Een mens alleen kan voor honderd procent mens zijn „Met de dood wens ik me voorlopig nog niet serieus bezig te houden" F uc $d et Vervolg van de voorpagina. Deze keer is zijn atelier het doel van onze korte reis door het duister. De schemerige Zaal met de luiken voor de ramen lijkt op de werkruimte van een alchemist, wiens toverformule zoek is geraakt: een nauw pad voert vanaf de deur langs verdorde takken en gemummificeerde bloemen, piëdestal len, bekroond door aangevreten bustes en het hoofd van een farao, wiens uitgebluste ogen met stof en spinnewebben gevuld zijn, naar een ezel, die verrast is met een immens schilderij. Stiefbeen en Zoon in hoger sferen. De chaos gecanoniseerd. „Dat schilderij", zegt hij somber, „heb Ik speciaal voor de pers gemaakt. Het moet nou maar eens uit zijn met die praatjes, dat Verwey een figuur is uit de oude doos. God nog aan toe, hoe vaak heb ik niet geprobeerd om eigentijds te werken? Maar telkens haalde ik het net niet. Ik heb dat ook er gens geschreven. Als ik terugkijk op mijn leven, herinner ik me, dat er almaar stromingen op mij afkwamen. Maar als ze dichtbij waren, schrok ik en kroop ik in mijn schulp". „Kijk, dat typeert mijn wezen. Ik blijf geboeid door al die vreemde signalen. Ik doe ook verwoede po gingen om me te laten meedrijven op de stroom van veranderingen. Maar er zijn krachten in mij Ze woont, anders dan de overgrote meerder heid der Nederlanders, niet achter een veilige dijk, maar in een ui terwaard. Links vloeit de Maas traag en gela ten naar zijn eindbe stemming; rechts den dert het snelverkeer via een betonnen sta ketsel in de E9 van Utrecht naar Den Bosch. De dagen van ons, alleenzijnden, verglijden zonder stroomversnelling en ter zijde, zou ze kun nen denken als ze ge voel had voor symbo liek; het leven raast er onverschillig aan voor bij. De ligging van haar huis weerspiegelt haar toestand. Ria van Pelt, 60 jaar. „Ik weet wat het is. Ik ben zelf knettergek ge weest van het alleen zijn. Ik ben er bijna on derdoor gegaan". Van uit een toekomst zon der perspectief richtte ze de stichting Losvast op. Doel: het leren om gaan met het verschijn sel alleen zijn als een blijvende situatie. Tien jaar geleden was dat. Het jubileum wordt vrij dag 25 april in het Jaarbeursgebouw te Utrecht gevierd met een congres, dat de noemer heeft meegek regen „Alleen zijn: pri ma?!". De emancipatie van het alleen zijn, daar gaat het om. Een the ma dat volgens Ria van Pelt de gehele bevol king aan het hart ge bakken zou dienen te zitten. Het juiste aantal mensen in Nederland dat zich alleen moet zien te redden, is niet bekend. Een zeer ruwe schatting komt uit op 38 procent van alle vol wassenen. „Onbelang rijk cijfer", vindt Ria van Pelt. „Belangrijk is dat we allemaal vroeg of laat met het feno meen te maken krijgen, aan den lijve of in de naaste omgeving. Daarop moeten we zijn voorbereid, persoonlijk en als maatschappij". Logische vraag: Hoe ziet de geëmancipeerde alleenzijnde er uit? Wat moet je je daarbij voor stellen? Het antwoord komt zonder aarzelen en luidt aldus: „Hij of zij verstaat de kunst te profiteren van vrijheid die het alleen zijn met zich meebrengt. Hij of zij sluit zich niet af, maar zoekt contact, ookmet anderen dan alleenzijnden. Hij of zij gaat zo positief met de status van het alleen zijn om, dat hij of zij een vraagbaak voor anderen wordt in plaats van een last. Hij of zij tenslotte stelt zich strijdbaar op inzake een ombuiging van de maatschappij (vaak be tekent dit: van de eco nomie) waar die de al- f leenzijnden verwaar loost, veronachtzaamt en achterstelt". Machtig fijn... Even een wijd verbreid misverstand uit de weg geruimd. Alleen zijn is absoluut niet hetzelfde als eenzaamheid. Ria van Pelt zegt het zo: „Eenzaamheid kan nooit prettig zijn. Het is een akelige gemoed stoestand, een rot ge voel. Even rot als kies pijn. Alleen zijn daaren tegen is meer een fy sieke, een lichamelijke toestand en