Bosnegers
en indianen
speelbal van
multinationals
en Surinaamse
regering
:Ji
fl
Talloos zijn de voorbeelden die
aantonen hoe in Suriname wordt
omgesprongen met de grondrechten van
de indianen en Bosnegers. De overheid
erkent die rechten niet, althans niet de
eigendomsrechten en beschikt dan ook
vrijelijk over de aan indianen en
Bosnegers behorende gronden in het
binnenland. Uit de jaren zestig is het
geval bekend van enige honderden
Bosnegers, die moesten verhuizen voor
de aanleg van het Van Blommenstein-
stuwmeer. Zij zijn ondergebracht in een
paar transmigratiedorpen, in keurige
houten hutjes op een kaarsrecht rijtje.
Maar hun leven is nu wèl volkomen
ontwricht. Ze zijn zonder meer in de
poel van de moderne beschaving
geplonst. Onze verslaggever Homme
Krol ging tijdens zijn bezoek aan
Suriname op zoek naar een paar
voorbeelden van de manier waarop de
rechten van de Bosnegers en de
indianen met voeten worden getreden
en ontdekte een aantal gevallen,
waaraan misschien nog iets valt te doen.
Of het initatief daarvoor uit Suriname
zelf komt is nog maar de vraag, omdat
slechts enkelen zich voor deze zaak
inzetten. Een van die mensen is de
(Antilliaanse!) schrijver Frank Martinus
Arion, in wiens kielzog Homme Krol het
bedreigde Bosnegerdorp
Adjoemokondre bezocht.
ADJOEMOKONDRE In de open Jeep
onder de tropenzon, over het asfaltlint
door het oerwoud op weg naar de primi
tieve bosbewoners, vertelt Frank Martinus
Arion dat er al jaren wordt gesold met de
grondrechten van de indianen en Bosne
gers. Het gaat niet alleen om de mensen
uit het dorp Adjoemokondre. Het speelt in
heel Suriname. Bewoners die van hun
grond gezet worden waar ze generaties
lang gewoond hebben. Terwille van het al
gemeen belang. Ze krijgen meestal geld,
waar ze volstrekt niet mee kunnen om
gaan. Na een jaar verrekken ze letterlijk
van de armoe.
De duizend Bosnegers uit Adjoemokondre,
even voorbij het roodbruine Suralco-stad-
je Moengo in Oost-Surlhame, moeten het
woud ruimen voor de bauxletwinning. Ze
wonen middenin het laatste concessiege
bied van Suralco, de Surinaams-Ameri-
kaanse dochter van de multinational Alcoa
te Pittsburgh.
Volgens Martinus Arion is de stichter van
het dorp, Adjoemo, zo'n tweehonderd jaar
terug de rivier de Koermotlbo komen af
zakken, op zoek naar hout. Van de toen
malige overheid kreeg hij ook de houtcon
cessie. Maar nu moeten zijn nakomelingen
verdwijnen, hoewel zij zich op die verkre
gen concessie beroepen. Het vervelende is
echter, dat die papiertjes na een aantal ja
ren moeten worden vernieuwd. En dat
hebben de inwoners van Adjoemokondre,
die hiervan niets wisten, natuurlijk niet ge
daan.
Welwillend
Wanneer we op het heetst van de dag het
dorp binnenwandelen, is er nauwelijks een
teken van leven te bespeuren. Voor zijn
bladerhut dommelt een oude man, die ons
sloom gebaart dat de „kapitein" van het
dorp er niet is maar z'n plaatsvervanger,
de basja, wei. Even later komt die basja
.uit zijn planken onderkomen tevoorschijn.
Hij neemt welwillend onze complimenten
en twee stukken gedroogde vis in ont
vangst en verklaart zich plechtig bereid
enkele mensen bijeen te roepen voor een
gesprek in het open schooltje, waarna wij
even het dorp het dorp laten, uit de kleren
stappen en in het haast lauwe water van
een vijftig meter diepe kreek duiken.
,,Er zitten hier piranha's, hoor", probeert
Nic Hermans, de Nederlandse jeepchauf
feur, ons bang te maken. „Ik heb ze hier
wel gevangen". Hij zit al vier jaar in Suri
name en komt wel vaker in het dorp om te
vissen. We spartelen dus behoedzaam aan
de kant van de kreek. Als we er na enkele
minuten uitstrompelen oogsten we gieche
lend vermaak van enkele bosnegerjonge
tjes over die gekke witte naakte lijven.
Het open schooltje in het midden van het
dorp is inmiddels volgelopen met dorps
bewoners. Ze hebben hun beste plunje
aangetrokken: de mannen in shirt en korte
broek, de vrouwen in fel gekleurde jurken.
,,'t Is een beetje feest nu er bezoek is",
verklaart Nic Hermans, ledereen neemt
plaats op de schoolbankjes. De mannen,
die heftig gebaren, richten zich tot Frank
Martinus Arion, de vrouwen, ingetogen, en
bloc tot zijn vrouw Trudy. De voertaal is
Sranon Tongo, ook bekend als Negeren
gels of Takki-Takki. Ik begrijp er niets van,
alleen dat Frank en Trudy een hele waslijst
wensen en klachten opstellen.
