Demarco en Fontein in Galerie De Sluis Vampiervleermuizen en Indianengeloof DEZE WEEKIN DE BIOSCOPEN Robert Redford zet zich af tegen de commercie En verder.., Exposities van Ebskamp en Van Scheijndel „Kunst is een weerspiegeling van realiteit" LEIDSE COURANT VRIJDAG 2 MEI 1980 PAGINA 9 LEIDSCHENDAM In Galerie 'De Sluis' in Leid- schendam is tot en met 22 mei een tentoonstelling in gericht van werken van Hugo Demarco en Yvonne Fontein. De prent van de maand is dit maal vervaar digd door Ina Bos Van der Molen. Het werk is getiteld 'schot in de roos' heeft een oplage van 30 exemplaren en kost 150 gulden. Robert Redford en Jane Fonda LIDO II The electric horseman (a.l.) met Robert Redford en Jane Fonda. Re gie: Sydney Pollack. Het is alweer bijna vier jaar geleden dat Robert Redford voor de camera stond. Na „All the presi dent's men" gaf hij te ken nen wat meer van het le ven te willen genieten nu hij nog jong was en hij heeft - op een gastoptreden in „Een brug te ver" na - woord gehouden. De rol van de cowboy-kampioen Sonny Steele in „The elec tric horseman", die hem tenslotte uit zijn retraite haalde, strookt dan ook geheel met Redfords per soonlijke opvattingen over succes. Want deze Sonny Steele, vijf maal Amerikaans rodeo kampioen, heeft ook lak aan een carrière. Na zijn wed strijdervaring is hij in han den gevallen van een fabri kant van havermout, die de populaire sportheld gebruikt om zijn produkt via recla mespots en persoonlijke op tredens aan de man te bren gen. Totdat deze Sonny ont dekt dat het dure renpaard, waarmee men hem wil laten optreden verdoofd is, waar na hij een kloek besluit neemt en met het dier - en de feestverlichting waarme de zij beiden getooid zijn - de benen neemt. Einde van de eerste acte van deze duidelijk in drie delen uiteenvallende film van Sydney Pollack. In deel twee verschijnt Jane Fonda als een op nieuws jagende televisiepresentatrice ten to nele. Zij ziet aanvankelijk in de cowboy, die een kostbaar paard „ontvoerde", een ge weldige primeur maar naar mate zij langer met deze on verschillige individualist op trekt wordt haar interesse voor de persoon en de ideeën van Sonny gewekt. Deel drie is - voorspelbaar - meer een lovestory, maar het is de verdienste van Pol lack en zijn beide hoofdrol spelers, dat deze zeer nuch ter, toch menselijk wordt ge houden zonder in kleverige romantiek te vervallen. Pollack heeft met Fonda (They shoot horses, don't they?) en Redford (Jeremiah Johnson) wel eens opmerke lijker films gemaakt, maar dit sympathieke verhaal van een door het publiek op han den gedragen cowboy, die alles over boord gooit om een paard van de commercie te redden, zal toch iedereen aanspreken door de soepele wijze waarop het zonder ef fectbejag wordt verteld. MILO Camera Nightwing (16) met David Warner en Nick Mancuso. Regie: Arthur Hil- Arthur Hillers „Nightwing" is een nogal ambivalente film die begint als een speelfilm rond de proble men in een Amerikaans In dianenreservaat en halver wege verandert in een ver kapt soort „monstermovie". Het lijkt in eerste instantie een interessant werkstukje te worden waarin de socio logische elementen over heersen: Hoofdrolspeler-de butant Nick Mancuso speelt een „deputee" in het reser vaat van de Maskai-woestij- nindianen. Een man die zich moeilijk aanpast aan de zakelijk-realistische blanke wereld en nog sterk hangt aan de oude rites en het geloof van zijn stam, gesublimeerd in de figuur van 'Zijn oom Abner, een oude medicijnman, ge speeld door de Canadese Indiaan George Clutesi. Die Vampiervleermuizen in de aanval op Kathryn Har- rold. Abner is de spil in het