Leo Driehuijs
9 9Amerika
heeft me alle
kans gegeven5
Zestig Nederlanders en Belgen gaan
leven in Azie van dichtbij bekijken
De moord op Floris Vdoor de eeuwen heen
Geoffrey Madge
klom op zi jn
virtuozen-
stokpaard
met
Busoni
en Reger
Korte
metten
Tentoonstelling over feminisme
en theologie in Bijbels Museum
KUNST
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 12 JUNI 1980 PAGIN
VINKEVEEN Dirigent Leo Driehuijs is
het voorzichtig jongensachtige, dat hem een
aantal jaren geleden nog zo kenmerkte,
voorgoed kwijt. Hij is na drie Amerikaanse
jaren geworden wat hij eerder had kunnen
zijn, een dirigent die weet wat hij waard is
en dat uitstraalt. Verantwoordelijk daar
voor is wellicht het drie-jarig contract dat
het Amerikaanse Charlotte Orkest hem deze
zomer opnieuw ter hand stelde, met dermate
gunstige voorwaarden dat Driehuijs zijn
vaste dienst bij de NOS kon omzetten in een
gastfunctie. Deze dirigent: „Ik was de laat
ste jaren dirigent in algemene dienst bij de
NOS en gelijktijdig vaste dirigent van het
Charlotte Orkest in North-Carolina, VS, dat
me muzikaal alle kansen geeft waar een di
rigent van droomt. Hoewel ik absoluut niet
hecht aan geld, moest ik die dubbele functie
om financiële redenen accepteren; dat is nu
niet meer nodig en kan ik het Amerikaanse
orkest op de eerste plaats stellen. Maar ik
wilde wel graag contact houden met de
NOS-orkesten. Daarom is dat vaste dienst
verband omgezet in een aantal gastdirecties.
Ik moet daar overigens aan toevoegen, dat
de NOS me daarbij uiterst welwillend tege
moet is getreden". Driehuijs begeleidt deze
mededeling met een gezicht, dat staat op „hè
wat voel ik me lekker".
Leo Driehuijs, 48 jaar alweer, heeft de publici
teit nooit gehaald met opwindende kolommen.
Hij leidde, na diverse andere functies, onder
meer als dirigent bij het Nederlands Dans
Theater en Het Gelders Orkest, vier NOS-or-
kesten; hij reisde onbekommerd de wereld af
om zonder veel ophef andere orkesten te diri
geren en maakte daarvoor als hoboïst vijftien
grammofoonplaten. Als driftkop had Driehuijs
niets te betekenen; wel als vakkundig dirigent
en daar was de Amerikaan Robert Sailstad tij
dens een bezoek aan Europa nu net op uit.
Driehuijs: „Achteraf werd me alles wel duide
lijk. In 1974 was ik in Michigan. Daar sprak ik
een pianist, aan wie ik gewoon bij de borrel
- vertelde dat ik best wel in Amerika zou willen
werken; ik zoek nu eenmaal graag een uitda
ging. Die pianist wist dat het orkest van Char
lotte, een stad met een miljoen inwoners als je
de voorsteden meerekent, een dirigent zocht.
„Stuur maar eens een paar gegevens van je op",
adviseerde hij me. „Je weet maar nooit".
Ik deed dat, maar rekende nergens op. Ik wist
niet, dat het Charlotte Orkest tweehonderd-
twintig dirigenten aanboorde, waarvan ik er
één was. Ik wist evenmin, dat van die twee
honderdtwintig dirigenten er zes in 1976 wer
den uitgenodigd het orkest een aantal keren te
leiden; maar ik was wel een van die zes.
Ik wist nog nergens van, toen dertig juni van
dat jaar de telefoon ging en ik Robert Sailstad,
die ik niet eens kende, aan de lijn kreeg. Of ik
9 september kon beginnen; de keus was uitein
delijk op mij gevallen".
Voor Leo Driehuijs, met vrouw en twee kinde
ren, werd het stevig aanpoten. In twee maan
den moest het huis in Bennekom worden ver
kocht, moesten de kinderen van school worden
gehaald en in Amerika worden overgeplant en
moest in de buurt van het orkest een huis wor
den gevonden.
