z£ngelsportlegioen trappelt van ongeduld Van alle hengelaars slechts een kwart georganiseerd Hengelaars genoeg, maar visplaatsen te weinig Inspectie viskoffer geen overbodige luxe istvisserij trek echter samen een paar tientjes. Jjezien een (nu nog) gedwongen rustperiode, of 3*ien wil een gesloten, ofwel verboden vistijd aan nieuwe visseizoen is voorafgegaan om de diverse <orten gelegenheid te geven voor hun nakome- chap te zorgen alsof zij dat op commando jde mens plegen te doen valt het te verstaan, „het hengelsportlegioen in grote spanning ver- j;t en van ongeduld staat te trappelen om volgen de week zaterdag weer aan de slag te gaan. Het hengelsportlegioen, ja. Want het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) kwam reeds in 1975 tot de conclusie, dat in de zomer van dat jaar door twee miljoen Nederlanders zijnde 15,3 procent van onze hele bevolking van toen één of meerdere keren was gevist. We mogen aannemen, dat we inmiddels die twee miljoen heel erg ruim hebben gepasseerd. De droom van iedere sportvisser. Een kanjer, die goed is voor een snelheid van tachtig kilometer... rHAAG Laten we eerst r met z'n allen constate- ^at de sportvisserij van- de dag in alle lagen van bvolking wordt beoefend. Ciet, zoals nog enkele Hen jaren geleden, door jgewone man" zoals de jelaar toen werd aange- ntig procent van alle hen- irs vist vanaf een vaste stek. Tien procent vist al id langs het water. De ge elde afstand tussen de vissers bedraagt 25 tot eter. Zij zijn vooral „tuk" brasem, karper, voorn, kbaars, baars en aal. Van levangen vis wordt onge veer 80 procent teruggezet. De door tegenstanders van de hengelsport al menig keer geuite kreet „vismoordenaars" gaat dus niet (altijd) op. Van nature, zouden wij haast willen zeggen, beschikt ons land over een grote verschei denheid aan viswater. De spreiding daarvan en van de verschillende watertypen is echter, zowel regionaal als lan delijk, niet gelijk aan de sprei ding van de bevolking. Deze wetenschap is overgenomen uit de samenvatting van de provinciale nota's sportvisserij, vorig jaar samengesteld door de heren A. T. de Groot en ir. L. M. van Haasteren van het ministerie van landbouw en visserij. De gemiddelde afstand van zijn huis tot het water waarin de sportvisser het meest vist, bedraagt vijftien en een halve kilometer. Voor twee derde deel van de sportvissers is de afstand tot dit water minder dan tien kilometer. De gemid delde afstand tot het meest bezochte water blijkt voor de stedelingen groter dan voor bewoners van het platteland. Organisaties Van de ruim twee miljoen sportvissers is, al even ruim genomen, meer dan 25 pro cent aangesloten bij een hen gelsportvereniging. Op enkele uitzonderingen na zoals uit eraard zeehengelsportvereni- gingen richten deze vereni gingen zich op het vissen in het (zoete) binnenwater. Zij, die verenigingen dus, zijn veelal aangesloten bij een re gionale organisatie, zoals een federatie, een pootvisfonds, een beheerseenheid of een pachtcommissie. Deze regiona le organisaties zijn op hun beurt weer aangesloten bij de Nederlandse Vereniging van Sportvissersfederaties (afge kort NWS). Alle NVVS-federa- ties tezamen hebben op het ogenblik een totaal ledental van ruim 500.000. Er is in ons land nóg een hen gelsportorganisatie, maar dan een heel kleine. Het is het Cen traal Nederlands Hengelaars Verbond (CNHV) dat thans om en nabij de 30.000 leden telt. Bij het CNHV zijn de hengel sportverenigingen, in tegen stelling tot de gang van zaken bij de NWS, rechtstreeks aan gesloten. Niet georganiseerd Een eenvoudig rekensommetje leert nu, dat van de ruim twee miljoen landgenoten, die per jaar één of meerdere keren vissen, er grofweg anderhalf miljoen niet georganiseerd zijn. De georganiseerde clubs c.q. federaties beschikken gewoon