i jffrouw
nap
paalt
ticces
«idiospel
aad
n lied"
„Voor een dom
mannetje, dat
niks begrijpt
is er
in deze
samenleving
nog steeds
plaats"
-f
Mijn i
gste:
i zich
imp iiG
ied B
hij na
afje
r het
mo(
IRSUM Producer Louis Dusée een blijkijker van huis-
is ook op deze maandagmiddag gewoontegetrouw weer de
Ie, die zich meldt bij de portier van de bakstenen burcht in
HURjHilversumse omroepkwartier, waar spasmodische discjoc-
i/ALlip continu de krakers, meestampers en hinnikende hitjes met
itering de vaderlandse ether inslingeren. Zijn blauwe koffer-
it alle gegevens voor het razend populaire TROS-radiospel
id een lied" parkeert hij bij technicus Piet Koremans in ra-
ler zes. Daarna rept hij zich naar de kantine, waar hij zich-
a raison van 40 centen tracteert op een feestelijke plastic be
imet karnemelk.
iroduceer sinds kort ook het TROS-programma „Café-chan-
onthult hij aan de formicatafel bij het raam, „en daarom
ik een tweede koffertje aangeschaft. In het ene zitten dus de
voor »Raad een lied" en in het andere de paperassen
„Café-chantant". Het is me al een keer overkomen, dat ik
het verkeerde koffertje in de studio kwam. Maar gelukkig
hterjjekte ik het bijtijds en kon ik de fout nog herstellen. Accura-
an f^e is in dat vak van ons nu eenmaal het allerbelangrijkste. Als
d, forogramma straks begint, moeten Willy Walden en zijn vrouw
blind kunnen varen op mijn kompas",
jb donderdag de kandidaten voor vanmiddag al gebeld; dat
.«gemiddeld zo'n tien twaalf. En die zitten dus nu thuis In
^houding bij hun telefoontoestel. Op die manier bespaar je
ien hoop ellende. Want
léön verbinding niet vlot tot
komt, valt er een gat in
Itzending en dat is een
ligheid, die je je in een life-
jramma niet kunt permitte-
Je zult straks dan ook
ten, dat ik voor Willy en
i fungeer als een baanve-
v0°fl. Als zij met de eerste kan-
rakl aat praten, heb ik nummer
kanal onder de witte knop.
1 van werkt dat hier".
dra zoek ook de thema's uit
oni ir de liedjes, die geraden
anc eten worden. En die mogen
ïsen weei. njel te moeilijk zijn,
..'9 ar zeker ook niet te gemak-
z'Jn- jk. Ik zal je een voorbeeld
a en: één van de thema's was
9* n dagelijks gebeuren". En
9el° ir bedoelde ik mee „Ik geef
or9jBen roosje mijn roosje, ik
je een roos elke dag",
voor hetzelfde geld kan
lcaPt slaan op „Wordt wakker,
zonnetje is al op" of op
Je' ledenacht en welterusten".
rit dat zijn ook dingen, die
m?j elijks gebeuren. En prompt waren er dan ook kandidaten, die
ir 10 deze lieriifis kwamen aanHranen"
Toeschka, de Dalmatiër van de Waldens, heeft bij elke uitzen
ding zijn eigen stekkie in een geïmproviseerde wegwerpmand.
deze liedjes kwamen aandragen".
aak
vind het overigens geen doodwond, want het interesseert de
menjeste kandidaten bij „Raad een lied" nauwelijks, of ze winnen
.^verliezen. Die prijs van 500 gulden is voor hen een bijzaak.
ir wat ze oneindig belangrijker vinden is, dat ze kunnen pra-
met Walden. Willy is niet zo maar een radioman, die een
illetje presenteert. Nee, hij is een huisvriend, die ze al zo lang
inen. Het is werkelijk onvoorstelbaar, hoe populair die man
I steeds is bij het Nederlandse publiek".
