IllWW Boeken- verkoop valt wat tegen e Devilé's bestaan vijftig jaar en de ugd krijgt er nog steeds geen genoeg van ND POPPENKAST EN EVOLUERENDE GOOCHELTRUCS Het „eigen gezicht" van Caroline van Dorp Vragen over procedure rond toekenning onderscheidingen F o totentoonstelling over Tweede Wereld oorlog in Leidse club- en buurthuizen -4d/ regio <\GINH LEIDSE COURANT VRIJDAG 25 APRIL 1980 PAGINA'5 1 tijd m Devilé kan er ook ar niet genoeg van jgen; hij blijft ernaar een onder het trek door. „Vind je 't prachtig Het slaat een schilderij, erg ap gepenseeld door de dse, vaak decoratief ligzijnde kunstenares ïy Nooyen, alom jioserend. Het rassende idee ging van Wim's zoon lbert en Wim zelf •ft het enige tijd eden, daartoe •^[gespoord, vanonder laken onthuld, wist niet wat-ie zag, toen en nu eigenlijk nog Ly*. ds niet: natuurgetrouw 'ileurecht een stel nog z'n vader Bart in de isjaren zelfgemaakte pen: Katrijn en Jan assen, de koning en de soms ook optredend de huisbaas omgeven r allerlei attributen die leven van de Devilé's van inhoud hebben 'ent» laakt, zoals een heel oude i belsteenkast, een v chelpan, de glazen voor t e cleurlimonade, de regc rige doekjes. In het hout i de tafel waarop dit alles ge it uitgestald is door de lilderes „gesneden": „de 'ilé's 50 jaar". „Is dat niet itterend Wim Devilé's Xijni echtvaardigde trots, an I ftig jaar „vak of hobby" Nupr de neveninkomsten, goochelen en ipenkastspelen alleen kun is" e liet leven, het is een tier waarin je je ziel kwijt ile lint. „Feestarrangeur" Wim vilé (de bruiloften en rtijen liggen al weer een I achter hem) is nu 62. Je zal ;ft het 'm niet. Lijkt me man van het goede De Virginia's rookte een halve eeuw geleden als „piraatjes" en een enl lelijke cognac heeft n jfcrrang op een glaasje prik. orl je alles zou moeten ;even... „Geef mij maar vreugde, een goed :ht, het Hooglied dat •eert. Ach Er gaan in voorbij, dat hij wel ilijk verbonden is aan de 'ersiteit, waar hij z'n linistratieve besognes [ft. Net zoals 33-jarige on Wilbert, die daar werkt ïanj i fotograaf. Maar in de obié eekeinden, tijdens de ssje| ikanties, op snipper- en boc idere hoogtijdagen krijgt recj it spel vrij baan. Dan is het eTnus en buis'gaaf ikje toneel IEN Echt mooi toneel nen morgenavond in de Schouwburg zien: „Ve- i Adonis", een mytholo- gedicht van William espeare, gespeeld door Linssen en Christine it. De voorstelling duurt vijf kwartier, maar in jd krijgt men een gaaf ■de theater Devilé wat de klok slaat. Dan is het Oom Wim, zoals het eens Oom Bart was voor de kinderen van toen; misschien is het nu alweer Oom Wilbert, die, geroepen, ook een paar jaar zelfstandig meedraait. Het begon op 6 december 1930. „Dat was de eerste voorstelling van mijn vader, voor de kinderen Oom Bart. In de bovenzaal van de Harmonie aan de Breestraat. Voor Mercurius, de bond van handelsreizigers of zo. Ik was toen twaalf jaar en ik ging met hem mee. Ja m'n vader was een man die graag voordrachten deed, gedichten maakte en rijmde en op feestjes met man en macht op het podium werd gehaald. Deed even alsof hij het wou voorkomen, weet je wel, maar dat was dan een kwestie van een paar seconden. Een vrolijke figuur, de ceremoniemeester, dat was duidelijk. Hij zat in de tabak. toendertijd. Het waren erg moeilijke jaren, 't Was niet allemaal meer bij te spijkeren. Vader ging zitten verzinnen, de handen in het haar bijna, en kreeg toen gaandeweg het idee van de poppenkast. Alle kasten hebben we zelf gemaakt, wat daoht je dan En hij maar reclamefoldertjes rondsturen. Dat heb ik nooit gedaan. Ja, dat was met vader; we hebben een artistieke prestatie bereikt, met dat doelbewust levend houden van een oud- Hollandse traditie, het poppenkastspel rond Jan Klaassen en Katrijn. Eijn, dat er nog steeds mensen zijn die een dergelijke traditie in ere houden. Wij hebben gezorgd voor een zekere Nota van Aanpak in dezen. Dat is een moderne uitdrukking, die mij rillingen van