Iets unieks
„Het lukte allemaal, dank zij Sailstad, die ge
weldig veel voor me heeft gedaan. Overigens is
de hele gang van zaken in Amerika iets unieks.
Elke stad is er trots op „zijn orkest", zoals Am
sterdam en Rotterdam achter Ajax en Feije-
noord staan. Dat kan je zo wel vergelijken. De
orkestleden begrijpen waar het om gaat en zet
ten zich zonder gezeur volledig in. Inspraak?
Daar hebben ze nooit van gehoord. Dat heb ik
zelf ingevoerd, omdat ik van de orkestleden wil
weten wat hun wensen zijn en eventuele grie
ven. Ze zijn zo gedisciplineerd".
Driehuijs geeft toe voor zijn sollicitatie nooit
van de stad Charlotte te hebben gehoord
maar wie in Nederland wel. Toch is het een
heel grote stad, dat dankzij de economisch gun
stige ligging snel groeit en vijftig jaar geleden
een orkest van honderd man op de been heeft
gebracht. Ter vergelijking: een gemiddeld or
kest in Nederland telt. een kleine tachtig musi
ci. De orkesten van Charlotte en het iets klei
nere Ralleigh, in North Carolina, bedienen een
gebied, dat drie keer groter is dan Nederland.
Driehuijs: „In een soort competitie. De orkesten
zijn op grond van de inkomsten ingedeeld in
afdelingen, vergelijkbaar met de divisies van
voetbalclubs in Nederland. Je kan promoveren
en degraderen. Over een paar jaar zal het
Charlotte Orkest naar de hoogste afdeling kun
nen promoveren; leuk misschien, maar in mijn
•ogen nog niet zo gewenst. In die afdeling ga je
spelen in plaatsen als Memphis, waar een or
kest al jaren in die afdeling speelt. Je krijgt dan
toch dat competitie-element en dat kan gevaar
lijk zijn".
Driehuijs onderkent dit gevaar en kan daar dus
aan werken; het orkest en de zakelijke leiding
hebben vertrouwerr in hem. Sailstad: „We had-
Leo Driehuijs, zoekend naar uitdaging.
den verschillende redenen om drie jaar geleden
Leo Driehuijs als vaste dirigent aan te trekken.
Hij kan niet alleen heel goed met mensen om
gaan, hij is ook een heel muzikale vakman. We
zijn erg blij met Driehuijs".
Deze dirigent: „Maar het is ook heel goed wer
ken met de Amerikaanse musici. En je kan, als
de financiën dat toelaten, zwakkere orkestle
den vervangen door betere; in de wetenschap
bovendien dat een zwakkere musicus in een
ander orkest terecht kan komen waar hij zich
beter op zijn plaats zal voelen. Dat is geen pro
bleem".
Opvatting
De wijze waarop Amerikaanse musici hun be
roep opvatten, zal bij menig Nederlandse diri
gent jaloezie opwekken. Driehuijs: „In Amerika
is het mogelijk om voor de pauze het normale
repertoire te brengen en na de pauze een of an
der showprogramma. Het doet er dan niet toe.
of de orkestleden dat showprogramma leuk
vinden of niet, ze voeren het uit, zo goed moge
lijk en zonder gemopper. Dat is voor iedereen
plezierig werken. En wat het normale program
ma betreft: ik ben drie jaar geleden begonnen
met werk dat er heel erg op aan kwam, een
vroege symfonie van Mozart, de tweede van
Beethoven. Als een orkest dat goed kan spelen,
kunnen ze Tsjaikowsky ook wel aan. De uit
werking van deze aanpak wordt goed merk
baar, niet voor niets stegen we in onze afdeling
binnen drie jaar van de vijftiende naar de vijf
de of zesde plaats. Met het normale, symfoni
sche werk, al heb ik geleerd dat de Amerikaan
se luisteraar eerder bereid is naar de modernen
te luisteren dan de Nederlander, waardoor ik
werk kan uitvoeren van bijvoorbeeld Ives en
Copland. Dat is de reden, waarom ik elk sei
zoen durf te openen met afwisselend werk van
een Amerikaanse en een Nederlandse compo
nist". Met een lachje: „Ze zullen tóch weten dat
ik Nederlander ben".