kan best als prettig ervaren wor den. Eenzaamheid is je onbegrepen voelen, in de steek gelaten. Geen klankbord hebben. Eenzaamheid is een handicap, een vorm van invaliditeit. Maar stelling op ons jubi leumcongres een mens alleen kan voor honderd procent mens zijn. Hij kan zich mach tig fijn voelen". Het vervelende echter, het gevaarlijke zelfs: in ons volksdenken heeft alleen-zijn een negatie ve klank. Ria van Pelt daarover: „Als ze mij een ouwe vrijster noe men, denk ik: nou, en? Ik vind het een eretitel. Ster zijn in vrijheid. Maar hoe gaat het in de praktijk? Eén is ver drietig, zeggen de men sen. Nooit: twee is ver drietig, hoewel dat toch ook dikwijls voorkomt. Je bent helemaal al leen, zeggen de men sen. Nooit: jullie zijn helemaal samen. Voel je de nuance? Vrienden bellen op. Kom je vana vond babysitten? Of je nu alleen op je flat bent of hier, dat maakt toch niks uit? En zo maak je je nog eens nuttig. Voel je het negatieve? Een kennis belt op. Zeg, wil jij vanavond mee naar de schouwburg? Mijn vrouw kan op het laat ste moment niet en ik zit met de kaartjes. Maar je moet opschie ten, want de voorstel ling begint over twintig minuten. Voel je?". Onze maatschappij heeft nog niet leren le ven met het fenomeen alleen-zijn, constateert Ria van Pelt. „We zitten vast aan een verleden toen ar veel minder al leenstaanden waren; toen het als normaal gold dat iemand, die al leen kwam te staan, onderdak vond bij fa milie. Had je geen fami lie, nou, dat was pas echt zielig. Dan moest je in den vreemde trek ken, zoals dat heette. En een meisje van der tig dat nog niet ge trouwd was, werd ron duit griezelig gevonden. Er kwam bij, dat de be lastingwet alleenzijnden negatief bejegende. Ze werden geacht de grote sommen solidariteits- Voortdurend moedigt Verwey de fotograaf aan. „Dit is ook een amusante prent", zegt hij, „Kees Ver wey bij het lampje, dat hij van de begaafde dichter Jan Engelman cadeau heeft gekregen". aan het werk, die dat verhinderen. Er is me wel eens gevraagd: „Hoe denkt u over reizen?" en dan antwoordde ik: „Het is heerlijk om te leven in het besef, dat de wereld oneindig veel ruimer is dan Haarlem. Er ligt zoveel moois achter de horizon. Maar omdat het toch onmogelijk is om in al die sferen te leven, ben Ik maar thuis gebleven". Ik ben vitaal gebleven, omdat deze omgeving me nog steeds inspireert. Elke dag sta ik achter mijn schil dersezel en werk ik van negen tot elf en 's mid dags tot één uur". Schimmig verleden „Omdat het nou eindelijk eens uit moet-zijn met die verhalen, dat Verwey de moderne tijd niet be grijpt, heb ik dit schilderij gemaakt. Als ze het zo niet willen geloven, heb ik gedacht, zit er niks an ders op. Dan schilder ik een abstract werk en laat ik me ernaast fotograferen". „Weet je, wat Lambert Tegenbosch zei? Die is toch al jaren een gewaardeerde kunstcriticus. Hij komt mijn atelier binnen en ziet dat doek op de ezel staan. „Dat heeft niets met abstracte kunst te maken", roept hij, „als het abstract zou zijn, is het knudde. Maar jij hebt gewoon een aantal boeken nageschilderd". En waarachtig, hij had gelijk: ik heb hier op de vloer wat boeken neergelegd en die heb ik nageschilderd". „Hier heb ik het portret van Elisabeth Andersen. Dat is actueel. Op een gegeven moment zei ik: „Ik beschouw dit schilderij als af". Maar daar was ze het niet mee eens. En daarom staat het nog steeds hier. De meeste portretten, die ik heb gemaakt, zijn trouwens geweigerd. Ik mocht Lodewijk van Deysel schilderen op voorwaarde, dat ik een kleine afwijking aan zijn ogen over het hoofd zou zien. Die man vroeg van mij het onmogelijke, want Van Deysel was zo scheel als wat. En dat maakte zijn kop juist zo interessant". „Altijd heb ik gezeur met die portretten. Want weet u, wat de narigheid is: de mensen hebben een voorstelling van zichzelf, die niet klopt met wat anderen zien. Nee, je maakt geen vrienden met het maken van portretten. Daarom is het een