Pionier Max Hoeven: 1980 wordt het jaar van de boemerang Primeur met Pinksteren Belgen- |q moppen I boekvori\\{ De eerste Europese Kam pioenschappen „Boemerang Werpen" hebben plaats op 25 en 26 mei 1980 tussen tien uur 's morgens en half vijf 's mid dags in het Sportpark „De Startbaan" aan de Jansenlaan Oost In Amstelveen-Zuid. Toegangsprijs ƒ1,50 per per soon. Vijftig deelnemers uit zes Europese landen zullen op die Pinksterdagen strijden om de titel „Europees Kampioen Boemerangwerpen 1980". Inlichtingen over deze voor Nederland kersverse sport geeft Max Hoeben, Rembrand- tweg 197 in Amstelveen, tel. 020-450983. AMSTELVEEN Als de profetieën van Max Hoeben binnenkort in vervulling gaan en 1980 inderdaad in onze vaderlandse ge schiedenis zal voortleven als „het jaar van de boemerang", is dat in elk geval niet te danken aan het gemeentebestuur van zijn woonplaats Amstelveen. Toen hij maanden geleden een brief op het stadhuis liet bezor gen, waarin hij de wethouder van Sport en Recreatie zwart op wit de steun van de Alge mene Boemerang Organisatie Nederland toezegde in ruil voor het gebruik van één der gemeentelijke sportvelden gedurende de ko mende Pinksterdagen, kwamen er per om gaande wél folders van plaatselijke midden standers plus een uitnodiging om het dier in nood door middel van een gift ineens uit zijn lijden te helpen. Maar meneer de magistraat liet taal noch teken van zich horen. Een kort bezoek aan de afdeling Sport en Recreatie was daarna voldoende om hem met de neus op de smartelijke waarheid te drukken: het gemeentebestuur van Amstel veen beschouwt de Nederlandse boeme rangwerpen als een vertraagde één april- graf) en heeft om die reden het schrijven van de heer Hoeben in de doofpot gedeponeerd. „Wat zeg je nou van zo'n stelletje sukkels?", peilt Hoeven strijdlustig in zijn voorkamer, waarvan de wanden een indrukwekkende vracht wapentuig uit de binnenlanden van Australië torsen. Links van zijn pezig hoofd hangt een bundel pijlen en schuin daarboven trekken enkele knotsen met ingebouwde doodklap sterk de aandacht. De ruimte rechts boven de driezitsbank is gereser veerd voor de boemerang, die Hoeben in het begin der zeventiger jaren in Nederland geïntroduceerd heeft. Hoofdschuddend legt Hoeben gelijk de re sultaten van zin privèkruistocht op de salon tafel: „Nou hééft Amstelveen eindelijk eens de kans om voor een grijpstuiver bekend heid te krijgen in geheel Europa en nou laten ze het afweten. De hufters. Straks komen hier vijftig van de beste boemerangwerpers uit Denemarken, Frankrijk, Engeland, Schot land, Duitsland en Nederland. En wat is de reactie van het "College van B en W: NUL KOMMA NUL. Per gratie Gods kon ik een achterafveldje in het sportpark „De Startbaan" krijgen voor 160 gulden. En wie mag die 160 gulden op hoesten? Juist, meneer Hoeben. Hij mag als WAO'er dat bedrag van zijn armoedje In de grote gemeentepot storten. Kelk van gramschap En dan te bedenken, dat met die tegenslag op lokaal niveau de kelk van zijn gramschap nog maar nauwelijks voor de helft gevuld kan worden. Want Hoeben heeft al evenzeer -zijn bekomst van het minsterie van cultuur,- recreatie en maatschappelijk werk, waar hij kortgeleden een verzoek deponeerde om een éénmalige subsidie van tienduizend gul den. 4,Voor een jonge organisatie als de onze", legt hij snuivend uit, „is het namelijk van vi