iilMM Plantsoenendienst geeft exotische accenten aan straten Leidse binnenstad Aannemingsbedrijf Schouls viert 50-jarig jubileum pe verjaardag van stadspatroon Petrus „MILIEUGROEPEN DENKEN TE WEINIG RÉALISTISCH" LEIDSE COURANT DONDERDAG 26 JUNI 1980 PAGINA 5 ANTAL PUBLIEKE AANSLAGEN OP 'EMEENTELIJK PLANTGOED WORDT MINDER ids een maandje is de els monumentale) rust de Papengracht 'efleurd en ccentueerd met grote embakken, bijna twintig getal. Een soort nststoffen bedden, deed met piepschuim om litdrogen te voorkomen onderin een terreservoir met jakken kleikorrels, waar water in blijft staan en irvandaan weer naar de vassen kan optrekken. In bakken, met wurmende rtels, een bont allerlei 1 inheemse tuinplanten, machtige strekarmen, isters en struiken (ik :ht zelfs even aan een llige blauwe den, maar kon dit niet liddellijk ten burele vestigen), die tezamen in iuanceerde groene tinten welhaast exotische en ■diterrane aanblik leveren. Weer eens iets ,ers dan iep, elm of els. ik al had een plataan hier pt misstaan. Natuurlijk- (getrokken gewriemel op de wfkken waar geen auto »tte, daFer kan staan. Soms die hParre staketsels, die naar i. >t wegdek neigen en dan ppr priemen in de richting »n een bewoond perceel, aar aan de voet van een ikele gevel een privé- jintje met opgeschoten ladingen is aangelegd. Schtbevolkte bakken, lekwalificeerde vruchten pn toewijding, besteed |jor de afdeling lantsoenen van de Leidse lenst Gemeentewerken- in de plantaardige Offering van de steenoude ty van een Hollandse stad. ,og op andere plaatsen in fe Leidse binnenstad (effen we dergelijke *^^antenbakken aan, onder ndere in de Haarlemmerstraat en aan let begin van de jforsstraat. Men heeft na ele decennia weer lelangstelling voor de egroeiïng in de oude kern jan een leefgemeenschap. É[enlijk niets bijzonders; soort straatversieringen rdt in verschillende lere gemeenten ook gepast", meende gewis i door mij benaderde ordvoerder van de idse Plantsoenendienst, rden ten ambtenaar die niet totaallleen naamloos wilde maar bovendien de j, gemene opvatting van zijn collega's vertolkte: „Wij vinden, dat de Plantsoenendienst niet steeds maar weer in het zonnetje gezet moet worden. Men heeft daar onder de bevolking een handje van, en een enkele keer is dat best wel plezierig voor ons, mensen van deze dienst. Maar het is niet zo, dat wij steeds maar weer de show trachten te stelen. Er wordt alleen door de buitenwereld te weinig aandacht besteed aan andere positieve dingen in de stad. „O natuurlijk, wij timmeren aan de weg, aha, en als je dat met bloemen en planten en bomen doet, valt dat bij de mensen meteen op. Andere diensten van Gemeentewerken, niet zelden belangrijker dan wij, verrichten hun arbeid misschien minder spectaculair, binnenskamers vaak ook, en dan is het direct minder dankbaar. Als de stad overhoop ligt wordt allerwege door het publiek gekankerd. Maar dat is zeer zeker niet terecht. Bij die andere onderdelen van civiele werken gebeurt ook nogal het één en ander. Dat mag net zo goed weieens in de krant. Wij willen daarom niet om de haverklap als een paradepaardje worden afgeschilderd". Wat niet wegneemt en dat weet men aan de Langegracht in het Stadsbouwhuis, waar Gemeentewerken resideert om den donder ook wel dat de Leidse Plantsoenendienst, zelfs landelijk erkend, een meer dan keurig en vooraanstaand stempel op het Sleutelstadsbeeld drukt. „Zeker wel", verzuchtte de zegsman van de dienst, met enige tegenzin, „maar dat is dan in de eerste plaats te danken aan het Leids gemeentebestuur, dat onze activiteiten mogelijk maakt. En dat gebeurt lang niet overal. Kijk maar eens naar, bijvoorbeeld, Arnhem; daar is het één grote keet. Daarom moeten we ons gemeentebestuur dankbaar zijn, want we kunnen ons wel posten op de gemeentebegroting voorstellen die veel en veel belangrijker zijn dan dan de pnze". Toch weer even (want ik heb me daarin vastgebeten) terug naar de allang drooggelegde Papengracht, waar struiken en immergroene heesters onderwijl