La zarzuela9 zusje van onze operette Concert-agenda KLASSIEK PLA TEA Organist John Stanley in de voetsporen van Handel icb isil 16 april The Police, Ahoy' in Rotter dam. '17 april The Police, Jaap Eden hal in Amsterdam. De Engelse groep The Beat, Paard van Troje in Den Haag. 18 april Elvis Costello, Vredenburg in Utrecht. The Tapes Mini Pops, Paard sterdam. The Damned, Paard van Troje in Den Haag. 21 april Blood, Sweat Tears en War, Doelen in Rotterdam. 24 april Haagse groepenpresentatie, Paard van Troje in Den Haag. Stiff Little Fingers, Exit in Rotterdam. 25 april Jenner Band, Paard van Troje in Den Haag. 26 april Jango Edwards, Paard van Troje in Den Haag. Sammy Hager, Paradi- so in Amsterdam. 27 april Joan Armatrading, Ned. Con- esgebouw in Den Haag. april Dreamrock met o.a. Fisher Z, Suzi Quatro, New Adventures, The Nits, Rekreon Leysdream in Roosendaal. 1 mei 10 CC, Ned. Congresgebouw in Den Haag. Janis Ian, Carré in Amsterdam. 4 mei Don McClean.Ned. Congresge bouw in Den Haag. 5 mei Dreampop met o.a. Herman Brood, New Adventures, Phoney The Hardcore, Kayak, Sweet d'Buster, House- band en Margriet Eshuys. Groenoordhal- len in Leiden. 10 CC, Jaap Edenhal in Am sterdam. 6 mei Janis Ian, Doelen in Rotterdam. 17 mei Billy Preston Syreeta, Ned. Congresgebouw in Den Haag. 19 mei Gerry Rafferty, Carré in Am sterdam. 28 mei Kiss, Jjsselhal in Zwolle. 30 mei Kiss, Ahoy' in Rotterdam. 13 juni Fleetwood Mac, Ahoy' in Rot terdam. 28 juni Rod Stewart, Ahoy' in Rotter dam. Genesis De ironie van het lot wilde, dat na het vertrek van de twee belangrijkste le den van de Engelse rockband Genesis, de doorbraak naar het hele grote publiek een feit werd. Het „gezicht" van de band, Peter Gabriel, werd in 1975, tegen alle verwach tingen in, uitmuntend vervangen door drummer Phil Collins. De opvang van het „brein" Steve Hackett, die net als Gabriel de democratie binnen de groep moe was en een glanzende solo-carrière ambieerde, le verde voor Michael Rutherford ook geen hoorbare problemen op. Het resultaat ivas een elpee, die artistiek zeer weinig onder deed voor haar voorgangers en hen com- merciëel gezien zelfs overtroefde. Voor de opvolger van dat jaloersmakende succes dook het trio de Abba (!)-studio's in, gaf zichzelf ruim de tijd, en kwam tenslotte op de proppen met „Duke". Een vrij een voudige, voor de hand liggende plaat. Ver nieuwingen zijn angstvallig buiten de deur gehouden en de opbouw van de plaat geeft bij vlagen zelfs de indruk, dat de heren zich schuldig hebben gemaakt aan zelfplagiaat. Dat is natuurlijk niet zo, maar duidelijk wordt wel, dat het succes van „And then there were three" tijdens de opnames voor „Duke" van zeergroot belang is geweest. De grote massa heeft weinig behoefte aan rock muziek met een boodschap, zodat aangeno men kan worden dat dit de reden is geweest dat de teksten van Genesis zijn afgezakt naar een onbenullig niveau Alone To night", „Please Don't Ask" en „Behind The Lines"). Met de muziek is niets aan de hand, maar dat is in het verleden altijd het aan trekkelijke van Genesis geweest. Voor fans van het eerst uur kan Genesis nu als afge daan worden beschouwd. Liefhebbers van rustige muziek kunnen zich er waarschijn lijk nog jaren aangenaam mee verpozen. (Charisma, 9124 053) AvdM. Stiff Little Fingers Stiff Little Fingers onstond in de zomer van '77 in Belfast, Noord-Ierland. De songs van hun debuut-el pee Inflammable Material" zijn vaak anta gonistisch en uitzichtsloos. De groep wordh gedreven door echte woede, waarbij niet vergeten mag worden dat deze jongens moe ten leven onder de druk van een wrede burgeroorlog. Een strijd die wij nooit volle dig kunnen begrijpen. Voor de tweede elpee „Nobody's heroes" is SLF