iteiten- cabinet «..aide uit tot ^irnaam luseum TEKENINGEN UIT OXFORD IN AMSTERDAM Filip's Sonatine Bernard Picart: Twee zingende figuren, voorstudie voor een tuinfeest. chair. Keulenaar van geboorte, kwam hij in 1754 naar Londen. Vier jaar later vestigde hij zich in Oxford, waar hij leider werd van het Oxford Music Room Orchestra en hij was ook populair als tekenleraar. Een ge voelige tekening van een van de universi teitsgebouwen laat, als vaker gebeurt, zien dat kleinmeesters soms tot grote presta ties kunnen komen. Ontwapenend mooi Dan de Fransen en Italianen. Beide graag verzameld in Engeland, zoals bezoekers van Britse musea weten. Van de grote Francois Boucher is er een klein meisje met hond, zó ontwapenend mooi dat je ei genlijk lange tijd zou moeten besteden om dit heel indringend in je op te nemen. Ver der een magnifieke studie van Chardin, een dito van Lancret, een fraai manspor tret van Bourguignon. Van Bernard Picart, die na 1711 in Amsterdam werkte en voor al illustraties maakte, is een elegante stu die te zien van twee zingende figuren. Van grootmeester Watteau, rijk in het Ashmo- lean vertegenwoordigd, zijn maar liefst drie bladen te zien. Uitzonderlijk is het stil leven van twee pompoenen van Jean Bap- tiste Huet, dat de affiche van de tentoon stelling siert. Piranesi Iedere tentoonstelling bezoeker kent wel de prenten van Piranesi, maar originele te keningen van deze Italiaanse kunstenaar komt men zelden tegen. Hier hangt een Fantasie van de man die als wellicht geen ander ruimten wist te scheppen in zijn ar chitectuur-bladen. Een kleine Canaletto, Eiland in da lagune van Venetië, is wat ons betreft het mooiste blad op de tentoon stelling bij de Italianen, die toch met onder meer Tiepolo, Guardi en Ricci fraai verte genwoordigd zijn. Het is bijna vakantietijd en U zult de ko mende maanden beslist wel in Amsterdam komen. Ga dan naar het Rijksprentenkabi net als u toch in het Rijksmuseum bent. Laat er desnoods de Nachtwacht voor schieten. Die is er over een jaar ook nog, maar de tekeningen van het Ashmolean zijn dan voorgoed naar Oxford terug. En het zou jammer zijn als u Gainsborough. Boucher, Canaletto en al die anderen zou missen. VOLKERING derende beeldje van het boze stampvoe tende jongetje, dat op de tegenoverliggen de leuning wordt uitgelachen door zijn zusje. De wandelaar komt vervolgens bij een fon tein, die door zes reuzen wordt bemand die een geweldig grote schaal torsen. Twintig groepen bomen en mensen ver fraaien het bassin. Zij verteHen van de reis door het leven van dé mens, van de wieg tot het graf. Via drie terrassen komt de bezoeker op het plateau, waarop 36 gra nieten beeldengroepen staan, die emoties uit het leven weergeven. Deze kolossale beelden stralen kracht en vitaliteit uit, de verbondenheid met de aarde ook. Groot is de 17 meter hoge granieten pilaar, die bo venop de trappen de hemel inpiekt. Op dit beeldhouwwerk, de monolit, zijn 121 afbeeldingen van mensen aange bracht. De monolit is uit een stuk steen gemaakt door drie steenhouwers, die veertien jaar nodig hadden om het gipsen ontwerp van Vigeland In graniet te realise ren. „The Wheel of Live" aan het einde van het park beeldt ook weer de levenscy clus uit. Het is een bronzen beeld waarin zeven figuren een cirkel vormen. Tone Wikborg zegt van Vigelands manier van werken, dat velen er een vorm van grootheidswaanzin in zien. „Vigeland was en is nog steeds een controversioneel kunstenaar. In de rustige afzondering van zijn geweldige ateliers werkte hij stug door zonder aan de mening van anderen veel aandacht te schenken. Vigeland heeft wei eens gezegd, dat er nog nooit een criticus of een estheet is geweest die een kunst werk heeft begrepen. Van een en hetzelfde kunstwerk zijn en zullen altijd meerdere In terpretaties mogelijk zijn. De ene is even juist als de andere". In Emmeloord bestaat in juni en juli de kans zelf een mening te vormen over Vige lands