i^/oor Adri Hollander-Pors is lingen al 60 jaar een genot Eigentijdse gelovigen hebben hun zweefmolen vol vertrouwen opgericht Spannend toneela vondje van TIG Ire-doctoraat voor ïlmerjean Rouch Uitstekend optreden pianist Van Gunsteren niet vergeten; bloemen sturen TAGI^D/REGIO LEIDSE COURANT DINSDAG 20 MEI 1980 PAGINA 5 man iw 3ASSEMSE ALT MET KOOR-ERVARING VANAF HAAR TWAALFDE eu si fraai^evrouw Adri Hollander-Pors. de 72-jarige ^jassen heinise alt. Mocht ik u vorige maand berichten over sopraan-dirigente Caroline van Dorp Van Heyningen, de Sassenheimse die dertig jaar lang gevierd en gevraagd was, eens haar carrière begon met het zingen van Fauré en allengs van haar „gouden stem" overging op het zingen met haar hart, vandaag wordt me gevraagd aandacht te besteden aan een ander zingend Sassems fenomeen. We hebben het over 72-jarige mevrouw Adri Hollander Pors, die een minstens even indrukwekkende vocale ransel van binnen laat zien als haar artistieke plaatsgenote Caroline. Er zijn, om te beginnen, enkele wezenlijke verschillen tussen beide dames aan te wijzen. Adri Hollander Pors is een alt, ze zingt de lage vrouwenstem (tot om en nabij tweegestreepte F) al ongeveer zestig jaar al zal ze als jong meisje een ander coloriet aan de dag gelegd hebben en ze komt uit een zanglievend Pors-milieu dat er niet om liegt: Adri en haar broers en zussen bij elkaar twee bassen, twee tenoren, twee alten en twee sopranen) hebben, korter of langer, bewezen dat in hun familie zingen „een genot is, en onze lust en leven". Mevrouw Adri Hollander, sinds 1972 wonend op de Nijeburg in Sassenheim, heeft haar lieve leven in koren bijeengezongen. Vanaf de basis kon dat eigenlijk al niet anders: „Het is van huisuit meegegeven. Als kinderen zongen wij bij het orgel altijd al geestelijke liederen. We waren gewoon allemaal echte zang- en muziekliefhebbers mag ik wel zeggen", aldus mevrouw Adri Hollander, die als 12- jarige Adri Pors op het Chr. kinderkoor „Excelsior" in Hillegom onder meneer Cor Vis de eerste beginselen van de koorzang onder de jeugdige knie kreeg. „Ik bleef daar tot m'n 16e en de koorzang beviel me verder zo goed, dat ik overging naar het Chr. gemengd koor „Asaf". Nee meneer, dat is geen kunstmest, dat heet weer anders. „Asaf' was geweldig. Trouwens „Excelsior" was er een onderafdeling van; daar werd in de regel driestemmig gezongen en het repertoire bestond uit kinderliedjes voor de jaarlijkse uitvoering, ofschoon er ook weieens een kerstcantate werd gezongen in de Hillegomse gereformeerde kerk". Adri Pors, later Adri Hollander, heeft het heel lang uitgehouden bij „Asaf': 50 jaar. Vlak voordat ze naar Sassenheim verhuisde werd haar gouden lidmaatschap nog gevierd, onder andere uitgedrukt met het zilveren insigne van de Chr. Bond van Zang- en Oratoriumverenigingen, een soort reformatorische St. Gregoriusvereniging dus. „Ja, „Asaf", dat was heel fijn. Ik heb er heel goede herinneringen aan overgehouden. Mijn eerste dirigent daar was meneer De Koning, gevolgd door diens zoon en daarna Cor Kool en als laatste Gé van der Steen. Eerst werden er uitsluitend psalmen en geestelijke liederen gezonden, maar Cor Kool verruimde onze horizon en voegde er oratoria en ook passiemuziek aan toe", vertelt mevrouw Hollander, nog dankbaar. „Ons eerste grote werk was Haydn's „Die Schöpfung" in 1947, gevolgd door diens „Jahreszeiten". Ik heb in totaal vijftien keer de Johannes Passion van Bach gezongen, elfmaal bij „Asaf" en drie keer bij het „Hillegoms Oratoriumkoor", waarvan ik ook vier jaar lid ben geweest, en een keer bij „Com nu met Sangh", waar ik in 1972, bij m'n komst in Sassenheim, meteen lid van werd. Met wéér Cor Kool als dirigent, wat me veel deugd doet. Nee, oratoria