3 M i dat is ook de reden, waarom er elke week meer dan één mil-
do|n mensen naar hem luisteren. Dat is een aantal, waar menige
visieproducent dolblij mee zou zijn. Geen wonder dus, dat de
'erh os ongelooflijk blij is met Aase en Willy. „Raad een lied" is
nelijk één van de paradepaarden, die de TROS een hoop
snd jodwill bezorgt".
zult het straks zelf ook merken. De kandidaten roepen gelijk,
ze het zo fijn vinden om met meneer Walden te kunnen pra-
niseïi. En nogmaals, die prijs kan hun op dat moment gestolen
rden. Het gaat allereerst om het contact met een man, die nog
orfeeds hun grote idool is".
roej elke uitzending zitten ook steevast twee of drie kandidaten,
öMloude herinneringen ophalen. „Weet u het nog, meneer Wal-
dat u met Johan Heesters schoenen kwam kopen in de zaak
mijn vader?" Dat soort teksten krijg je te horen. We hebben
9"1eens een vrouw aan de lijn gehad, die dertig jaar lang cais-
vini re was gewe€St bij Scala in Den Haag. Ze wist bij benadering
11 eens, welk liedje ze moest raden. Maar dat interesseerde
ar geen-fluit. „Ik vind het al zo mieters, dat ik eindelijk uw
i' m weer eens kan horen". Zulke reacties krijgen we bij „Raad
|en i lied" aan de lopende band".
P°r an een brandweerman bijvoorbeeld, die twintig Jaar tussen de
ilissen met een scheve nek naar de Snip en Snap-revue heeft
l®ei an kijken. Toen hij Willy hoorde, had hij het even te kwaad
'kcf t zichzelf. Dat kon je duidelijk merken. Maar we hebben ook
"a i pastoor gehad, die opbiechtte, dat hij voor geen prijs de
rlijkse Snip en Snap-revue oversloeg. Daar liet hij graag de
indmis voor vallen".
aar gek genoeg zitten er tussen de kandidaten ook veel jon-
ie< ren, dié Willy nooit hebben zien optreden. En toch melden ze
n aan en roepen ze tijdens de uitzending spontaan: Wat ge-
Wig, dat ik mee mag doen, meneer Walden".
:>i
'aarom ben Ik er van overtuigd, dat die ene, kleine man het on-
orstelbare succes van „Raad een lied" bepaalt. Alleen omdat
0' Mat spelletje met de luisteraars speelt, krijgen we per week
stf n 500 aanmeldingen. En daarnaast krijgt Walden thuis ook
v >9 eens tientallen brieven van mensen, die hem om raad vra-
in' Die hebben gehoord, dat Aase en Willy een hond hebben en
Effi vragen ze, wat ze moeten doen met hun cocker spaniel, die
opeens niet meer wil eten. Heus, het krediet, dat Walden nog al
tijd heeft in Nederland is onvoorstelbaar".
„Weet je. waar je dat ook duidelijk aan kon merken? Aan de bij
val, die Willy en Piet kregen, toen ze op een gegeven moment
met een piepklein revuegezelschap begonnen aan hun afscheids-
voorstellingen. Dat showtje „Waar blijft de tijd" heeft zes jaar
lang voor uitverkochte zalen gedraaid. De mensen kwamen dus
niet voor de balletten, de zangeressen en de variéténummers.
Dat namen ze hooguit voor kennisgeving aan. Dat was een toe
gift. Maar ze kwamen voor Willy en Piet: Ze waren op bezoek bij
heel dierbare, oude vrienden".
Ontdekking
Een van die oude vrienden klokt om één uur exact af bij de stu
dioportier.
„Goeiemiddag mevrouw Walden, meneer Walden. Weertje hè?"
„Zegt u dat wel, portier".
Ontroerende ontdekking op dat moment: het Is nog steeds de
zelfde dunne, hoge stem, waarmee hij veertig jaar lang de la-
chorkanen in de feestzalen heeft losgewoeld. Ook het zuinige
mondje, dat als een krap bemeten spaarpotgleuf in zijn blozende
gezicht is gemonteerd, zorgt voor een schok van herkenning: je
hoeft er maar naar te kijken en prompt krijg je weer visioenen
van de schlemielige terzijdes, die hij zo onnavolgbaar ventileerde
en die daarna als evergreen
hun eigen leven gingen leiden.
„Het is niet mijn broer", is er
één van. „Ik draaide een nip-
peltje aan een boutje van een
transistor", kreeg ook moeite
loos eeuwigheidswaarde.
Als ik hem de hand schud ben
ik pas goed verloren. Hij staart
me drie oneindige seconden
aan met ogen, die sinds 1937
zijn gepantenteerd handels
merk vormen. Zo'n trouwharti
ge, weerloze blik is een gods
geschenk, dat blijft voorbehou
den aan de ware minimumlij
ders en aan degenen, die hen
op de millimeter nauwkeurig
imiteren.
„Daarin lag ook het verschil
tussen Muyselaar en mij", legt
hij verrast uit, als Ik hem deel
genoot heb gemaakt van mijn
kersverse ontdekking. „In de
revue was Piet altijd de ver
standige realist, de ernstige
burger, die het allemaal zo
goed begreep. En ik, ach ik
fungeerde als Domme August,,
een blijmoedig mannetje uit de dertien-in-een-dozijn-reeks, die
alles probeerde te snappen, maar halverwege het spoor bijster
raakte".
