ze
en
of ni
haar
i-Alexai
morgen
itroep:
gebeurt"
in de ei 6
prinse 1
en.
Het schilderhuis
je van wijlen ko
ningin Wilhelmi-
na, opgesteld in
de gerestaureer
de stallen.
ngeland heeft zijn Hamp-
!ourt, Frankrijk zijn Fontainebieau
ederland over drie jaar Het Loo.
mogen alle goede en minder goede
ïlanders, oranjeklant of niet, voor
handig" aar onnozele guldentjes rondwan-
- - *in een heus paleis en een grote lap
met spuitende fonteinen en zich
beho^Pen aan historische schatten
familie],ns koningshuis. Alleen een leven-
rijd rageiran-'e~Nassau zal ontbreken, maar
un je voor die paar centen niet ver
geschiedenisboek wordt levend ge-
beaamt directeur A. W. Vlie-
lart van rijksmuseum paleis Het
„Veel meer dan dat. De historische
tussen Nederland en Oranje
op een heel bijzondere manier
t er eeiraar gemaakt. Dit museum voorziet
n grote lacune, in een enorme be-
het grappige is, dat het nu al
loopt, terwijl we alleen nog maar
stallen en de twee koetshuizen ex
en. De laatste jaren boeken we tel-
fïausd een kwart miljoen bezoekers. Dat
niemand bevroed. We zijn in 1972
men en bij CRM hadden ze gere-
op twintig- tot dertigduizend be-
»rs per jaar, maar binnen een half
hadden we er al negentigduizend"
leclame maken doet hij
spaarzaam. De mensen komen toch
Voornamelijk (98 procent) uit eigen
Werving van buitenlanders ge-
miss(l nauwelijks. „Ze zijn daar veel
kkelijk gewend dan bij ons. We hebben ze
lit wel« n'et zoveel te bieden. Dat komt
rlei on s we^ Wat hier komt is een door
I uit het Nederlandse volk. In voor-
va aseizoen veel jongeren en ouderen,
il in groepen. In de zomer veel ou-
ier aai met kinderen".
,ng? „ien nabij 1966 sprak het kabinet met
eèi Dningin af van Het Loo een rijksmu-
be1 te maken. Vijf jaar later kwam het
Neder s met hectare park in handen
iaar, oj CRM. De resterende 575 ha park
leven de Dienst Domeinen beheren.
hele complex ligt ingebed in de
hectare Kroondomeinen", vertelt
heid, (genthart. „Dus eigenlijk is Het Loo
bruta?kleine kern in het geheel. Het is de
Reling om dat grote geheel als zoda-
ze ne te bewaren. De bezoekers kopen
ereeniks eeq kaartje voor in totaal 650 hec-
-, inclusief het paleis. Ja, het belooft
SNOE zeer fraai totaal te worden. Ik denk
i zeker, dat we het bezoekersaantal
fen verdubbelen. Met dat halve mil-
Lben ik waarschijnlijk nog aan de be
lden kant. De toegangsprijs zal iets
loog moeten, maar toch zeer betaal-
blijven".
let stallencomplex uit 1910.
ir gezegd: in de twee tot galerijen
ebouwde koetshuizen. Het ene is ge-
aan de stadhouders, het andere aan
<oningen uit het huis van Oranje-
>au. Er is heel wat te zien aan schil-
jen, prenten, meubels, zilver, glas,
elein, keramiek, munten'en pennin-
Voor een groot deel afkomstiguit
bezit van koningin Juliana.
staat dit alles uitgestald in het
volledig gerestaureerde paleis, naast
veel meer.
