Li esje Bos", oudverzetsstrijdster: Als we niets geleerd hebben, zijn we verloren - Grootse antiekmarkt in Groenoordhallen KORTWEG fAD/REGIO LEIDSE COURANT WOENSDAG 30 APRIL 1980 PAGINA 5 LEESHA ROSE HOUDT IN JERUZALEM GENERA TIES BEZIG MET DE HOLOCAUST Iriks lissing ;bouw en dat lar evi rhoolge n waa i wonc iuur a :r gebo Cobra /en o Sater' wetho ■t de s jeug< en. Bi ers he ïieuwh ouw s| vordei JJ ff Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. •ijfentwintig jaar lang illes in haar hart en lerinnering hermetisch ipgesloten en bezonken I iad bewaard, kreeg laar zoon (van nog geen Iwintig) z'n moeder 9 over, dat ze zich jlootgaf. De jonge Rose rei tegen haar: „Moeder, e moet het er nu ?er va ^gooien. Het is van j"ev> relang voor het s zal lageslacht en de jeugd n de vil het weten. U, als IBC1 oodse vrouw, moet dit te kui joen. Juist nu het apan Jevaar de kop weer JJgj ipsteekt". Leesha, 3eg dt ituderend en werkend iljoen n Jeruzalem, een jonge i guli (eneratie wijzend op het __Jieldendom tijdens de iolocaust, schreef rond 5 in tien maanden haar iek „The tulips are red". „Tien heel ioeilijke maanden van hrijven. Elk woord as uitgesneden, als een ;tuk van mijn hart. Ik ichreef het in 't Engels, •en taai waarmee ik ;oen het gemakkelijkst it de voeten kon nadat ik 23 jaar in Canada en de Ver. Staten had gewoond", vertelt Leesha nu, even terug in Nederland om op 3 mei -in Leiden aan mr. .^Maarten Vrolijk, „commissaris der koningin in Zuid- Holland, het eerste exemplaar te overhandigen van de Nederlandse vertaling /an haar boek, dat „De ulpen zijn rood" heet en uitgegeven werd bij Servire b.v.in Katwijk. Leesha Rose was van '43 tot mei '45 de verzetsstrijdster Liesje Bos. een jonge joodse ave verpleegster, die in en rond Leiden en Heemstede honderdtachtig joodse landgenoten hielp onderduiken en daarbij als door een wonder zelf enkele keren uit de Duitse wurggreep wist te ontsnappen. Hoe Daar begrijpt ze zelfs vandaag nog geheel niets van! In die periode ging het grootste - deel van de Nederlandse 1 d£ joodse gemeenschap ten onder. Zij heeft het laa overleefd, als enige van het P 4 gezin Bornstein. „Daarom moeten de overlevenden hun eigen verhalen vertellen, hoeveel moeite en verdriet dat ons ook zal kosten. Daarom ook heb ik li dit boek geschreven, opdat I J\( tegenwoordige en toekomstige generaties de op Holocaust, het „brandoffer", - w :inooit zullen vergeten. Alleen IA" Liss Lis m dl dan kunnen we voorkomen wko dat het ooit weer gebeurt, gev Het is voor de geschiedenis, dat ik het deed, al was het nog zo pijnlijk voor me. Maar ik ben de stem van mijn ouders, van mijn broertjes Paul en Jackie en van het hele jodendom" Leesha Rose, van huis uit Chawa Bornstein, heeft ze gevonden. Vlak vóór ons gesprek. Naast haar staat een vorstelijk boeket rode tulpen met vaag oranie randjes. „O die overvloed van bloemen^hier in Holland, hoe rijk is dat niet. Prachtig gewoon Jullie beseffen het zelf bijna niet!", zegt Leesha wat praktisch dezelfde klank heeft als Liesje. Als Liesje, Liesje Bos, kregen tulpen erg veel betekenis voor haar. In '43 begon Chawa Bornstein, als meisje van 20, een nieuw leven als Liesje Bos. Haar introductie in het ver^t was een wachtwoord: „De tulpen zijn rood". Het was de sleutel tot een toekomst. Ze was volwassen, toen die „tulpen" een paar jaar later uitgebloeid waren, toen de as nog nagloeide in de Duitse vernietigingskampen als resten van de Holocaust, toen ze niet meer Liesje Bos hoefde te heten. Leeg, half