lijk over eigen, zo niet gepach te of gehuurde, viswateren. De niet georganiseerde broeders zijn voornamelijk aangewezen op wateren die vrij bevisbaar zijn met één gewone hengel. Zulke wateren noemen we be vaar- en bevlotbare wateren. Voor het gewoonlijk met één hengel vissen in dergelijke wa teren is alleen een publiek rechtelijk visdocument een viskaart nodig. Sommige hengelsportverenigingen bie den niet georganiseerde sport vissers de mogelijkheid om op een dag-, week- of maandver- gunning in de bij haar In eigen dom, pacht of huur zijnde wa teren, te vissen. Zwartvissers Wij hebben opnieuw een re kensom voor u: vorig jaar lag het aantal uitgegeven visdocu- menten die in alle post- of bijkantoren daarvan te koop zijn voor het eerst boven de één miljoen stuks. Precies: bij na één miljoen hengelaars me nen dus nog steeds dat zij zo'n document niet nodig hebben. De georganiseerde hengel sport noemt hen „zwartvis sers" en terecht. Immers, laatstgenoemde vissers profi teren van de rechten, die de georganiseerde hengelsport soms na moeizame strijd heeft verworven. Zij profiteren ook van de door de clubs en/of fe deraties uitgezette vissoorten, waarmee jaarlijks kapitalen zijn gemoeid. U hebt dus nu een idee, hoe veel hengelsportliefhebbers en -sters, want er zijn ook heel wat dames die het vissen niet kunnen laten in ons land hun sport beoefenen. U hebt ook een idee, hoe en waarin zij georganiseerd zijn (of niet). HENK MARKX Eén van de meer dan twee miljoen op een uitgelezen stekkie... DEN HAAG Uit provinciale analyses van het ministerie van landbouw en visserij blijkt, dat 167 gemeenten in ons land over voldoende visplaatsen beschikken om aan de vraag van uit de eigen gemeente te kunnen voldoen. Ze zijn voorname lijk gelegen in Noord-Brabant en in Limburg. Een aantal grote steden zoals Den Haag, Amsterdam, Arnhem, Breda, Gronin gen, Leeuwarden en Nijmegen, heeft echter een behoorlijk te kort. Daarvan is ook in oostelijk Overijssel, op de Veluwe, in het Friese alsook in het Utrechtse merengebied, de kust streek, in de zandgebieden van Noord-Brabant en van Noord en Midden-Limburg en tenslotte in Zuid-Limburg, met name in de oostelijke Mijnstreek en in de Roerstreek sprake. Het aanbod van mogelijkheden om de sportvisserij te beoefenen, is bepaald door middel van een inventarisatie van het Nederland se oppervlaktewater. Daarbij is onder meer nagegaan, waar ge vist kan worden en waar dit niet kon vanwege belemmeringen, zoals visrecht, looprecht, ontsluiting, talud en diepte, begroeiing, waterkwaliteit en gebruik door andere belanghebbenden. Oeverlengte In ons land is van de totale oeverlengte, die ongeveer 33.500 ki lometer bedraagt, bijna 11.000 kilometer beschikbaar voor de sportvisserij. De provincies Zuid- en Noord-Holland en Overijssel (inclusief Flevoland) beschikken met respectievelijk 2044, 1582 en 1975 kilometer over de grootste bevisbare oeverlengte. De provincies Groningen (319 km.). Zeeland (211 km.). Friesland (675 km.) en Limburg (301 km.) daarentegen over een relatief ge ring aanbod. Waar bovendien nog bijkomt, dat in Groningen en Friesland meer dan 80 procent van de oeverlengte voor de sportvisser niet bereikbaar is. Kort en goed: de inwoners van gemeenten met een tekort aan oeverlengte gaan voor een flink deel naar andere gemeenten in veelal andere provincies om daar vanaf de oever te kunnen vis sen. De afstanden die hiervoor moeten worden afgelegd variëren van 5 tot 35 km. Sommige hengelaars zien echter niet tegen een nóg langere trip (zelfs van 100 kilometer en méér) op. In Noord- Holland bijvoorbeeld komt men om de haverklap hengelaars uit Den Haag en omstreken tegen en dat terwijl juist Zuid-Holland bepaald geen gek figuur slaat wat de bevisbare oeverlengte be treft. de rond twee miljoen vissers