naar Londen verhuisd en drummer Brian Fa loon vervan gen door Jim Reily. De bijtende rancune is er niet minder om geworden. Zanger Henry Climey braakt zijn nihilistische teksten uit a la Johnny Rotten (c.q. Lydon) en ook de snelle, rauwe punk doet aan de Sex Pistols denken. „Wait and See" is het levensver haal van de groep in een notendop. „Fly The Flag" en „At The Edge" zijn vlijm scherpe declamaties die vooral door een di recte uitvoering hun uitwerking niet mis sen. Blood Dub heeft wel een erg onheil spellend karakter en „Tin Soldiers" is een regelrechte oorlogsmars. Rock 'n' roll als ui tingsvorm van gevoelens. Een keiharde rea liteit, vooral als het, zoals hier, vertrapte ge voelens betreft. (Ariola) M.P. Jango Edwards op 26 april in het Paard van Troje in Den Haag. Het is niet alleen te ver klaren door het culturele isolement waarin de Spaanse sprekende landen vroeger zo lang verkeer den, dat de populaire zar zuela in het flesten nooit vaste voet heeft kunnen krijgen. Dat is natuurlijk óók een gevolg van de ty pisch Spaanse spirituali teit die in tekst en hande ling, en indirect dus ook in de muziek, tot uitdruk king komt. In zijn expansieve vorm. de zarzuela grande, kan dit mu ziektheater wel eens drama tisch, tragisch, gevoelig zijn. In het algemeen echter is het vrolijk, uitbundig en uit dagend, zeker in de beknop te vorm, de género chico, meestal een éénacter. Daarin wordt veelvuldig de spot ge dreven met nationale, regio nale en locale hebbelijkhe den wat er toe leidt dat het libretto nogal eens wordt geactualiseerd en populaire zangnummers met speciale coupletten over recente ge- beurtelijkheden worden uit gebreid. Geen wonder dus dat de zarzuela minder ge schikt was voor export naar landen die er op zichzelf wel rijp voor waren. Daar zou den later de Bouffes pari- siens van Offenbach, de Weense operettes van Johan Strauss junior en zijn navol gers en de Savoy opera's van Gilbert en Sullivan triomfen gaan vieren. Het waren alle maal omstreeks dezelfde tijd verwante nationale genres. Maar de zarzuela was wèl de oudste. „La zarza" is een bosje doornstruiken dat woe kerde op de zuidelijke hel lingen van het Guadarrama- gebergte. Daar, niet ver van Madrid, in de buurt van het plaatsje EL Pardo, liet ko ning Philips IV in het begin van de 17e eeuw een buiten verblijf bouwen. Tegen de aanvankelijke bedoelingen in, werd het Palacio de la Zarzuela, mede door toedoen van de kroonprins, al gauw een centrum voor muziek theater. Daarvoor bestonden en bestaan allerlei Spaanse namen maar van uiterlijk 1657 af werd dikwijls ge sproken van „Zarzuela", ook omdat de toneelschrijver Calderón de la Barca in zijn Teresa Berganza: helemaal in haar element. door muziek ondersteunde stukken een vrouwelijke al legorische figuur invoerde, „Zarzuela" genaamd. Calderón is niet de eerste geweest die zich met het genre bezighield. Lope de Vega was hem, óók in sa menwerking met een ano nieme componist, voorge gaan en in feite waren er vóór de eerste zarzuela's al kluchten, comedies en werk stukken van wat zwaarder kaliber. Toen Spanje in de loop van de 18e eeuw, net als Frankrijk, Engeland, Oostenrijk en Duitsland, het hoofd moest buigen voor de zich alom opdringende Ita liaanse opera en de zarzuela het loodje moest leggen, was er op het Iberische schierei land wel al een muziekdra matische traditie van langer dan een eeuw. Daarop kon worden terugge grepen toen Rafael Hernan do rond 1850 de stoot gaf tot een herleving van de zarzu ela. Het was Hernando voor al te doen om muziektheater in het Spaans. Dat de mu ziek nog naar Italiaans voor beeld werd gecomponeerd, deerde hem niet. Daarin hebben componisten als Ar- rieta en Barbieri verande ring