e „Hang naar uniformiteit
3 komt voort uit
gevoel van bedreiging
en onzekerheid"
Manouch is een kat van stand
Sap/regio
LEIDSE COURANT
ZATERDAG 31 MEI 1980 PAGINA 5
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
ci Tïïi Pïfia war
Woensdag 4 juni wordt
voor de pastoor van de
u" Meerburgparochie aan
euch.de Zoeterwoudse
feu5P:ijndijk een bijzonder
„levendige" en
symmetrische dag.
,l$'11 Johannes M.
Schlatmann „ziet" dan
u Abraham en denkt
meteen terug aan de 4e
ïïTïuni *n 1955, toen hij met
z7 klasgenoten door
w g Jiaarlems witgekuifde
isïbisschop Joannes Petrus
Huibers tot priester
werd gewijd. Vijftig jaar
Ioud (op het gebruinde
gezicht met de weinig
typisch pastoorlijke
trekken verschijnt even
nst. Geen grijns) en
a. voivijfentwintig jaar
LGenfe"ester- Herder
Schlatmann, tegen
^«Kerstmis ook alweer
ie Revier jaar haantje de
voorste in het Leidse
fc^Mlekenale team, ziet zijn
ast. Gdubbele feest en de
[er V0komende vakantie
ds. sVaar hij hard aan toe is
met het nodige
i Brug
ertrouwen tegemoet.
Boer. j,Op m'n verjaardag ben
k: 9 3|k trouwens weg".
>.30 e^uiten, in de grote
Mw. groene pastorietuin,
Haakyerheft koster-tuinman
Kerk: Henk van der Hoeven
uweaaivast de nieuwe
kunststoffen vlaggemast.
De pastoor blijft; koster
"enk met z'n zeventig
ren, verdwijnt in
'ktober van het
—kerkelijk toneel. Dan is
het welletjes voor deze
Rijndijkse blozende reus,
één van de nog zeer
weinige „echte"
volbloed kosters. „Ja,
dan gaat onze Henk",
zegt z'n pastoor nu, „zo
vind je er geen meer".
Pastoor Schlatmann, als
deken ook hoogeerwaarde,
verstrekt ons eerst z'n
onvervreemdbare kroniek.
Geboren in Rotterdam, 1930,
uit Leidse ouders. 1943:
lagere studies Hageveld, in
'49 staatsexamen gym alpha,
hogere studies Warmond, 4
juni '55 gewijd. Jongste van
zijn klas. „Van die 28
jongelui zijn er nog 25 niet
getrouwd en in de running,
over drie bisdommen
verspreid. Helemaal nog niet
zo gek eigenlijk hè
Kapelaan in Nootdorp en
van '57 tot '64 in Rotterdam
(pendelend tussen machtig
zeeverkennerskamp en in
het weekend drukbezochte
biechtstoel: „ik herinner me,
dat ik eeps vlak vóór de
paasdagen zowat dertig uur
met tussenpozen heb zitten
biechthoren"). In '64 werd
de heer Schlatmann rector
van St.Ursula in Nieuwveen
(over 77 eerwaarde zusters
Ursulinen). Van '67 tot '69
moderator aan het Leidse
Agneslyceum, een jaartje
assistent in de Menswording,
Leiderdorp, in december '69
pastoor van de
Antoniusparochie, Leiden
Zuidwest. Op 1 januari '74
begon het pastoraat aan de
Meerburg en 15 december
'76 volgde de benoeming tot
deken van Leiden. In de
praktijk is dat een dekenaal
„trio", samen met
minderbroeder Kees van
Vliet en pastoor Thijs
Oomens van Wassenaar.
Een driemanschap,
zeventien .parochies
overziend binhen een
dekenaat dat na Den Haag
en Rotterdam het grootste
van het bisdom is. Omdat
kerkrechtelijk er maar van
één deken sprake kan zijn,
zou je deken Schlatmann
een beetje als de voorzitter
van het team kunnen zien.
„Voorzitter Nou ja, wat is
voorzitter. Het gaat
bijzonder goed, ik ben er nog
iedere dag blij mee. Ik moet
zeggen: wij zijn er blij mee.