FRITS BROMBERG
De Australische pianist Geof
frey Madge is echt een kind
van deze supertechnische tijd.
Daarom benadert hij zijn in
strument van de puur techni
sche kant en daarom voelt hij
zich aangetrokken tot de vir
tuozen-literatuur. waarin het
vooral op technische hoog
standjes aankomt Vanuit dit
punt was zijn programma van
het Holland Festival-recital
gisteravond in het Kon. Con
servatorium best interessant,
óók omdat het de trend van
vele van zijn even oude colle
ga's aangeeft.
Hoorde men nog kort na de
oorlog transcripties van Liszt,
Busoni, Godowski e.a. uitvoe
ren door de toen nog levende
grote virtuozen, met de puri
teinse mode verdwenen ze, om
met het heden daagse Liszt-re-
veil terug te keren. Madge
opende met Busoni's transcrip
tie van Bachs orgel-Toccata,
Adagio en Fuga, een pianis
tisch schitterende vertaling en
heerlijk om te spelen, omdat
het helemaal op de mogelijk
heden van het instrument is
geschreven. Madge sloot met
een ander soort Bach-verta-
ling, n.l. Regers Variaties en
Fuga op een thema van Bach:
voorbeeld van de zich voort-
spinnende Duitse variatietech
niek en formidabel moeilijk
geschreven: Brahms' Handel-
Variaties in het kwadraat.
Wat Madge hierin liet horen,
was even formidabel. Hij is
een groot virtuoos, maar toch
zal hij moeten oppassen niet in
de defauts de ses qualités te
vervallen: te fors spel, waar
door de klank doodgeslagen
wordt, in alle virtuoze opwin
ding onduidelijk wordend
klankbeeld en eigenlijk een te
weinig poëtisch musiceren.
Het zou zo kwaad nog niet zijn
als hij eens Schubert-sonaten
ging spelen, die overigens
technisch ook niet gemakke
lijk zijn. De met nadruk aan
gekondigde première van So-
rabji's 3 uur durende Opus
Clavicembalisticum, waarvan
2 delen werden gespeeld, viel
mij wat tegen: hierin althans
was m.i. te zeer de voortzet
ting te horen van Medtner, Al-
kan.
H. E.
Bewegings-
magie
uit Zambia fe,?
gber
Volgens het programma is mov
bewegingscultus in Zam trlar
zeer geheim. Er zijn veel eens
boes en niet-ingewijden. «loti
gen de magische kostuums >zijr
maskers van de mannen
vrouwen dansen niet mei
niet alleen niet aanrak yy
maar er zelfs niet naar i Jj.
zen. In de podiumprakt
van het HOT viel dit gistei im
allemaal erg mee.
Vijf virtuoze tromspelers i1
felden de gehele avond
aflatend naar een verdoV p®
toe. Dit als begeleiding vi -
een bonte menagerie van d
ren als een struisvogel, 11|*4
hyena, een pelikaan, een a A1
een buffel en een giraffe. 1
zonder kunstig gekostumee 51*1
maar ritmisch en plastis i
nogal eenvormig. tau
Een drietal goedlachse meis
zong er heel schel bij en eig< «n
lijk was heel veel net als bij
grotere Afrikaanse voorstel^
gen in bijvoorbeeld het Co MEI
gresgebouw, alleen dan nu Islw
een veel kleinere schaal. Mui ibt
kaal verrassende vogelimitlro
ties, tromsoli, een solo op M-j
wrijftrom, die een laag eMbw
grommend geluid maakte, pffra
Er werd volgens het progranpkt.
ma in twee tradities gedarufcdire
Makishi en Nyau en de inibf bec
tieperiode voor de jongaJ/r
zouden centraal staan, ffife
siert dit ensemble, dat zeptdi
geen anexdotische show
hebben gemaakt. Nu bleef
eerlijk en instructief, speet,
lair bij de steltdansers en hpjve
waren vooral de uiterst
gemaakte, gekleurde èn gi
gen „vermommingen"
deze Zambianen aan de
tkant brachten.