„Zo Is dat veertig jaar doorgegaan zonder noemenswaardige
veranderingen. We hebben jaren geleden een langspeelplaat ge
maakt en daarop komt een scène voor over een fietsen bewaker.
Die tekst was toen al twintig Jaar oud, maar we hoefden er geen
komma aan te veranderen".
„En waarom niet? Omdat ons publiek niets anders verwachtte.
Daarin verschillen we duidelijk van een grote artiest als Buziau.
Zijn kunst was op een gegeven moment duidelijk verouderd. Hij
was de clown pur sang en voor clowns is tegenwoordig alleen
nog plaats in het circus. Ik ben er dan ook van overtuigd, dat Bu
ziau vandaag de dag een waanzinnig succes zou hebben bij kin
deren. Maar de ouderen appreciëren dat soort humor niet
meer".
„Voor een dom mannetje daarentegen dat niks begrijpt en stee
vast achter het net vist, is er in deze tijd nog wel plaats. Zolang
er maar voldoende domme mannetjes rondlopen in deze wereld,
kun je met een schlemielenrol goed je brood verdienen".
„Dat contrast tussen Plet en mij beschouw ik trouwens als het
geheim van ons succes. Piet riep, dat ik de kaas niet van mijn
boterham moest laten eten. En dan riep ik, dat ik niet van kaas
hield. Ik vatte al zijn beeldspraken letterlijk op en dramde net zo
lang door, totdat de chaos compleet was. En juist in die woede
aanvallen was Piet op zijn best. Hij was ook duidelijk een acteur,
hij bouwde zijn typetjes minutieus op en hield dat stug vol".
„Daar was bij mij geen sprake van. Ik begon In 1937 als schle
miel en 40 jaar later was Ik het nog steeds. En daarmee kreeg ik
de lachers op mijn hand. Dat accepteerde Piet volledig, want het
was ook hem bekend, dat mensen altijd het hardst lachen om ie
mand, die er nog minder van bakt dan zijzelf. Dat is een oerwet".
„Maar ik op mijn beurt kon niks beginnen zonder een goeie aan
gever. Ik moest iemand naast me hebben, die de reacties vóór-
programmeerde. En daar was Piet een meester in. Misschien is
dét het tweede geheim van ons succes geweest: we zijn nooit ja
loers op elkaar geweest. We waren twee oude makkers, door de
wateren gewassen en blij met de bijval, die dè ander kreeg".
„Zo was trouwens de sfeer in de Snip en Snap-revue. We kregen
elk jaar nieuwe mensen, die op de schnabbeltoer gewerkt had
den en daar met hun ellebogen hadden geroeid. Als je dan tegen
zo iemand zei: „Pak jij nou de pauzefinale maar, want dan heb je
meer succes", keken ze me wantrouwend aan en zag je ze den
ken: welk kunstje flikt die man me nou weer? Want schnabbe
laars zijn gewend om elkaar zelfs het licht In de ogen te misgun
nen".
Vertrouwde cadans
Tien jaar geleden zei Walden reeds: „Ik ben er van overtuigd, dat
het begrip revue in Nederland zal verdwijnen, nadat wij zijn op
gehouden. Ik kan me dat nu nog niet al te best voorstellen en Ik
wil er ook liever niet over nadenken. Vorig jaar hadden we drie
maanden vakantie en ik herinner me. dat ik het de eerste maand
geweldig naar mijn zin had. Lekker zitten, beetje fietsen, wande
len met de hond. Mij kon niks meer gebeuren. Maar na die eer
ste maand werd ik gaandeweg steeds onrustiger. Ik miste mijn
vertrouwde cadans. En om zeven uur 's avonds begon ik zenuw
achtig door het huls te dwalen. Ik voelde me doodongelukkig.
Toch zal ik voorzichtig aan het idee van afscheid nemen moeten
wennen. Ik word straks 65 en dat vieren we met een matinee en
een avondvoorstelling. Dat is een prima oplossing, want ik ben
toch al niet zo'n enthousiaste verjaardagvierder".
Op 30 maart 1980 heeft J. J. Kaldewaay, beter bekend onder zijn
theaterpseudoniem Willy Walden zijn 75e verjaardag gevierd op
zijn vakantieadres in het Zwitserse Montreux. Van de legendari
sche drieschaar, die generaties lang heerste over de Nederland
se revue, is hij de enige Mohikaan, die nog in leven is. Zijn boe
zemvrienden tot in de dood, Piet Muyselaar en René Sleeswijk
zijn mèt de Snip en Snap-revue voltooid verleden tijd geworden.