zijn me niet vreemd meer. Handel is een favoriet voor me: The Messiah, het Dettinger Te Deum, „Belsasar". Maar ook Elias en Paulus van Mendelssohn, het „Deutsches Requiem" van Brahms. Trouwens Haydn vind ik net zo goed een geweldige componist en de cantate van Pachelbel, enkele jaren geleden uitgevoerd, was ook heel erg mooi. In Hillegom deed ik ook steeds mee met dubbel- kwartetten, bij huwelijksplechtigheden van koorleden, tijdens kerkdiensten en bij kerstvieringen". Adri Hollander-Pors heeft niet die solistische trekken van Sassemse kunstzuster Caroline van Dorp, loopt ook niet zozeer rond met het vaandel waarin de oecumene hoog geschreven staat, maar ze houdt het zingen vol met een nog ongebroken stem. Niet alleen in „Com nu met Sangh", maar ook nog in het „Schutse-bejaardenkoor". Geen wonder eigenlijk, als dat zingen een genot, je lust en je leven is. en j Je hebben het over een iVlQ^el bevooorrechten, eze aflevering. Ditmaal Ijn het de min of meer r Dedroomse Zilkers, met un andersdenkende iefgenoten emeentelijk pderhorigen van oordwijkerhout, pstaal - Uiteoodzakelijkerwijs bij er zull^illegom luisaaifcdergebracht, maar op a"*5chzelf een enorm jk RhJerke en zelfbewuste gens gemeenschap vormend, lijkt, (erkend nu al zestig jaar orP e®i hun eigen „Sacré n okt;oeur" ijn. Hriif 'e Par°chie, met als ■n hee^iddelpunt de Hart borvo^" Jezus"kerk. heeft de zes jrch c/uisiies bereikt- Dat gaat, »rk7aa^leluia' opgewekt en rband pmerkelijk gevierd r hand zonder eniêe n won ingende aandrang, tegen St wenkend groen van jJoemendaalse Vogelenzang ik de7n' Werkebik centraal (ik bii de ^et d'tmaal niet anders neldenunnen zeggen> komt een raai ai{mbobscbe „zweefmolen" n het I s staan: een mast, Christus >n n)rk- met daaromheen de i kan^kken of g°ndels of het behuitjes' die elk de Als 'tiviteiten gaan uitbeelden te ke£n de verschillende en 0parochiële werk" en andere jonnerfoepen' Eigenbjdse sier t als 'lder de overkoepeling van aanslum zestig Jaar oud tweeprkgebouw' De zoveelste an aanmbobek: de moderne Hovige gemeenschap die ;n eigen taal spreekt, zich jgentijds uitdrukt binnen in instituut waarvan de fjrmgeving niet iedereen leer zo erg aanspreekt. Zo t pastoor Jac. J. de Jong jorstellend, midden in de ZESTIG JAAR KATHOLIEKE GEMEENSCHAP IN DE ZILK het, zo ziet het ook de vervaardiger van deze uitdrukking, de heer Van Stokkum uit Groesbeek (relatie van de Zilker zielzorg via via). „Zweven" rond aller voorbeeld, dat de Christus, de gezalfde is. Van Stokkum: „Opzij, op de muren van de kerk, zien we de afbeeldingen van de kruisweg. Dat zijn geen vrolijke taferelen. Het is één en al miserie tot aan de kruisiging en de tergraflegging. Wat we nu, in De Zilk, met deze kermisachtige toestand beogen, is het tot uitdrukking brengen van de blijdschap van een gemeenschap die elkaar iets te bieden heeft. Hier zien we werkelijk iets van de blijde boodschap die Christus ons heeft gebracht. Dat is ook ons kerk-zijn". Pastoor De Jong, evenals zijn assistent pastor Sjoerd de Wit, kan dit slechts beamen: „Het is samen kerk in beeld; mensen maken God zichtbaar in mensen. Dat is de taal die deze mast, getooid met het kruis, spreekt. Zo brengen we tot uitdrukking, met die bakken, cabines of hoe men ze ook wil noemen, dat we met Jezus Christus verbonden zijn. Het zijn de rond de twintig met de mast verbonden schuitjes van onze meewerkende en meelevende parochianen in de sfeer van de eigen groepering waarbinnen ze H.Hart-parochianen zijn. Inderdaad, dit is onze, door velen opgetuigde, zweefmolen.... Het is iets van onze mensen die de dagelijkse vreugde en zorgen delen". Oh, het is al weer zo ondenkbaar lang geleden. Gods verbond met de mensen; de zondeval, de gecreëerde menselijke