Intussen wijst Nic Hermans me op de ver
sierde offerpaal achter het schooltje. „Hier
FOTO'S
LINKS:
Suriname Is en blijft een prachtig
land. Talloze kreken nodigen voorbij
gangers uit tot een duik in het vaak
lauwe water.
BOVEN:
Trudy Marlnus Arion (midden met
bril) heeft plezier met dorpsvrouwen,
die hun „nood" bij haar klagen.
GEHEEL BOVEN:
Met de rechten van de Surinaamse
bosnegers wordt al jarenlang gesold.
De grote vraag is, hoe het toekom
stige generaties van deze bevcfr
kingsgroep zal vergaan.
wonen de goden, hier brengen ze plengof
fers en bidden ze de goden dat ze kunnen
jagen, werk kunnen vinden. Zie je die hut
daar? Wie in de rouw is moet acht dagen
In die hut blijven". Hij vertelt zo goed met
de dorpsbewoners te kunnen opschieten,
dat ze hem al bij al hun grote feesten uit
nodigen. „Dan merk je pas wat dansen
is", weet hij.
Ook in Adjoemokondre, zo vertelt hij, heb
ben de meeste mannen twee, drie of vier
vrouwen. Zowel in het eigea als in naburi
ge dorpen. Het aantal is afhankelijk van.
hun vermogen tot onderhoud. De man
bouwt voor Iedere vrouw een hut en hakt
een stuk bos open waar zij dan gewassen
kweekt: zoete aardappelen, cassave, rapi,
de zogenaamde kostgrondjes. De vrouw
kookt en zorgt voor de kinderen. De man
wordt geacht te jagen, maar vaak werkt hij
bij Bruynzeel (hout kappen) of Suralco
(bauxletwinning).
Na anderhalf uur steken Martinus Arion en
zijn vrouw de notitieblokjes langzaam en
vriendelijk in de zak en begint een om
slachtige afscheidsceremonie. De dorpe
lingen laten ons zomaar niet gaan. Ver
scheidene vrouwen willen op de foto. Als
dat gebeurd is vragen ze via hun man een
financiële vergoeding. Kunnen ze bij ons In
Nederland nog wat van opsteken. Ettelijke
guldentjes lichter verlaten we het dorp. Bij
de steile opgang naar de weg houdt een
meisje me staande. In perfect Nederlands
roept ze m'n hulp in. Ze vertelt drie maan
den en drie weken in Paramaribo gewerkt
te hebben. Bij een dominee, die haar na
die periode afscheepte met welgeteld hon
derd gulden en dank voor de bewezen
diensten. Of ik geen gullere werkgever
voor haar weet...
Martinus Arion toont zich als helper van
een nooddruftig volksdeel een tikkeltje te
leurgesteld over het bezoek.
„Ja natuurlijk, we hebben het wel over hun
toekomstige verdwijning gehad, maar weet
je wat ze zeggen? Suralco heeft twintig
jaar geleden ook al gedreigd dat we weg
moeten. Aan de andere kant zien ze Sural
co op zich afkomen. Ze willen niet verhui
zen. We weten niet waar we naartoe moe
ten, zeggen ze. Ach weet je wat de ellende
is, de mensen doorzien het pas als het te
laat is. Bovendien missen ze de deskun
digheid om zich goed te verweren tegen
die grootmachten".
Invloedrijk
Veel meer, zo blijkt uit zijn verhaal, heb
ben de bosnegers het echtpaar Martinus
Arion gezien als twee invloedrijke mensen
uit het machtige Paramaribo, waar de pre
sident in dat mooie witte paleis woont en
waar hun kinderbijstag vandaan moet ko
men. Niet meer dan een paar tientjes per
kind overigens.
„Ja, die kinderbijslag zit ze hoog. Die heb
ben ze al drie jaar niet gehad. Niemand in
Suriname trouwens. En verder klagen ze
over de hoge tarieven voor de bus die de
vrouwen moeten nemen om bij hun kost
grondjes te komen. Die liggen op tien kilo
meter hier vandaan. En dan die steile op
gang naar de weg. De zieke mensen zijn al
dood voordat ze boven zijn, vertelde de
basja".
Trudy Martinus Arion: „De vrouwen kwa
men bij me met hun trouwboekjes. Som
migen hebben dertien, veertien kinderen
erin staan. Een aantal van hen heeft nooit
kinderbijslag gekregen, omdat de man het
geld aan een andere vrouw van hem gaf.
Ook heb je vrouwen met kinderen zonder
man en die krijgen ook niets".
Stereo in de jungle
Een week later loop ik tegen de avond
langs een stuk of wat indianenhutten, aan
de andere kant van Suriname, bij het dorp
Apoera aan de Corantijnrh/ier. Plotseling
dondert een golf beatmuziek door het
woud. Vlak voor een hut staan twee enor
me versterkers. Niemand zit er ontspan
nen bij, enkele buren scharrelen werktuig
lijk rond. maar niemand protesteert tegen
deze oorverdovende verworvenheid van
westerse cultuur.
