athe Kollwitz: het lijden van de mensen uitspreken „De ambitie" Veel omvattend boek van Rudolf Geel De heilzame tegendraadsheid van Cornelis Verhoeven EEN ECHT VROUWENBOEK ARLEM De kunst Kathe Kollwitz, tot liet 27 juli te zien in Frans Halsmuseum "61 Haarlem, is vrijwel ek ijds doortrokken van 7///fciale bewogenheid. orai'Het is m'in P,icht"< Jhreel zij eens, „het Sen van de mensen, 3ardat nooit een einde fêfiemt, dat juist nu zo lafzienbaar groot is, 1 te spreken. Ik heb pdracht, maar ze is helemaal niet gemakkelijk uit te voeren. Er wordt gezegd, dat werk ihting brengt. Maar is het wel een verlichting, als er |anks mijn affiche in Wenen dagelijks mensen van honger doodgaan?" Tentoonstelling in Haarlem Zelfportret 1924 lutionair, maar evolutionair..., ik heb de oorlog meegemaakt en Peter en de duizenden andere jongens zien sterven, ik ben ontzet en geschokt door al de haat die er in de wereld is, ik verlang naar het socialisme, dat de mensen laat leven". In 1932 tekent zij samen met Albert Einstein, Heinrich Mann, Arnold Zweig en anderen een oproep om- een blok van communisten en so ciaal-democraten te vormen voor de aanstaande verkiezingen. Maar Duitsland koos voor het nationaal- socialisme. Haar kunst werd „entar- tet" verklaard, het docentschap aan de academie werd haar ontno men en in 1936 kreeg zij een expo sitieverbod. Haar laatste jaren waren moeilijk. In 1942 sneuvelde haar kleinzoon Pe ter in Rusland, zelf wordt zij uit Ber lijn geëvacueerd. Kort voor de capi tulatie sterft zij in Moritzburg bij Dresden. Zij werd 78 en zag alle waarden teloorgaan waarvoor zij zich een leven lang zo sterk had in gezet. De Haarlemse expositie toont 68 stuks grafiek, enkele tekeningen en vier bronzen, die opvallen door de prachtig gesloten vorm. Ze kwam tot stand in samenwerking met het Institut für Auslandbemühungen in Stuttgart, dat ook zorgde voor de catalogus, waarin alle getoonde werken zijn afgebeeld. VOLKERING 'en.ler nagedachtenis van Karl Liebknecht, 1919/20 men van het proletariaat te maken krijgen. Aanvankelijk bleef haar betrokken heid aan de buitenkant hangen. Schreef zij in haar dagboek: „Soms zeiden mijn ouders zelfs tegen me: „Er zijn toch ook leuke dingen in het leven. Waarom laat je alleen de 'sombere kant zien?" Daar kon ik geen antwoord op geven. Het inspi reerde me nu eenmaal niet. Alleen wil ik nog eens benadrukken, dat ik aanvankelijk slechts in geringe mate door medelijden, medegevoel, tot het afbeelden van het proletari sche leven ben gekomen, maar dat ik het gewoon als mooi ervoer". Maar al spoedig zou zij getuigen: „Nooit heb ik mijn werk koel ge daan..., maar in zekere zin altijd met mijn bloed. Dat moeten zij die het zien duidelijk merken". Dat is nog steeds duidelijk te mer ken, zoals men thans in Haarlem kan zien. Kathe Kollwitz' kunst is bij sommige bladen meer, bij ande re minder tijdgebonden. Maar vrijwel altijd is er de echte betrok kenheid die, juist bij de sterkste bladen, ervoor zorgt dat zij niet naar valse pathos reikt. Een voor beeld is „Gedenkblad voor Karl Liebknecht", de communistische voorman die samen met Rosa Luxemburg in 1919 werd vermoord. Het is een houtsnede, helemaal in de trant van die tijd. Maar het on derwerp is aangepakt met een gro te terughoudendheid. Het geeft een beeld van het leed, niet van strijd en partijideaal. Het is daarom, ook na zestig jaar, nog een prachtig stuk grafiek. De wevers In 1893 bezocht de kunstenares de première van Gerhart Hauptmanns „Die Weber". Hauptmanns stuk speelt in 1844 toen in Silezië we vers in opstand kwamen tegen da lende lonen en stijgende werkloos heid. Hun opstand werd door mili tairen neergeslagen. Er vielen elf doden, tachtig arbeiders kwamen in de gevangenis terecht. Kathe Koll witz werd erdoor geïnspireerd tot de serie „Ein Weberaufstand". Technisch gaf dat nogal wat proble men, de eerste geëtste bladen mis lukten, zij ging over op lithograferen en paste pas in de