FRANK DE!
De moord op graaf Floris V in
1296, een bekend feit uit onze
Vaderlandse Geschiedenis,
heeft eeuwenlang op veler
verbeelding gewerkt. Genera
ties hebben zich beziggehou
den met het verhaal rond deze
moord. Dit gegeven heeft prof.
dr. F.W.N. Hugenholz, hoogle
raar in de Middeleeuwse Ge
schiedenis aan de universiteit
van Utrecht, ertoe gebracht
eens te bekijken hoe en met
welke ogen er de afgelopen
eeuwen naar de dood van Flo
ris V is gekeken.
In zijn boekje „Floris V, ver
moord en getekend", een be
werking van de laatste hoofd
stukken uit zijn in 1974 ver
schenen en inmiddels uitver
kochte biografie over de graaf,
toont de Utrechtse hoogleraar
aan, dat het beeld van Floris V
voortdurend aan veranderin
gen onderhevig is geweest. Hij
laat zien hoe de moord zich
heeft geleend voor het maken
van tal van idealiseringen en
verguizingen en hoe in al die
lezingen de waarheid en de le
gende door elkaar heen lopen.
Was de moord een politieke
daad? Wat was de preciese
aanleiding. Vragen die in de
loop der eeuwen steeds weer
opnieuw zijn gerezen bij de
mensen die zich in de proble
matiek rond Floris V hebben
verdiept.
Prof. Hugenholz pretendeert
niet het juiste antwoord op
deze vragen te geven. Maar
aan de hand van de vele lezin
gen over en variaties op dat
wat in 1296 gebeurde, toont de
bekende historicus dat het the
ma van de moord ook steeds
weer is „gebruikt", onder
meer om opvattingen te „be
wijzen" die niets met de hele
zaak te maken hadden. En, zo
stelt Hugenholz zelf, ook hij
maakt zich door middel van
zijn boekje daaraan „schuldig".
De Utrechtse hoogleraar ge
bruikt niet alleen teksten van
liederen, toneelstukken en ro
mans om zijn opvattingen over
het „gebruik" van Floris te il
lustreren. Het tweede deel van
zijn boekje omvat prenten uit
de Historische Museum Atlas
van Stolk te Rotterdam. Ook
uit deze tekeningen blijkt, dat
de opvattingen over Floris en
zijn moordenaars de afgelopen
eeuwen steeds zijn veranderd.
Het boekje van Hugenholz zal
een dergelijk verdeeld oordeel
waarschijnlijk niet ten deel
vallen. Voor wie een beetje
geïnteressseerd is in de Vader
landse Geschiedenis én oude
etsen, litho's en tekenin|
weet te waarderen,
boekje, ondanks de geril HBl
omvang, een aardig en wi
devol bezit. De niet onaanzi ode
lijke prijs van 14,50, on It jon
meer in de hand gewerkt da Jd va
het afdrukken van de
noemde tekeningen,
daaraan geen afbreuk.
Prof. F.W.N. Hugenhi
Floris V, vermoord en
kend. Uitgeverij: Heun
Nieuwkoop. Prijs: 14,50.
B £X BOB BB BbBOBB BBBB
Na een half jaar van voorbereiding vértrek-
ken op 19 juli dertig Nederlanders voor de
Bisschoppelijke Vastenactie en dertig Bel
gen voor de zusteractie „Broederlijk Delen"
naar vijf Aziatische landen. Zij zullen daar
op uitnodiging van het Aziatische Samen
werkingsverband voor Menselijke Ontwik
keling deelnemen aan „Laat-zien-program-
ma's" in India, Indonesië, Sri Lanka, Filip
pijnen en Hongkong. De kosten worden
voor de helft gedragen door het Aziatisch
samenwerkingsverband en voor de andere
helft door de deelnemers zelf, respectieve
lijk hun achterban.