ver haal dat in feite het per soonlijke aanpassingsver- haal van de „deputee" is. Simultaan met enkele myste rieuze handelingen van een stervende Abner die de we reld wil laten vergaan, komt een plaag van bloeddorstige vampiermuizen over het re servaat. Ze huizen toevallig in de heilige grot van de Maskai-lndianen, in een rots- gebied waar olie vermoed wordt en waar blanke pro- jektontwikkelaars op azen. De vleermuizen vallen 's nachts mensen en dieren aan, verspreiden daarbij de builenpest waarvoor ze zelf immuun zijn. Paniek ligt voor de hand, maar wordt in de kiem gesmoord door David Warner die een wel erg mys terieus rolletje speelt als een verbeten eenling-verdelger van het ongedierte. Het „in- dianengedeelte", de afreke ning van de „deputee" met het wrede bijgeloof van zijn voorvaderen is het meest in teressante deel, al eindigt het dubbeldik kitscherig. De vleermuizen moeten In gro ten getale voor de sensatie zorgen. Hiller filmt het effect vol en spannend voor wie er van houdt, maar na al die plagen die de mensheid per film al zijn voorgeschoteld kan je daar alleen maar je schouders over ophalen. BERT JANSMA LUXOR Kramer versus Kramer (a.l.) Rijkelijk met Oscars overladen film met voortreffelijk acteerwerk van o.m. Dustin Hoffmann. Het verhaal gaat over een jong echtpaar dat uit elkaar gaat en strijdt om de genegenheid van het zoontje, (derde week) LIDO I Killerfish (12) Een niet boven de middel maat uitstijgende rampenfilm naar het model van „Jaws". In de hoofdrollen Lee Majors (de man van zes miljoen) en Karen Black, (tweede week). LIDO III Een tip van de sluier (16) Weinig interes sante egotrip van cameraman Frans Bromet, die zich ont popt als een dolgedraaide re gisseur. (tweede week) STUDIO One flew over the cuckoo's nest (16) Voor treffelijke film met o.m. Jack Nicholson als psychiatrisch patient. Enkele jaren geleden rijkelijk overladen met Os cars. (reprise, vijfde week) TRIANON The Amity- ville horror (16) Pittig, bloe dig griezelwerk. (tweede week) REX Modellen op por nopad (16) Pornofilm. EUROCINEMA I (Alphen aan den Rijn) Ten (16) Een al wat oudere Amerikaanse man op vrijersvoeten. Met de nieuwe sexbom van de jaren tachtig Dudley Moore. EUROCINEMA II (Alphen aan den Rijn) Once upon a time in the west (16) 'Ever green' onder de westerns (reA prise) EUROCINEMA III (Alphen aan den Rijn) The Amity- ville horror (16) Zie Trianon. EUROCINEMA IV (Alphen aan den Rijn) Rabbi Abra ham in het wilde westen (ai.) Nieuwe lachtwekkende avonturen van .Rabbi Abra ham. GREENWAY THEATER (Voorschoten) Spetters (16) Nieuwste film van Paul Verhoeven, waarin een overi gens vertekend beeld gegeven wordt van de Nederlandse jeugd. MlllllMMiminil'-fT BBH IN LAK-THEATER EN ACADEMIEGEBOUW LEIDEN Het Leids Academisch Kunstcentrum (LAK) richt in mei twee exposities van Leidse kunstenaars in. In het Academie gebouw aan het Ra penburg 73 hangen schilderijen, etsen en tekeningen van Wil lem van Scheijndel en de foyer van het LAK-theater aan het Levendaal 150 is ge vuld met schilde rijen en tekeningen van de hand van Winnifred Ebskamp. Willem van Scheijndel is grotendeels auto-di- dact Aanvankelijk was hij van plan om een studie schilderen en tekenen te gaan volgen aan de Konin klijke Academie voor beeldende kunsten in Den Haag, maar hij zag daar vanaf omdat Willem van Scheijndel 'hangt' dèmYe^n crêalfvHeU in hel Academiegebouw, negatief zou beïnvloe den. Willem van Scheijndel heeft de kunst van deze eeuw niettemin diep gaand bestudeerd. De spontane manier van werken van bij voorbeeld Gustav Klimt en J. Wagemaker spreekt hem erg aan. Bepaalde basistechnieken