te staan, maar verbieden, dat doen
we niet".
Ondanks regelmatig terugkerende protes
ten tegen de gebrekkige informatie op de
etiketten van onze levensmiddelen, nam
de Nederlandse overheid telkens een af
wachtende houding aan. In tegenstelling
tot andere Westeuropese overheden die al
een begin maakten met etiketteringsre-
gels, heeft de Nederlandse overheid nu de
handen vol met het aanpassen van haar
wetgeving aan de EG-richtlijn.
Het EG-voorschrift wordt in ons land als
uitvoeringsbesluit van de Nederlandse
Warenwet in de wetgeving opgenomen. De
tekst hiervoor verkeert in een ver gevor
derd stadium en de verwachting is dat het
besluit nog dit jaar in het staatsblad zal
verschijnen. Daarna krijgen de fabrikanten
nog een jaar (1982) de gelegenheid om
hun verpakkingen aan te passen. Het uit
voeringsbesluit zal worden afgekondigd
als een Algemene Maatregel van Bestuur.
Het parlement komt er dus niet aan te
pas; dan zou de aanpassing van de wet
trouwens nog langer duren.
Wat bepaalt de EG-richtlijn?
Allereerst mogen misleidende vermeldin
gen en gezondheidsclaims niet meer op
verpakte voedingsmiddelen voorkomen,
noch in de reclame worden gebruikt. Ver
der moet op verpakte levensmiddelen ver
meld staan: de naam, een lijst van ingre
diënten, de netto-hoeveelheid, een datum,
zonodig een bewaarvoorschrift, de naam
van de fabrikant, verpakker of verkoper en
eventueel een gebruiksaanwijzing. In het
EG-besluit wordt de lidstaten de ruimte
gelaten om enkele uitzonderingen te ma
ken bij het invullen van de richtlijn. De EG
maakte er zelf ook twee. Er komt namelijk
geen regeling voor de verplichte vermel
ding van de voedingswaarde, noch gaan
er etiketteringsregels gelden voor alcohol
houdende dranken.
Hoe vult Nederland de richtlijn In?
Ten eerste wordt het verplicht om de wet
telijk vastgelegde benaming zoals „volle
melk", „vruchtenyoghurt", of „roomijs" te
geven, óf de gebruikelijke benaming. Dat
hoeft echter niet wanneer de aard van het
produkt zonder meer kan worden begre
pen.
Ten tweede: Net als bij de benaming van
het produkt, wordt het geven van een fan-
tasienaam aan de bestanddelen van het
produkt ook verboden. De specifieke
naam moet dus worden gebruikt. Bijvoor
beeld bij vlees: „rundvlees" of „varkens
vlees". Maar „vis", voor alle soorten vis,
of „kaas" voor alle soorten kaas, dat mag
wel.
Ten derde: een verplichte vermelding van
de toestand van het produkt of de behan
delingswijze die het heeft ondergaan (zoals
„diepvries", „gerookt", „gepasteuri
seerd").
Ten vierde: de samenstelling van het pro
dukt moet worden vermeld. Dat wil zeg
gen: een opsomming zoals een recept in
een kookboek, dus in volgorde van afne
mend gewicht. Wordt er echter op de ver
pakking reclame gemaakt voor het lage
gehalte of voor de aanwezigheid van een
van de aanwezige bestanddelen, dan moet
daar apart het percentage van worden
vermeld. De fabrikant moet dus waarma
ken wat hij zegt.
Ten vijfde: het aangeven van de netto-
hoeveelheid wordt verplicht. Bij vloeibare
produkten moet die hoeveelheid worden
vermeld in volume-eenheden en voor an
dere produkten in kilogrammen of gram
men.
Ten zesde: de datum tot waarop het voe
dingsmiddel zijn specifieke eigenschappen
behoudt, moet worden voorafgegaan door
de woorden: „ten minste houdbaar tot...".
Deze regeling geldt niet voor levensmidde
len die langer dan achttien maanden
houdbaar zijn, niet voor verse groenten en
fruit, en niet voor dranken met een alco
holpercentage van ten minste tien procent
en voor brood en banketwaren die binnen
24 uur worden gegeten.
Tenslotte: alle chemische stoffen die bij de
industriële bereiding van levensmiddelen
zijn toegevoegd, moeten op de etiketten
met hun functionele groepsnaam vermeld
worden. Dus geen code, chemische naam
of nummer, al mogen die wel achter de
groepsnaam gezet worden. Er staat dan
bijvoorbeeld „kleurstof", wanneer het een
van de vele soorten kleurstof betreft.
Deze regel slaat dus op de zogenaamde
hulpstoffen of additieven. Het zijn stoffen
zoals onder meer kleur-, geur-, en smaak
stoffen, conserveermiddelen (voorkomen
bederf, verlengen houdbaarheid), emulga-
toren (verbinden water en vetten), stabili
satoren (geven stevigheid), glijmiddelen,
glansmiddelen, anti-klontermiddelen, rijs
middelen, anti-schuimmiddelen, meelver-
beteraars en smaakversterkers.