de nog spaarzame papen (de Leidse Courant is" er al bijna tien jaar weg) verdrongen hebben en nu hun best doen om de geparkeerd staande automobielen zoveel mogelijk te camoufleren, hoewel je die vervoermiddelen nooit kunt verdoezelen. Niettemin, een wenkend perspectief: nog even en de langparkeerders rijden zich klem tussen de plantenbakken, van gemeentewege verstrekt. De welwillende en uit de aard der zaak geïnformeerde man van de Plantsoenendienst (hulde, tussen twee haakjes, want hij zei niet één keer „met name", en dan moet je binnen het ambtelijk bestel toch van goeden huize komen): „Volgens onze richtlijnen proberen we vooral de binnenstad, de winkelstraten en de invalswegen zo goed mogelijk te verzorgen. Als er tenminste plaats voor is, uiteraard. De Steenstraat en Herenstraat lenen zich zeg maar door hun nauwe karakter niet voor het plaatsen van plantenbakken. Vorig jaar zaten we met een probleem voor de Papengracht. We wilden deze wat kale, wijdse straat groen maken. Die bakken zijn feitelijk uit noodzaak geboren, want bomen (ofschoon we ze daar graag hadden willen hebben) vallen er op de Papengracht niet te planten vanwege al die drukke kabels onder de trottoirs". Daarom dus plaatsvervangende planten; uit voorraad leverbaar. „In het voorjaar zetten we hier en daar bolgewassen en wat later komen de zomerse planten zoals petunia's, geraniums, afrikanen in de grond. Per jaar verwerken we zo ongeveer honderdduizend planten. Voor de helft worden die op de gemeentelijke kwekerij aan de Nachtegaallaan gekweekt, de andere helft betrekken we van Leidse kwekers. Voor 1980 staat 375.000 gulden op de begroting voor bloem beplantingen in perken en bakken. Dat is toch niet mis, zou ik zo zeggen", aldus de woordvoerder van de Plantsoenendienst. Dat geld is in Leiden overigens best besteed. Kijk maar eens naar de royale invalsweg die de Lammenschansweg is. Dat is werkelijk een avenue geworden, met kostelijke borders die een lust voor het oog zijn „Wat de bakken op de Papengracht betreft, zaten we dus een beetje tegen een probleem aan te kijken. Want, nietwaar, tegelijk met de planten bouw je een risicofactor in: jong los goed wordt algauw vernield of weggetrokken. Daarom hebben we de planten, de struiken en heesters voor die stuk of zeventien bakken een jaar geleden al gekocht; ze waren dus al behoorlijk gegroeid toen ze enkele weken geleden de bakken ingingen. De zaak met een rijk assortiment aan brem, cotoneasters en groenblijvende struiken zit op het ogenblik redelijk vast en het is niet zo verleidelijk meer, de planten mee te nemen. Met de Haarlemmerstraat hadden we al aardig wat ervaring opgedaan. Daar kost het wel wat moeite om de bakken in een goede staat te houden, immers 's nachts gebeurt er nogal wat. We hebben echter nu de gewoonte aangenomen, die bakken daar ieder week aan te vullen". Helaas kan de Plantsoenendienst niet aan elk verzoek om meer fleur op straat aan te brengen voldoen. Vooral in de renovatiegebieden is er veel vraag naar bloem- en plantenbakken. De Plantsoenendienst probeert nu een beetje bij te sturen, „anders is het eind zoek", volgens mijn zegsman, die, mét zijn dienst, gelukkig zegt te zijn met al die plantenbakken. „Het is een leuke oplossing voor het geven van wat levende kleur aan een binnenstad. Het ziet er werkelijk aardig uit, vinden ook wij. Daarbij hebben we de indruk, dat het aantal vernielingen wat aan het afnemen is. Alleen, in het voorjaar hou je zo je vaste „afnemers" die de perken afstropen op zoek naar bloembollen voor de tuin...!" „Overigens bedenk ik me daar opeens, dat ik een nieuwtje te melden heb", zo besloot de stem waardoor de Plantsoenendienst sprak: „gisternacht zijn er in de hertenkamp van de Leidse Hout drie jonge hertjes geboren. Een week geleden kwam er ook al eentje bij, zodat we nu een bestand hebben van veertien damherten en een bok. Die kleintjes dartelen nu al rond, die hebben niet zoveel tijd nodig om bij te komen Op ,mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. kaai De hertenkamp in de Leidse Hout heeft er jong spul bij. Voorlopig is het wel fijn, als je zo klein nog een lekker holletje hebt waarin Je nauwelijks op valt. En je kunt als baby toch alles om je heen zien I LEIDEN „Wij krijgen te vaak het stem pel opgedrukt als zouden wij zo veel moge lijk wegen willen aanleggen. Dat is natuur lijk niet zo, maar wij houden wel onze ogen open voor de realiteit". Dit zegt één van de directieleden van het vrijdag jubilerende aannemingsbedrijf Gebroeders Schouls. Over milieugroepen, wellicht de grootste frustratie van de wegenbouwer: „Het is jam mer dat ze vaak doorslaan. Zij denken nog te vaak in de trant van -alles wat weg is is fout-". De toekomst in de wegenbouw zegt hij moeilijk te kunnen voorspellen: „We moeten maar afwachten wat er over vijf jaar gebeurt". Het aannemingsbedrijf werd 50 jaar geleden gesticht door de twee broers Schouls. Zij werden geboren in Zeeland als zonen van grote boerenfamilie. De toekomst van het boerenbedrijf zag er echter niet zo rooskleurig uit en zo trokken zij naar Hol land om daar hun geluk te zoeken. Begon nen zij als opperman-stratemaker, na ver loop van tijd sleepten zij eigen opdrachten in de wacht en zo werd in 1930 het aanne mingsbedrijf Gebroeders Schouls gesticht. De 150 man personeel heeft de feestelijke viering van het gouden jubileum reeds ach ter de rug en vrijdag wordt de buitenwacht nog eens feestelijk op het bedrijf onthaald. Wethouder Waal zal op deze dag het nieuwe kantoor in gebruik stellen. Van Rotterdam trokken de twee broers in 1932 naar Leiden om in een huisje aan de Morsweg hun eerste opslagplaats te vestigen. Het bedrijf je breidde zich uit en via een pakhuis in de Ce- ciliastraat, een loods op Maaldrift, een boerde rijtje in Leiderdorp en een paar Loodsen aan de Hoge Rijndijk kreeg het inmiddels uitgegroeide bedrijf een definitieve vestiging aan de Kanaal- weg in Leiden. Naast de zelf gebouwde huisjes met loodsen is inmiddels een moderne kantoor hal verrezen. Bij het bedrijf zijn momenteel 90 man vast personeel werkzaam maar met de on deraannemers meegerekend biedt het bedrijf werkgelegenheid voor zo'n 150 man. Concurrentie De directie van het bedrijf heeft zich inmiddels uitgebreid tot drie man, de twee broers J. en G. Schouls, 79 en 62 jaar oud, en de vijftigjarige zoon J.Schouls. Het bedrijf vond zijn grootste opleving in de periode na de oorlog. Eén van de broers: „Er was natuurlijk een hoop platgegooid in de oorlog wat allemaal opnieuw opgebouwd moest worden. Bovendien was er een aantrek kelijk klimaat om te investeren en werd de we genaanleg door de overheid gestimuleerd. Zo zijn er in die tijd een groot aantal aannemings bedrijven ontstaan waardoor er nu, in econo misch slechtere tijden, een grote concurrentie heerst". De zoon vult hierop aan: „Momenteel is de aanleg van wegen een sluitpost op de be groting. De overheid probeert nu met aanvul lende werken de bedrijven te steunen maar van een goede contunuiteit is dan natuurlijk geen sprake meer. Toch durf ik wel te zeggen dat we een gezond bedrijf hebben". Realiteit Eén van de grootste werken van de hand van het aannemingsbedrijf is het klaverblad Oude Rijn dat in '64 werd aangelegd. De aanleg van het verkeersplein kostte zo'n 18 miljoen gulden en naast het feit dat het nog steeds het grootste klaverblad in Nederland is was het tevens het eerste klaverblad dat zonder verkeersonderbre- king werd aangelegd. „Er is in die tijd geen en kele dode en zelfs geen enkel ongeluk ge beurd", vertellen de broers niet zonder enige trots. Andere werkzaamheden van het bedrijf waren bijvoorbeeld de voorbereidende werk zaamheden voor de aanleg van de Leidse Baan. De Leidse Baan is er na hevig verzet van ver schillende milieugroepen nooit gekomen maar er wel werden een tunnel onder het spoor en een viaduct over de Papelaan-West in Voor schoten aangelegd. Vooralsnog ziet het er niet naar uit dat het viaduct ooit nog een functie zal krijgen maar al deze