zegen, dat ik mijn grootste bekendheid heb gekregen door mijn aquarellen. Die zijn licht en vrolijk, vol met de mooiste bloemen en met kleuren, die je nergens tegenkomt. Er is eens een vrouw naar me toegekomen, die zei: „Nergens Is het zo mooi als in uw schilderijen". En tijdens een diner vroeg ie mand: „Waarom schildert u toch altijd bloemen?" Toen heb ik geantwoord: omdat bloemen het dichtst bij God leven". leren lachen in de we tenschap dat je straks misschien krom loopt van de reumatiek en aan echt lachen nooit meer toe komt. Je moet leren dat het zon de van de tijd is om in je korte leventje te gaan zitten kniezen. Die bewustmaking, daar aan werkt Losvast. Wij gaan er als emancipe rende groep van uit dat de mensen, dat ieder een, vaak te onvolwas sen zeurt over alleen zijn". Bij mensen die alleen zijn geraakt, loopt dik wijls het bezoek van fa milie en vrienden terug. Dat is een bekend ver schijnsel waarover Ria van Pelt en Losvast zeggen: „Natuurlijk, het vroegere relatiepatroon is immers verstoord; je groeit wat uit elkaar. Neem dus geen verwij tende houding aan, waardoor je de mensen nog meer van je ver vreemdt, maar aan vaard het en waardeer de vrijheid die je in staat stelt nieuwe din gen te doen en nieuwe vrienden te maken. Zie het als een sport, een avontuur. Nou is dat best moeilijk, hoor, vooral voor ouderen die een groot stuk van hun leven gewijd heb ben aan hun partner en hun gezin. Ze zijn daar door wat verengd. Ze zijn niet gewend zelf standig op te treden. Dan raden wij aan: zoek maar eens con tact met vrijgezellen die langer "met dat bijltje gehakt hebben en die je wegwijs kunnen ma ken. Hoe je dat contact moet zoeken? Gewoon: door een advertentie in je streekblaadje te zet ten. Ik weet uit de praktijk dat er ant woord op komt. Als je maar durft. Als je de stap maar zet". Bovenstaand advies valt duidelijk onder de rubriek „Ombuigen wat onprettig is in je be staan als alleenzijnde". Ria van Pelt schudt dergelijke raadgevin gen als pepernoten uit haar mouw. Kleine din getjes waar niemand zo gauw aan denkt. „Wan neer je voor jezelf moet koken, van die flutpor ties, die nog aanbran den ook, terwijl je even aan de telefoon bent..., dat is op den duur geen eten. Dat houdt een mens niet vol. Het gaat tegenstaan. Je moet dus af en toe, wanneer je de geest hebt, grote pannen ko ken vol erwtensoep met alle zaligheden erin. Hutspot met vlees en worst. Hachee. Gro te pannen vol lekkere prutjes, waar je je ziel in hebt gelegd. Dan verdelen in kleine por ties en hup, de vrieskist in. Altijd je kostje klaar en onverwacht besmet kan nog meegeni ook. Kom daar in gezin eens op". ik c Verdomhoekje Naast kleine ombui gen zijn er echter grote nodig. Van algemene aard, het legioen der attC'_. zijnden betreffe Ombuigingen in reiswereld, de ho het theaterwezen, de alleenzijnde matisch naar het domhoekje gesel wordt, als hoord jjgh daar vanwege zijn grarr tus thuis. Ria van je „Hele troepen gaar ^en die reden de deur n M fu' niet uit". Werk voor a|S platform van straks. |aat De onprettige kan e a| van het bestaan van leenzijnde leren dra z0€ tenslotte..., ook om r d( deel van het emanc 0jen tieproces. „Mensenwe niet kunnen omg ar Z£ met hun alleen zijn, varen het als een si ea. handicap", zegt n d van Pelt. „Dat gelO|rde we best. Nou, derg ke mensen kunnen I j :e goed schoolgaan lr v echte gehandicap S|a; Vraag die maar hoe zor! leven. Dan weet je I )ecj€ Iemand die een b nt d mist, heeft ook mo< gnu, kiezen. Niet meer lo t de of een prothése nem Kijken wat haalbaar Vooral nooit gaan ra,< ten mekkeren, wjvin< dan lopen de menjeste juist bij je weg. D^erli heb je alleen je ar w mee. Leren: ik mot me zo is dat". lietj Op de valreep van men gesprek in die j st( terwaard van de M i da waar de wereld do i m gelopen zou lijken, yjsii de E9 er niet overh os raasde, verzoekt nelii van Pelt dringend >dWi vermelden, wat 12U| stichting Losvast ze doet. „We organiseg, geen