hoogmoed. De nieuwe band die God smeedde en die Zijn zoon zond: Jezus Christus, de verse kans; de verlosser, de Messias. Een nieuw verbond. Het klinkt menselijk, maar weinig goddelijk. Want welk opperwezen begint opnieuw Een erg menselijke trek. Zestig jaar katholieke huishoudelijke geschiedenis in De Zilk. De Zilk; in kerksen doen: een feestelijk, zestig jaar oud, ongecompliceerd bollengebeuren, ergens in de wijdse open binnentuin van de randstad. Ontwaak doe je ogen open en kijk over de kapitale, bewerkte velden heen en je ziet de „topics" van het westhollandse plattelandsleven. Aan de noordelijke einder steekt Zandvoort boven een blonde basis iets wits omhoog; je ziet daarna, als je je naar rechts omdraait, de watertoren van Hillegom, de arabeske „kathedraal" van Lisse, het wat kale en vale vervolg naar het evenzeer bollende Sassenheim; het torentje van Katwijk-Rijn; verder rondogend zie je drijvend, als een houvast inboezemend fata morgana, de vrij drukke skyline van het fantasierijke hoofddorp Noordwijkerhout (waarin je moet geloven als je erlangs rijdt) en overal het lage afgegraven geestland achter de duinen, waar de cultures als uitgekiende versiercomplexen zetelen en deviezen gekweekt worden: de Bollenstreek. Een minuscuul plekje grond in de ogen van globetrotters, maar een oogappel van degenen die hier geboren en getogen zijn of die dit oord beneden de zeespiegel later gevonden hebben om er te wonen en te leven. Zo hangt oo)t De Zilk aan elkaar. Daar zijn ze gelukkig, of maken er ruzie, berusten of hopen, vertrouwen of laten er Gods water over Gods akker lopen. Vandaag onder de warme zon, maar ook met een Lage Druk op de waterkranen; „want", zo spreekt H.A.Turnhout, onze „eigen man" in De Zilk en schrijver en berichtgever van alles wat zich daar al dan niet afspeelt, „we hangen aan de laatste tiet, zal ik maar zeggen, van de watervoorziening. Dat is in zonnige dagen zeker tegen een uur of vijf 's middags te merken; dan staat zowat bii iedereen de kraan open, heb ik de indruk". Ach, het is er nog goed, in De ZilK. Je zou er een ode op kunnen schrijven. Nee, geen concerto, met hevige passages. O nee Daar zijn de spanningen niet genoeg massaal voelbaar voor. Het is er nog lieflijk, in de marge van de gejaagdheid. Roomsen: dat zijn wij; ,dat is er niet meer bij. Maar van huisuit bekennen de meeste Zilkers zich nog tot het eens genoemde ware geloof; ze zijn nog van 't houtje, daar in het bollenland. En, werkelijk, zoals de Zilkers hun kerkfeest gaan vieren, zoals ze zichzelf zitten op te jennen rond de mast van de zweefmolen in de kloppende Heilig Hartkerk, zo moet je ze kennen: dan zijn het met reden de ware gelovigen, die het scheepje van Petrus hebben zien uitvaren in een godverlaten tijdperk en nu hebben geboekt op de veerboot van de Moderne Beleving; in de hoop dat die ook te bestemder plaatse zal afmeren. Ja, wie verschilt er nou zo geweldig van die Zilker opvatting De Zilk Kom er eens om! Ze kwamen er, zelfstandig voelend; zestig jaar terug. Tot die tijd, in 1920, kerkten de Zilkers in Vogelenzang. Dat was geen wandelingetje van een kwartier. De zondagse plichten vergden een wat langer uithoudingsvermogen. Maar, zoals we inmiddels kunnen weten: niemand zag in de comfort- en autoloze tijden op tegen een normale inspanning. Men liep, of fietste, of verplaatste zich per karos of brik. Het waren magere jaren, maar men wist niet beter. „Breek uw tent op en ga op reis", lezen we in het oude testament. En in De Zilk deden ze dat, zestig jaar geleden. Vogelenzang werd afgeschreven. Steeds meer lieden gingen zich vestigen op grotere afstand van Vogelenzang (waar in 1937 de jamboree werd gehouden en daar stond ongeveer half Nederland van op z'n kop: „in negentien drie zeven, dan kun je wat beleven; dan komt de Jamboree in Nederland...!). Onze Lieve Heer kwam daar in Vogelenzang tegen een splitsing aan te kijken. De Zilkers wilden Hem weieens aanbidden in eigen omgeving en zodoende de aardse gang dichter bij huis beveiligen. In Jezus' naam kwamen ze tenslotte in De Zilk bijeen. Onder het geestelijke bewind van pastoor Hafkenscheidt, zaliger gedachtenis. De Zilk had in '20 z'n eigen kerkelijke thuis gevonden. In de eerste dagen nog zonder priesterkoor en toren, maar dat ongemak was vrij snel verholpen. Zestig jaar zijn verlopen. De tijd gaat snel, zeggen Zilkenaren die zestig jaar geleden nog de oude situatie hebben meegemaakt; zoals het echtpaar Turnhout. De jongeren gaan hun eigen gang. Niet van God los. O nee Maar hun eigen gang. De oudere Zilkenaren en vul maar in wie nog meer kunnen dat niet helemaal meer volgen. Maar ook jongeren doen volop mee De Heilig Hart van Jezus- aan zestig jaar H. Hart parochie in De Zilk. Zonder meer en met overgave. Met hun eigen inzicht en geluid, en daar sluiten ouderen zich bij aan. De Heilig Hart van Jezus-kerk is „van ons". Dat zag ik gisteren. Toen men bezig was met het oprichten van de „zwevende mast": de Zilkse mallemolen van het leven, met Christus als de onvervreemdbare kern ervan. De Zilk is een redelijk gelukkige samenleving. Ik kom daar graag een keer op terug. Met een uiteenzetting van het programma bijvoorbeeld. Want die Zilkse mensen gaan er wat van maken; in de nazomer van een gebouw, dat zichzelf overleefd, maar nog heel wat warmte te bieden heeft. Op weg naar de stad, die God voor ons gebouwd heeft, voor ons „mensen van de weg". Amen en zo zij het... Ook in De Zilk. IDEN De Rijksuni- siteit Leiden zal op 30 onder andere aan de anse antropoloog en fil- r Jean Rouch een ere cto raat in de Sociale We- r.i schappen verlenen, we- ips zijn uitzonderlijk en inbrekend werk op het »ied van de etnocinema- trafie ofwel de volken- nodige film. Dit gebeurt 'le| het kader van het lu- 0 umfeest. im dertig jaar heeft de fil- zich geconcentreerd op bezig met de film labaten" in 1976 de bevolking van de Westaf- rikaanse landen Niger en Mali, waarbij zijn aandacht uitging naar zowel traditio nele elementen waaronder belangrijk het rituele leven (bezetenheids- en dodenritue len) als problemen van de post-koloniale samenleving (migratie, identiteitscrisis). Een grote verscheidenheid que thema en benadering kenmerken de films van Jean Rouch, waarvan hij er meer dan 80 produceerde. Bepaalde technieken en in zichten die hij gebruikte heb ben een beslissende en blij vende invloed op de ontwik keling van de documentaire film gehad; men denke bij voorbeeld aan de „cinema verité". Ter gelegenheid van de ver lening van het eredoctoraat organiseert het Instituut voor Culturele Antropologie van de Leidse universiteit, afde ling etnocinematografie, op 27, 28 en 29 mei een Jean Rouch filmcyclus. Hierbij zullen tien werken van Rouch worden vertoond, voorafgegaan door enkele films van mensen die hij als inspiratoren genoemd heeft. Een aantal van deze films is in Nederland zelden te zien of zelfs niet eerder vertoond. De eerste dag zullen oudere werken te zien zijn van o.a. Ivens, Vertov en Flaherty. Op woensdag en donderdag volgen van Rouch onder meer „traditionele" etnogra-, fische films (bij de Dogon en SongTiai, West-Afrika); „fic- tie"-films; en het vernieu wende „Chronique diln été" (cinema verité). Aan een aan tal van deze films zal Neder lands gesproken commentaar worden toegevoegd. Ter afsluiting van de filmcy clus geeft Rouch op donder dagmiddag, 16.00 uur een o- penbare les. Daarna zal het publiek in de gelegenheid worden gesteld met hem in discussie te treden. Hierbij