We praten alles met elkaar
door. Dat is het
voornaamste. We ijken de
dingen, halen de stop eraf
zodat je niet allèèn voor iets
moet opdraaien. Kijk, dat
„trio" is enerzijds
voortgekomen uit praktische
noodzaak: het is onmogelijk
't pastoraat in een flinke
parochie met 't dekenaat te
combineren. Aan de andere
kant is er de
gecompliceerdheid van
allerlei vraagstukken en de
spanning waarin je komt te
verkeren als je dat allemaal
kapot gegaan. Nou, die
dingen rhaken een team
wenselijk. Je kunt het ook
principieel zien: waar de
hiërarchie geen strikte eisen
of verboden oplegt, moeten
we zo democratisch mogelijk
te werk gaan. Als men mij
als „de" deken ziet,
beperken we dat element tot
het strikt noodzakelijke,
zoals dekensvergaderingen,
installaties en zo".
Pastoor-deken Schlatmann
nadert nu een materie die
hem erg na aan het hart ligt
het „enig juiste" binnen de
kudde, het opeisen van
octrooien door stromingen.
„Het tweede Vaticaans
concilie had een duidelijke
decentraliserende tendens:
wat ter plaatse kan, moet
daar ook gebeuren. Het
accent werd op de
inuch Is erg angstig in het asiel.
ifSgPASTOOR-DEKEN JOH. M. SCHLATMANN
SfJEXPONENT VAN DE KERK DER UITDAGING)
ZIET ABRAHAM EN IS 25 JAAR PRIESTER
tralie,
rtrok- W W W
Pastoor-deken Schlatmann:
plaatselijke bisschoppen
gelegd. Op decentralisatie is
even duidelijk een reactie op
gekomen, zowel van boven
als van beneden af;
maatschappelijk en dus ook
kerkelijk. Met heimwee hier
en daar naar uniformiteit.
Nou, ik heb 't sterke idee dat
de wens om uniformiteit
voortkomt uit een gevoel
van bedreiging. Men voelt
zichzelf onzeker, als niet
iedereen hetzelfde
praktiseert. Erger nog: men
gaat het octrooi voor de
eigen vorm opeisen. Typisch
eigenlijk, dat mensen vaak
afgeven op anderen, uit
onzekerheid: dóe ik 't dan zo
fout Octrooi op de eigen
vorm, en dan vaak onder
het mom van orthodoxie.
Ook aan de „andere" kant
gebeurt dat. Dat is allemaal
fout, zo fout als maar wat
„Ik kan me daarover
opwinden. Je moet geen
geweld aandoen aan
gelovige, legitieme „andere"
manieren. Je mag niemand
tot tweederangs verklaren.
Ik vind het ook evangelisch:
de minderheid niet zien als
stumperds, maar als het
terecht bevragen van het
alleenrecht van de
meerderheid. Ik zie dit in
het geheel van het
maatschappelijk gebeuren;
niet alleen liturgisch; maar
ook op veel andere gebieden.
Er is geen vorm met
alleenrecht; solidariteit
wordt gevraagd. Dat is best
moeilijk, hoor, als je gelooft
in je eigen optie en dan toch
fair staan tegenover de
ander. Ik denk bijvoorbeeld
aan de voorgangers in de
studentenecclesia, die zijn
wel degelijk solidair met de
parochiepriesters. Die
ecclesia draait gewoon mee
als zeventiende parochie in
het dekenaat".
Pastoor Schlatmann meent,
dat het fair ruimte geven
aan elkaar niet betekent, dat
je je eigen keuze, je eigen
kleur moet verloochenen.
„Er wordt wel gesproken
van<le kerk van „comfort
and challenge". De
„troostende" kerk: de
Lodewijkskerk van pastoor
Vreeburg is daar een
symptoom van, vrij sterk
individueel ingesteld.
Uitstekend Maar mijn keus
is de uitdagende kerk. Kiik
weer naar de ecclesia, kijk
naar het vicariaat in de
Merenwijk. Daar is de kerk
de kritische begeleidster van
wat er in de wereld
gebeurt".
„En dan: het evangelie kiest
voor minderheden die in
deze maatschappij geen
leven hebben. Christus
vertelt van de Samaritaan,
die niet in de tempel komt
maar gewaardeerd wordt om
wat hij doet. Jezus ziet de
basis voor wat we samen
kunnen doen. Waardering
geven, ook al kurTje het niet
aanvoelen. Op 8 juni, als
hier in de Meerburg m'n
zilveren feest gevierd wordt,
ga ik preken over „trouw".