laatste bladen de etstechniek toe. Het is toch een aangrijpende reeks geworden, waar je het gevecht met de techniek niet aan afziet. De serie betekende een artistieke doorbraak voor de kunstenares, die voortaan regelmatig op de grote Berlijnse tentoonstellingen zou ex poseren. In 1902 begon zij aan een nieuwe reeks „Boerenoorlog" waar aan zij zes jaar zou werken. Onder werp was hier de opstand van boe ren in Midden- en Zuid-Duitsland van 1524 tegen adel en geestelijke en wereldlijke overheid. Die op stand werd bloedig neergeslagen. Zo'n beeld van een boer die zichzelf voor de ploeg gespannen heeft krijgt iets onmenselijks en roept herinneringen op aan recentere ge beurtenissen toen in Duitsland een andere overheid sommige mensen als beesten behandelde. De dood Bij het uitbreken van de Eerste We reldoorlog meldde haar zoon Peter zich als vrijwilliger voor de militaire dienst. Enkele maanden later sneu velde hij in Vlaanderen. Het was een slag die Kathe nooit helemaal te boven zou komen. De dood wordt en blijft een centraal thema in haar werk. Na de oorlog zet zij zich in voor het hongerende Rus land, onder meer door het maken van affiches die tot steun van de bevolking oproepen. De revolutie daar heeft haar sympathie, zij ver wacht er een betere toekomst van en ziet Rusland als een lichtend voorbeeld voor de rest van de we reld. Toch wil zij niet de definitieve stap zetten. Ondanks alle sympa thie wordt zij geen communiste.Jk schaam mij ervoor dat ik steeds geen partij kies en veronderstel bij na, wanneer ik verklaar tot geen partij te behoren, dat de werkelijke reden daarvoor lafheid is. Eigenlijk ben ik namelijk helemaal niet revo- van Munster, die een eind ïn onze tachtigjarige oor tevens het einde dertigjarige oorlog in Duits waren de gevolgen ech- verschrikkelijker dan bij derde van de bevolking en grote delen van ld una waren verwoest. Letterlijk - lang zou het duren voor het weer bovenop kwam en de sociaal laagste klasse zou die eeuwen zwaar te verdu- Het herstel werd eigen- Vl™„ ingezet toen in 1870 het i~"1' de Duitse staten verenig- er impulsen werden gegeven een sterke industrialisatie, ook nu was het alleen de bo- die van de verbeterde wei- Het proletariaat, in de steden, bleef er voor- bar aan toe. Kollwitz werd geboren in In haar jeugd speelde zich renovatieproces van haar af, waar de arbeiders deel aan hadden. Van was zij vertrouwd met so- ideeën, later zou zij huwelijk zij trouwde leeftijd met een arts in een Berlijnse volkswijk direct met de proble- Natuurlijk ben ik niet de enige, bij lange na niet, die zich ergert, dan wel zich zorgen maakt over wat „vrouwenliteratuur" heet. De pu- blikatie van een fraai geschreven en bedachte roman van Rudolf Geel over een vrouw in een crisis situatie haalt al die zorgen weer van stal en al die gedachten weer overhoop. Het is niet alleen mijn reactie om dit verhaal te plaatsen naast het werkelijk intreurige boek van mevrouw Meinkema, die in een reeks van schetsen, verhalen, notities, hoe moet je het noemen, alweer poogt een bijdra ge te leveren tot de literatuur over de vrouw en die opnieuw be wijst dat ze daar totaal niet toe in staat is. Het is om verschillende redenen echter te jammerlijk om het te wdarderen boek van Geel naast dit godvergeten en vuile- wasserig geschrift van mevrouw Meinkema te plaatsen: haar „De naam van mijn moeder" is im mers van een volstrekte onmacht, terwijl Rudolf Geel zich in een au thentiek literair proces manifes teert als een knap auteur, verha lenverteller en portrettist. Daarmee wil ik niet zeggen, dat hij treedt In de rijen van grote auteurs over vrouwen, als Maupassant, Couperus, Van Eeden, Shaw, Faulkner, Arion, om zomaar wat bij elkaar te noemen. Met alle vraag tekens, die ik er zelf bij zet. Maar er gebeurt wel iets van grote bete kenis bij Geel, die in zijn nieuwe boek „De ambitie" een portret van een vrouw in een crisissituatie te kent, dat van begin tot einde