Simon E. Smit maakte carrière in de schaduw van het Huis van Oranje mens, die mij wegjaagt, want toevallig bepaal ik zelf, wanneer ik kom en ga". Als de koning van België een bezoek brengt aan Nederland, heeft Simon Smit reeds tijdig vastge steld, waar de nooduitgang is. En als daarna alle ogen gericht zijn op Kwatta loopt hij losjes acte rend achterom en bevindt hij zich in het paleis, voordat iemand er erg in heeft. ..Als je je keurig gedraagt", meent hij, „en niet al te opvallend ge kleed bent,valt het geen mens op dat je er als fo tograaf niets te zoeken hebt. Dat merken ze pas als je vriendelijk vraagt: „Ach majesteit, zoudt u zo goed willen zijn om even deze kant uit te kijken, want en profil komt uw gezicht goed uit". Daarna gaat het van tikketik en is Simon alweer verdwe nen. Zo eenvoudig werkt dat in de praktijk". Na vijftig jaar werken onder permanente hoog spanning is Simon Smit nog steeds niet vies van een puntgaaf stuntje, waarmee hij zijn eigen legen- Dank zij nog steeds de kapper had Simon altijd een streepje voor. Zo kon hij ook deze ongedwongen foto maken van de kleine Beatrix op de arm van pa temidden van oma en mama. de voorziet van een extra versiering. Als Prins Claus op de fiets een blokje omgaat over het Haagse Lange Voorhout springt Simon E. onbe kommerd achter op de bagagedrager en forceert daarmee een foto op de voorpagina's van vrijwel alle kranten in het vaderland. „Afgesproken werk", onthult hij de volgende dag met zijn verrukkelijke bescheidenheid. „Claus komt toch al zo weinig in de publiciteit. En ik dacht: kom daar moet ik eens wat aan doen". Degene, die derhalve meent, dat Simon Smit voortdurend uit is op zijn eigen glorie, vergist zich deerlijk. Als men hem tijdens een plechtig samen zijn luidruchtig naar voren ziet dringen, mag men daaruit dan ook nimmer voor de hand liggende conclusies trekken. Toegegeven: het lijkt er op zul ke momenten wellicht verdacht veel op, dat hij preekt voor eigen parochie, maar men dient te be denken, dat hij dan slechts druk doende is om zijn medemensen een dienst te bewijzen. Waar hij ver schijnt, staat altijd een glimlach op doorbreken. Want tussen de foto grafen is hij nog steeds de enige, die de zots kap met een volkomen natuurlijke charme draagt. Een Mohikaan van een uitstervend ras. „Fotograferen is een heerlijk vak", meent hij in voile oprechtheid. En daarom is men geneigd hem te geloven als hij zegt: \,lk heb nu vijftig jaar gesappeld en ge ploeterd, maar ik heb me tenminste geen se conde verveeld. In mijn carrière heb ik onder tussen achter vrijwel alle pilaren gestaan, die ons land rijk is. Want het is immers de kunst pas gezien te worden als je je werk gedaan hebt. Vandaar ook dat ik mij soms moest ver mommen als metse laar, timmerman of ka pelaan. En als alleen de plaatselijke Oranjevere niging toegang had tot het feestterrein, kon je mij voorop zien lopen met mijn vlaggetje en mijn toeter". „Voor die ene foto, die ik per se wilde maken, heb ik soms harder moeten lopen dan me nige kampioen op de Olympische Spelen en sneller moeten fietsen dan een wielrenner in de Tour de France. Ook heb ik in mijn le ven vaker moeten bok sen dan Mohammed Ali. Als je dan achteraf merkt, dat je in de meeste gevallen op punten hebt gewonnen, mag je niet ontevreden zijn Voltreffer tocht per tandem door de paleistuin wordt het verloofde paar op de voet ge- een hijgende Simon Smit met zijn loodzware camera. EeidaeGou/imxt Simon Smit heeft in elk geval zijn doel bereikt: zijn foto van Juliana en Bernhard op de tandem blijkt een voltreffer te zijn, die royaal de wereldpers haalt en nu, 44 jaar later, nog regelmatig in de ko lommen van dag- en weekbladen circuleert. Datzelfde kan trouwens ook worden gezegd van Simon Smit zelf, die eveneens niet weg te branden is in koninklijke piekuren. Hij is weliswaar gaande weg vergrijsd in zijn stiel, maar nog altijd opereert hij met de koppige vasthoudendheid van een ter rier. Een perskaart toont deze jeugdige AOW'er ook nimmer, wanneer hem daarom gevraagd wordt. En terecht, want zijn gezicht is immers in de meeste gevallen bekender dan dat van de hoog waardigheidsbekleder, die hij in zijn onverzadigba re lens vangt. Zij credo is