gebracht: zij gaven de zarzuela niet alleen zijn na tionale tekst maar ook zijn nationale muziek terug. Sindsdien zijn er tientallen zarzuela's gecomponeerd en werd het weer een gerespec teerd genre, gerespecteerd óók door beroemde compo- I nisten als Albéniz, Granados en De Falla. De Madrileense première I van De Falla's opera „La vida breve" werd gediri geerd door Pablo Luna, componist van talloze zarzu ela's, en toen diens collega Amadeo Vives door een on geluk niet in staat was de laatste nummers van zijn „Dona Francisquita" te or kestreren. vond een man als Joaquin Turina zich niet- te goed, dat voor hem te doen. Alle reden dus voor opera- en operetteliefhebbers het ook eens met de zarzuela te proberen. Het Spaanse platenmerk Zambra dat ook in ons land wel verkrijgbaar is, heeft juiste de laatste jaren vier langspelers uitgebracht met onvervalste zarzuela-mu- ziek. Voor mij is de aantrek kelijkste plaat „Un concierto de género chico" met ver rukkelijke zang van Teresa Berganza die hier helemaal in haar element is. Zij wordt begeleid door het Engelse Kamerorkest onder Enrique Garcia Asensio, die zonder vocale medewerking twee platen vulden met ouvertu res en intermezzi. Op zich is dat ook heerlijke probleem loze muziek die zich gemak kelijk geeft en die met veel verve en toch genuanceerd wordt uitgevoerd. Na de plaat van Berganza gaat in tussen mijn voorkeur uit naar de Aires de Danza, bal letfragmenten uit zarzuela's, die Asencio bepaald meesle pend vertolkt. (Zambra ZL - 501 tot en met 504). Oorspronkelijk verscheen in deze serie (met helaas alleen Spaanse teksten op de hoe zen) ook een plaat van de beroemde Spaanse opera- tenor José Carre ras. Deze plaat is met Engelse hoes tekst heruitgegeven door Philips onder nummer 9500 649 (musicasette 7300 751). Carreras, prachtig in vorm, wordt ook begeleid door het Engelse Kamerorkest dat bij hem echter onder leiding staat van Antoni Ros-Marba, sinds kort de vaste dirigent van ons eigen Nederlands Kamerorkest. Bij vergelij king blijkt dat Asensio wel wat subtieler te werk gaat dan Ros-Marba' JOHN KASANDER Tientallen jaren geleden al werd op paaszaterdag- middag om twaalf uur zijn „Hallelujah" op de ra dio gezongen en gespeeld. In de daaropvolgende da gen volgden legio uitvoe ringen van „The Messiah". Terecht: de vreugde om het paasmysterie kan nau welijks beter worden geuit dan via Handel's eenvou dige, prettige, natuurlijk, spontane muziek. Voor de muziek van Han del's tijdgenoot John Stanley geldt eigenlijk precies het zelfde. Met veel plezier zat de grote Georg Friedrich tij dens zijn Londense jaren dan ook te luisteren, wan neer Stanley (die vanaf zijn tweede jaar blind was) het orgel van de Temple Church bespeelde. Stanley componeerde drie bundels voluntaries en twee bundels orgelconcerten bij elkaar. Een van die twee bundels orgelconcerten be stond echter uit transcripties van zijn zes concerti grossi. De andere bundel, dus die met de authentieke orgel concerten, worden als de „Six Organ Concertos" ge speeld door Gerald Gif ford, met het Northern Sinfonia Orchestra, op CRD 1065 (in Nederland uitgebracht door Sound Products). Deze stuk ken werden in 1775 oor spronkelijk gepubliceerd als concerten voor orgel, klave cimbel of pianoforte, met be geleiding door twee violen en één bas. Ze vertonen veel invloeden van Handel's or gelmuziek en klinken even aanstekelijk en verkwik kend. Met als uitschieter naar mijn mening het an dante affetuoso uit het vier de orgelconcert in c kl. t. Gerald Gifford is leraar aan het Royal College of Music in Londen. Hij speelt deze muziek exact zoals ze gespeeld moet wor den: zeer accuraat en door zichtig. Ook de klank van het orgel in de Hexham Ab bey in