over tuigt en vooral ook boeit als teke ning van een werkelijkheid, die echter aandoet dan de zogenaam de authenticiteit van het ramme lende boek van een vrouwenleed- geschrift als dat van mevrouw Meinkema. Maar ik zou Rudolf Geel onrecht doen, door te blijven zeuren over die niet opgaande ver gelijking. „De Ambitie" beschrijft een korte episode uit het leven van een vrouw uit betere kringen. Zij is de echtgenote van een advocaat, die carrière aan het maken Is en wel door zich in te zetten voor een iet wat spectaculaire rechtszaak, waarin hij een oorlogsmisdadiger, na jaren opgespoord, moet verde digen. Zijn ambitie om carrière te maken leidt op een of andere wijze tot haar crisis: de drukte in zijn werk brengt haar ertoe op haar eentje (dat wil zeggen, zonder echtgenoot, wel met de twee kin deren) op vakantie te gaan op een eiland in de Middellandse Zee. De feitelijke verveling die haar daar overvalt leidt tot een hevige en in tieme relatie met een echtpaar, landgenoten, die in een naburige bungalow hun vakantie komen vie ren. Vooral de onverwachte eroti sche spanning en ontlading daar van tussen de twee vrouwen levert de basis voor de verdere voedings bodem voor de crisis van Nila. Ze is niet lesbisch. Ze wil niet eens haar huwelijk stuk laten lopen. Ze heeft geen vijandschap tegenover haar ambitieuze man, wie het ove rigens ook niet best gaat in zijn werk. Er is alleen de crisis, die met van alles te maken heeft, waarin heel belangrijk haar verleden, haar vroegere familie-omstandigheden. Zo opent het boek met de be schrijving van de gebeurtenissen uit haar kinderjaren: de manier waarop de relatie met haar groot moeder een doem over haar leven werpt. De psychische ondergang van die vrouw, door een oorlogs tragedie, zal haar parten blijven spelen. Zo speelt ook de neergang van haar moeder een rol. Waar ligt de werkelijke oorzaak van de psychi sche crisis van Nila? Met zorg en liefde, vooral met liefde, is Rudolf Geel aan het analyseren in dit boek, waarin in een breed spec trum veel van het persoonlijke dra ma van een persoon, in dit geval een vrouw, waar gemaakt wordt. Inderdaad meeslepend en overtui gend is die toewijding van Geel. die een groot inlevingsvermogen en een literaire benadering van een (in dit geval vrouwelijk) personage ontwikkelt, waar een grote kracht van uitgaat. De manier waarop hij zijn portret beëindigt, na alles wat is opgebouwd, geeft een overtui gende literaire en menselijke totali teit. Om daarnaast, zeer tegen mijn zin, nog even terug te komen op het volkomen ontoereikende boek van mevrouw Meinkema, die steeds meer bewijst niet de mogelijkhe den te hebben om te kunnen schrijven: In „De naam van mijn moeder" beeldt zij het leed van vrouwen in het algemeen of zich zelf in het bijzonder uit. Dit in een reeks van korte schetsen, verha len, autobiografische (ja of nee? dat is overigens ook niet van bete kenis) invallen. Aanzetten tot ver halen of wat dan ook, volkomen onevenwichtige beschrijvingen van episodes uit wier léven dan ook, want daar kom je niet achter. Er is niets persoonlijks aan, de opper vlakkigheid en het onvermogen tot beschrijven viert dermate hoogtij in dit wanordelijke en onhygiënische boek, dat ik bij het lezen ervan steeds moet denken aan die man in een stuk van Pinter die vertelt van zijn vrouw te zijn weggelopen omdat hij, bij thuiskomst, altijd op de pannen in de keuken haar vuile ondergoed op het fornuis vond staan. Niet dat die man gelijk heeft, want die vrouw had het na tuurlijk ook moeilijk, maar de vorm waarin zij haar problemen manifes teerde is van hetzelfde gebrek aan gehalte en inzicht, dat mevrouw Meinkema kenmerkt, en wat Ru- dolf Geel zo duidelijk de baas is. Zonder iets tegen schrijvende vrouwen te hebben, moet je dat vaststellen over mensen die schrij ven over vrouwen. In de hoop dat de vergelijking incidenteel is. JAN VERSTAPPEN Rudolf Geel: „De Ambitie", ro man. Uitgave De Bezige Bij. Prijs 