Alleen verpakt
De etiketteringsvoorschriften zullen voor
lopig alleen voor voorverpakte levensmid
delen gelden. Want levensmiddelen die in
aanwezigheid van de koper worden ver
pakt en verkocht of op de plaats waar ze
zijn bereid (zoals bij bakkers en groente
winkels), zullen erbuiten vallen.
De onverpakte levensmiddelen zijn immers
bijna alle via aparte besluiten geregeld.
Voor onverpakte waren zijn deze moeilij
ker te maken, omdat bijvoorbeeld het ene
stuk karbonade meer vet bevat dan het
andere. Tenslotte wordt yan de onverpak
te levensmiddelen het grootste gedeelte
gevormd door de vijf basislevensmiddelen
(aardappels, groente, vlees, brood en
melk), waaraan alleen de zuiver noodzake
lijke stoffen mogen worden toegevoegd.
Wanneer het aan de consumentenbonden
had gelegen, zou de aanpassing van de
Nederlandse wetgeving aan de EG-richtlijn
er anders uitzien dan de wijze waarop het
ministerie van volksgezondheid en mi
lieuhygiëne hieraan gestalte geeft.
De bonden zien bijvoorbeeld liever dat de
additieven bij hun eigen naam worden ge
noemd (en dus niet onder één noemer
worden gebracht), en dat de etiketten pre
cies de percentages vermelden van de
aanwezige voedingsstoffen in de levens
middelen. Een voedingswaarde-declaratie
heet zoiets. Hiervoor dragen de bonden de
argumenten aan, dat de consument zelf en
bewust zijn eigen voedingspatroon moet
kunnen samenstellen, dat men van sommi
ge hulpstoffen beter niet te veel moet krij
gen en dat veel gebruikte hulpstoffen nog
niet op hun schadelijkheid zijn onderzocht.
Dr. R. van der Heide, als volksgezondheid-
sinspecteur werkzaam op het ministerie
van volkgezondheid en milieuhygiëne, le
vert commentaar.
„De bonden willen meer bereiken dan op
het ogenblik haalbaar is. Ik kan erachter
staan dat ze dat proberen, gelijk hebben
ze. Alleen kan ik me niet vinden in hun
normen. Een voedingswaardesysteem
komt er namelijk heus wel, we werken
eraan hier op het ministerie. Maar zo'n sy
steem betekent voor mij het weergeven
van de samenstelling van het voedsel in
vrij grove trekken, dus niet te gedetail
leerd. In elk geval 00 zo'n manier dat ie
dereen er snel iets aan heeft. Maar wat
stellen de consumentenbonden? Zij willen
alle 23 bestanddelen die er bestaan op het
etiket zptten. Dus niet bijvoorbeeld zoveel
procent „eiwitten" en „koolhydraten",
maar zij willen ook nog aangeven of
„koolhydraten" slaat op vet of suiker en of
dat vet dan op zijn beurt bestaat uit verza
digde of onverzadigde vetzuren. De consu
ment heeft daar weinig aan, veel te inge
wikkeld. En voor de producent is zo'n re-
gëling een dure grap, om niet te zeggen
onbetaalbaar. Want één test om bijvoor
beeld het gehalte vitamine C van een pro
dukt te bepalen kost al 700 gulden".
„Alleen wanneer de fabrikant reclame
maakt voor een bepaalde voedingsstof in
het produkt, dan vind ik wel dat hij precies
moet zeggen hoeveel er van die stof inzit;
laat hij het dan maar waar maken. Vergeet
tenslotte niet dat er in Nederland al lang
geen vitamine- of mineralengebrek be
staat. Ik voel dus het meeste voor een
eenvoudige bewijzering"
zitten en wat de
aard is van het pro
dukt, wordt de Ne
derlandse consu
ment al even lang
onthouden. Het eind
'78 door de minister
raad van de Europe
se Gemeenschap
genomen besluit,
dat alle EG-lidstaten
verplicht om vóór 1
januari 1983 volledi
ge informatie over
inhoud en samen
stelling van verpakte
levensmiddelen te
verstrekken, lijkt
hier verandering in
te brengen.
Deze EG-richtlijn
geeft de lidstaten
wat de uitvoering
betreft nogal wat
speling. Met andere
woorden: wat
schrijft de EG-richt
lijn exact voor? Van
welke uitzonderin
gen maakt de Ne
derlandse overheid
gebruik? En vooral:
welke rol blijven de
kunstmatige midde
len spelen?... „Al die
chemische troep die
alleen maar kanker
veroorzaakt", zoals
een veelgehoorde
uitspraak luidt.