Ik hoop ook 25 jaar trouw te
zijn geweest. Trouw, ja, dat
was getrouwd zijn. Een
gezin, huiselijk, dacht je dan.
Het gezinsverband is een
pijler van de samenleving,
maar niet de enige Ik zie
vele soorten van
discriminatie uit zelfbehoud,
uit dat octrooi, uit die
onzekerheid. Ik heb 't woord
trouw heel anders leren
verstaan. Gewoon mee
opleven met mensen die een
andere vorm van
samenleven praktiseren. Dat
is ook een vorm van trouw.
Wonderlijk, dat
„getrouwden" zich
verweren, omdat hun
octrooi van trouw in gevaar
is".
Dan, wat fel: „Ik pik het
niet, dat men trapt tegen
mensen die anderszins
zinvol proberen te leven.
Minderheidsgroepen, maar
niet als stumpertjes. Elf jaar
ben ik nu beziggeweest als
geestelijk leidsman, zorger
onder homofiele jongeren.
Ik heb veel leed gezien, ook
veel begrip ontmoet, bii
ouders bijvoorbeeld. Maar ik
kan dat douwen geven tegen
„anderen" gewoon niet
plaatsen. Zien we wel zo
goed als we 't pretenderen
Genoeg daarover, „maar",
zoals deken Jan Schlatmann
zegt, „de geest werkt net zo
goed in de vraagstellers als
in de antwoordgevers. Daar
heb ik de bisschop, in alle
gehoorzaamheid, ook wel op
gewezen. Het is luisteren,
bruggebouwer zijn". Toen de
ionge priester Schlatmann in
55 aan het begin van zijn
loopbaan stond, dacht hij
„een heleboel antwoorden"
in voorraad te hebben.
„Vandaag voel ik dat ik er
weinig heb, maar ik probeer
in elk geval mensen een
leuning te geven.."
Naar verwachting zal over
een jaar of vijftien binnen
het dekenaat Leiden en
niet alleen daar nog maar
weinig „geestelijkheid" over
zijn. Op het moment zijn er
nog ongeveer veertig full
timers werkzaam; onder hen
is pastoor Schlatmann één
van de jongste. Hij is over de
„leegloop" eerlijk gezegd
niet zo rouwig: „ik beschouw
het soms als een zegen, dat
priesters verminderen,
omdat je de mensen
overtuigd maakt van wat ze
zelf kunnen doen. Hier in de
parochie is er al het
geweldige werk van drie
assistenten: twee religieuzen
en een huisvrouw die
getraind is in de pastorale
school. Dat is niet zo
schilderachtig, pictured als
het klinkt. Ze doen onder
andere prachtig werk met
huisbezoek. Met die
pastorale school, de
opleiding van het
middenkader, ben ik erg
blij. Ons dekenaat krijgt
twintig van die mensen, na
een opleiding van twintig
avonden per jaar. In
september start een nieuwe
basiscursus met weer twintig
anderen. Dat is ook één van
de pijlers waar we op aan
moeten sturen, zonder de
priesters nu per se aan het
priesterkoor te kluisteren".
„Het is mobiliseren", aldus
pastoor Jan Schlatmann;
„niet uit nood, maar omdat
ze het kunnen. Het is geen
onmondigheid meer. Ik ben
erg hoopvol gestemd als ik
de kwaliteit zie van de
mensen die zich hiervoor
willen inzetten. A propos: de
vrouw in de kerk is er al.
Allang. Petje af. Ook al is
het ambt haar nog
onthouden".
Jubilaris Schlatmann, wiens
zeeverkennerspet bovenop
de kapstok ligt, gaat er na de
komende feestelijke
bedrijven in dekenaat en
parochie een tijdje tussenuit.
Op verlof, een paar weken.
„Ach, ik zou met dit „vak"
zo weer beginnen, als je
vraagt of ik het over zou
willen doen. Alleen niet
meer terug naar '55. Ik heb
geen heimwee naar het
Rijke Roomse Leven en die
eerste mis met „vijf heren".
We hebben hier een levende
gemeenschap, daar voel ik
me thuis. Ik zie me niet
meer verkassen, ook niet als
na acht jaar maximaal m'n
dekenaat erop zit".