genot bezorgt. Poppenkast eigenlijk, klets gewoon." Toen Wim 16 was, ging hij zelfstandig optreden. „Die eerste keer was het in Wassenaar, waar vader en ik gescheiden, in twee zalen, optraden voor de bekende oranjevereniging daar, „Koningin Wilhelmina". Viel niet mee, hoor, in het begin. Je had nog geen routine. Een half uur lang werken met je twee handen met poppen boven je hoofd. Hou op, dat was vreselijk. Maar ook meelzakken sjouwen is geen kwestie van kracht; het is een routine. Nu merk ik dat niet meer. Ik kan een uur lang spelen, praten en in beweging zijn. Ik ben het gewend. Ik voel het niet meer. Mijn poppen vliegen desnoods van links naar rechts en de kinderen houden de vaart bij, als die boef maar de klappen krijgt die hem toekomen. En Jan Klaassen in de kist de boel steeds verlinken. De kinderen gieren van plezier. Dan voel ik me gelukkig en blij". Vader Bart en zoon Wim maakten honderden voorstellingen voor theaterbureaus in het. land, op scholen ,voor personeelsverenigingen, kinderpartijen. „Ik heb jarenlang binnen het eigen variété mijn acts gehad, m'n memo-show, het geheugennummer. Feilloos gehanteerd; ik onthield alle nummers van 1 tot 40 en de voorwerpen die daarmee waren verbonden. Zo waren er maar een paar in het land. Vandaag zou ik het nog kunnen, maar ik heb me uiteindelijk teruggetrokken op de regio. Optreden voor kinderen. Het heerlijkste dat er bestaat. Op recommandatie werken; van het één komt het ander. We hebben een fijne naam gekregen, met onze poppen, een stuk of dertig die op hun beurt dienst doen als dat zo uitkomt. Mijn vader noemde het „pedagogisch poppentheater". Nou ja, zo pedagogisch is Jan Klaassen nu ook weer niet. Maar hij deed het met cachet en ik heb dat doorgetrokken, tot kinderfeesten uitgebouwd. Gek hè, maar ik heb nergens één keer gespeeld. Overal kwamen we terug. Dertig jaat lang op het St. Nicolaasfeest van drukkerij Brill bijvoorbeeld". voor de Leidse 3 Vereeniging; in de kast, voor één van de kerken in de binnenstad. De „echte Leidse poppenkast", noemen ze dat dan. Wim Devilé: „Niet teveel professioneel doen. Dat zou je ook niet redden met deze liefhebberij. Toch vijftig jaar met succes. Wat er zoal is gebeurd Ja, je stukken evolueren in de loop der jaren. Dat is een feit. Je maakt er iets nieuws bij en er gaat wat vanaf. Kinderen reageren, daar bouw je op voort. Uitbouwen, uitdiepen. Die jeugd is enthousiast. Ze heeft eerlijkheidsgevoel. Het' is „vuile boef", daar ballen ze de vuisten tegen. Jan Klaassen is hun grote vriend door dik en dun. Zoiets bereik je door, laat ik zeggen „kennis van de kinderen" en je werkt op je routine en techniek. Nee, kinderen zijn niet zo veel veranderd in de loop van vijftig jaar. Ze zijn nog steeds spontaan. Ook als Kees of Wim het niet mooi vinden hoor je dat. Dat gooien ze je dan midden in je gezicht: ik vind er geen pest aan Dat is zelden. Ze zeggen ook: Oom Wim, bedankt,, het was fijn En dan het kindergoochelen, vanaf het eerste „crisisuur". ,Je moet ze laten ■neegoochelen, ileurenlimonade mee "ïelpen maken, voor ioktertje spelen. Ze zijn mee actief en zo betrek je ze er een middag helemaal bij. Je maakt een entreetje: laat ik me eerst even voorstellen, zeg ik dan, ik ben Oom Wim, maar ik weet niet hoe jullie heten. En dan gilt iedereen zo hard mogelijk haar of zijn eigen naam. Wie het hardst schreeuwt, nou, daarvan onthou ik de naam en die komt dan later bij me. Lowietje, Gijs, Marjan, José, Piet, Jan-Hein. Dan krijg je de zeepbellen- kaatswedstrijd, de rookbellen, jongens en meisjes tegen elkaar. Je zweept de partijen tegen elkaar op, je sleept ze mee. Letter-show, knalpaardenrace. Stuif-es-in van de televisie, dat doen wij al tientallen jaren. Met eigen middelen; maar in een studio is het geen kunst. Na de bevrijding variété voor volwassenen en grotere scholieren; een tienershow- quiz. Dat is voorbij, maar het kleine grut blijft". Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 8 vragen. „Het kindervak heeft en houdt m'n bijzondere liefde. De bruiloften en partijen waren altijd een grote gok: wordt het een flop, een goeie avond, een succes Bij kinderen heb je dat niet. Bij voorbaat staat het voor mij vast, dat ze genieten. Mijn zoon Wilbert gaat door, heeft ook zelf kinderen. Ik hoop het ook nog een héle tijd vol te houden. Een familietraditie is aan het groeien. Straks zijn we weer te vinden in Leiderdorp, in Voorhout, noem maar op, op Koninginnedag. Zo gaat het jaren en jaren door. Je komt ergens terug, elke keer weer. Dat betekent voor mij, dat ze het leuk vinden, nietwaar Nogmaals: het leukste is het plezier dat je kinderen verschaft. Als het afgelopen is, weet je dat het een erg fijne middag is geweest". Natuurlijk kan Wim Devilé het niet helpen, dat er artiestenbloed door z'n aderen vloeit. Hij voelt een band met zijn vakbroeders. Daarom is hij ook lid van de Haagse Artiestenclub, die volgende week 15 jaar bestaat en waarvan Harry Touw de representatieve voorzitter is. Ze hebben Devilé voor hun karretje gespannen, die ruim 130 leden uit het hele Westen, en Wim sloeg aan het organiseren: „als ik het niet doe, een ander doet het niet. Zo gaat het meestal. Maar ik vind het best. Het is een gezellige toestand. Twee keer in de maand ben ik op hun wekelijkse avond (ja, in dat pakje zit een hardhouten voorzittershamer, die doen we Touw volgende week cadeau, dan heeft-ie weer wat om mee te slaan). Daar ontmoet je je collega's. Concurrenten heb je niet. Je speelt elkaar het balletje toe, als dat zo uitkomt, en je snoept elkaar geen partijtje af". Wim Devilé vindt zichzelf geen kei. Hij is ook geen type om een kei te zijn. Meer zoiets als zijn vader Bart, die op hogfe leeftijd stierf en een eigen spreuk op de rouwcirculaire kreeg: hij had geen cent, maar was schatrijk... Zonder een schlemiel te zijn, hoef je nog niet altijd, als kunstenmaker, het beslapen, nog warme Gooise matras van „radio en teevee" te halen. Daar is Wim Devilé niet zo rouwig om. „Ik loop niet met m'n borst vooruit, sta niet te dringen, gun ieder z'n succes, maar ik put nog steeds, steeds maar weer warmte uit het poppenspelen en goochelen voor dat ontwapenende grut. Daar proef je iets van het heel pure, waar je een mensenleeftijd naar blijft zoeken..." Waar een mens al niet z'n drijfveren vandaan haalt. Het pakje Virginia's staat op weggooien en de bodem van de „Napoleon" is in zicht. Maar het voedende en dempende welkome proza van mevrouw Devilé, met belegde broodjes en een glas melk, zet de realiteit weer op het rechte en plichtsvolle pad. En dat heb je maar te gaan. We leggen 't weer af. Al heb je even de zevende hemel van een wensdroom verkend. Nee, keihard is het niet, maar er zijn scherpe kantjes die Devilé steeds naar de universiteit roepen, en mij naar de produktie. Je blijft in de weer. Nou, we zien dan toch maar drie generaties Devilé (in de buurt van het komende St. Nicolaasfeest gaan Wim en Wilbert „iets" aan dat gouden jubileum doen) die met Jan Klaassen en Katrijn, met de koning, koningin en de veldwachter, de smerige gluiperd van een boef en met welke houten kop dan ook, een kinderlijk en springlevend oud- en nieuw-Hollands cultuurgoed in stand hebben gehouden. Zoiets gaat nog steeds van vader op zoon en wellicht ook van moeder op dochter. In elk geval van Devilé tot Devilé. Het is een parade. Verdraaid als het niet waar Dinsdag stond in deze rubriek een verhaaltje over het dertigja rig zangjubileum van mevrouw Caroline van Dorp Van Heyningen in Sassenheim. Helaas ontstond een storend slot van het geheel. Ten bewijze, dat de door de sopraan-koordiri- gente Caroline van Dorp zelf geschreven levensliedjes door leefde teksten kennen, mochten we één zo'n liedje afdrukken. De „techniek" echter had daar schijnbaar maling aan en zette er ten onrechte een dikke punt achter. Toch wil ik u dit liedje van Caroline van Dorp niet