Northumberland en het spel van het door Gif- ford zelf geleide orkest dra gen bij tot de realisering van de grote klassieke helder heid, waardoor het werk van Stanley uitmunt. Wie van Engelse religieuze koormuziek houdt, kan ik een andere plaat op hetzelf de label (CRD 1072) van harte aanbevelen. Op de A-kant de „Western Wind Mass" van John Ta- verner (1495-1545). „Western Wind" komt van de song „Westron wynd when wyll thow blow", waarin wel de oorsprong wordt gezocht van de cantus firm us, die in deze compositie een belangrijke rol speelt. Taverner was als koorleider werkzaam in Oxford, maar ging niet helemaal in de mu ziek op. Hij raakte erg be trokken bij de Reformatie en diverse politieke aangele genheden in zijn dagen. Ook in zijn composities komt zijn levendige persoonlijk- he id sterk tot uiting. Het koor van het New College in Oxford doet hem, onder lei ding van Edward Higginbot- tom, alle recht wedervaren. De afzonderlijke stemmen en stemgroepen van dit en semble komen door de „ge motiveerde", evenwichtige vertolking van deze mis pri ma uit de verf. De totaalklank van het koor kriigt wat meer reliëf op de B-kant, die behalve door Ta- verner's „Mater Christi' wordt gevuld met votiefanti- fonen, motelten en responso ria van Thomas Tallis (ca 1505-1585). Tallis was een veel beschei dener figuur dan Taverner. Met zijn vriendelijke en rus tige karakter hield hij zich afzijdig van de roerselen in de tijd van de Reformatie en het lukte hem dus zonder al te veel moeite om in de kerk van Rome te blijven en daar zijn carrière als componist en kerkmusicus te voltooien. Samen met zijn jongere, en bij ons veel bekender gewor- Georg Friedrich Handel II den, collega William Byrd gaf Tallis in Engeland de eerste bundel met latijnse kerkmuziek uit. Drie van de vijf composities op deze el pee zijn hieruit afkomstig. Zij ademen, wellicht geheel conform het karakter van Tallis, een veel meditatieve- re sfeer dan de werken van Taverner. Een sfeer, die door het koor goed door voeld is weergegeven. Persoonlijk kwam ik echter bij het beluisteren van enke le platen voor deze afleve ring van m'n rubriek het meest onder de indruk van het derde deel van „Magyar Gregorianum - Gregorian Chants from Hungary" door de Schola Hungarica en ge wijd aan de Goede of Stille Week (Sound Products, iterde met veel plezier nas Hungaroton SLPX 12049). Wanneer in onze contreien wordt gedacht aan goede gregoriaanse zang, dan denkt men allereerst aan de zoetgevooisde stemmen van de Benedictijnen Van Soles- mes. De mannenstemmen van het Hongaarse koor klinken veel krachtiger, maar doen in luciditeit en poëzie in niets onder voor die uit de beroemde Franse abdij. Het is bijzonder aange naam, om gregoriaans nu ook eens op deze wijze te ho ren zingen. Een grote ver rassing is ook het vrouwen koor uit dit ensemble: een veel krachtiger „sound" dan die van bijvoorbeeld de kan- torijen uit onze westeuropese nonnenkloosters. Net als de mannenstemmen veel volk- John Stanley. ser, veel minder gestileerd ook, hoe gaaf een en ander in technisch opzicht ook ge bracht wordt. Beide koren klinken samen zeer expres sief in de rol van het volk in gedeelten uit het passiever haal volgens Johannes. In sommige hymnen is er ook een zuivere, glasheldere in breng van kinderstemmen. Mede door de ingetogen sfeer en voordracht en de goede akoestiek gaat van deze plaat een imposante werking uit. Er staat welis waar geen paasmuziek op, maar dat geeft niet: ook voor de Goede of Stille Week van volgend jaar zal zij bij uit stek geschikt zijn. Daarbij moeten we ook het tijdloze karakter van de gregoriaan se muziek niet vergeten! JAN VAN DER KLEIJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 19