taal belang om ons internationaal zo breed mogelijk te oriënteren. En dat is ook de re den, waarom ik die ongelukkige tien mille uit de staatskas wilde hebben om drie be stuursleden van onze vereniging in staat te stellen deel te nemen aan de wereldkam pioenschappen boemerang werpen, die In november In Australië worden gehouden. Wat zegt u? Of ik ook tot die drie behoor? Dat zou ik wel denken, want ik ben puntje a <le oprichter van de Nederlandse vereniging en puntje b heb ik de eer om ook nog de president van de Europese federatie te zijn. Als puntje c komt daar dan nog bij, dat ik een zeer verdienstelijke werper ben. Vorig jaar heb ik mijn reis naar Australië uit eigen - zak betaald en dat kostte me het lieve be drag van vijf mille. Voor een man van 57, die rond moet zien te komen van een WAO-uit- kerlng, is dat een smak geld, dat verzeker ik If. Maar met alle makkes, die mijn lichaam vertoont, werd ik daar wel derde van de 120 '^deelnemers. Zoiets mag toch wel met gepas te trots vermeld worden. Op een weiland, dat tot nog toe ie ontkomen aan de klauwen der project ontwikkelaars oefent Max Hoeben elke dag met zijn Indruk wekkende collectie boemerangs. Weet u, wat die sukkels bij erm beweerden: dat het werpen van een boemerang geen sport is. Nou u weer. Omdat de heren amb tenaren niet verder kunnen kijken dan hun neus lang is en op hun lijstje van gangbare sporten het woord „boemerang" niet voor komt, boren ze mij die tien mille door de neus. Maar ik heb de keiharde bewijzen, dat het boemerang werpen wei degelijk een sport is. In de veengronden bij Melbourne hebben ze onlangs de restanten ontdekt van een werkplaats, waar 16.000 jaar vóór Chris tus al boemerangs gemaakt werden. Ja, u hoort het goed: vóór Christus. En sindsdien hebben miljoenen mensen hun genoegen bèleefd aan het werpen van de boemerang. Vissen Ik zal u eens wat zeggen: toen in 1970 mijn binnenwerk werd bloot gelegd en bleek, dat zo goed als geen orgaan meer functioneerde zoals het betaamt, heeft mijn hulsarts ge zegd: „Zoek een hobby Hoeben. Ga vissen". Ik hoor dat zo aan en dank: „Man, val nou asjeblieft even ordelijk dood". Want wat zou ik daar nou helemaal mee opschieten: met vissen. Een hele dag met die dooie pieren om je heen naar een -dobber kijken, waar niet eens een afgetrapte schoen in wil bijten. Noem je dat soms een sport? Nee, dat is af zien. Dat is lijden aan de walkant. Ik moet trouwens bekennen, dat Ik verdacht weinig mazzel in mijn leven heb gehad. Ik herinner me bijvoorbeeld, dat ik als jongen van negen naast de strip van Mickey Mouse In het Nieuws van de Dag een klein verhaal tje aantrof over de boemerang. Ik had dat woord nog nooit gehoord en wist bij bena dering niet, wat het inhield. Maar d'r stond gelukkig een tekening bij en een handleiding voor lezers, die er zelf één wilden maken. In dat artikel werd een boemerang van kar ton beschreven. Maar jk zaagde hem uit een stuk hout. Je bent nu eenmaal niet voor niets de zoon van kastelein Hoeben uit het café „De Stoomvaart" aan de Kattenburger gracht in Amsterdam. Die ouwe was sleep bootkapitein geweest en zat net als ik altijd te prakkezeren, hoe hij de dingen des levens mooier en solider kon maken. Ik gooi mijn eerste boemerang de lucht in en wat blijkt: hij vertikt het om terug te komen. En datzelfde overkwam me met de boeme rang, die ik voor één vijf