onthouden. Nu komt het dus: „Ieder mens heeft een eigen gezicht, opdat hij als kind tussen kinderen klein, voor z'n eigen moeder herkenbaar zal zijn. Ieder mens heeft een eigen gezicht, opdat hij, volwassen, bij vreugde en pijn, voor z'n eigen vrienden herkenbaar zal zijn. Ieder mens heeft een eigen gezicht, opdat hij heel oud, heel wijs, toch weer klein, voor z'n eigen Schepper herkenbaar zal zijn. Ik dank U Heer. voor dit eieen eezicht e toneel te zien. ierste driekwart van de lelling wordt in beslag nen door een spel van ikking en afstoting: de Venus probeert de jon- Adonis te verleiden is geeft steeds wel ietsje naar trekt zich vervol- weer terug. Het laatste beschrijft Adonis' jacht nlgende morgen op een twijn, waargenomen dooi s. Het zwijn doodt Ado- op de plaats waar het van de jongeling de aar- akt bloeit een bloem op. trekt zich terug in een tent. en en Ewert vertolken selend de rollen van Ve- Adonis of vertellen het l. Het zal de lezer dui- zijn dat er op het toneel bomen, geen paarden, zwijnen en geen bloemen [omen. Slechts het meest- takelijke* wordt door eni- rekwisieten aangeduid er moet het spel van en Linssen voor de in- ig zorgen. zeer verzorgde en gesti- wijze van acteren staat 'oor wel garant. Hun be- 'gen zijn beheerst, hun is perfect, hun emoties gedoseerd. Misschien is üemaal wel iets te gaaf. taniteit, dat toch ook in heater thuis hoort, moet niet verwachten, os en Adonis" is een fraai 'gebeuren, dat vooral een s voor oog en oor. Het is erdienste van Christine t en Carol Linssen dat de Iracht van dit toch lang J korte gedicht, overal hel-, 'lijft en op alle momenten VERDACHTE VERHEUGT" NIET ZON „MOOI KADO" Boekhandel De Kier aan de Nieuwe Rijn onderhoudt goede contacten met zowel de Leidse schrijvers als met het plaatselijke lezerspubliek. LEIDEN „Het gemeentelijk Bad huis in de Haagse Torenstraat is een grauw, vestingachtig bouw werk, in lang vervlogen jaren gezet door een architect die waarschijn lijk niet hield van visite en daarom zijn scheppingen zó maakte, dat niemand de indruk kreeg er wel kom te zijn. „Het was vrijdagavond laat en de zwoele warmte van een zomerse nacht hing onder een heldere ster renhemel. Een Volkswagen van het oude bolle model, slecht in de verf en met een paar onhandige bijge werkte deukjes, was zojuist stil blijven staan, in zicht van de brug Keizersgracht/Brouwesgracht. Een onopvallende auto, twee onopval lende mannen bevattend." Bovenstaande alinea's zijn citaten uit respectievelijk het boekenweekge schenk van verleden jaar („Mooi Kado" van Simon Carmiggelt) en dit jaar („De Verdachte Verheugt" van Jan willem van de Wetering). Het eer ste boek zou hoogstwaarschijnlijk, ook zonder cadeauverpakking, wel een nationale bestseller zijn geworden, terwijl dat van het laatste, huidige, boekenweekgeschenk, ondanks zijn onmiskenbare klasse, stellig te betwij felen valt. De boekhandelaren in Lei den zijn het er dan ook over eens, dat de enigszins matige verkoop van al lerhande literatuur in deze hoogtijda gen van het boek hierdoor veroor zaakt wordt: het verschil in populari teit van de genoemde schrijvers. In de kringen van de Leidse boekhandel spreekt men als men het over „De Verdachte Verheugt" heeft van een „aardig boekje, maar beslist geen hardloper. Dat was verleden jaar met „Mooi Kado" wel even anders. Dat boek was de klapper sinds jaren. Geen klagen naam doen het hier erg goed. Dat was vooral de afgelopen dagen weer eens duidelijk te merken. Met name Maar ten 't Hart en Maarten Biesheuvel, beiden Leidse schrijvers, blijken veel gevraagde auteurs te zijn. „De bellet trie is in opmars", zegt W. Plasmeijer van boekhandel De Kier aan de Nieu we Rijn. Aan dit nieuws voegt hij spontaan toe, dat Leiden wellicht weer hard op weg is boekenstad num mer 1 te worden. Een plaats die de Sleutelstad ooit jaren achtereen op de vaderlandse literaire ladder innam, maar helaas heeft moeten afstaan aan Amsterdam. Met het