werkzaamheden hebben de staat wel zo'n 12 miljoen gekost. „Ik werd in die tijd opgebeld door een lid van één van de protesterende milieugroepen die me vroeg waarom die weg toch aangelegd moest worden. Ik heb toen geantwoord dat het niet zo was dat door de aanleg van nieuwe wegen er meer auto's op de weg zouden komen maar dat wan neer de regering, en ook Den Uyl, iedere arbei der een auto belooft, je de mensen ook in de ge legenheid moet stellen in die auto te rijden". Ik vind dat milieugroepen te vaak hun ogen slui ten voor de realiteit. Ze slaan te gauw door. Er kan geen weg aangelegd worden of er zijn wel weer wat milieugroepen tegen". Achter „Overigens hebben de milieugroepen ook goed werk verricht. Zij hebben ook ons er van be wust gemaakt dat de natuur een belangrijke rol speelt. Wij kijken tegenwoordig bij de aanleg van een weg ook wel welke bomen we kunnen laten staan, maar er moeten gewoon wegen gebouwd worden. Nederland ligt met zijn we genbouw jaren achter", aldus één van de broers. Sinds het aanbod om wegen te bouwen minder is geworden heeft het bedrijf zijn aandacht ver legd. Het vernieuwen van rioleringsstelsels, het aanleggen van sierbestratingen, fietspaden en recreatiegebieden en het vernieuwen van kade- en walmuren behoort nu ook tot het mogelijk heden van het bedrijf. Met name in Leiden lig gen hiervoor tal van mogelijkheden en het be drijf is dan ook al bij diverse werkzaamheden betrokken geweest. Toch hebben de broers nog al wat kritiek op het gemeentebestuur van Lei den: „Het aanbesteden van werken in Leiden gaat via openbare aanbestedingen. Het nadeel daarvan is dat je tevoren nooit kan rekenen op een bepaalde opdracht. We zijn met een aantal aannemers bij het gemeentebestuur geweest om te vragen of dat niet anders georganiseerd kan worden. Wanneer we kunnen rekenen op be paalde opdrachten kunnen we bijvoorbeeld jon ge mensen in dienst nemen om ze binnen het bedrijf op te leiden. Dat kan echter alleen als we zeker weten dat we daar voldoende op drachten voor krijgen. Het gemeentebestuur reageerde toen niet negatief op onze voorstellen maar we hebben nooit meer wat van ze ge hoord. Zij houden nog steeds vast aan openbare aanbesteding". Voor de toekomst van het bedrijf zien de drie heren ondanks het steeds slechter wordende klimaat in de wegenbouw vooralsnog geen pro blemen: „We kunnen moeilijk verder kijken dan de eerste vijf jaar maar wat dat betreft zien we de toekomst zonnig tegemoet. Wat er daar na gebeurt moeten we maar afwachteji. Er zijn nog tal van andere mogelijkheden dan alleen de wegenbouw en of we nu een grote weg aan leggen of de bestrating op een schoolpleintje verzorgen maakt ons weinig uit. We doen het allebei even goed en met evenveel plezier. GERT VISSER zi i lijke eme faci r alfag viert sipt Petrus, onze Jatroon, in Leiden voor 8e keer zijn veijaardag. e bo terk, die in september 1121 n",r zijn patronage werd ge- e wi I. zorgde voor de eerste stalii larspartij op 29 juni 1122. simpele aftreksom leert, Leiden voor de 858e keer 'meidag viert. In de late deleeuwen illumineerde het stadhuis op die dag a ere van de stadspatroon, )s afbeelding in de wind er op de toren troonde, het nu zo gek zijn om bij lbeeld op die dag de stads- vanaf het stadhuis te la- Wapperen? Je mag als stad dat je patroon jarig is, „al doe je er niks meer om die heel merkwaardi- üitdrukking inzake kerk- A 'g te gebruiken. Je maakt een soort erfrecht de fractievoorzitter van van om °P ^ie IsVlag te gaan uithangen en •ent van alle sores rond Ge meentewerken af; bovendien gun je die man dan één dag in het jaar de illusie, dat hij wat over Leiden te zeggen heeft! Over illusie gesproken. De Pieterskerk wordt op het ogenblik gerestaureerd. Goed gelovige Leidenaars mochten dus de illusie hebben, dat er een tot in de perfectie gave kerk uit de steigers vandaan zou komen. Tien dagen gele den liep een studentenfeestje een beetje veel uit de hand en midden in de nacht hoorde ik schoten en daarna vallend glas. Ik