cteur Vliegenthart: „We zijn in 1977
deze klus begonnen en zijn nu dus
erwege. Als het paleis klaar is, be-
cken we over vijfenveertig vertrek-
Die worden niet allemaal 'in hun
pronkelijke staat gebracht, maar
iepast aan de perioden van de men-
die ze bewoond hebben. Koning-
ïouder Willem III heeft Het Loo in
eriode 1685 tot 1692 laten bouwen als
ïof. Zijn vrouw Mary Stuart heeft
stempel op de inrichting gedrukt,
latere bewoners hebben dat veel
Ier gedaan en dat komt ook in de in-
ting van de vertrekken tot uiting,
live dan weer koning Willem III en*
ngin Wilhelmina, die juist weer
re accenten gelegd hebben. De ver
ken van koningin Wilhelmina laten
:o als we die hebben aangetroffen,
we dus laten zien is de gebruiksge-
lenis van Het Loo in chronologi-
j volgorde. Het worden dus geen stijl-
i ers, zoals je veel aantreft in buiten
paleizen".
Rijksmuseum
paleis
Het Loo
maakt
geschiedenisboek
levend
Galaberline uit 1936 in de ko
ninklijke stallen.
bezoekers wandelen
straks vlot of minder vlot door enkele
eeuwen heen, over een loper, langs tou
wen en „nergens aankomen".
„Het tempo kun je zelf bepalen. Er zijn
nu ook al mensen die er een dag over
doen. We volgen de Oranjes vanaf de
dertiende eéuw. De generaties vóór Het
Loo brengen we in de oostvleugel in een
overzichtstentoonstelling. Verder hebben
we plannen om tijdelijke exposities te
brengen, bijvoorbeeld van achttiende of
negentiende eeuwse tuinsculptuur. We
denken ook aan de inbreng van de be
roemde kunstcollectie van koning Wil
lem III. Die is helaas na zijn dood in
1849 verkocht en over de hele wereld
verspreid in verschillende musea terecht
gekomen. Het zal trouwens een hele toer
worden om een representatief geheel
bijeen te brengen".
Van het nut van Het Loo als Oranjemu
seum is Vliegenthart ten volle overtuigd
en verzekerd.
„De historie van ons land kun je niet los
zien van de taak die de Oranje-Nassaus
vervuld hebben. En ik vind het de taak
van de overheid om dat te laten zien.
Bovendien, de persoonlijke inzet die ze
hadden als stadhouders in de strijd tegen
de Spaanse koning in de tachtigjarige
oorlog, Willem de Zwijger, Maurits, Fre-
derik Hendrik, noem ze maar op. En het
grappige is, dat er onder de mensen een
enorme belangstelling voor is. Ik bedoel
om het allemaal eens met eigen ogen te
aanschouwen. Het gaat om de historisch-
objectieve beeldvorming. Of je nu Oran
jeklant bent of niet".
laar hoe objectief is de
uitstalling? Niet alle Oranjes waren zon
der zonden.
„Zo objectief mogelijk. Er zitten bijvoor
beeld ook prenten bij, die anti Willem de
Vijfde waren. En meer anti-orangisti-
sche zaken".
De portretten van buitenechtelijke oran
je-kinderen bijvoorbeeld zullen er niet
bij zijn. Voor de samenstelling van de
collectie vertelt Vliegenthart zelf verant
woordelijk te zijn.
„Dat leer je wel in de wetenschappelijke
opleiding. Ik heb de vrijheid in opzet,
die altijd voor verandering vatbaar is".
Veel van het tentoongestelde is door ko
ningin Juliana in bruikleen gegeven.
Daarnaast is er nogal wat geleend van de
al sinds 1923 bestaande vereniging Oran
je Nassau Museum, van particulieren en
rijkscollecties. Vliegenthart heeft een
klein eigen budget.
„Dat is al jaren op hetzelfde niveau. Je
kunt er weinig voor kopen. Onder de
tien mille koop je vrijwel niets. Gelukkig
schenken vrij veel particulieren dingen
aan Het Loo, vaak via legaten".
laar hebt u die eeuwen
zo'n beetje compleet in beeld?
„Nee, jammer genoeg niet. Na de dood
van de koning-stadhouder in 1702 is het
huis vererfd. Er waren geen kinderen.