Een kilometer verderop is een dansi-dansl.
De muziek is hier wat minder luidruchtig.
Enkele paartjes wiegen lachend over de
houten vloer van een open galerij voor een
hut. De stemming zit er in.
„Het drankmisbruik is hier ontzettend",
zegt een Surinaamse overheidsdienaar.
„De mensen zijn helemaal ontworteld
sinds de bulldozers hier gekomen zijn. De
hele gemeenschap van indianen is opgeof
ferd aan het West-Surlname-project. Hun
rechten zijn door Paramaribo vertrapt".
De ellende voor de drie Indianendorpen
Apoera, Washabo en Sektion, aan de mid
denloop van de Corantijn, begon in de ja
ren zeventig. Er was bauxiet ontdekt in het
naburige Bakhuisgebergte. Die moest ge
wonnen worden. Apoera 150 indianen
groot moest een stad van 60.000 inwo
ners worden. De plannen waren groots,
maar niemand die de dorpsbewoners op
de hoogte bracht, althans niet de over
heid. Toen begin 1975 een weg werd aan
gelegd tussen Apoera en het vliegveldje
van Washabo, werden kostgronden van
bewoners weggevaagd. Zonder vooraf
gaand overleg. Ook het door de mensen
zelf geplante Awarabos dat hen van vi
tamine C en andere voedingsstoffen
moest voorzien ging eraan,
praat de overheid over schadevergo
Maar de afspraken zijn zo onduidelijk
ze tot nu toe niet zijn nagekomen.
Minachting K
Paramaribo toont minachting voor l'°hp0'
rechten van de oorspronkelijke bewom n®.
Eind 1976 was er een protestmars van
dianen naar de hoofdstad voor nodig i
de regering tot rede te dwingen. Overi# P'
waren dat indianen uit Beneden-Marow
(Oost-Suriname), die het niet langer "s®''
cepteerden dat de overheid hun zom J'"»
meer het brood uit de mond stootte di ®'c
hun gebied tot natuurreservaat te verk
ren. In april 1977 stelde de regering Ia®
„adviescommissie aanspraken op groic."
gebieden in het binnenland" in. Maar
commissie erkende geen enkel recht v
de Corantijn-indianen op gronden die b
nen het Apoera-plan liggen. De indiar 'tn
konden opkrassen, de uitvoering zou
woon doorgaan. Inmiddels blijkt J*™1'
droomstad Apoera een zeepbel en Is "j
hele zaak op een laag pitje gezet, maarf
indianen zijn hun gronden kwijt. Voor 1
derlijke gronden, die ze als hun elgend P® n.
beschouwden en beschouwen. Maar ji 9®
dlsch hebben ze geen poot om op 'P"®
staan, omdat ze hun eigendomsrecht i
(meer) kunnen aantonen.
Vanuit het Nederlandse parlement Is V18
meermalen op de aantasting van de m r
senrechten van Indianen en Bosnegers i
wezen. Bij moties is toen met de ontwiki
lingsgeldbuidel gerammeld. Maar get
pen heeft het niet. p
Vermanende vingers
Ook de christelijke kerken in Suriname
staken vermanende vingers tegen
wereldlijke overheid op. „Onzin", liel
rijksvoorlichtingsdienst in Paramaribo
rig jaar nog weten. „We helpen de men
economisch vooruit. Ze krijgen nu w
licht en water, medische zorg. Het ei
probleem is de weerstand vanuit hun
diaanse cultuur, waarbij zij helaas door
tiegroepen nog eens extra worden aar
zet. De overheid heeft echt wel oog
hun belangen. Ze kunnen kavels tfl
soepele voorwaarden in erfpacht krl]
buiten het plangebied. En er komt li
een oplossing voor de vergoeding van
kostgrondjes".
Maar over de totale ontwrichting van d
oorspronkelijke bewoners geen wo
Mensen die enkele jaren terug nog in
sloten gemeenschap leefden van de Jr
de visserij en van hun kostgrondjes zij
vogelvrij overgeleverd aan de wrede
van de westerse beschaving.
Ze verhuren zich als arbeider aan
bauxletspoorlljn tegen een bedrag
dertig gulden per dag. Tot voor kort
ten ze nauwelijks wat geld was. Maar
gens in Apoera is een behoorlijke vJ
te vinden. Het enige wat ze volop ki
krijgen is drank en blikvoedsel. Ze et<
drinken zich kapot, verwaarlozen de ji
en hun kostgrondjes.
De Bosnegers voelen zich ontrecht, in
waardigheid aangetast. Ze hebben J
zicht meer op de toekomst. En het is
te hopen dat het dorpje Apoera ooltj
echte stad wordt, want dan zullen de
naamse Bosnegers in de achterl
van die stad verdwijnen.
HOMME