en twintig in een speelgoedwinkel aan de Spuistraat had ge kocht. Daar heb ik dagen mee geoefend bij de Westertoren, maar terugkomen, ho maar. Werptechniek Pas later heb ik begrepen, dat ik daar geen schuld aan had. Want als je eenmaal de werptechniek in je vingers hebt, kan een kind verder de was doen. Dat is dan ook het probleem niet. De makke is, dat de meeste boemerangs, die in de handel zijn, volstrekt waardeloze stukken hout zijn. Dat mag u wat mij betreft zo laten drukken. En dan wil ik er ook nog bij zeggen, dat ik er sterk over denk om binnenkort de Consumentenbond in te schakelen. Want iemand, die drie tientjes neertelt voor een boemerang, mag toch op zijn minst verwachten, dat het ding doet, wat het 16.000 jaar vóór Christus ook al deed. Juist, dat ding moet terugkomen. Om-nog even op die mazzel terug te komen. Ik heb tien jaar in Australië gewoond. En daar heb ik de smaak van het boemerang werpen pas goed te pakken gekregen. Ik ontmoette daar Bunny Read, die in Wyche- proof zijn eigen boemerangfabriekje heeft. En vlak ook Lorin Hawes niet uit. Die stampt er per jaar 80.000 boemerangen uit en ze vliegen weg als broodjes van de warme bak ker. Dat zouden die ambtenaren op erm eens terdege in de oren moeten knopen. Die gaan nog steeds uit van het standpunt: wat de boer niet kent vreet ie niet. Maar zo zijn we niet getrouwd. Ik voorspel de heren: ais de boemerang in Nederland een fairó Rans krijgt, Is gelijk het hek van de dam. In het schuurtje van de tuin heeft Max Hoeben zijn geheime laboratorium. Daar komen ook dagelijks de jongens uit de buurt samen om de toverkunsten van het werpen van de Meester af te kijken. Te saai In 1965 ben ik toch maar weer naar Neder land gegaan, want Australië was achteraf bekeken net effe te saai voor een Amster dammer. Dat is niks voor een jongen uit Kat tenburg. Ik moet mensen om me heen heb ben, aan wie ik mijn grappen kwijt kan. Vlak voordat ik in Sydney op de boot stapte heb ik nog even gauw, gauw een boemerang gekocht. Een miskoop, logisch. Dat ding deugde voor geen tien losse centen en was alleen maar bruikbaar als souvenier aan de wand. Ik was dus wel min of meer gedwongen om er zelf één te maken. Want dan heb je ten minste zekerheid, dat er niet met de pet naar gegooid is. Natuurlijk ken ik ook de bakerpraatjes over medicijnmannen in Australië. Die zouden er met hun zwarte kunst voor zorgen, dat een boemerang keurig terugkomt bij de afzen der. Maar dat is lariekoek. Dat zijn smoes jes, die je alleen nog aan bladen als Story en Privé kunt slijten, in Australië werd me overi gens voor waar gebeurd verteld, hoe de in boorlingen papegaaien vangen. Als zo'n beest onbereikbaar in de top van een boom zit, gooien ze een boemerang in zijn richting. En dat ding raakt het dier niet, maar blijft als een razende rondom zijn kop cirkelen. En wat doet zo'n stomme papegaai op dat mo ment? Die weet van zijn gezond niet af en komt ogen tekort om dat gekke geval in de gaten te houden. En als ie dat een minuut heeft volgehouden wordt Ie duizelig en pleurt Ie vanzelf als een blok lood uit de boom. Jaja, en gie geleuft dat". Beste boemerang Boemerang Boy Hoeben dumpt een droeve lach met hol echo-effect in de kamer en zeg mismoedigd: „Het is natuurlijk niet comme il faut, als je van jezelf zegt, dat je de beste boemerang van de wereld maakt. Maar het is wel zo. Ik