in ons land vis- ongeveer 140.000 uit- in of langs de de Waddenzee, of oster- en Westerschel- oor hun sport beschik- zij en diegenen, die eens in zee vissen" iltijd dertig procent van portvissers over een m. ontsloten kustlengte ie-totaal 1183 km. die de kustvisserij hebben mogelijkheid hun geluk een schip te beproe- In de derde botengids e NWS zijn 180 goed- sportvisschepen Hun vaargebied zich uit langs de gehele landse kust van rs-Vlaanderen tot aan igen. pzichte van de zoetwa- >ers hebben de kust- en sers het altijd al wat <kelijker gehad. In zo- tenminste, dat zij nog over een visdocument Bn te beschikken en dat H alleenrecht bezaten st nachtvissen. valt nu met ingang nieuwe visseizoen Ie zoetwatervissers ten De NWS heeft daar ja- ig voor geijverd, al heeft een aantal andere in voor het door de Bid te voeren sportvis- Bleid. In elk geval is de /isserij bijzonder plezie- 'or de sportvisserij. De e situatie werpt bovén- lut af voor de beroeps- Ij. Verwacht mag name nden, dat de nachtelij- van de op en langs het een remmende invloed, 5t werking, zal hebben isstroperij en andere praktijken, zoals het len of roven van netten. Onderwerp in de week, die ons nu nog rest voor de opening van het nieuwe visseizoen, eerst de viskist of -tas, of liever gezegd, de inhoud daarvan, aan een onderzoek. Gooi de dobbers van vorig jaar, die u zo lekker had uitge- lood, maar die nu een paar scheurtjes vertonen omdat zij zijn uitgedroogd, in de prullebak en schaf u nieuwe aan. Doe hetzelfde met uw nylon-snoertjes of -lijnen. De rek en dus de trekkracht kón eruit wezen en veronderstel, dat u straks langs of op het water zit te vis sen en die hele grote vangst, waarop u al zolang had gevlast, schiet met één ruk door uw snoer of lijn. Weet u ove rigens, dat een karper die is aangetikt een goede visser zét namelijk altijd z'n haak door middel van een zacht tikje, slaan doen alleen maar boze ou ders meteen een „schot" ofwel een snelheid van om en nabij de 80 km per uur ontwikkelt of dat kan? Vernieuw ook uw lood dat geldt ook voor de kust- of zeevisser trou wens want het kan zomaar, dat het geoxydeerd is en dan hebt u er niets aan. Controleer voorts of de bussen van uw vaste hengel nog goed in el kaar passen. Verwijder roestvlekken. Bent u in het bezit van een of meer werphengels, geef dan de gelode- ogen een opknapbeurt, haal de molen uit elkaar, maak hem schoon en smeer hem flink door met olie, of smeer hem in met vet Beginneling Zij, die zich geroepen voelen zich dit jaar bij het legioen van ruim twee mil joen hengelaars aan te sluiten, advise ren wij niet meteen de duurste en kostbaarste attributen aan te schaf fen. Probeer het eerst maar eens met spullen, die niet zo'n grote hap uit uw geldbuidel vergen, en waqht rustig af of de hengelsport u die vreugde geeft, die u ervan verwacht. Een vreugde overigens, die duizenden anderen elke keer wél ondergaan. Menig beginne ling heeft zijn dure spullen na een paar oefenpartijtjes in het water gesmeten of wild en woest vernield. En dat is zonde, niet alleen van het geld, maar ook van die spullen. Niet zó licht En indien u doorzet, doe het dan niet met de lichtste, super-de-luxe-spullen zoals zij worden aangeprezen die er zijn. Daar kan de geroutineerde vis ser wel, maar de beginneling amper of helemaal niet mee uit de voeten. Be proef eerst maar eens een lijntje van zo'n 14 of 16-100ste nylon aan een topje, met een lekkere „zwiep". Een_ stuk nylon ook, waarvan cle dobber een grote bij stormachtig weer, dus zware golfslag, een kleine voor rustig water behoorlijk is afgesteld. Be hoorlijk, ja, want vergeet nooit, dat de vis hem onder water moet trekken. In dien dat stukje kurk of balsahout te, zwaar is of de lijn te zwaar is beloof wuift hij met z'n vinnen en is uw verkeken. Verlichte waker