kapot, ging ze de bevrijding in: haar ouders en broertjes Paul en kleine Jackie waren er niet meer. Al niet meer toen Chawa haar nieuwe leven met een niet-Joods persoonsbewijs was begonnen. „Mijn man en iedereen, thuis in Jeruzalem, noemen mij nog steeds Leesha; Liesje is de naam die m'n leven heeft gered, waardoor ik een nieuw leven heb gekregen. Chawa bestaat eigenlijk niet meer.." De donkere ogen van Leesha Rose glanzen; ,ze heeft de sterke blik van een krachtige getuige. Chawa Bornstein was 17 jaar toen ze de eerste profielen van een ondergang met eigen ogen zag. Dat was op 10 mei 1940, toen de Duitsers bij Den Haag, haar geboortestad, uit de vliegtuigen vielen, als marionetten aan touwtjes. In die tijd maakten de kinderen nog niet een parachute van hun zakdoek, dat gingen ze pas later doen. Diezelfde avond hief vader Bornstein, een gedreven zionist die idealistische dromen over een Israel had, ook toen hij nog in Polen woonde, de met wijn# gevulde zilveren drinkbeker en begon, als op iedere vrijdagavond, de kiddoesje, de zegen, te zingen. Bij de passage „Almachtige God, U heeft ons uitverkoren en geheiligd", brak zijn stem en stroomden de tranen over zijn wangen. „Het was de eerste keer, dat ik mijn vader zag huilen..", herinnert Leesha Rose zich. Haar vader werd vermoord. Al gauw voelde Chawa, dat de enig juiste weg naar Palestina leidde. Het zou toen nog dertig jaar duren alvorens ze de „thuishaven" van haar volk kon aandoen. Tot mei '45 deelde ze in het gruwelijke lot der verstotelingen. Ze voelde „een Hand" boven haar hoofd en Chawa, op een keerpunt in haar leven Liesje geworden, ontsnapte keer op keer, soms op een bijna ongelooflijke manier, aan het noodlot van de „Endlösung". Dat keerpunt kwam in '43, toen zij, nadat haar ouders en broertjes uit haar gezichtsveld waren verdwenen, besloot in het verzet te gaan. "Omdat ik het móest. Ik kon niet anders. Ik moest me verzetten tegen al die onrechtvaardigheid en onderdrukking, tegen zoveel terreur". Ook Paul en kleine Leesha Rose, de verzetstrijdster Liesje Bos. Jackie mochten niet verder leven. Dat zouden we bijna zijn vergeten.... Nog voordat haar vader, moeder en broers gedeporteerd werden naar Westerbork, voordat ze werden doorgestuurd naar het einde in Auschwitz en Sobidor, werd Chawa verpleegster in Joodse ziekenhuizen in Amsterdam. In die tijd werd ze Liesje (Elisabeth) Bos. Ze ontsnapte uit de „Joodse Invalide", onder de ogen van de trawanten van Aus den Fünten, de zwarte, schrikbarende en moorddadige Hauptsturmführer. Ze liep naar links, met een mede- verpleegster; ze had ook toevallig rechts kunnen gaan. Liesje werd door een zwartgeüniformeerde Mof aangeroepen: „hé, Du Madchen, jij daar, waar gaat dat heen Ze reageerde niet, liep door, dwars door het drukke verkeer in de Sarphatistraat. terwijl de angst haar verlamde. De Duitser ging niet verder door. Die man had achter haar aan kunnen gaan. Dan had ze nu niet meer met me kunnen praten. De Heer redt. Een wonder. Ze ontsprong nadien de dans door zich voor een ander uit te geven op het punt dat een trein vol gedeporteerde Joden zou vertrekken; ook met haar. Weer stond ze oog in oog met Aus den Fünten en dacht op een minuut afstand van haar dood verwijderd te zijn. Opnieuw een wonder. Ze ontkwam, in het donker, uit de Hollandse Schouwburg; een noodsprong die ook een mirakel mag heten. „In het ziekenhuis ben ik bezig geweest met die oude zieke joodse mensen, het was vreselijk om die alleen te laten. Ik zal hun dankbaarheid