De zaak is toen verdeeld tussen Johan
Willem Friso en de keurvorst van Bran
denburg, die een kleinzoon was van een
dochter van Frederik Hendrik. In die
tijd is alles verspreid. Van de inboedel is
vrijwel niets over in huis. Toen hebben
Willem de Vierde en Willem de Vijfde
het huis opnieuw ingericht. Maar bij de
Franse revolutie is het volkomen leegge
haald. Het grootste deel is publiek ver
kocht en de rest verdween naar Parijs.
Dus we hebben bijna niks over uit de ze
ventiende en achttiende eeuw. Daarente
gen is van de negentiende en twintigste
eeuw alles aanwezig. Daar maken we nu
een heel plezierig gebruik van".
Wat niet wil zeggen, dat Vliegenthart
geen pogingen meer doet om de collectie
aan te vullen. Met financiële steun van
de stichting 't Konings Loo wist hij drie
jaar terug in Parijs de als Caritas gepor
tretteerde Sophie Hedwig, gravin van
Nassau Dietz, terug te kopen. Maar op de
meeste veilingen moet hij met lede ogen
toezien.
e restauratie van paleis Het
Loo is een zaak van de Rijksgebouwen
dienst. Opperbouwmeester is ir. J. B. ba
ron van Aschbeck. „Hij richt zich op de
bestemming van het gebouw en hij heeft
hierover zeer veel overleg met het mu
seum", vertelt Vliegenthart.
„We zijn dus in 1977 begonnen. Het
corps de logis, het centrale deel, met de
paviljoens is nu klaar. De buitenvleugels
volgen nu. Het loopt prima. Ja, de ko
ningin komt wel eens kijken. Ze is erg
geïnteresseerd. Margriet en Pieter zijn
hier natuurlijk vaak te vinden. Ook
Beatrix komt wel eens kijken. Die is uit
de aard der zaak zeer belangstellend in
het hele project. Ze zit in de restauratie-
commissie, waarin ze zeer actief mee
werkt".
De hele restauratie is in 1974 op 44 mil
joen gulden begroot, exclusief inflatie.
Door de geldontwaarding is nu al zeven
tig miljoen uitgegeven. Dus de afreke
ning in 1983 zal niet ver van de 100 mil
joen liggen.
,,U moet niet vergeten, er zat helemaal
geen verwarming in, behalve dan in het
gedeelte waar prinses Wilhelmina en
prinses Margriet gewoond hebben. Cen
trale verwarming en airconditioning zijn
noodzakelijk, zeker met die duizenden
bezoekers. En dat zijn heel kostbare in
stallaties".
In de westvleugel van het paleis komt
een zelfbedieningsrestaurant voor drie
honderd mensen. Het bestaande theehuis
(de garage van prins Hendrik) zal als
aanvulling dienen.
e tuin, zeg maar park, yan
Het Loo belooft iets unieks te worden.
„Dank zij zeer nauwkeurige tekeningen
en beschrijvingen, onder andere van
Walter Harris, de lijfarts van de koning
stadhouder, weten we precies hoe de
tuin er uit heeft gezien. Hij wordt zoveel
mogelijk in oorspronkelijke staat terug
gebracht. Zelfs met bloemen en planten
uit die tijd en in de toen gebruikelijke
vormgeving. Daarbij is de hulp ingeroe
pen van het Biohistorisch Instituut in
Utrecht. De tuinen van Het Loo waren
beroemd en werden vaak vergeleken
met Versailles, al waren ze dan klein
schaliger".
Ook de fonteinen van Het Loo gaan
weer spuiten. En nog wel (opgepompt)
bronwater net als vroeger. Verder wordt
een poging gedaan om de oude tuinbeel
den weer te verzamelen en op hun oor
spronkelijke plaats terug te zetten.
Vliegenthart: „Als het straks allemaal
klaar is, zult u eens wat zien. Een wer
kelijk glorieus herstel van een schitte
rend bouwwerk, ontdaan van alle op- en
aanbouwsels en lelijk pleisterwerk. Met
een onvergelijkelijk mooie tuin. Een ge
heel waar ons land trots op mag zijn".
