ederlandse t>ldaten ichten bij oevorden s duivels Égen Duitse avalerie KINDERZIEKTEN KOMEN IN VLAGEN een deskundige op het gebied van de Tweede Wereldoorlog. „Dat is natuurlijk onzin. Ik heb me alleen toegelegd op het stukje Nederland bij Coevorden. Het is vreemd hoe de mensen soms reageren". Lachend herinnert hij zich hoe sommige mensen zich in gesprekken over de oorlog tegenover hem voordeden als helden, ter wijl ze dat in het geheel niet waren. Maar juist bij sobere commentaren moest Brand extra opletten, want vaak bleek dan dat juist zo'n bescheiden man erg veel had ge presteerd. Gegijzeld In Steenwijksmoer kijkt mevrouw Gina Nij- land-Nijenhuis nieuwsgierig uit naar de verschijning van het boek. Zij werd des tijds door een Duitse kogel getroffen op het moment dat ze samen met zes omwo nenden uit de buurt van haar vaders brug wachterswoning nabij De Krim door de Duitsers werd gegijzeld en als schild werd gebruikt bij een poging om de bunker met de vier soldaten te veroveren. Citaat uit het boek: „Nog tweehonderd meter zijn we van de brug af als Gina opeens een vreemd gevoel in de rug krijgt, waarvan ze de oorzaak niet direct kan ver klaren. Ze viel bijna voorover. Even later zegt ze tegen het naast haar lopende buurmeisje: „Riek, ik ben vast geraakt". Gewond lag Gina Nijenhuis later in een roggeland. Ze zag de Duitse soldaten om haar heen die al schietend probeerden op te rukken". Wilde honden Brand zocht mevrouw Nijland-Nijenhuis nog op. „Drie soldaten gingen af en toe gewoon bovenop me staan", herinnert ze zich. „Het waren net wilde honden". Herman Brand, die met zijn ouders naar Dalen moest evacueren, maakte zelf nog meer oorlogsverschrikkingen mee. Op 28 maart 1945 werd zijn ouderlijk huis ver nield door bommen uit Engelse vliegtui gen. Nauwelijks twee weken later kwamen de Canadezen, die zagen hoe uit een boerde rij bij het Picardiekanaal een groepje bur gers kwam met voorop een 14-jarige jon gen met een witte vlag. Die jongen was Herman Brand. De man die nu in Deh Haag menig ver- keersvraagstuk oplost zegt peinzend: „Ik was waarschijnlijk de eerste noorderling die bevrijd werd". ALEX SNELLEMAN deren worden dan ingeënt met een ver zwakt levend mazelenvirus. Daardoor wor den ze lange tijd onvatbaar voor deze ziekte. Hetzelfde gebeurde vroeger met een patiëntje dat gewoon mazelen kreeg. Het lichaam bouwt zo veel afweerstoffen op tegen het binnengedrongen virus dat nieuwe aanvallen .van virussen van hetzelf de soort geruime tijd geen «kans meer krij gen. In de Verenigde Staten wordt op het ogen blik op grote schaal ingeënt tegen de bof. In ons land is men wat voorzichtiger. Hier gebeurt dat alleen op verzoek van de ou ders. Rode hond is een van de kinderziektes waartegen geen kruid gewassen is. Meis jes die de ziekte niet gehad hebben maar wel op latere leeftijd, als ze zwanger zijn, besmet worden kunnen slachtoffer worden van de ziekte. De kans op de geboorte van een kind met afwijkingen (aan ogen, hart of hersenen) is dan heel groot; 50 procent. Vijfde en zesde Tamelijk onbekende ziekten zijn de zoge naamde „vijfde en zesde ziekte". Oude namen voor ziekten die vroeger niet mak kelijk herkend werden. De ene deskundige meent dat de namen te maken hebben met de vijfde of zesde dag dat de uitslag doorbrak dje bij beide ziekten hoort. Nee. zegt, een arraer, er is een heel lijstje van kinderziekten die jé moet doormaken en deze twee komen altijd op de vijfde en zesde plaats. De vijfde ziekte is licht besmettelijk en ver oorzaakt geen koorts. Het duurt een tot twee weken voordat besmette kinderen ziekteverschijnselen gaan vertoneh. Die verschijnselen bestaan uit uitslag die een geheel eigen verloop heeft; het eerst is hij zichtbaar op de wangen als erg rode vlek- i ken die warm aanvoelen. Die verdwijnen i na vier dagen maar een dag later komt de j uitslag met pukkeltjes terug op de binnen zijde van armen en de achterkant van de benen. Vandaar verspreiden de vlekken en pukkeltjes zich over het hele lichaam. Al leen handpalmen en voetzolen blijven er vrij van. Na ongeveer een week zijn die verschijnselen verdwenen. Tegen de vijfde ziekte is