in hun ogen en hun liefde nooit meer vergeten. Het waren verscheurende dagen; iedereen verdween om niet meer terug te keren. Er was onzekerheid van minuut tot minuut". Leesha Rose lijdt er nog steeds onder. Eenmaal in het verzet belandde ze via omwegen in Leiden, in Heemstede- Aerdenhout, in Oegstgeest. Ook daar bracht ze hulpeloze Joden naar veiliger adressen, deed koeriersdiensten, sloop door de mazen van het net, aanhoorde terwijl ze zat te trillen van angst bombastische verhalen van Nederlandse Gestapomensen over „die vieze Joden. Ze hebben allemaal platvoeten, dikke lippen en grote kromme neuzen. Ze hebben allemaal een veraichtelijk karakter en het zijn lafaards en slappelingen. Ik zou er één op een kilometer afstand kunnen ruiken", zei één van hen. Dat was bij een razzia in een huis aan de Leidse Schelpenkade, bij Arie en Nel de Koning, waar Liesje was ondergedoken en op haar „echte" valse persoonsbewijs ook nu weer verder kon leven. In haar boek komen ook sterke persoonlijke bindingen met mede-verzetslieden naar voren, zoals die met Oom Frits van Dongen, alias Reinier van Kampenhout, die liefde voor haar opvatte maar vijf maanden vóór de bevrijding gegrepen werd en na martelingen „uitgeschakeld". En dan schreef ze soms een brief aan haar moeder, die er niet meer was: „Lieve, lieve moeder, ik verlang zo vreselijk naar je..." Ook haar ,,Mijn jodenster" Reinier van Kampenhout, vriend en leidsman. moeder werd vermoord. „Ausradiert", volgens het Duitse idioom. Hoe kan een mens zoiets volhouden? Zo springen Gods schepselen met elkaar om. Vanaf hun oorsprong. En het neemt steeds weer onmenselijke vormen aan; maar de "schaal waarop" was in '40 '45 wel heel erg groot...! Hoe vaak zal toen niet gezegd zijn die joodse gelovige uitdrukking: „Oy, gevalt, wee ons..!" In doodsangst. Er waren er, die de grens konden passeren, na hun kostbaarheden ter beschikking te hebben gesteld van smokkelaars en gidsen, op v/eg naar Palestina of een ander veiliger kamp. Het was slechts een handjevol „gelukkigen". Tienduizenden, in ons land, werden als slachtvee aan een waanidee opgeofferd. Slachtoffers van een misdadig en dodelijk nazi collectief die in doodsangst langzaam op weg waren naar het einde. Vijfendertig jaar later lezen we er weer van. Het houdt niet op, het mag niet ophouden. Daarom schreef deze intelligente, levendige en waardige vrouw een doorleefd en doorvoeld getuigenis. Liesje Bos werd, aan het eind van haar Latijn, „bevrijd" vlak vóór 5 mei '45, toen ze op zoek ging naar Reinier van Kampenhout. In de buurt van Apeldoorn zag ze haar eerste Canadees, de joodse „chaplain" captain Isaac Bertram Rose, geestelijk verzorger van de joodse Canadezen overzee. „Captain Rose overlaadde ons met dozen koekjes, crackers, matses, blikjes zalm, sardientjes, boter, kosjer corned beef, chocoladerepen en Sweet Caporal-sigaretten". Isaac Rose werd later haar man, toen Liesje naar Canada was geëmigreerd en Leesha ging heten. De Rose's trokken begin der zeventiger jaren naar Jeruzalem. Leesha Rose, vijf talen (Nederlands, Engels, Frans, Duits en Hebreeuws) beheersend, nodigt me uit. Ik ben welkom daar: „Ons huis staat altijd-open, de tafel is altijd gedekt. Voor iedereen om warmte te krijgen. Het liefst help ik mensen; oud en jong. Ik heb een diepe sympathie voor hen die ouder worden en alleen zijn en hulp behoeven, maar ook voor jonge mensen die alleen zijn". Leesha Rose schreef gedichten nog steeds en toneelstukken voor scholieren. Over de Holocaust; „want