De zestig deelnemers zullen in groepjes van vier zeer
dicht bij het dagelijks leven van de mensen in de be
trokken landen verblijven. De bedoeling van de reis is
dan ook een ontwikkeling op gang te brengen naar
normale verhoudingen tussen de mensen daar en hier.
Tegelijkertijd moet deze kennismaking inzicht opleve
ren in de problemen, die in Azië leven, vooral waar
die het gevolg zijn van de westelijke economische sys
temen.
De confrontatie van Nederlanders en Belgen met de
Aziatische werkelijkheid is georganiseerd door het
Aziatische samenwerkingsverband. De Nederlandse
vastenactie en de Belgische zusterorganisatie „Broe
derlijk Delen" hebben zich achter het internationaal
opgezette initiatief van het Aziatische samenwerkings
verband geplaatst. De andere vastenacties van Europa
en Canada volgen het experiment met grote belang
stelling.
De voorbereiding en de nazorg van de deelnemers aan
het Aziatisch programma zijn in handen van de Bis-
schqppelijke Vastenactie. Sedert januari hebben de
deelnemers zich in studiebijeenkomsten op hun reis
voorbereid.
Via Maleisië, waar de zestig deelnemers hun ervarin
gen uitwisselen, keren zij op 4 augustus op Schiphol
terug. Aan de hand van de praktische resultaten wil
de Bisschoppelijke Vastenactie nagaan of de vormende
waarde van de „Laat-zien-programma's" de kosten en
moeite rechtvaardigt. Zo ja, dan wil de vastenactie in
gaan op een soortgelijke uitnodiging, die uit Zuid-
Amerika is gekomen en nagaan of er mogelijkheden
zijn voor Afrika.
Het aantal bisdommen in
Engeland en Wales is met
één uitgebreid tot eenen
twintig. Het nieuwe bis
dom omvat Sheffield en
omgeving en is Hallam ge
noemd, een oude naam
voor de streek. Het aantal
katholieken in het bisdom
bedraagt rond tachtigdui
zend, het aantal priesters
120. De wijbisschop van
Leeds, mgr. Gerald Mover-
ley, wordt de nieuwe bis
schop. In 1974 publiceerde
de Britse bisschoppencon
ferentie een plan om het
aantal bisdommen te ver
groten van 19 naar 37. Een
diocees moet volgens aat
plan tussen de 80.000 en de
120.000 zielen tellen. In 1976
werd in dit verband het
bisdom East-Anglia opge
richt Het nationaal pasto
raal congres heeft vorige
maand in Liverpool het
streven naar kleinere bis
dommen bekrachtigd.
De Waalse gemeenten, vere
nigd in de „Waalse Reünie",
wijzen het hervormd kern
wapenrapport af. Zij noemen
het „onevenwichtig" en
„aanvechtbaar". De oordeels
vorming is niet onbevooroor
deeld tot stand gekomen.
Daarom hebben de Waalse
gemeenten, die een classis
vormen binnen de Neder
landse hervormde kerk, de
hervormde synode aangera
den het vraagstuk van de
kernbewapening nader te (la
ten) bestuderen.
De DISK-werkgroep Mid
den-Zeeland (DISK
Dienst in de Industriële Sa
menleving vanwege de
Kerken) heeft een verkla
ring uitgegeven, waarin er
voor wordt gepleit, dat in
het pastoraat van de ker
ken rekening wordt gehou
den met de gevoelens en er
varingen van de werkers in
de kerncentrales en dat er
ruimte wordt geschapen
voor hun inbreng in de dis
cussie over de keuzes „die
bepalend zullen zijn voor
de inrichting van onze sa
menleving". De werkgroep
meent, dat de noodzakelij
ke bezinning kan worden
geblokkeerd door een te
snel veroordelen van be
paalde categorieën mensen.'