zaag ze uitsluitend van berken multiplex van zes millimeter dik en met een spanwijdte van 52 centimeter. Pas geleden las ik in het clubblad van de Franse boemerangbond, dat een Fransman met een worp van 52 meter een nieuw re cord had gevestigd. Maar dat wereldrecord staat toevallig al enige tijd op 113 meter. En als ik op Pinksteren mijn draai kan vinden en als het daarnaast ook nog eens redelijk weer is met een lichte bries, gooi ik mijn Ooldea met gemak honderd meter weg. En reken er nu maar vast op, dat hij weer keu rig in deze grijpgrage handjes terugkomt. De Ooldea, die ik genoemd heb naar de drenkplaats van de inboorlingen in Australië, is één van de vele ontwerpen, die ik in de loop der jaren gemaakt heb. Ik heb er ook één bij, die licht geeft. En momenteel ben ik druk bezig met een speciale boemerang voor blinden. „Waarom monteer je er geen fluitje op?", hebben ze al tegen me gezegd. Maar dat is toch geen oplossing, want aan zo'n fluitje, dat op de wind werkt, heb je niks, als de boemerang weer op de grond ligt. Dan zoekt zo'n blinde zich toch nog we zenloos. Nee, ik moet een tuut je van 1,5 volt zien te vinden, dat klein genoeg is om de balans van de boemerang niet te verstoren. Ik ben er nog niet helemaal uit. Maar reken erop, dat het me zal lukken. Ik ben nu één maal een volhardend tiep, dat niet gauw bij de pakken neerzit. Ik heb dat ook al bewe zen met mijn boemerang voor lichamelijk gehandicapten. Daar heb ik een gat in ge zaagd, zodat ze hem vanuit de rolstoel met een speciale stok kunnen opvangen. Als je dat zo hoort, denk je misschien: „Ja, dat verzin ik ook nog wel". Maar hoho, kom er maar eens op". Knappe jongen Max Hoeben verwijdert zich veerkracht en komt even later terug met een lijvig boek werk, dat 555 pagina's telt. Op het titelblad staat „Boomerangs, aerodynamics and mo tion". Verdedigd door Felix Hess uit Oen Haag op 7 juli 1975 des namiddags om 2.45 uur ter verkrijging van het doctoraat in de wiskunde en de natuurwetenschappen op gezag van de rector magnificus van de Uni versiteit van Groningen, dr. A. Wattel. „Hess", geeft Hoeben gril toe, „is natuurlijk een hele knappe jongen. Die kun je rustig om een boodschap sturen. Maar toen hij hier was heeft hij toch toegegeven: „Als je alles denkt te weten van de boemerang, sta je in feite nog pas aan het begin". En daar heeft Hess groot gelijk in. Ik voel dat namelijk net zo. Ik maak tegenwoordig In nog geen half uur een boemerang, waar de kenner „U" tegen zegt. Ik heb er onderhand al zoveel gemaakt, dat mijn huis te klein is geworden. Ze liggen nou al op de keuken stoel. Maar toch weet ik, dat het nog beter kan. Het is een kwestie van afwegen en millime ters tellen. LEO THURING BRUSSEL Nederlands die hardnekkig vreugde zoeken In het verzinnen, aanhoren en doorvertellelfA l Belgenmoppen voeren ta^J verontschuldiging van de zacht aan het geweten knagende bazigheid veeh feit aan, dat onze zuldert elkaar toch eveneens proberen te vermaken m IT grappen over Nederlandè 9 Dat Is natuurlijk een atci van niks. De toevallige omstandigheid dat Be!ge\ dom heten te zijn en Nederlanders gierig bezo de laatsten een onverdiei maar zeer riante voorspn als het er om gaat wie d< ander het meest belache, weet te maken. Stupidite, immers een onuitputtelijk bron van humor, vooral o\ degene die ermee bedeei geen verantwoordelijkhek draagt