ze moeten er van leren". Ze houdt veel van muziek, goede muziek, en ze schildert. Ze is niet te blussen. Leesha Rose leeft dubbel, hangt aan het leven. Ze weet wat het zeggen wil, vlak vóór de dood te staan. Dat nooit meer „Hebben de mensen iets geleerd vraagt ze zich elke dag gepijnigd af; „ik hoop, dat men iets van mijn verhaal leert. Het is het leren van een getuigen. Laten mijn woorden een les zijn. God geve het Jood en niet-Jood moeten zich bewust zijn van een groot gevaar. Als we niets geleerd hebben, zijn we verloren Ze werkt aan een instituut, Yad Vashem, dat de herinnering aan de Holocaust rechtop wil houden. Leesha is één van de laatste schakels tussen leven en dood in een godvergeten tijdperk. Ze geeft er lezingen, 57-jarige vitale „Liesje" Rose, die tot haar ontzetting geconstateerd heeft, „dat er nog boeken worden geschreven die ontkennen dat de Holocaust ooit heeft plaatsgevonden". Daarom heeft ze een taak. daar in Jeruzalem, de heilige stad. waar God en Zijn volk dicht bij elkabr wonen. „Ikzelf ben nooit zeven dagen lang getroost door meelevende vrienden, zoals dat in Israel na een sterfgeval gewoonte is. Mijn ouders en broers hebben nooit de laatste eerbewijzen gehad. Ik kan hun graven niet bezoeken omdat die er niet zijn. Mijn gebed voor de doden, mijn Kaddisj, heeft mijn lippen nooit verlaten..." Bij Yad Vashem wordt de nagedachtenis van de ruim zes miljoen omgekomen Joden onder het nazi-regiem geëerd, maar ook de namen van niet-Joden, die hun eigen leven hebben gewaagd om dat van joodse medemensen te redden: „Welgezinden der mensheid", met eigen bomen langs een boulevard, in een stuk bos, hoog boven het dorpje Ein Karem, waar Johannes de Doper is geboren. De meeste van die namen zijn Nederlandse. Leesha Rose is nu ook in ons land teryg om te vertellen, dat vier van die Welgezinden de eer van Yad Vashem hebben gekregen: het echtpaar De Koning uit Leiden, het echtpaar Kruizinga, eens te Oegstgeest, Reinier van Kampenhout, postuum, en meneer Denenkamp uit Utrecht. Ze krijgen hun boom, met naambordje en hun eer bij Jeruzalem. „In onze joodse religie hebben we een oud gezegde: „Degene die één mens redt, redt de hele mensheid". Daar hechten wij aan, wij in Israel bij Yad Vashem". „We weten te weinig van joodse mensen in het Nederlandse verzet", zegt Leesha nog. „Het joodse aandeel in de ondergrondse Ik weet er niets van. Niemand weet dat. Er was geen joodse ondergrondse beweging, voor zover ik weet. Ik studeer nu aan de Hebreeuwse universiteit. Ben bezig met een scriptie over de Holocaust. Ik zou heel erg graag willen weten of er nog meer joodse mensen waren zoals ik destijds, die in het verzet waren onder een niet-joodse identiteit. Laat men zich dan in verbinding stellen met de uitgeverij Servire in Katwijk. Ik acht dit van het grootste belang, voor de historie, voor de Holocaust. Ook al kost het veel pijn om erover te praten. Ach, anderhalf jaar geleden mocht ik op paleis Soestdijk aan koningin Juliana mijn boek „The tulips are red" aanbieden. Ik had met de kohjngin, die grote sympathie toonde, een gesprek van een uur. Dat heeft een grote indruk op mij gemaakt. Ik, in de oorlog nog maar goed genoeg om als joods meisje vermoord te worden..." linkse politieke partijen vieren gezamenlijk 1 mei S «DEN De linkse politieke par- lf v in Leiden vieren dit jaar geza- tljd en lijk de 'dag van de arbeid'. Vorig ng ar bleef de samenwerking op de dag jg *n de arbeid beperkt tot het hijsen ma>Q de vlag. De motivatie van de par- jen om een front te vormen is echter, »t zij gezamenlijk tot uitdrukking illen brengen het niet eens te zijn Dosti,et on(*er meer de bezuinigingspoli- ct rp< ek van de regering en de aanpak van werkloosheid. 