dan ook: „Er is geen Ja, hoe komt een mens nu eigen- het nieuws? Dat is best aan een veteraan in de foto- En daar zou Simon E. Smit, een fotografen, die het presteerde in zijn 50-jarige carrière landelijke bekendheid dolgraag eens op zijn dooie gemak denken. Maar wanneer? Dat is het het nieuws ligt nog steeds op straat hem handen vol werk. Nog steeds jeugdige AOW'er Simon Smit gezegd dat hij in koninklijke piekuren niet weg is. Zijn belangstelling voor alles wat koninklijk huis gebeurt, stamt al van tijd dat hij als aankomende foto-journa- vaste stekkie had gevonden bij het van prins Willem I voor het paleis Haagse Noordeinde. Vaz Dias, waar Simon in 1930 begon, zagen ze het al gelijk. Vaz in die dagen een begrip. Daar werden ■—.te nieuwsberichten omgeroepen voor van een kristalontvanger. En dat ge- een omgebouwd herentoilet, waar de zich had teruggetrokken met het haakje wat Gomperts zei? Gomperts was de het Haagse filiaal van Vaz Dias. En die zoon van kastelein Koos Smit is een ge- Let op mijn woorden: Simon is jachthond die het nieuws al op een kilome- ruikt". En dat kwam Gomperts toeval- uit, want zelf had hij zijn handen vol aan Als er weer een dineetje was in of in House of Lords ging Gomperts er 35 gulden op af en zette hij het zich rondom de dis verzameld op de kiek". ook al aar- En Simon van Prins de hoop, dat Wille- Of Hendrik. Dat was want in die tijd waren de kranten ook al van Oranje-figuren gestorven was, heeft hij nachten ach- foto's van de begrafenis staan afdruk- die werden door boekhandel Daamen in voor 15 cent per stuk verkocht. had hij al een motbrfiets, een rooie waar op was als een ouwe aap. Maar als het ging hij wel op de fiets naar Stompwijk. motor mocht niet nat worden, begrijp je. staat hij weer bij Prins Willem I. Je beter zeggen: hij stond er nog je kon hem daar uittekenen. Prins n dag krijgt hij een tip van een lakei. „Si- zegt-ie, „je weet het niet van mij, maar Wil- gaat de laatste dagen regelmatig de duinen te schilderen. Is dat niet wat voor jou? Daar toch een leuke plaat van maken", at moment was hij al weg bij Vaz Dias en e samen met Schimmelpenninck, die een tijd als fotograaf bij het Vaderland had gezeten. Koos Smit hoorde, dat zijn zoon een eigen ureautje wilde beginnen, heeft hij er gelijk ulden in gestoken. Een vermogen in die tijd. zo was Koos: een wereldkastelein, die zijn leven op de grote vaart de wereldzeeën had seerd en daarover aan zijn tap verhalen kon en, waar zijn klanten permanent een alle ge dorst van over hielden, lang heeft zijn zoon daarna op zijn buik in gelegen. En eindelijk was het zover en Willemien in volle glorie voor zijn lens. Dat ïindelijk grof geld verdienen, dacht hij, ter- londij met de marechaussee op zijn hielen weg Want op dat moment kon hij immers nog dat hij een fotocassette had gebruikt, zijn compagnon Schimmelpenninck een had gemaakt tijdens een voetbalwedstrijd De koningin zat zodoende tussen te schilderen. En de bal vloog haar hoed. Simon", zegt een lakei, „je hebt het niet van mij. dat moet je me beloven, maar volgens mij hangt er een verloving in de lucht. Als je nou vast de kant van Leiden op gaat, heb je waarschijnlijk beet". Dat was in 1937. Gelukkig regende het die dag niet en daarom kon hij op zijn motor naar Leiden. En waarachtig, bij de spoorwegovergang stond een wit Fordje met het gelukkige paar erin. Juliana en Benno. Hij neemt twee foto's en gaat In razende vaart te rug naar het Noordeinde. „Jongens, ze'komen er aan", roept hij tegen de collega's die ondertussen alweer zonder uitzondering tussen zes planken lig gen. Dat krijg je, als je vijftig jaar meeloopt in het vak. Dan houd je op den duur geen concurrent meer over. Tot èén uur 's nachts heeft hij toen voor het paleis tussen de duizenden mensen gestaan, die almaar „Benno, Benno" schreeuwden. En op een gegeven moment gingen de balkondeuren open en kwamen ze naar buiten. Dat was een mooi ogenblik. En die foto heeft hij nog steeds. Zelfde kapper Weet je, wat het belangrijkste is in dat vak van hem? Dat is de factor geluk. Toevallig kwam hij bij dezelfde kapper, waar Benno zich ook liet knippen en scheren. En zodoende kende Benno hem al van gezicht. Hij was dus geen vreemde meer voor