32,50. Hannes Meinkema: „De naam van mijn moeder", uitgave Elsevier. Prijs 14,90. Rudolf Geel De Brabantse schrijver en filosoof Cornelis Verhoeven heeft zich sinds hij in 1965 indruk maakte met zijn beschouwing Rondom de Leegte over het godsbestaan langzamerhand getransformeerd van schrijver/filosoof tot journa list. Het schrijven, net als het filo soferen in de oude zin van het woord, zit Verhoeven in het bloed en hij zal elke gelegenheid te baat nemen van zijn opvattingen blijk te geven. Meer dan in zijn vroegste werk richt hij zich daar bij op de actualiteit. Wat daarin voortdurend typerend blijft, is Verhoevens talent geves tigde opvattingen op een subtiele wijze te ontmantelen. Het is overi gens verre van gemakkelijk precies te omschrijven wat de kern van zijn eigen opvattingen is, ook niet na de ruim twintig boeken waarbij dan nog wordt afgezien van zijn proefschrift uit een eerdere tijd die sinds 1965 het licht hebben ge zien. Dat komt waarschijnlijk ook omdat Verhoeven zijn opvattingen al schrijvende steeds verder ont wikkelt. Een aantal van zijn essays,- waaronder enige die pas zijn ver schenen, heeft Kees Fens gebun deld in een nieuwe uitgave: „Als een dief overdag". Het boekje wil een indruk geven van Verhoevens gehele werk. Tot op zekere hoogte geven de ti tels van zijn eerste boeken naast Rondom de Leegte, Het Gro te Gebeuren en Inleiding tot de Verwondering een indicatie van de „vaagheid" van zijn werk. Er is vooral in deze eerste werken ook de invloed zichtbaar van de Duitse filosoof Heidegger Niet het resul taat van het denken lijkt van be lang te zijn het resultaat zelf is meestal voor degene die verder wil' komen met zijn werk erg mager maar de weg van het denken zelf. Verhoevens werk is eerder een profaan mediteren en het eist dan ook van een lezer het nodige ge duld. Deze wijze van schrijven vindt ook zijn weerspiegeling in de themata van zijn boeken. Zoals reeds ge zegd keert Verhoeven zich tegen modieuze thema's. Meer In het bij zonder gedraagt hij zich als pleit bezorger van de afstandelijkheid, van de verdieping, van een vorm van passiviteit. Heel duidelijk heeft Verhoeven die opvatting uitgespro ken in zijn essay Tegen het geweld. Deze beschouwing lijkt, wanneer men alleen op de titel afgaat, niets opmerkelijks te hebben, ledereen is immers tegen het geweld. Maar Verhoeven keert zich ook tegen het geweld van de actievoerders die pleiten voor geweldloosheid. Het geweld, de actie valt overal te bespeuren, ook daar waar het zich in zijn al te nadrukkelijke tegendeel manifesteert, zo lijkt Verhoeven te willen zeggen. Verhoevens beschouwing over het geweld is doortrokken van een ri goureuze abstractheid die aan zijn jongere beschouwingen ontbreekt. Zijn latere essays richten zich ook op meer concrete, vaak ook min der controversiële onderwerpen zoals de taal van zijn eigen omge ving, het vaderschap. Allemaal hebben zij gemeen dat zij ontstaan zijn in de leefwereld van Verhoeven zelf. Hij heeft geen reizen onderno men, letterlijk of figuurlijk om zijn wereld forcerenderwijs te vergro ten. Zijn onderwerpen groeien op in het gedachteklimaat waarmee hij van jongs af aan vertrouwd Is of dat hij zich door studie heeft eigen gemaakt. Daarbij blijkt overigens dat het weergeven van ervaringen niet zijn sterkste kant is: ze komen als het ware klem te zitten in de overdaad aan redeneringen, die als even zovele benaderingen gelden van de werkelijkheid. Wat de beschouwingen van Ver hoeven ondanks de „zwaarte" van de onderwerpen leesbaar houdt, is de briljantheid van de stijl. Verhoe ven is een fenomenaal stilist. Het belangrijkste van zijn werk is ech ter zijn onconventionele, vooral ook onmodieuze tegendraadsheid, waarmee hij tegen de dingen aan kijkt. PAUL VAN VELTHOVEN Als een dief overdag. Uit het werk van Cornelis Verhoeven, ingeleid door Kees Fens. Uitgave: Ambo, Baam. Prijs: 19,50.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 15