1889 werd 1 mei door de arbeidersbe- ^eid e6»ng uitgeroepen tot dag van de arbeid, oentertijd werd strijd gevoerd tegen de echte levensomstandigheden: werkda- en van twaalf uur^kinderarbeid, en een d v 'nimale vergoeding voor het verrichte erk. Nog steeds heeft de 1 mei-viering functie, dat er teruggekeken wordt en dat er plannen voor de toekomst worden gemaakt. Actiedag De activiteiten beginnen 's avonds om ze ven uur met het hijsen van de vlag aan de Zuidsingel. Met het hijsen van de vlag wordt herdacht, dat in 1978 de Koninklij ke Nederlandse Grofsmederij werd bezet. De 'Grof'-vlag zien de 1 mei-vierders als een symbolisch protest tegen de voort gaande teruggang van de werkgelegen heid in de Leidse regio. Om half acht gaan de deelnemers in een demonstratie ve optocht naar de Stadsgehoorzaal, waar de viering met sprekers, discussies, caba ret en muziek wordt voortgezet. Dick Ter Wisscha en Henk Matters zijn de sprekers. Tijdens de pauze kan met de sprekers on gedwongen van gedachten gewisseld wor den. Ook hebben de partijen en tal van actiegroepen de gelegenheid zich op een info-markt te presenteren. Na de pauze begint het culturele deel van het pro gramma, hoewel het koor De Eenheid al eerder staaltjes_zangkunst ten beste geeft. Optredens woren verzorgd door dè pop groep Grote Bluf, het koor De Eenheid, de band Nieuw Leven en het Virus cabaret. Aan de viering nemen de volgende par tijen en groeperingen deel: CPN, 1KB, PPR, PvdA, FNV en LSB. „De samen werking tussen de verschillende partijen bleek mogelijk, omdat ze willen bena drukken, waar ze het over eens zijn en niet over hetgeen de partijen juist scheidt," aldus een woordvoerder van het 1 mei-comité,, /\ntieke staande klok LEIDEN Zo'n zeventig standhouders uit alle delen van ons land geven vrijdag, zaterdag en zondag acte de présence in de Leidse Groenoordhallen voor een grote antiekmarkt. Een groot assortiment antiek en curiosa is daar verkrijg baar, terwijl zaterdag en zondag negen oude ambachten zijn te aanschouwen. De organisatie is in handen van het Bu reau Diligence uit Oegstgeest. Antieke poppen, speelgoed uit vroeger jaren, grammofoons en fotoapparaten uit grootvaders tijd, gouden en zilveren sieraden, porselein, meubels, oude munten, oud gereedschap. Al deze za ken zijn aanwezig op de markt. Op zaterdag en zondag worden tevens demonstraties oude ambachten gegeven zoals sigarenma- ken, tingieten, klompenmaken, knipmutsen-vervaardigen, kant klossen, mandenmaken en glasblazen. Zaterdag is voorts snelte kenaar Guus Ong aanwezig en zondag worden wandkleden ge borduurd. Openingstijden: vrijdag van vijf tot negen uur; zaterdag en zon dag van tien tot vijf uur. De toegangsprijs bedraagt vier gulden; kinderen onder geleide tot dertien jaar kunnen kosteloos naar bannen. Economisch wel en wee Aan de Haarlemmerstraat 47- 49 is bij „Ramb". winkel in textiel, vakkleding en vrije- tijdskleding de opheffingsuit verkoop gehouden. Aan de Kennedylaan 5 is de eigenaar van het sigarenmaga zijn „Het Centrum" in staat van faillissement verklaard. Aan de Groenesteeg 41 is het winkel/woonpand, waarin de slagerij „Islam" is gevestigd, voor 120.000,- k.k. te koop aangeboden. Aan de Haarlemmerstraat 40 is bij de textielwinkel „De Nij verheid", de opheffingsuitver koop gehouden. Aan de