bekende duo Maarten en nog tal van andere goede schrijvers uit Leiden en omgeving zit het er wel degelijk in dat die oude glorie weer hersteld zal worden. Ondanks de wat tegenvallende ver koop tijdens de eerste zeven dagen van de boekenweek hebben de Leidse handelaren echter geen enkele reden tot klagen. Men is verheugd over de toenemende belangstelling voor de wat beter aangeschreven boekwer ken. Vooral de Leidse schrijvers van Gewone jongens' Onder de ronduit voortreffelijke boe kenzaken die Leiden bezit, is De Kier dit jaar de enige plaatselijke boekhan del, die tijdens.de twee weken duren de boekenweek (een welkome verlen ging in verband met de verjaardag van de 100-jarige Koninklijke Neder landse Uitgevers Bond - KNUB) voor zijn klanten wat bijzonders heeft ge organiseerd. Zaterdag 26 april zal vanaf 's middags half vier tot vijf uur een aantal Leidse schrijvers in de winkel aan de Nieuwe Rijn aanwezig zijn om hun boeken te signeren. Het is de bedoeling, aldus de heer Plas meijer, dat dit voor iedereen een ge zellige middag wordt, doorgebracht in een gemoedelijke sfeer. De klant wordt in de gelegenheid gesteld de uitgenodigde schrijvers vragen te stel len over hun werk. Dat mogen gerust kritische vragen zijn, vindt Plas meijer. De mensen hoeven geen enke le schroom te hebben tegenover de auteurs, want dat zijn ook maar heel gewone jongens, die toevallig alleen goed schrijven kunnen. Uitgenodigd zijn aanstaande zaterdag: Boudewijn Büch, Anton Korteweg, Maarten 't Hart en Maarten Biesheuvel. „En wat die twee laatsten betreft", zo beweert de gastheer, „nou dat wordt een grote giller. Als het koppel Maarten een maal op dreef is dan lig je gewoon dubbel van het lachen. LEIDEN Het PSP-raadslid J. van der Putten heeft het college van b en w vragen gesteld over de gevolgde procedures bij het toekennen van konin klijke onderscheidingen. Het is de PSP-er ter ore gekomen dat er onderzoeken worden verricht naar de politieke antecedenten van de voorgedragen kandidaten. Hoewel de PSP principieel tegen het verlenen van koninklijke onderscheidingen is, „vanwege het ongelijke klasse-systeem, dat bij toekenning wordt gehanteerd", wil Van der Putten de zaak toch aan de orde stellen „omdat wij het op prijs stellen, in ieder geval de mogelijkheid te behouden een eventuele toegekende onderscheiding te weigeren". Dé heer Van der Putten vraagt het college onder meer hoeveel maal kandidaten voor een koninklijke onderscheiding op poli tieke gronden zijn afgewezen en wat daarvoor de redenen wa ren of zijn. Hij stelt het college tenslotte voor de wijze waarop eventueel de politieke antecendenten van voorgedragen kandi daten worden nagetrokken ter discussie te stellen in de raadco- missie voor algemene en bestuurlijke aangelegenheden. LEIDEN Op zes plaatsen in Leiden wordt in de periode van 28 april tot 9 mei een fototentoonstel ling over de geschiedenis van de Tweede Wereldoor log opgesteld. Dit ter gelegenheid van dc herden king van de bevrijding. Het is dezelfde tentoonstelling die is ingericht door de Anne Frankstichting in het Achterhuis aan de Prinsengracht in Am sterdam. De expositie wordt gekenschetst als erg instructief voor de leerlingen van de hogere klassen van het lager onderwijs en die van het voortgezet onderwijs. De tentoonstelling is ingericht op de volgende adressen: de hal van het Stadhuis bij de afdeling Voorlichting, tel 145344, toestel 314; clubhuis „Op Eigen Wieken", Valkenpad 2, tel 212893; club huis „Westerkwartier", Ten Katestraat 10a, tel 310629; de voor malige Du Rieuschool, Du Rieustraat 4, tel 133319; clubhuis „Morschwijck", Topaaslaan 19, tel 765656; clubhuis „De Zeven sprong", Bérnhardkade 35, tel 121879 en 142505. De club- en buurthuizen zijn doorgaans 's avonds open. Zij zijn zaterdag en zondag en op 30 april en 5 mei gesloten. De bezichti ging van de fototentoonstelling is geheel gratis.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5