reizen voor rder leenstaanden, we orfojs niseren geen groei eik van alleenwonend qui alleengaanden of i, d; dan ook. We gaan i i'mj in op verzoeken om helpen bij het vim rev van reispartners, 11 e< staan andere partner g We doen niet aan ii m v dentele hulpverlem |je We zijn geen hulpor an nisatie voor mensen uliss hoe dan ook in gees tan lijke nood verker it 2j Wat we doen, is ha i pi vatten leveren voor rlijh omgaan of leren fl ondi gaan met alleen-z laar En we proberen ied ren, een er toe aan te zei :h a' om op niet al te er fojg tionele wijze zakelijk te komen voor de w jjva| sen en de rechten 1 dl alleengaanden en IDaar leenwonenden in orsl maatschappij, die da vanuit zijn eigen stf >'n tuur, weinig oog viog e heeft". ten. t PIET SNOEf l vri „U vraagt zich wellicht nu af: waarom heeft Verwey de koningin zo rood geschilderd? Dat 3 zeggen: voor mijn komst op Soestdijk had ze in de paleistuin liggen zonnen. Vandaar, dat ze had als een biet. En als schilder kun je daar niet omheen". In depot „Let maar eens op: in mei is er in het Dordts Mu seum een tentoonstelling, waar honderdenvijftig werken van mij komen te hangen. En daar zitten schilderijen tussen, die nog nooit iemand gezien heeft. Dan pas mag Nederland een oordeel vellen over de schilder Kees Verwey". „Wat heb ik er aan, dat vrijwel alle musea werk van me in huis hebben, zolang ze in de depots blij ven liggen? Het gemeentemuseum in Den Haag heeft onder het depot een tweede kelder laten gra ven en daar hangt een bordje met „verboden toe gang" voor. En in die onbereikbare ruimte staan mijn schilderijen weg te kwijnen". „Is dat niet om te huilen? De Wilde van het Stede lijk Museum heeft pas geleden nog een doek van me gekocht. De Tors heet dat. Ik heb tegen hem gezegd: „Maar nou moet u het ook ophangen". En daarmee bracht ik hem zichtbaar in verlegenheid. Ik heb hem ook nog een briefje geschreven. Als u ter gelegenheid van mijn tachtigste verjaardag één van mijn schilderijen exposeert, huur ik een heli kopter en kom Ik met mijn vrouw kijken". Duvel ook voorlopig nog niet bezig te houden. Mijn leermeester Boot zei op zijn vijfentachtigste: dood is een gedachte, waar de levenden mee bezig horen te houden". En daar klamp maar aan vast. Mijn goede vriend Godfried ans had de eigenaardige afwijking, dat hij i dood van een bekende altijd op een drafje het sterfhuis ging om minuten lang naar het zicht van de overledene te kijken. „Dat moe niet meer doen", heb ik vaak tegen hem gezi „je mag de dood niet tarten". Ik heb dat probli anders opgelost. Ik werk in een atelier, waar om me heen dood is. En dat is mijn inspratiel Ik moet het juist van de dood hebben om hi ven te bereiken. Ik put mijn kracht uit de dode terie en geef hem op mijn schilderijen het leven rug". „En dan natuurlijk niet te vergeten De Telegt A|* Die lees ik 's morgens nauwgezet en als er j tenminste twee moorden en één verkrachting staan, heeft het voor mij geen enkele zin om het werk te gaan. Want dan lukt het toch niel „In zo'n geval trek ik me terug in mijn tempe Dat is voor mij de liefste plek in het huis". „Daar hoef ik namelijk niet te schilderen". fete, d LEO THUR Hilvi FOTO'S: MILAN KONVALII c heQ, 1< geld op te brengen die nodig waren om de so ciale voorzieningen voor gezinnen betaal baar te houden, de hoekstenen van de sa menleving, weet je wel? Alleenzijnden waren geen hoekstenen, dus... Daarin is verbetering gekomen, maar nu hebben we weer de woningtoewijzing ge kregen. Alleenzijnden komen nauwelijks in aanmerking voor een woning die past bij hun beurs. En de doldwaze maatstaven die worden aangelegd. Een slaap kamertje waarin pre cies plaats is voor een eenpersoonsbed. Alsof een alleenstaande het niet lekker zou kunnen vinden breeduit in een tweepersoonsbed te liggen. Het ontbreekt er nog maar aan dat al leenstaanden ook smallere stoelen moe ten nemen". Kwaad... Het ministerie van CRM heeft onlangs een boekje uitgegeven dat