niets te doen. De zesde ziekte wordt door een virus ver spreid en vooral kinderen van een half tot drie jaar zijn er gevoelig voor. De ziekte gaat gepaard met vaak hoge koorts die vijf dagen aanhoudt. Eerst op de laatste ziektedag verschijnt uitslag op de huid. Het eerst op de romp vanwaar de kleine rode vlekjes zich uitbreiden naar nek, ar men en benen. Ook tegen de zesde ziekte is geen kruid gewassen. Wel veroorzaakt ze bij ouders en artsen vaak grote be zorgdheid omdat de aanhoudende koorts in het begin van de ziekte het enige ver schijnsel is. Tegen die koorts kunnen wel onderdrukkende middelen worden gege ven. JAN VAN KOOTEN Herman Brand maakt spannende documentaire van „10e mei" voldoende mensen zijn waarin ze kunnen woekeren. Per virus ligt het aantal mensen dat ze nodig hebben anders". Volgens de hoogleraar was het vroeger toen er nog geen afweermiddelen tegen polio waren duidelijk, dat er elke vier tot vijf jaar een epidemie woedde. Ook dat vi rus wachtte zijn kans af tot er weer vol doende „brandstof" voorradig was. De heer Wilterdink verdeelt het jaar in een zomer- en winterseizoen. Ziekten die door besmette druppeltjes speeksel verspreid worden (en dat gebeurt bij vrijwel alle kin derziekten) hebben meer kans in de win ter. „Dan zitten mensen dichter bij elkaar, de ventilatie is meestal niet voldoende. Dat geeft mogelijkheden tot besmetting op üeze maniei"' 'J 's Zomers zijn het vooral de besmettelijke ziekten die door uitwerpselen worden overgebracht. „Dat is het seizoen waarin de hygiëne niet altijd even goed is. Op campings bijvoorbeeld of in zwembaden". Tegen kinderziekten bestaan maar in zeer beperkte mate middelen om ze te bestrij den. Nog niet zo lang geleden is een ma- zelenvaccinatie ingevoerd in ons land. Kin Hoogst opmerkelijk is dat de auteur verge lijkingen kon maken met de bloedige schermutselingen die zich al in een grijs verleden, in 1227, tijdens de tachtigjarige oorlog en in de Franse tijd rondom de ves tingstad Coevorden afspeelden. Steeds kwamen er paarden aan te pas en waar achtig. op die lange morgen in mei waren het weer paarden, dit keer de uit 700 rui ters bestaande eerste cavaleriebrigade, die met hun berijders vanuit Bentheim Drenthe en Noord-Overijssel binnentrok ken. Brand die 200 foto's verwerkte heeft er een rijk gedocumenteerd, maar toch spannend en puur menselijk verslag van gemaakt. Spionage De lezer krijgt een inzicht van de spiona- ge-activiteiten die aan beide zijden van de grens voor het uitbreken van de oorlog werden bedreven. Men volgt de activitei ten van de commies Bertus Tillema uit Gramsbergen op de voet. Deze spioneer de voor de Nederlandse generale staf en verschafte het oppercommando menige waardevolle inlichting over het doen en la ten van de Duitsers in het grensgebied. Ook maakt men kennis met de leden van de eerste cavaleriebrigade, die op de lin kervleugel van het met moderne wapens en voertuigen uitgeruste Duitse Derde Le ger als een stukje romantisch anachronis me, eerst in Polen en later in ons land, met paarden opereerden. Voordat Brand begint aan een beschrij ving van de gebeurtenissen op de 10e mei introduceert hij een groot aantal hoofdrol vertolkers van het drama. Hij schetst de sfeer in het Nederlandse en het Duitse le ger en verdiept zich ook in de situatie in Emlichheim (Emmelkamp), waarvan de be volking zich verwant voelt aan de Neder landers. „Het was", zegt Brand in zijn flat woning aan de Persijnlaan in Delft, „voor Binnenkort verschijnt het boek „Die lange morgen in mei" dat de gebeurtenissen vóór en op de 10e mei 1940 rondom Coevorden en Hardenberg be schrijft. De auteur is Herman Brand, hoofd van de afdeling verkeersplanning van de Dienst Stadsont wikkeling in Den Haag, die zijn jeugdjaren in Dalen en Coevorden sleet. Hij was de eerste van zijn fa milie, die naar het Westen trok en woont nu al weer vele jaren in Delft. FOTO'S: Boven: Herman Brand: „Al schrij vend krijg je steeds meer be wondering voor het optreden van de Nederlandse soldaten". Rechts: Boer An- toon Croezen kreeg de cavale rie op zijn erf. Met gemengde gevoelens ziet hij hoe Duitse ver kenners op zijn akker lopen. Rechtsonder: De verkennings groep van de Duitsers moet al snel terugtrekken door het Neder landse spervuur. Rechtsboven: De brug van Nijen huis bezet door Duitse cavaleris ten die gaan kij ken naar de bun ker waarin vier soldaten zich als duivels tegen de Germaanse over macht hebben verzet. n Winter jche, bi 124.