„Het is voor mij een groot geluk geweest", beaamt hij nu, „dat ik
me langzamerhand heb kunnen voorbereiden op mijn afscheid.
In onze glorietijd speelden we driehonderd keer per jaar, soms
driemaal op één dag. En als we in Carré stonden, gingen we na
afloop met z'n allen naar het wijnkeldertje Le Bon Marriage van
meneer Vados, een Hongaar. Op donderdag werden namelijk de
weekgages uitbetaald. En dat moest gevierd worden. Vaste
prik".
„Op een middag kreeg Vados bezoek van een hofdignltaris, die
Als een kandidaat, door zenuwen wordt gekweld en voortijdig
afhaakt, heft Louis Dusée haastig een vel papier met de tekst
"één overslaan".
een tafel kwam reserveren voor Beatrix en Claus. „En dan zou
den ze graag bij het raam zitten", zei hij er nog bij. „Hefaas kan
ik u die tafel niet aanbieden", riep Vados, „want die is gereser
veerd door meneer Snip en meneer Snap". Die avond is Beatrix
wel even naar onze tafel gestapt om kennis te maken. Want ze
wilde ook wel eens zien, wie er nou nog belangrijker was dan een
prinses van Oranje".
„Tot het einde toe hebben we voor volle zalen gewerkt, dus daar
lag het niet aan. Maar zelf voelden we toch, dat het een aflopen
de zaak was. Je wordt ouder en je ziet tegen dat voortdurende
reizen en trekken op als tegen een steeds hoger wordende berg.
En dat is de reden geweest, waarom we onze carrière stap voor
stap hebben afgebouwd. Op het laatst traden we nog hooguit
vier keer per maand op. En de rest van de tijd konden we dus
vast wennen aan het idee, dat we op een avond voor het laatst
op de planVen zouden staan. Dat gebeurde in Amstelveen, herin
ner ik me. Toen het doek voor de laatste maal neer ging, dacht
ik: zo, dat zit er op. Het is
drommels mooi geweest".
„Maar een dag later zat Ik toch
met het probleem: wat nu?
Want je kunt natuurlijk drie
blokjes rondlopen met de
hond. Maar dat deed ik al ja
ren. Daarom kwam het me
goed uit, dat we tijdens een
reisje naar Denemarken, het
geboorteland van Aase, een
radiospelletje hoorden dat
daar „Gaet En Sang" heet. Het
wordt elke dag uitgezonden en
op ©en harde Amerikaanse
manier gepresenteerd. „Weet
u, welk liedje bedoeld wordt?
Nee? Goedemiddag. Volgen
de". Toen dacht ik al: wanneer
een Nederlandse omroep er
voor voelt, ga Ik het wel heel
anders doen. Een beetje knus
ser, met een praatje ertussen,
want een. Nederlander is nu
eenmaal niet zo gecharmeerd
van een harde aanpak".
„Met Louis Dusée, die ik zes
tien jaar bij de Sleeswijk-revue
heb meegemaakt, zijn we toen
met een proefband naar de
TROS gestapt en die voelde er
gelijk wat voor. Ze zouden het
eerst om de veertien dagen
uitzenden, maar de respons
was zo enorm, dat ze het
prompt elke week geprogram
meerd hebben. Het gekke is
namelijk, dat we met „Raad
een lied" niet alleen onszelf een dienst bewijzen, maar ook nog
eens honderdduizenden Nederlanders".
Dalmatiër
Walden raadpleegt de studioklok en ja hoor, weer die weerga
loze blik van een onderliggende in de samenleving en ontdoet
zich daarna van zijn colbertje.
Zijn vrouw Aase Rasmussen (met 36 jaar Snip en Snap-revue op
haar conduitestaat) spreidt een handdoek op twee aan elkaar ge
schoven stoelen en tilt de Dalmatiër Touschka in die geïmprovi
seerde wegwerpmand. „Touschka is Russisch en betekent ziel",
zegt Walden afgemeten. Uit zijn mond klinkt zo'n zin toch weer
als een clause in een schets voor twee heren.
Uit de luidspreker boven hem druppelt nog steeds het verdriet
van gans een samenleving. TROS-Aktua houdt al minutenlang de
vinger op de koortsachtig kloppende pols van vriend en vijand
en meldt nu, dat Transkei asiel heeft aangeboden aan de sjah
van Iran. Ook de post „lijfwachten" nemen ze graag voor hun re
kening.