getiteld is: „Spelen met rollen". Ria van Pelt wordt er weer kwaad over. „Ik stel voorop dat het uitstekend uit eenzet wat emancipatie is en v/at er allemaal bij komt kijken, maar ver draaid: het gaat louter over mensen met ge zinsverantwoordelijk heid, zoals dat fraai ge noemd wordt. Mensen zonder een eigen ge zinsverantwoordelijk heid, de alleenzijnden dus, worden volslagen over het hoofd gezien.. Dat vinden wij onjuist. Wij van Losvast vinden, dat de alleenzijnden bij het emancipatiebeleid niet aan de bak komen. Het boekje is een teken aan de wand. Daarom roepen wij straks ook op ons congres de alleenzijnden toe: Kom op voor je eigen emancipatie; laat van je horen; vecht voor je zelf. Helaas zitten we met een moeilijkheid. Alleenzijnden moeten voor zichzelf volledig de kost verdienen (hun leven is duurder; deel tijdarbeid kan niet), maar bovendien hun ei gen huishouden doen. Ze zijn zo overbeladen en belast, dat ze geen tijd meer hebben om zich actief bezig te hou den met het besturen van hun organisatie. Ik heb tien jaar in het be stuur van Losvast kun nen zitten omdat ik zeldzaam geboft heb. Ik kon beschikken over een bron van inkom sten, waardoor ik niet hoefde te werken. Maar dat is uitzonderlijk. We hebben een nijpend ge brek aan mankracht en daarom komen we poli tiek niet aan de bak". Een vrij deprimerende wetenschap voor een stichting, die niet het modewoord „zelfhulp" in zijn vaandel voert, maar die maatschappe- lijk-beïnvloedend werk zaam wil zijn, die pro beert vooroordelen weg te werken en con crete misstanden om te buigen. „Baanbrekend werk", aldus het actie program. Het heeft er echter de schijn van dat de vuist binnenkort krachtiger gebald kan worden. In oprichting is een zogenaamd plat form, dat zich bezig zal houden met de ver schillende facetten van het alleen-zijn. Alle or ganisaties en instellin gen die zich sterk ma ken voor andere leef- en samenlevingsvor men dan het gebruike lijke gezinsverband, kunnen toetreden. Dan komt er wellicht een gemeenschappelijk, goed gestuurd beleid waarmee politiek Den Haag rekening zal die nen te houden. Geen zieligheid Geen plaats voor zielig heid in dat beleid. Ria van Pelt gruwt bij de gedachte. „Ik word bij voorbeeld tut van dat gemekker over decem- bermaand-eenzaam- heidsmaand. Gast aan tafel, ik vind het in de meeste gevallen een onwaardig gedoe. Erg onplezierig. Hopeloos. Alleen met Kerstmis ie mand aan je tafel uit nodigen, wie doe je daar een plezier mee? De gast of de gast heer? Dat sfeertje van: rond de feestdagen moeten we aan onze al leenstaanden denken, werkt het eenzaam heidsgevoel juist in de hand en dat is goed fout. Wie op Sinter klaasavond alleen zit, moet niet zeuren dat het vroeger zo veel ge zelliger was. Je zeurt er toch ook niet over dat je vroeger zo fijn kon spelen met je pop of met je elektrische trein? Elke periode van het leven biedt leuke dingen. Ze gaan voor bij, maar er komt een nieuwe periode met an dere leuke dingen voor in de plaats". De geëmancipeerde al leenzijnde, aldus Ria van Pelt, zoekt uit wat het prettige en het on prettige is in zijn be staan. Van het prettige geniet hij. Het onpretti ge probeert hij om te buigen of, als zulks on mogelijk is, blijmoedig te dragen. Genieten van het prettige..., dat althans lijkt voor zich zelf te spreken, maar het tegendeel is dikwijls waar. Ria van Pelt: „Ik kan niet tegen dat eeu wige alleenzijn, hoor je klagen. Neem dan ie mand in huis, zeg ik. Niks hoor, roepen ze snel; ik zal me daar even mijn vrijheid op geven! Nou, als je vrij heid je zoveel waard is, moet je ook niet mek keren, zeg ik. Geniet ervan. Woeker ermee. Wat kun je in je eentje niet mateloos genieten van muziek of mis schien wel van stilte? Hoe verrukkelijk is het 'te kunnen koken, eten, naar bed gaan en op staan, wanneer je wilt? Maar ik geef toe, het heeft zijn prijs en je moet het leren. Je moet

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 18