voor de koddige situaties waarin hij verzei, raakt. Zuinigheid daarenti= is gewoon een slechte eigenschap en dus een z\ aangelegenheid. Je zal m veroordeeld zijn om met SEE ingrediënten smakelijke voorvallen te bedenken. Dat zulks, in elk geval voc= Belgen, ook nagenoeg onmogelijk is, heb ik ontt— op mijn uitputtende speurtocht naar leuke Nederlander-moppen die België de ronde doen. Ik een tiental bekenden in Brussel gevraagd of ze rrt= wat anecdotes over mijn pinnige landgenoten wildj voordragen en dat hebban- gedaan. Van de eerste twee vertel dacht ik nog dat het toev' was dat ze beiden dezelfó evenveel (drie) moppen wi te produceren. Weet je wj het koperdraad heeft uitgevonden? Twee Hollanders die vochten oiL een cent. Hoe zijn de grof van Han ontstaan? Een Nederlander verloor er t dubbeltje. Weet je waaroi in Nederland de doden i hun achterwerk boven de\~ grond begraven? Dat sp weer een fietsenrek uit. Toen de tiende Belg nog Jj steeds met ditzelfde assortiment kwam aandrt (enkelen hadden alleen volgorde omgegooid) vo Ik mij zeer beschaamd. I gemakkelijk hebben wij Nederlanders het dan! Wif ook al heb je hem al q het staat toch vast dat i gemiddelde Belgen-mop i „Weet je waarom een r het vissen zijn pet achterstevoren draagt? L denkt 'ie dat de vissen dere,r dat 'ie weggaat" echt gei H£ is. Tot overmaat van ramp vertrouwden enkelen van tien hulpvaardige Belgen toe dat er een boekje bei waarin de Vlaamse schrij\ Walter Van den Broeck de titel „Een cola met rietjes" een zestigtal Hollander- moppen heeft J^s verzameld. „Want vele verteld, doch weinige onthouden". Het gaat om een werkelijl verbluffend boekwerkje. vond een exemplaar uit ff p. een dertigste druk. De eerste druk was in novei 1969 verschenen, zodat worden gesteld dat de uitgever zich onafgebroker heeft laten verrassen doof}®' verkoopcijfers en gemiddfj. eens per maand een corns?J nieuwe oplage moest r= bijbestellen. nr In het voorwoord heeft dfiP schrijver een aantal duizelingwekkende gedactr.{ ontvouwd, waarvan ik de iaie. volgende U niet mag 5 onthouden, „ik ben mij er™ bewust dat ook de 100 Nederlander in staat zou een verzameling anti-Vlamingen-moppen ai] te leggen. Het hoofdthem zou dan niet de gierigheit maar wel de achterlijkhek zijn. En dat is maar goed J€ Want een Vlaming kan no1 de nodige zin voor humorn 1 opbrengen om een aan zl, adres gerichte grap te waarderen, tenzij ze over c achterlljkheid handelt. De Vlaming koestert zijn achterlijkheid zoals eet burgermannetje zijn gazorte wentelt er zich d zelfgenoegzaam in rond ei or blij als hij ontdekt dat ooi buitenlanders zich van dit fenomeen bewust zijn. De achterlijkheid Is zijn stokpaardje. Als die eenm zal verdwenen zijn, heeft I niets meer om over te pn en zal hij zich voor het t werkelijk van zijn achterlijkheid bewust worden". Zou er één Nederlandse p bestaan waar dit niet bov gaat? Daarom, voordat U Uzelf gaat twijfelen, maar gauw een selectie uit het Belgische standaardwerk Hollander- moppen. Hou t bulk maar vast vast. Weet je hoe de Hollandse politie een betoging uiteen drijft? Ze rammelt niet ei collectebus. Weet je hoe Hollanders braken? Met hun tanden t elkaar. Weet je waarom er geen Hollanders meer worden toegelaten op de racebun van Francorchamps? Om4 ze het stro uit de bocht vreten. MARC DE KONINCK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 18