werk. Het Is dagelijks in het stads kantoor te bekijken van 8 tot 5 uur. Op za terdag en zondag is de tentoonstelling van 12 tot 5 uur open. - DICK BEKAMP stadsbestuur van Oslo te treffen, dat zijn talenten erkende. In 1921 kwam er een overeenkomst tot stand. Vigeland beloof de daarin al zijn werk aan de stad Oslo te schenken. De stad schonk hem in ruil daarvoor een goed atelier, het huidige Vi gelandmuseum, dat de urn met de stoffe lijke resten van Gustav bewaart en dat naast het park staat. Het Vigelandpark is een openbaar park in Noorwegen van een respectabele opper vlakte, dat met name bij de trimmers en wandelaars uit de Noorse hoofdstad een geliefd oord is. In het park staan verschei dene beeldengroepen. Direct na de hoof dingang komt de bezoeker bij een monu mentale brug, op de leuningen waarvan 58 bronzen beelden staan, waarbij het verte- Knielende man en vrouw. nhuis t| laatst /UROL' het dip e verp en g *3,08 gaarnel Bbregt,[ ïegkunt ichten ërsone enhi S422I AMSTERDAM Het Rijksprentenkabinet te Amsterdam pleegt voor zijn tentoonstellingen te putten uit de eigen col lectie. Die behoort tot de belangrijkste ter wereld en biedt stof voor onge dacht vele exposities. Maar soms komt er een collectie van buiten het museum beschikbaar en dan wordt de kans dank baar aangegrepen om eens „iets anders" te to nen. Zoals nu. Tot en met 29 juli wordt een collectie tekeningen getoond uit het Ashmolean Museum van de universiteit van Oxford. Een naam die le ken weinig zegt wellicht, maar die kenners doet opveren, want dat mu seum heeft wereldwijde bekendheid, onder meer door zijn schitterende collectie Italiaanse teke ningen van Michelangelo en Raphael. Die zijn ove rigens in Amsterdam niet te zien, want de tentoon stelling betreft tekenin gen uit de 18e eeuw. Waarbij gesteld kan wor den dat ook die 18e-eeu- wers over het algemeen alleszins een bezoek ver dienen. Giovanni Battista Piranesi: Architectuur-fantasie, interieur van een basiliek. Degenen die in Oslo zijn geweest en daar door het Vigelandpark hebben gelopen zullen graag nog eens rustig de beelden bekijken, die in Emmeloord staan geëxpo seerd. Voor degenen die niet het genoe gen hadden een bezoek aan de Noorse hoofdstad te brengen zal de tentoonstel ling in Emmeloord wellicht een aansporing zijn dat toch eens te gaan doen. Zevenendertig beelden (replica's) zijn ten toongesteld. Ten dele werk uit het mu seum, voor een ander deel uit het park. Zesenzestig foto's laten nog meer van Vi gelands werk zien. Daarbij ook een lucht foto van het Vigelandpark. De plannen daarvoor zijn vanaf de Eerste Wereldoor log gemaakt en uitgevoerd. De actieve kunstenaar had daarbij het geluk het Het gezin, graniet. - voornamelijk. Engelsen zijn altijd al aarts- verzamelaars geweest. Het werd een bon te collectie, die nog weinig met kunst te maken had maar die wel voldoende om vang had om een museum te stichten. In 1683 was die collectie in het bezit van Elias Ashmolean die haar in dat jaar over droeg aan de universiteit van Oxford. The Ashmolean is inmiddels uitgegroeid tot het belangrijkste particuliere museum van Groot-Brlttannië en neemt een vooraan staande plaats in, direct na de nationale musea in Londen en Edinburgh. Het heeft een prachtige verzameling schilderijen, beeldhouwwerk, archeologische voorwer pen. munten en, als gezegd, een schitte rende tekeningencollectie. De bladen die nu in Amsterdam te zien zijn. werden bijeengezocht voor een ten toonstelling in vier Amerikaanse steden, waardoor het Prentenkabinet mee kon profiteren van do erg fraaie Engelstalige catalogus, die alle getoonde werken af beeldt. Er zijn tekeningen uit Engeland zelf en verder uit Italië en Frankrijk. Er zijn ab solute topstukken bij, maar het zijn niet outer topstukken. Dat is opzet, want de samenstellers wilden ook tonen hoe er in de loop der tijden door het Ashmolean is verzameld. Zo kwam het museum in 1834 in het bezit van de