Haarlemmerstraat 157 is „Blue Moon" winkel in da- mesbovenkleding eig. G. van der Heiden, overgenomen door Blue Moon Zaanstad b.v. Aan de Hoge Rijndijk 141 is het glazenwassers- en schoon maakbedrijf „Sjannij" opgehe ven. Aan het Diamantplein 4 is in een eerder leeggekomen win kelpand de dierenspeciaalzaak en winkel in hengelsportarti kelen, zaden, bloembollen, planten en tuinartikelen „De Viskiet" gevestigd. Aan de Pieterskerkhof 9 is Th Wetting, aannemer van tim merwerken van niet bouw kundige aard, alsmede uit voerder van bouwkundig tim merwerk in onderaanneming, gevestigd. Aan de Maredijk 13b is het polyester verwerkend bedrijf G. Logeman gevestigd. Aan de Van Huisweg 9 is het glazenwassersbedrijf „Joan" gevestigd. Aan de Kamilletuin 2 is het glazenwassersbedrijf „Edosas" gevestigd. Aan de Schoolstraat 4a is het reclame- en decoratie-schil- dersbeddrijf Ellen broek opge heven. Aan de Agaathlaan 351 is „Im- tradex", import- en groot handel in dames- en herenbo- venkleding, leerprodukten en kunstnijverheidsartikelen, ge vestigd. Aan de taxibedrijf 1 gevestigd. Van de Uiterstegracht 45 is „Interdocumentation Com pany b.v." (vervaardiging, uit geven, verkopen van micro- films- kaarten) verplaatst naar de Hogewoerd 151. Van het Kort Rapenburg 18 is de antiekhandel „Pancras" verplaatst naar Hogewoerd 115. Aan de Lijsterstraat 11 is het bedrijf/woonpand waarin een winkel in tabaksartikelen is gevestigd voor 235.000,- te koop aangeboden. Aan de Van Huisweg 18 is het lasbedrijf van Th. Hoogkamer gevestigd. Aan de Lage Rijndijk 62 is R van Dorp, tuinonderhoud, ge vestigd. Aan de Pieterskerkgracht 28 is „Broodjesbar Goddijn" gewij zigd in „Broodje Pindakaas". Aan de Admiraal Banckert- weg 22 is Bartholl b.v., gevel- reparaties en afdichtingen, ge vestigd, gekomen van Lange- gracht 43. Aan de Botermarkt 14 is bij de reeds gevestigde winkel in da meskleding „Total Woman" tevens een schoonheidssalon gevestigd. Aan de Haarlemmerstraat 24 is „Chewing-Gum", winkel in dames-, heren- en kinderkle ding, eig. Ernst, gevestigd. Aan de Koddesteeg 32 is het bedrijf van P. N. Barends, uit voering van timmerwerken van niet bouwkundige aard, opgeheven. Aan het Van Riebeeckhof 8 is het bedrijf van C. de Roode, reinigen van riolen opgehe ven. Aan de Kjekendiefhorst 91 is de Leidse Kokosmatten Cen trale opgeheven. Aan de Janvossensteeg 29 is de winkel annex brood- en bank etbakkerij „De Korenbloem" van H. J. Juffermans opgehe ven. Aan het Levendaal 159-161 is de winkel in Oosterse tapijten van J. Tamiz opgeheven. Aan de Haarlemmerstraat 315 is in een leegstaand v.m. win kelpand in dekens, bedden en aardewerk enz. gevestigd. Aan de Haarlemmerstraat 307 is het bedrijfspand van de Isla mitische slagerij incl. boven woning voor 250.000,- k.k. aangeboden. Aan de Oude Herengracht 20 is het winkelpand van het Leids Reformhuis met boven woning voor 390.000,- k.k. aangeboden. Aan het Diamantplein 7 is de KATWIJK In het kader van de 1-meiviering van de PvdA afdeling Katwiik/Val- kenburg, komt het Tweede- Kamerlid voor de PvdA, Max van der Stoel, een inleiding houden. De oud-minister van Buitenlandse Zaken zal op de huidige internationale situatie ingaan, en in het bijzonder op de onderwerpen Afghanistan, Iran en de boycot van de Olympische Spelen. Na afloop zijn er discussicmogelijkheden. De viering van de Dag van de Arbeid wordt gehouden in het Katwijkse theater Tripodia aan het Hoornseplein en be gint om 20.15 uur.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5