Johannes M. Schlatmann,
priester, preekt erg graag,
praat graag, beweegt zich
geestelijk tussen spirit en
esprit. „Ik kom uit een
geslacht van kooplui, snap
je. Wat ik had willen zijn als
ik geen priester was
geworden Arts. O ja,
direct. M'n hobby is
geschiedenis. Het boeit me
om de lijnen te zien, juist
naar nu. Je ziet dingen zich
herhalen. Uit die lijnen, uit
de geschiedenis kan ik hoop
putten".
Wekelijks verschijnt in de Leidse Courant de rubriek
„Hond zoekt huis". In deze rubriek wordt een hond (of
soms ook wel een kat) beschreven die in het asiel verblijft
om daar een zekere dood tegemoet te gaan... tenzij het dier
een goed tehuis vindt. De in de rubriek beschreven hon
den zijn óf gevonden, óf door hondenbezitters naar het
asiel gebracht. Ze worden om uiteenlopende redenen afge
staan, vaak begrijpelijk, maar soms ook volslagen onzinnig.
De in „hond zoekt huis" beschreven dieren zijn alle goed
gezond, hebben een wormkuur ondergaan en zijn volledig
ingeënt Tegen betaling van circa 60 gulden ten bate van
zwerfdieren zijn ze af te halen. Adres: Nieuw Leids Diere
nasiel, Besjeslaan 6b, Leiden. Tel.: 411670. Geopend di. t/m
vr. 10-12 en 14-17 uur, za. 10 tot 12 en 14-16 uur. Zondag en
maandag gesloten.
LEIDEN Het nieuw Leids Dierena
siel is een uiterst nuttige instelling,
maar toch eigenlijk geen verblijf voor
katten van stand zoals bijvoorbeeld
Siamezen. De kat van deze week, de
Siamees Manouch lijdt zichtbaar onder
zijn insluiting. Manouch zit pas twee
weken in het asiel maar is bijzonder
mager geworden en eet nagenoeg niets.
De vijfëneenhalf jaar oude gecastreerde
•kater Manuch is ook nogal angstig gewor
den in het asiel. Het is echter niet zo dat
hij krabbend en blazend in het rond
springt als iemand hem wil benaderen.
Manuch laat zich aanhalen maar blijft al
tijd gespannen ineengedoken zitten en
verkoopt zich derhalve niet erg als er kat-
lustigen voor de tralies van het kattenver
blijf opduiken.
Manouch was het eigendom van een oude
Leidse mevrouw die op een gegeven mo
ment niet meer in staat bleek om voor
hem te zorgen. De overgang van het zeer
rustige Leidse woonhuis naar het drukke
dierenasiel betekende een flinke schok in
het zorgeloze Siamese kattenleventje.
Manuch is een Siamees van het type
„Chocolate Point". Dat laatste slaat op de
kleur, hij heeft namelijk de kleuren van
chocola, in tinten variërend van melk tot
puur. De kroon op deze schitterende gete
kende vacht zijn de ogen, die lichtblauw
gekleurd zijn. Manuch is een raskat met
een stamboom, alleen zijn de papieren
verloren gegaan maar dat maakt hem er
niet minder mooi om.
Manuch is verder een kat zonder al te
veel problemen. Hef blijft natuurlijk een
karakterkat van hoge, eigenzinnige af
komst die zich niet laat rondcommande-
ren maar verder is hij erg aanhalig, ook
vriendelijk tegen kinderen zolang die zich
tenminste niet al te wild gedragen. Ma
nuch is geen buitenkat. Hij is niet meer
gewend dan een binnenplaats en zal zich
bij nieuwe eigenaars vermoedelijk ook
niet ver van huis wagen. De omgang met
andere katten verloopt prima, al geeft hij
wel de voorkeur aan zijn eigen soort. Van
honden moet hij niets hebben. Manuch
lijkt vooral geschikt voor wat oudere
mensen, die nog veel plezier aan hem
kunnen beleven. In een nieuwe huiselijke
omgeving zal Manuch zijn angsten weer
snel vergeten en weer spoedig de rustige
serene kat worden die hij altijd was.
Blacky
Blacky, de poedelachtige hond van vorige
week is goed terechtgekomen bij een
Leids gezin. Hij is nu de speelkameraad
van de jeugdige zoon in het gezin en dat
bevalt hem best. Blacky dankt zijn nieuwe
tehuis vooral aan de grootmoeder van zijn
nieuwe gezin, die hem in de krant signa
leerde.
„Je mag niemand tweederangs verklaren".