-. kin I/8 volge Münde IRNEU! :ten, alk n. Primi J reist tus nr. Rotter horloge van Henstra, de schildwacht Ie hoog gelegen brug over de Vecht Haandrift, wijst 20 minuten over 3 Het is niet echt meer donker. In de ge ochtendschemering kan hij al het ele gebied ten noorden van de rivier iet Coevorderkanaal in de richting de Duitse grens overzien. Kijkend is de brug van Hans naar de golven- "jakkers achter de Laarse dijk meent stra iets te zien bewegen. Het lijken menselijke gestalten, in groepjes "^preid in het veld. Zo nu en dan zoe- ze dekking, lopen dan weer verder, komen recht op hem aan. Met een ok' realiseert de schildwacht zich dat het moment is aangebroken dat de t. SI laten van de grensbewaking al zo iwbouw^ in gedachten hebben beleefd. Het niet anders, het moeten Duitsers Het is oorlog. s. Volp is een passage uit het boek „Die lange 9 gen in mei", geschreven door Herman nd. 49-jarige in Delft woonachtige telg een oud Drents geslacht. Brand maakt m^flO mei 1940 als 9-jarige jongen in Coe- ^^«en de inval van de Duitsers mee. La- ^|na zijn studie voor civiel ingenieur aan ^Jr.H. in Delft, wordt hij hoofd van de af- ing verkeersplanning van de Dienst badkrdsontwikkeling in Den Haag. ,k 40 iaar Qe'eden kreeg hij het idee om nu is minutieus, tot in de kleinste bijzon- heden. de gebeurtenissen vóór en op |0e mei van 1940 in het gebied rondom »URS, ifcorden, Gramsbergen, Hardenberg en spitst Mhheim in Duitsland te beschrijven, t o» m«end aan het maken van analyses en iet tairf doorvorsen van archieven (hij maakte o o» aai al eens de stamboom van zijn familie) 1382 M Brand aan de slag. putte zijn gegevens uit archieven van Nederlandse en Duitse instellingen. Hij irviewde tientallen Nederlandse en Ise oud-militairen en gewone burgers maakte gebruik van ruim 50 naslagwer- Het boek dat binnenkort verschijnt bij >m in Meppel bevat verrassende gege- ls over de oorlogshandelingen. ngerig, drammerig en zeurderig. Dat zijn de aanwijzingen waarmee de mees kinderziekten beginnen. Nog voordat de verschijnselen van zo'n ziekte duide- zijn is het kind „vervelend". Het eet niet goed, slaapt niet goed, lacht minder is minder actief.Verstandige ouders informeren op school naar de gezond- grot dstoestand van schoolkameraadjes. En horen dan vaak dat Eric of Steven of noolst6 rV binnen een paar dagen wel de bof zal hebben. Of mazelen. Omdat „dat siecht^d gaat". De verzamelnaam kinderziekten wordt gegeven aan een aantal be- raarva ettelijke ziekten die vrijwel iederamens in de kinderjaren krijgt. Veel van die kten gaan gepaard niet uitslag waardoor ze soms makkelijk te herkennen rmarkn- Een typisch voorbeeld van zo'n ziekte is waterpokken. Ook mazelen en de worden in het algemeen snel herkend. tijd die ligt tussen het moment waarop g* n kind door klasgenootje of speelmak ker besmet wordt en het ogenblik dat de wfkte duidelijk uitbreekt wordt incubatie- genoemd. Voor de verschillende ziek- ligt die tijd anders. Bij mazelen is dat n tot twaalf dagen, bij waterpokken ee tot drie weken. komt het dat in een schoolklas soms iken achtereen niet alle leerlingen pre- ,(a|int zijn omdat ze óm de beurt slachtoffer he n het virus en dus van de ziekte worden, pmmige ouders die weten dat hun kinde de kinderziekten tóch moeten doorma- sturen hun spruiten zonder blikken of )zen naar een vriendje of vriendinnetje et waterpokken of de bof. Z?