leerde Van Scheijndel op de vrije academie in Dén Haag. Zijn grote materiaalkennis heeft hij gebruikt voor het ontwikkelen van eigen werkwijzen. Het spiegelgladde oppervlak dat bij enkele van zijn schilderijen opvalt verkrijgt hij bijvoorbeeld door snel te werken in nat te synthetische vernis met olieverf, houtskool en condé pot lood. Willem van Scheijndel laat zich inspireren door zijn omge ving, die hij als basis gebruikt voor zijn kunstzinnige fanta sieën. Het gaat hem daarbij niet om het zo realistisch moge lijk afbeelden van de omgeving maar om mooie kleuren en vormen die verwerkt in een schilderij, ets of tekening niet herkenbaar hoeven te zijn, ook al is dit soms wel het geval. Fabrieken en machines fascineren de kunstenaar. Zij keren in ieder geval regelmatig terug in zijn werk, in tal van ver schillende verschijningsvormen maar vaak wel herkenbaar. Het geëxposeerde werk is de produktie van anderhalf jaar. Het kan dagelijks van 10 tot 17 uur worden bekeken. Ebskamp Winnifred Ebskamp volgde in tegenstelling tot Willem van Scheijndel wel een opleiding aan de Koninklijke Academie voor beeldende kunsten in Den Haag met als specialisatie il lustraties en decoraties. De Leidse kunstenaar zegt zelf over het werk: „Over mijn schilderijen en ideeën valt eigenlijk weinig te zeggen, eigenlijk kan ik er helemaal niets over zeggen. Ze ontstaan gewoon. Het zijn pure gevoelens die ik op het doek of papier schilder of teken zonder na te denken, het heeft geen zin deze gevoelens te analyseren. De schilde rijen die hier hangen en somige tekeningen zijn eigenlijk een gedeelte van mijzelf, en dat is ook de reden dat ik be paalde stukken niet wil verkopen, omdat ik dan een gedeel te van mezelf kwijtraak". Het werk van Ebskamp in het LAK-theater is dagelijks van 10 tot 22 uur te bezichtigen. SCHILDER JOB HABOLD: Wandpaneel voor de congreszaal van het Algemeen Nederlands Metaalbedrijf De in Parijs wonende maar in Algerije geboren kunste naar Hugo Demarco maakt schilderijen, grafieken en ki netische objecten. Centrale thema's in zijn werk zijn kleur licht en beweging. Hij onderzoekt de onderlinge sa menhang door deze vormen steeds weer te herhalen. Zijn kinetische objecten vervaar digt hij voornamelijk uit chroom en plastic. Demarco werd in in 1932 in Buenos Aires geboren en volgde daar een opleiding aan de kunsta cademie. Sinds 1960 woont hij in Parijs, waar hij zijn op leiding voortzette. In de aparte keramiekruimte van de galerie zijn de plastie ken van Yvonne Fontein tentoongesteld. Haar werk bestaat uit autobussen en dik ke in ronde theemutsachtige vormen gevangen vrouwen. De tentoonstelling wordt morgen in aanwezigheid van de kunstenaars geopend. Ga lerie De Sluis is van woens dag tot en met vrijdag geo pend van twaalf tot zes uur, donderdagavond van zeven tot negen uur, zaterdag van elf tot vijf uur en zondag van een tot vijf uur. Plastiek van Yvonne Fontein. LEIDEN Het ene schilderij van Job Habold (70) geeft te denken en heeft een beklemmende uitwerking, terwijl het an der een rustiek en juist vredige voorstel ling heeft. Kunst moet een weerspiege ling van de realiteit vormen, vindt de kunstenaar. De realiteit schildert Habold niet slechts af met het elan van de kun stenaar die zich met bijna gesloten ogen vastbijt op het schetsen van maatschap pijkritiek, want ook de schoonheid van de natuur behoort immers daartoe. In ziin geboorteplaats Amsterdam volgde Habold 's avonds de lessen van de Kunstnij verheidschool. Overdag was hij werkzaam bij het decoratelier van de stadsschouwburg, waar hij theaterdecors en decoratie- en muurschilderingen