verzameling van Fran cis Douce. Deze was antiquair en keek te gen tekeningen toch een beetje anders aan dan de doorsnee-verzamelaar wie hpt vooral om esthetische waarden gaat. Zo kwamen bijvoorbeeld bladen in de collec tie van Thomas Rowlandson en Pier Leone Ghezzi, waar de meeste verzamelaars te genwoordig hun neus voor zouden opha len. Er is meer dat eigenlijk geen museum- niveau heeft, maar daar staan tal van bla den tegenover waarbij men zich echt ge lukkig kan voelen. Mevrouw Gainsborough? In Amsterdam hangen, als een hommage aan de bruikleengever, de bladen uit En geland vooraan. Absolute topper is een imposante tekening van Thomas Gainsbo rough: Studie van een vrouw op de rug ge zien. Het zou een afbeelding zijn van de vrouw van de beroemde schilder op weg naar de kerk. Hoe het zij. het is een mag nifiek blad, dat je zó op naam zou kunnen zetten van een der grote Franse tekenaars van zijn tijd. Heel innemend zijn twee por tretjes van Richard Wilson, er is een als al tijd wat bizarre William Blake en de voor treffelijke Engelse landschapkunst van die tijd is onder meer vertegenwoordigd met twee aquarellen van John Robert Cozens. We laten de meeste namen verder onbe sproken, maar noemen wel de ten onzent volmaakt onbekende John Baptiste Mal- geweest. Het Vigelandmuseum in Oslo en vooral het Vigelandpark in die plaats zijn een blijvende herinnering aan dat leven. Buiten Noorwegen staat veel werk van deze beeldhouwer (die ook in Denemar ken. Frankrijk en Berlijn heeft gewerkt), in museum en park is veel te zien, maar de wandeling met Tone Wikborg door de voor publiek niet toegankelijke kelders van het Vigelandmuseum maken nog duidelij ker. dat de man geen seconde van zijn le ven verloren heeft laten gaan. Tot in elke hoek zijn de kelders volgestopt met beeldjes, beelden en ontwerpen van Vigeland. Zelfs de ruimten achter de ver warmingsbuizen zijn niet onbenut geble ven. Thans is in het stadskantoor van Emmeloord een deel van het werk te zien. Rawlandson: De appelverkoper. 'k; if.it eerder was er In Nederland izetien van een in 1869 geboren Gus- iand die. bijna symbolisch voor Qlgjannende manier van leven, in een hartaanval overleed. De tus- tde periode Is een wervelstorm ORD Oktober 1979. Een char- agiele Noorse leidt met stijgende ie Nederlanders door de zalen en an het Museum in Oslo. 50. In het stadskantoor van rd wordt de tentoonstelling geo- i werk van Gustaf Vigeland. Tone want zo heet de genoemde touw ze is hoofdcurator van andmuseum In Oslo was aan- de opening van deze unieke ten- In 1983 gaat het Ashmolean Museum zijn derde eeuwfeest vieren. Het is zeker het oudste voor het publiek toegankelijke mu seum van Engeland en waarschijnlijk zelfs van de gehele wereld. Het ontstaan dankt het aan twee „King's Gardeners", menser dus die het toezicht hadden op de tuiner van het Britse Hof. Voor die tuinen reisder zij heel Europa af. Maar ze brachten niet alleen planten en zaden mee, maar ook al lerhande merkwaardige zaken, rariteiten ALLE ILLUSIES ZIJN VERLOREN Novelle van W.F. Hermans: alle waarden weg De nieuwste literaire, novellistische publikatie van de man die zo lang zaam aan de „grand old man" van de vaderlandse literatuur aan het worden is, W.F. Hermans, Is een boekje van zo'n vijftig pagina's ruimgedrukte tekst, fraai en resDectvol uitgegeven door de pezige Bij, met een heuse bin ding en stofomslag, sjieke zwarte schutbladen en op zwaar, fijn papier. Dat is terecht. Na alle grimmigheden en commentaren van de mopperaar Bijkaart, die zich allengs steeds duide lijker manifesteerde als Hermans zelf. was er alle aanleiding een literair werkje, een verhaal of novelle, hoe noem je het, aan te bieden als een heel bijzondere zaak. Want al te lang is op dit gebied door de ouder wor dende Hermans te weinig gedaan. Sinds „Onder Professoren" is er nau welijks verhalend werk van enige bete kenis uitgebracht. Het werd tijd... Van de andere kant is er