ü$an weten we zeker dat ze de ziekte krij- n op een moment dat het bekend is", is in de gedachtegang die door kinderart- n „nog helemaal zo gek niet" wordt ge temd. Wel menen de doktoren dat je wi zeker moet weten dat het om een on- Thuldige kinderziekte gaat omdat je an- onnodige risico's neemt. "al lidemie Hoiiinderziekten woeden vaak In epidemie- ij, lutrm. Dat wil zeggen dat binnen een be- aalde tijd een massa kinderen ziek wor- in. In hoogzomer en midden in de winter )men ze niet vaak voor/aldus de kinde rtsen. Vooral in lentes die volgen op «takkelwinters lijkt er sprake te zijn van in groter aantal ziektegevallen, rezen virussen dan dood in strenge win- ars? rus-deskundige prof. dr. J. B. Wilterdink in de Rijksuniversiteit in Groningen be ls val ri'dt dat- "O02® virussen voelen zich uit wekend in de koude, wij bewaren levende russen in de diepvries. Een strenge win- •r doet dus helemaal geen kwaad". De logelijkheid dat de weerstand bij kinde- ïn na de winter kleiner zou zijn geworden, 280,Erdoor de ziekte meer kans maakt, rordt door deskundigen verworpen. Vol- ens hen heeft de ene mens meer weer- tand dan de andere en is de grootte van lie weerstand maar in beperkte mate af hankelijk van de seizoenen. Irandstof Zw^»)rof. Wilterdink heeft wel een verklaring oor het feit dat kinderziekten vaak in epi- 'emieën uitbreken. In het algemeen is het volgens hem zo dat een virus pas zijn slag kan slaan als er voldoende mensen zijn die vatbaar zijn. „Virussen zijn er altijd om ons heen maar die hebben als „brand stof" mensen nodig die vatbaar zijn. Na een epidemie is een groot aantal mensen niet vatbaar meer voor het daarvoor ver antwoordelijke virus. Het blijft echter wel circuleren en wacht dB tijd af dat er weer mij als het ware een soort Tatort". Langzaam maar zeker bracht hij het ge bied voor zichzelf in kaart. Hij kon in zijn gesprekken met militairen soms beter de posities van de onderdelen en kazematten lokaliseren dan zijn gesprekspartners. Veel tijd en moeite besteedde Brand aan zijn speurtochten naar overlevenden, die hij tot in alle uithoeken van ons land en in Duitsland terugvond. Zes foto's bemach tigde hij uit Duitse archieven van de oor logsverslaggever Leixner. Op een van de platen ziet men een boer naast een boerderij bij een melkbus staan, terwijl hij kijkt naar de oprukkende Duit sers. Hoe Brand ook zocht, hij kon man en plaats niet lokaliseren. Op een dag toen hij op weg was naar de uitgever om het ma nuscript af te leveren en hem nog maar weinig tijd voor naspeuringen restte, had Brand puur geluk. Lachend vertelt hij hoe hij in Overijssel plotseling een ingeving kreeg in de buurt van Hardenberg, toen hij een bepaald zandweggetje inreed. Jawel, daar was de boerderij. De jonge boer stond op het erf. „Herkent u die boer op de foto?", vroeg de auteur gespannen. „Jawel, dat is mijn vader". Daarmee was landbouwer Anton Croezen van boerderij De Morgen aan de Lutter- hoofdweg gelokaliseerd. Deze zag de Duit se cavalerie voor het eerst toen de militai ren zijn erf opkwamen en hun paarden wil den voederen met hooi. Met gemengde gevoelens zag boer Croezen hoe vier ver- Een kind dat aan een kinderziekte lijdt, is bijna nooit alleen. Kinderziekten komen namelijk in epidemieën. Gevechtsrapporten Brand kon ook putten uit gevechtsrappor ten. Hij slaagde er daardoor in menig hu zarenstukje aan Duitse en Nederlandse zij de op te tekenen. Gedetailleerder dan prof. L. de Jong („Er werd tegen de opruk kende Duitsers van Nederlandse kant in het noorden niet veel weerstand geboden en drie provincies werden vrijwel zonder slag of stoot vrijgegevenbeschrijft hij hoe de Nederlandse soldaten bij Coevor den volgens hun Duitse tegenstanders vochten. Als duivels. En beter schoten dan de Polen. Met ontzag zagen de Duitsers volgens Brand hoe ze bij De Krim door vier jonge soldaten tot staan werden ge bracht. Eerst was er bewondering voor zoveel hel denmoed, maar later ontaardden die ge voelens in grote woede over de geleden verliezen. Het viertal, Van Baaren, Marti- nus Vugte, Sipke Beetstra en Barend Schuiling, zag zich later in een krijgsge vangenkamp terug op een foto, waarop hun uiteindelijke overgave werd vastge legd. „Je krijgt al schrijvend veel bewon dering voor het optreden van de Neder landse soldaten", zegt Brand. Hij geldt nu onder familie en kennissen als kenners door zijn akker liepen. Hij wilde juist zijn melkbus weer oppakken, toen verslaggever Leixner zijn camera liet klik ken en Croezen vereeuwigde.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 21