heb een makkelijk uit zicht op de Pieterskerk en wie schetst mijn verbazing toen een aantal brooddronken pu bers op een plat huisdak op juist nieuw aangebrachte glas- in-loodramen van de Pieters kerk bleken te staan schieten?! Er zijn al heel veel nieuwe ra men in de kerk aangebracht, maar de restaurateurs zijn ver geten om er kogelvrij glas in te zetten. Ik vraag me bij res tauraties wel eens af of men sen hun gezond Hollands boe renverstand gebruiken kun nen. In 1974 kwam koningin Juliana de 3-oktober-viering biiwonen Spoorslags werden e- rui jes aie ook toen al kapot geschoten waren door buksoe feningen plegende studenten, hersteld. Wat gebeurde er op 2 oktober 1974? technici van de NOS moeten een aantal kabels via een raam naar binnen hij sen, maar er is geen raam dat open kan, dus wat doe je? Je slaat een paar, net een dag te voren aanbrachte, ruitjes in. Nu zou je verwachten, dat men anno 1980 bij de restaura tie van een kerk, die o.a. tot taak zal krijgen om een cultu rele bestemming te vervullen, minstens een paar glas-in-lood steekraampies zou aanbrengen, want de televisie zal nog wel eens iets moeten doen in die kerk (ik ken al een paar ge beurtenissen), maar neen, dat is iets waar de restaurateurs niet aan gedacht hebben. Ge garandeerd, dat er straks weer menig ruitje sneuvelt en dat de kerk, gerestaureerd en wel, blijft tochten als de bliksem en dat het orgel, de trots, die men in Leiden niet naar waarde onderkent, blijft lijden aan valsheid door windtrek. Maar tróts, dat men straks zal zijn op de gerestaureerde Pieters kerk! Er is wel een te grote hoeveelheid zeventiende- eeuws eikehout op de Vliko- bak terecht gekomen en het voetstuk van de oude preek stoel uit de zestiende eeuw staat nu in een woonkamer in Alkemade, maar de restauratie is in optima forma uitgevoerd. Overigens: weet U wanneer sint Juttemis feest viert? Wan neer de kalveren op het iis dansen. Nooit dus, want de middeleeuwse Kerk mag het feest van een nooit bestaand hebbende heilige gevierd heb ben op 17 augustus, wie in Ne derland kalveren kan laten dansen op natuurijs is een na tuurkunstenaar. De Fransen hebben een equivalent voor sint Juttemis: wanneer Pink steren op een zaterdag valt en er twee donderdagen in één week vallen. Het leek Sint Juttemis voor de Zusters van Liefde om uit Leiden weg te gaan toen in haar slaapcellen sanitair was aangebracht. De kapel van Petrus en Paulus zou de eeuwen aan de Peli kaanstraat wel trotseren. Edoch, Moeders beslissing viel anders uit en het klooster werd verlaten en gesloopt. De ja-knikkende engel, die je toe- neeg wanneer je een cent in het kribbebakje gooide, zal het Waterlooplein wel gehaald hebben. Petrus en Paulus zul len de orkaan wel niet door staan hebben, net zo min als de kapel zelf. Een stola is uit de puinhopen gered en heeft via Tilburg de Papengracht bereikt Nog eventjes en ik ga een Leids kerkelijk Museum beginnen. Het pand heb ik al op het oog: Papengracht 32, vroeger bureau van de Leidse Courant. Wat er in dat museum ten toongesteld zal worden? Haardstenen uit 1565 van het Minderbroedersklooster in de Waard; de stola van Liefde; een soort stenen kazuifel uit de in 1933 afgebrande Petrus- kerk; een vaandel van de Zita- vereniging, een fotoverzame ling, waar het Prentenkabinet zo langzamerhand jaloers op kan worden, en voorts alles wat lieve lezeressen en goede lezers mij in bewaring geven, want alles wat ik opnoemde zijn giften naar aanleiding van „kanten en kazuifels". Het cantuale van de Pieterskerk uit de jaren zestig van de zes tiende eeuw (het plaatje bij „Onder de schutse van Petrus is daarvan afkomstig) komt er in foto-afdruk. Het wordt een klein begin, maar dat is musea eigen. Wanneer uit Alkemade dan ook nog het basement van de Pieterskerk-preekstoel aan het museum wordt geschon ken, gaat op de Papengracht de vlag uit Het „hij leve noog" zal dan ook klinken, zelfs geen 29 juni i's, de stadspatroon. Jan Doove

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5