Walden knikt: „Nou Pelleboer nog en dan wij", stelt hij vast.
„Het weer in ons land kun je makkelijk in één minuut voorspel
len".
Het laatste hogedrukgebied is ternauwernood gesignaleerd, als
de rode studiolamp aangloeit. Achter de aquariumwand bewegen
de lippen van Walden. „Goeiemiddag lieve mensen. We zijn net
van vakantie terug en ik kan u zeggen dat we het heel fijn heb
ben gehad. Nog bedankt ook voor alle lieve wensen ter gelegen
heid van mijn 75e verjaardag. Ik moet u zeggen, dat het weer
heerlijk is om thuis te zijn".
In de hoek gaapt Touschka een bek vol tanden bloot en rekt zich
vervolgens omstandig uit op de handdoek.
Inmiddels heeft Louis Dusée de eerste kandidaat in het aquarium
overgeheveld. „Mijn complimenten hoor voor de uitzending van
vorige week", jubelt mevrouw Vos-Bakker uit Santpoort. „Het
was weer enig. Werkelijk af. Weet u, dat ik al meer dan dertig
Jaar een trouwe fan van u ben, meneer Walden?".
„Dat is erg leuk om te horen", laat het pokerface van Walden
zich ontvallen.
„En die Bonte Dinsdagavondtrelnen vroeger!", juicht mevrouw
Vos-Bakker uit Santpoort. „Nou meneer walden, dat waren voor
mij de snoepjes van de week".
„Dat is erg leuk om te horen", meent Walden wederom.
Een meter verder draait Touschka gegeneerd zijn hoofd in de
richting van het raam.
Soep morsen
In de volgende 35 minuten melden zich nog kandidaten, die wil
len weten of Piet nou juffrouw Snip en Walden juffrouw Snap was
of juist omgekeerd („Nou, ik was juffrouw Snap hoor. Zo dat pro
bleem is ook weer de wereld uit"), een bas, die in zijn verzame
ling foto's van artiesten het portret van Aase Rasmussen mist
(„Komt eraan, komt eraan", roept Aase) en een dame uit Gronin
gen, die berouwvol bekent, dat ze veertig jaar geleden als ser
veerster van 17 jaar soep over de broek van meneer Walden
heeft gemorst. „Ik heb in de loop der jaren zo ontzettend veel
over mijn broek gekregen", zegt Walden, „maar alles is nu ver
geven en vergeten".
Aan de andere kant van het glas goochelt Dusée ondertussen
met twee telefoontoestellen, waarvan hij de hoorns met een blij
moedig „Blijft u even hangen" vóór zich op tafel legt. Daar liggen
al de twee vellen papier, waarvan hij er één boven zijn hoofd tilt,
als één van de kandidaten door zenuwen gekweld voortijdig af
haakt. „Eén overslaan", staat erop. Het tweede vel ver
meldt: „Musik".
„Op die manier communiceren we met elkaar", legt hij uit. „Een
oude theatertruc, die ik van Sleeswijk gegapt heb. Op die manier
heb je geen koptelefoons nodig".
Tegen tweeën hebben twee kandidaten het gevraagde lied gera
den en stelt technicus Koremans verheugd vast, dat de TROS
weer duizend piek armer is ge
worden.
Walden geeft het nieuwe the
ma door: „Ze houden van
mensen en water". „Er zal
weer hevig getranspireerd wor
den in het vaderland", meent
hij.
Synchroon met de piep van 2
uur sterven de laatste geluiden
van „Raad een lied" de hel
dendood. Walden neemt een
slok mineraalwater, dat hij van
huis heeft meegenomen
(„Spaart me weer een gang
naar de kantine") en schiet zijn
colbertje aan.
Even later loopt hij uiterst be
dachtzaam naar zijn auto op
het parkeerterrein.
„Goeiemiddag mevrouw Wal
den, meneer Walden. Weertje
hè?", wordt hem vanuit de
portiersloge nageroepen.
Hij vertrekt geen spier als hij
antwoordt: „Zeg dat wel". En
wederom is het een meesterlij
ke act, waarvoor je graag je
pet afneemt.
Er is dan ook geen twijfel meer
mogelijk. Hij sprak wel degelijk
de \yaarheid, toen hij tien mi
nuten geleden benard fluister
de: „Ik heb een heerlijk leven
tot op de dag van vandaag".
En het was echt niet zijn broer,
die hij op dat moment bedoel
de. LEO THURINQ