HOMME KROL
Symbolen van
iet koningschap
een woning, geen kroning"
roepen krakers sinds enige weken in
koor. En gelijk hebben ze, althans wat
betreft het tweede deel van hun leus.
Want waar in ons land jaarlijks tiental
len schoonheids- en andere koninginnen
bij hun troonsbestijging een fraai stuk
metaal op het hoofd krijgen gedrukt,
zal onze enige echte koningin het
woensdag zonder zo'n kroning moeten
stellen. Niet omdat er geen kroon is, die
ligt er in de Nieuwe Kerk op een zoge
naamd credenstafeltje bij, maar omdat
de grondwet nu eenmaal bepaalt dat de
Nederlandse vorst(in) alleen wordt in
gehuldigd.
De uit 1840 daterende rijkskroon vormt
samen met de rijksscepter, de rijksappel,
het rijkszwaard, het rijksvaandel én de
grondwet omdat Nederland een con
stitutioneel (grondwettelijk) koningschap,
kent de zogenaamde insignia of rega
lia, ook wel de symbolen van het ko
ningschap genoemd.
Hoewel de huidige kroon oud is, is het
niet de eerste kroon die het Koninkrijk
der Nederlanden heeft gekend. Hij werd
in 1840 op verzoek van koning Willem
II door Haagse en Amsterdamse
goudsmeden vervaardigd als vervanging
van de kroon, die koning Willem I in
1814 in alle haast had laten maken. Die
„hoofdtooi" van Willem I bestond uit
puur... koper en was versierd met na-
maakedelstenen. Willem II liet zich ech
ter een open, kransvormige en in zilver
gegoten rijkskroon aanmeten. Aan de
bovenkant van de kroon leiden acht
bandeaus naar een gouden wereldbol,
waarop een kruis is geplaatst. De bin
nenzijde van het met robijnen, smarag
den, safieren en parels ingelegde geheel
is bekleed met rood fluweel.
Deze kroon werd zowel bij de inhuldi
ging van koningin Wilhelmina, die bij
deze plechtigheid een diadeem droeg, als
'bij de troonsbestijging van koningin
Juliana in 1948, die toen een met juwe
len bestikt kapje droeg, op de credensta
fel uitgestald. Na meer dan dertig jaar
wordt hij dan nu weer uit de kluizen van
paleis Noordeinde tevoorschijn gehaald.
Op de credenstafel ligt naast de kroon de
rijksscepter, een lange staf van zwaar
verguld zilver, ter lengte van een el (69
cm), bewerkt met palmetten en eindi
gend in een corintisch kapiteel waarop
een rijksappel met kruis te zien is. De
scepter is afgeleid van de lange wandel-
of herdersstaf, zoals de huidige staf van
Rechts de rijksapppel, links de koningskroon met scepter.
een bisschop, maar in de vorm van dit
rijkssymbool is van die afkomst weinig
meer te merken.
De Nederlandse rijksappel is een gladde
vergulde bal, die de aardbol voorstelt,
gevat in een antieke rand van goud en
ingelegd met edelstenen.
De laatste van de regalia op de credens
tafel is de grondwet, yoor de inhuldi
ging van koningin Juliana in 1948 is er
een geheel nieuw en bijgewerkt exern-
plaar gemaakt: gevat in roodfluweel,
goud op snee en met een zwaar verguld
rijkswapen op beide zijden, opgesierd
met gouden kwasten en gezet in de
nieuwste letter van de grafische kunste
naar S. H. Roos.
Twee symbolen worden niet uitgestald
maar in de inhuldigingsstoet meegedra
gen. Dat zijn het rijkszwaard en het
rijksvaandel. Het zwaard, een antiek
lemmet, waarvan de greep is bekleed
met rood fluweel en met kostbaar ge
steente en goud is ingelegd, is het em
bleem van wereldlijk gezag. Het rijks
vaandel hangt aan een vergulde speer en
is van witte moiré zijde, waarop het
rijkswapen is geschilderd. Het geheel is
afgezet met franjes van goud en Nassaus
blauw. Beide symbolen worden gedragen
door een hoge militair.