de prins. En toen hij hem enkele dagen later bij de zonnewijzer zag staan, durfde hij dan ook te vra gen: „Hoogheid, mag ik een foto maken van uw verloofde en u"? En wat zegt Benno? „Ik heb ja kein bezwaar. Aber ich habe nichts zu vertellen in het paleis. Daar moet mijn schoonmoeder toestemming voor ge ven". Simon denkt: oké, als de zaken zo liggen wacht ik rustig af. En ja hoor, op een van de volgende dagen komt er weer een lakei naar het beeld van Prins Willem I en die zegt: „De prins heeft het aan de koningin gevraagd. - En die vindt het goed, je mag morgen om tien uur een foto maken van het verloofde paar". De volgende dag huurt hij van zijn laatste cen ten een auto en laat zich - met zijn dertien achttien camera in een papieren koffertje van een gulden bij de Hema - naar het Noordeinde brengen. Daar wordt hij door twee lakeien naar een zaal gebracht, waar Willemien al op hem staat te wachten. Op de drempel klapt hij gelijk dubbel en hoort haar verbaasd zeggen: „U bent nog zeer jeug dig, jongmens". „Ja, koninklijke hoog heid", is zijn antwoord. „Geef de jongeman eerst maar een kop koffie", vervolgt ze, „dat zal hem goed doen". Daarna mocht hij die ene foto maken. Dat werden er dus veertig, want niemand zei, dat hij er mee op moest houden. En hij verzuimde om de koningin aan de afspraak te herinneren. Eerst fotografeerde hij het toekomstige bruidspaar en daarna wensten Armgard en Aschwin, de moe der en de broer van Benno, ook nog voor het jongmens te poseren. Ook zij bleven gedurende twee volle seconden stokstijf staan, want alleen op die manier kon een fotograaf in die dagen een deugdelijke opname maken, die kon worden afge drukt in een krant. „Koninklijke hoogheid", zei hij op een gegeven moment, „kunt u misschien even uw hoedje afzet ten? Want met per missie vond hij dat geen gezicht. Het deed hem in elk geval sterk denken aan een omge keerde po. „Geen spra ke van", besliste de prinses, „dat hoedje blijft, waar het is". Na een kwartier strui kelt hij slordig achteruit en bij de deur maakt hij zijn laatste buiging en bedankt het gezelschap voor de medewerking. „U bent nog zeer jeugdig, jongmens" geldt zeker voor deze opname uit 1936. Aardig idee De volgende dag zit hij weer gewoontegetrouw bij de kapper. Als dat nog langer gaat duren, houd ik geen haar meer op mijn hoofd over, denkt hij nog, maar Benno herkent hem wel en daar gaat het toch om. „Hoogheid", zegt hij, „vindt u het geen aardig idee om te poseren, terwijl u met uw verloofde door de paleistuin fietst. De fiets is in ons land een zeer po- Pulair vervoermiddel". Hij heeft geluk: Benno vindt het gelijk een prijzenswaardig initiatief en belooft hem om het met zijn verloofde te bespreken. „Als u er voor zorgt, dat u morgen om twee uur bij de paleistuin bent, zult u ons daar waarschijnlijk ook aantreffen", zegt hij. Van zijn armoedje huurt Simon Smit de volgende dag bij een fietsenmaker in de Oude Molstraat een tandem, die hem aan huur twee kwartjes per uur kost. Ik zal dus moeten opschieten, denkt hij, want hij heeft geen vijftig cent bij zich voor een tweede uur. De politieagent bij de poort vraagt even later, wat hij van plan is met het gevaarte, maar als hij Ben no in de verte ziet zwaaien, begrijpt hij dat het wel snor zit. Enkele minuten daarna bestijgt het verloofde paar onder luide aanmoedigingen van de fotograaf de tandem en rijden zij dwars door een perk met voorjaarsgewassen de paleistuin in. Op die tocht worden zij op de voet gevolgd door een hijgende Simon Smit met zijn loodzware camera. Als het gezelschap terug is op het punt van uit gang, volgt een pijnlijk moment, als de fotograaf vriendelijk vraagt, of hij de tandem terug kan krij gen. Benno is er namelijk van overtuigd dat hij het tweepersoonsrijwiel als verlovingscadeau van de burgerij ten geschenke heeft gekregen. Hij is dan ook zichtbaar teleurgesteld, als hem uit het gesta mel van de fotograag duidelijk wordt, dat de tan dem voor drie uur bij de fietsenmaker in de Oude Molstraat terug moet worden gebracht. ietsenmaker uit de Oude Molstraat had ter verhoging van de feestvreugde zelfs >fgd voor een rood-wit-blauw vlaggetje aan de tandem.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 17