zijn eveneens uitgenodigd om zitting te nemen in een panel o.l.v. Adriaan Gerbrands, hoogleraar van de organise rende afdeling, de volgende cineasten: Joris Ivens, Henri Storck, Joan van der Keu ken, Philo Bregstein en Dirk Nijland. De filmcyclus vindt plaats in het Academiegebouw van de universiteit. Rapenburg 73, zaal 11; toegang is gratis. Een bundel over Jean Rouch is voor vijf gulden verkrijgbaar. LEIDEN Het 81e lustrum van de Leidse universiteit was aanleiding om het Residentie Orkest naar de Stadsgehoorzaal te halen voor een speciaal concert Dirigent was Hans Vonk; de pianist die soleerde in een concert van Mozart Herman van Gunsteren. Deze is al meermalen in Leiden te horen ge weest, o.a. met Sempre Crescendo. Het is een enthousiaste en zeer muzikale amateur, bovendien hoogleraart aan de universiteit, een aardige link tussen muziek en universiteit was dus al gelegd. Van het programma was af gelopen zaterdag al een deel te horen geweest. De Création du Monde van Milhaud en De Vuurvogel van Strawinsky werden ook die avond gespeeld. Nieuw onderdeel was het pianoconcert in B van Mozart (zijn laatste), waarin Van Gunsteren soleerde. Hij deed dit op voortreffelijke wijze. Zijn aanpak was niet op effect gericht, maar op bescheiden, heldere eenvoud en intimi teit. Het Residentie Orkest begeleidde uitstekend en dat er zich een dialoog ontspon tussen orkest en solist is voor een belang rijk deel te danken aan de grote inzet van de orkestleden. De Vuurvogel werd ook deze avond een hoogtepunt. De vitali teit waarmee Vonk dit werk weet te vullen, vanaf het drome rige begin tot en met de sidderend dreigende climax, is onge looflijk. Het vormde een grandioos blijk van de affiniteit van deze dirigent met de componist. LEIDEN Tot na elven hield toneelvereniging Tot Ieders Genoegen (TIG) gisteravond een goed gevulde Schouw burg in haar ban met Agatha Chrisies 'Een schot valt'. Het stuk bleek een garantie voor humor en spanning; de spelers en speelsters van TIG vulden beide zaken goed in, waarbij het mij opviel dat met name de humor goed aan zijn trekken kwam. Een speler als John Donders bijvoorbeeld draagt, wat hij ook speelt, een atmosfeer van vrolijkheid met zich, zodat hij de lachers altijd op zijn hand heeft. Maar merkwaardig ge noeg was er gisteravond voor de grand-old-dame van het ge zelschap, Mijni Boom, ook een humoristische rol weggelegd. Als Lady Lucy Angkatell be woog zij zich door het stuk als- De spanning moest meer ko men van een voortreffelijke Corry van Doorn, die de fi guur met de meeste diepte, de beeldhouwster Henrietta Sa- vernake, die diepte ook wist te geven. Zij werd daarin goed ondersteund door Marianne van der Knaap en Wil van Leeuwen, die uiteindelijk als gelukkig paar af mochten. Leo van der Kroft was het slachtoffer, maar voor het zo ver was, had hij goed aanne melijk weten te maken waar- om alle pistolen op hem ge richt waren. Daartegenover zag Gé van Haaren kans op charmante wijze Sir Henry Angkatell als één van de wei nige onverdachte personen ten tonele te voeren. De krachtige, vitale actrice van Ria de Ruiter was een openbaring en riep herinne ringen op aan Barbara Strei sand. Yvonne Bonnet heeft het in zich om van haar dienstmeisje een volkstoneel achtig genre-stukje te maken. Martin Stapper en Koos Smit waren onopvallend maar ge dienstig aanwezig. Tenslotte Lies Beekman. Door haar bezorgde, dommige huis moeder bleef de toeschouwer tot het eind in het ongewisse wie nu uiteindelijk de moorde naar was. Het monster dat te gelijkertijd in haar school, wisl zij volstrekt aannemelijk te maken. Zodat 'Een schot valt een spannend toneelavondje kon worden. PAUL VAN DER PLANK

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5