maakte. In die periode maakte Habold kennis met eminente toneel spelers als Van Dalsum en Eduard Verkade. Met hen zou hij later nog veelvuldig wer ken: Habold heeft vele bekende decors ont worpen, ondermeer van 'de Gijsbrecht' en ook nu nog is het toneel zijn grote liefde. Op ongeveer 18-jarige leeftijd begon Habold voor zichzelf in gebrandschilderd glas. In de avonduren volgde de harde werker de avondacademie om ingewijd te worden in de kunst van het weergeven van anatomi sche vormen. Vervolgens werkte hij voor bijvoorbeeld vakbonden: de kunstenaar ont wierp affiches, verzorgde drukwerk en kleedde congressen op artistiek verantwoor de wijze aan. Ondertussen richtte hij een ei gen bedrijf op: 'Art publicitie'. Het bedrijf werd steeds minder rendabel en Habold aanvaardde dan ook de invitatie van het Leidse gemeentebestuur om in de culturele raad zitting te nemen. Zodoende besliste Ho- bold mede, welke werken door de gemeente werden aangekocht. Inzet Habold heeft nooit van een of andere kun stenaarstoelage gebruik willen maken: „Voor je bestaan moet je werken. Het is be paald niet zo, dat het feit, dat je kunst maakt de reden is, dat je zomaar kan be staan. Nee, er moet gewerkt worden. Lukt het niet op de ene manier, probeer het dan maar anders..." Habold heeft het gerooid. Te pas en te onpas organiseerde hij een snab- beltje. In zijn oude atelier in Amsterdam bij voorbeeld, waar overigens Mondriaan eens heeft geschilderd, liet Habold bevriende musici allerlei deuntjes spelen, met de be doeling het publiek over de drempel te trek ken. Habold: „De Joden, die ik in de oorlog geholpen heb en die het overleefden, speel den in het kwartet. Voor een rijksdaalder kon men naar binnen. En dat alles in de hoop, dat men ook wat van mijn aldaaar geëxposerde kunst zou kopen." In Leiden is Job Habold degene, die ervoor heeft gezorgd, dat de Leidse kunstenaars zich in de B.B.K. verenigden en op die ma nier aanspreekbaar werden. In Leiden zet Habold zich ook in voor de oprichting van een arthotheek: „Een kunstenaar moet een produkt leveren. Als de kunstenaar ermee naar buiten treedt, moet men kunnen zien, wat de bedoeling ervan is. Het moet niet zo zijn, dat de mensen schoorvoetend het mu seum betreden en zeggen, dat zal wel mooi zijn, want het hangt in een museum. Néé, iedereen moet duidelijk zeggen, wat hij of zij er werkelijk van vindt. Daarom ben ik ook zo voor de totstandkoming van een ar totheek." Werk Het werk van Job Habold is niet onder één noemer te vatten. In het begin werkte hij voornamelijk met potlood en houtskool, maar al snel maakte de kunstenaar gebruik van een grote verscheidenheid aan technie ken: aquarelverf, olieverf, hij maakte pente keningen en ook werkte de kunstenaar met viltstift. Met die materialen maakte Habold landschappen, stillevens en ook meer gesti leerde werken, het hing er maar vanaf, waar het werk voor bedoeld was. Een werk voor in een fabriekshal ziet er anders uit dan een werk, dat door een particulier ge kocht wordt. „Je bent maar een heel ge woon mens. Elke dag ben je anders en dus schilder ik ook steeds weer andere dingen," aldus Habold. Een van de meer kritische werken van Haoold stelt voor, dat de we reld in wezen in de loop der eeuwen niet is veranderd. Een doodskop, een kruis, instor tende gebouwen, een doornenkroon, die heeft wortelgeschoten, mensen, die door spiest aan de doornen hangen vormen de in grediënten. Habolds daarover: „Uiterlijke verschijningsvormen veranderen steeds, maar de mens blijft hetzelfde. De vernieti gingsdrang blijft." WIM BUNSCHOTEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 9