Het zou te betreuren zijn
als de werkers in de centrr-
les het in de discussie laten
afweten, doordat zij zich
gedwongen voelen steeds
weer hun werk te verdedi
gen en zich besmet ver
klaard te voelen. In dat ge
val vergroten de tegenstan
ders van kernenergie juist
het risico waartegen zij
stelling nemen en zal een
belangrijke stem niet wor
den gehoord.
De priester Luis Pichler is
voor „Nieuw Links" in de
gemeenteraad van de Ita
liaanse stad Bolzano gekozen.
De lijst, die acht procent van
de stemmen behaalde, vere
nigt links-radicale, feministi
sche en milieugroepen. De
bisschop van Bolzano, mgr.
Gargitter, had de priester
verboden zich kandidaat te
stellen. De pastoraal gaat
voor de politiek, aldus de bis-,
schop.
Onder de titel „De moed om te zien" wordt
tot 1 november in het Bijbels Museum aan
de Herengracht 366 te Amsterdam een ten
toonstelling gehouden, die is bedoeld om
de discussie op gang te brengen over femi
nisme en theologie. Daarbij gaat het om
de plaats van vrouwen in kerk en bijbel.
Het Bijbels Museum heeft het initiatief tot
deze tentoonstelling die eergisteren door
de staatssecretaris voor emancipatiezaken,
mevrouw J. Kraaijeveld-Wouters is geopend
genomen om het gesprek te stimuleren en
mensen, al dan niet gelijkdenkend, met el
kaar in contact te brengen. Vrouwengroepen
uit het gehele land hebben meegewerkt aan
de tentoonstelling van foto's, tekeningen
beeldhouwwerk, collages en teksten, die sa
men een verhaal vormen, dat soms schok
kend werkt en vele vragen pproept.
Enkele van die vragen zijn: Hoe kan een mo
derne vrouw in de maatschappelijke ontwik
kelingen gericht op volledige gelijkwaardig
heid nog steun vinden bij de bijbel of een
plaats vinden in de kerk? Is de bijbel sexis-
tisch? Is de bijbel altijd uitsluitend geïnterpre
teerd naar mannelijke normen en zijn wij no
dig toe aan nieuwe interpretaties? Waarom
zou het priesterambt niet door vrouwen mo
gen worden vervuld?
In het museum is er gelegenheid om over
deze vragen te discussiëren en is ook toepas
selijke literatuur aanwezig. Tevens is er een
discussieboekje verschenen, evenals de ten
toonstelling met de titel „De moed om te
zien". Het is door het Bijbels Museum uitge
geven is samenwerking met de Centrale voor
Vormingswerk, de Hervormde Vrouwen
dienst en het Toerustingscentrum van de ge
reformeerde kerken. Auteurs zijn Maria de
Groot, Catharine J. M. Halkes en Alice Groe-
neveld.
Benedictijnse
vesperdienst
in Dom Utrecht
In de Domkerk te Utrecht
zal zaterdagmiddag 12 juli,
te beginnen om vijf uur,
een benedictijnse vesper
dienst worden gehouden.
Enkele bisschoppen en af
gevaardigden van de Raad
van Kerken in Nederland
zullen deze dienst bijwo-
nen.
In de Domkerk, die ook voor
het kloosterleven van histori
sche betekenis is en welwil
lend ter beschikking is ge
steld door de kerkvoogdij
van de Nederlandse her
vormde kerk, zal een groot
aantal vertegenwoordigers
van alle in Nederland geves
tigde benedictijnse abdijen en
priorijen, alsmede van groe
pen, die stoelen op de regel
van Benedictus, de vesper-
zangen ten gehore brengen.
Verwacht wordt dat daarbij
meer dan honderdvijftig
monniken en monialen (slot
zusters) aanwezig zullen zijn.
De dienst, die voor ieder vrij
toegankelijk is, wordt gehou
den in het kader van het Be-
nedictusjaar, uitgeroepen bij
gelegenheid van het feit, dat
het dit jaar vijftien eeuwen
geleden is, dat de heilige in
Nursia werd geboren.