Voorts is er in de handel de Glow-Bobbin fishing indicator. H6t is een fel lichtgevende waker, te ge bruiken bij het karpervis sen of bij het vissen op paling. Het gebruik van een waker mag bekend worden verondersteld. Het is een verzwaring aan de lijn tussen een paar geleideringen. Loopt de vis met het aas weg dan gaat de waker omhoog of „valt" de waker in het gras. Deze Glow-Bobbin nu wordt door de makers voor een periode van vijf tien jaar gegarandeerd... Dan is er nog een vinding in de handel die afgeleid is van reddingsmateriaal en SOS-seinen. Het is een staaf waarin nog een staaf is gemonteerd. Beide sta ven bevatten een bepaal de vloeistof. Door de mid delste staaf te verbreken treedt er een chemische reactie op waardoor er een soort Bengaals vuur ontstaat. Dit vuurwerk lijkt ons eerlijk gezegd niet zo geschikt, maar wie weet heeft iemand anders er goede ervaring mee. De staven zijn niet zo goed koop en daarom denken we dat voor de nachtvis ser een goede lamp (Cole man bijvoorbeeld) voorde liger is. Bovendien is de In hoeverre aast de vis 's nachts? lamp ook voor vele ande re doeleinden te gebrui ken. Het nachtvissen is overi gens nieuw en veel van wat hier geschreven staat, zal door de ondervinding nog bewezen moeten wor den. De vraag is bijvoor beeld: in hoeverre aast de vis 's nachts? Zal er an ders gehandeld moeten worden met de aasaan bieding? Misschien dat nu juist aan de reuk van het aas grote aandacht be steed moet worden. On dervinding zal dit leren. Wat betreft paling is er voldoende bekend. Paling jaagt 's nachts wel en laat zich zelfs graag verleiden om toe te happen. Denk maar eens aan de ervarin gen van de peurders. Laat niemand zich er echter toe verleiden om nu er 's nachts gevist mag wor den ook de peur te ge bruiken. Peurvergunnin- gen zijn er slechts voor een handjevol boffers. De elektronisch verlichte dobber. Van het gebruik van een hengelsteun, die overi gens langs vele zoetwate roevers in ons land verbo den is, omdat sommige vissers wat vergeetachtig zijn en de machines van waterschappen en de boeren er bij het gras- maaien door worden ver nield, kan in de nacht geen sprake zijn. Nachtvissen zal dus gro tendeels op het gevoel moeten gaan, dus met de vaste of de werphengel in het handje. Het ziet er echter naar uit, dat de fa brikanten van en winke liers in hengelsportattribu ten hen snel te hulp ko- Verlicht dobbertje Vorig jaar al kwam de Ja panse firma National met een elektrisch verlicht vis- dobbertje op de markt. Deze „Electronic Fishing Float" heeft in het topje een diode (LED), die wordt gevoed door een lit hium batterij van minus cule afmetingen. De dob ber geeft een helder licht en wordt door de makers gegarandeerd voor vijftien branduren per batterij. Deze batterijtjes kosten in de winkel ongeveer vier gulden. Het lichtje van de dobber (Engelse dobber ook te gebruiken als normale pen en er is ook een korte palingdob ber) geeft een helder rood licht en is tot op grote af stand te zien en te volgen. Al met al is de aanschaf voor degene die gaat nachtvissen zeker de moeite waard. Het kost DEN HAAG Nu straks de mogelijkheid is geo pend, om ook 's nachts een simmetje uit te gooien, verlangt de Ne derlandse hengelaar meer dan ooit naar het nieuwe visseizoen. Het is echter nog de vraag, of hij direct al aan de eisen kan voldoen, die de nachtvisserij stelt. Eisen, die nogal wat van die van de hengelsport op klaar lichte dag verschillen. Want in de Nederlandse nachten is het altijd van alles, behalve klaar, laat staan licht. Wel het te gendeel daarvan: be wolkt en behoorlijk duis ter. men. Er zijn namelijk al lichtgevende dobbers en wakers in de handel, waarvan de kwaliteit en het registratievermogen hogelijk worden geprezen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 21