natuurlijk niet alle reden tot juichen om dit ver haal, „Filip's Sonatine", al is het echt een Hermans-verhaal en al vervolgt het de draad van eerder werk op een nogal pertinente wijze. Het is opnieuw het verhaal van verloren illusies, van het wegslaan van de basis-gedachte, of de elementaire filosofie, die aan het leven ten grondslag ligt. Het verhaal dus van de weinig tegen de problemen opgewassen archeoloog uit „Nooit meer Slapen", de gefrustreerde Ose- woudt uit „De Donkere Kamer van Da mocles" of de hopeloos in hun besog nes verwarde personages uit „Onder Professoren". Dezelfde figuren die W.F. Hermans, of Bijkaart, zo wisselend van kwaliteit, in de eigentijdse samenleving aantreft en daar met zoveel privé genoegen over schrijft of schrijvend over scheldt: al die illusies of facades, die op niets be rusten. Het verhaal van „Filip's Sonatine" is simpel genoeg en zou je eigenlijk voorbij gaan, als een ander het ge schreven had. Het thema is de relatie van een man met een kind, later een jongere volwassene, die hij op een of andere manier als zijn zoon be schouwt. De oudere man is in muzika le kringen een randfiguur, hij heeft alle hoop gevestigd op het kind, de zoon van de vrouw met wie hij gaat samen leven. Zij, een zangeres, heeft het kind uit een andere relatie, en haar vriend, haar levensbegeleider en muzikale compagnon, voeden dit zoontje op. In de hoop en verwachting dat het kind zich muzikaal zal ontwikkelen. Een sonatine, die deze Filip als kind componeert, levert het harde bewijs, ■dat de knaap een wonderkind is. Niets uit het verdere verloop van zijn leven maakt dit waar. Desillusie na desillusie van de vaderfiguur, die niet eens de vader is, stapelt zich op. tot de uitein delijke definitieve onthulling, afreke ning, of hoe je het kunt noemen. Filip is inmiddels eigenaar van een garage bedrijf in de Verenigde Staten en een zeer zakelijk en onartistiek type ge worden. Alle illusies van de oudere man zijn in twijfel getrokken of vervallen. Je had overigens niet anders verwacht. In de loop van zijn beschrijving van de ge beurtenissen bouwt de auteur die ver wachtingen over het leven van de zo genaamde zoon, die eigenlijk het ideaal zou moeten zijn van de ouder wordende man (die immers niet de mogelijkheden of artistieke potentie bezit om zijn eigen idealen te verwe zenlijken) zodanig op, dat je met je natte sokken aan als lezer wel vroeg genoeg weet, dat dit allemaal fout moet aflopen. Die truc voert Hermans dan ook beeldschoon en volgens de regels van de kunst uit, maar een drie dubbele salto zonder net is het be paald niet, als je in acrobatische ter men zou kunnen spreken (vaak kon dat in het verleden natuurlijk wel met verhalen van Hermans). Een vergelij king met de in zijn structuur zo veel omvattende en nauwelijks te beschrij ven viertal verhalen van „Een wonder kind of een total loss" dringt zich aan vankelijk op, maar blijkt niet aanwezig, door een tekort aan dubbele bodems of diepgang. Het verhaal blijft een sja bloon, een cliché-matige herhaling van een overigens boeiende thematiek, die bij Hermans zo authentiek kan zijn. Jammer wellicht dat het verhaal door de fraaie presentatie van de uitgever zoveel gewicht krijgt. Terwijl een aan tal weken geleden in een „opiniërend" weekblad (het was. als ik het goed heb, tijdens de Boekenweek) een veel verrassender verhaal van Hermans verscheen, waarin overigens ook the ma's van vroeger bijeen kwamen, maar dat in een veel verrassender vorm. Hoeveel verhalen of, zoals je wilt, novellen, heeft Hermans nog in voorraad? Welke zelfkritiek of uitge versvrees weerhoudt hem van een nieuwe verhalenbundel, waarin meer aan de orde is dan de desillusie rond een vermeend wonderkind uit een voormalig succesverhaal? Of iets wat daarmee te vergelijken is? JAN VERSTAPPEN W. F. Hermans: „Filip's Sonatine", uitgave De Bezige Bij. -- iltmi'M W.F. Hermans.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 21