Chef-kok Koos van Fulpen als zilveren'gangenmaker' 'Synodebesluiten vormen een stuk kerkorde, maar het evangelie is groter' Handhaaf woonbestemming Legermuseum moet voor Leiden behouden blijven STAD/REGIO LEIDSE COURANT WOENSDAG 2 APRIL 1980 PAGINA 5 DE BEUKENHOF LUIDDE OP NIVEAU MET KLANK EN SMAAK HET VOORJAAR IN Op mijn omwegen door stad en land kom ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel len wie u graag in deze rubriek zou willen tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar toestel 18 vragen. Restaurant De Beukenhof, een parel aan de Oegstgeester kroon (aangenomen, dat Oegstgeest een kroon draagt), heeft op geheel eigen wijze het voorjaar begroet. Dat kon niet anders dan smaakmakend zijn, de eetlust opwekkend. Het management had daartoe de beschikking over twee „appetizers": concert-pianist Olaf Viruly en chef-kok Koos van Fulpen. Viruly speelde vrijdagavond een exquise diner aaneen en Van Fulpen vertolkte zijn partij, even magistraal, achter de schermen in zijn keuken. Bovendien deed chef Koos het vandaag nog eens fijntjes over. Vanmiddag werd hij vergast door directeur H. W. Martens op een klinkende receptie, waarnaar zilveren Koos vijfentwintig jaar op De Beukenhof manoeuvrerend met de lepel en componerend binnen uitgelezen menu's) nu zelf eindelijk eens geen vinger hoefde uit te steken. Vanavond gaat hij zelfs „uit eten" met familie en directie, ergens in een „tent" waar het goed toeven is en de keuken eveneens excellent. Olaf Viruly, zoon van de bekende oud-KLM- gezagvoerder en schrijver, is razendsnel op de toetsen. Rij is artistiek ook nog en heeft gevoel voor public relations. Zo vertelde nij me, dat men zijn vader eens in Amerika Olaf Viruly luidt het voorjaar in. had gevraagd of hij misschien „familie was van die bekende pianist Olaf". Tussen de verfijnde gangen door vergastte Viruly, de pianist, een uitverkocht huis (eind september komt hij terug om dan de thans teleurgestelden, voor wie er geen plaats meer was, alsnog op te beuren met romantiek „by candlelight") op hooggestemd divertissement. De donkere avond was buitengesloten, maar binnen zetelde poëzie, fonkelde een superieure Grave donkerrood in helder kristal, kropen lentebloemen vanuit een pièce de milieu over het witte tafellinnen een eindweegs naar de voorverwarmde borden toe, of lieten guitige fresia's hun kopjes bijna in de Blanc de Blancs hangen. Het was een feest, dat diner- concert. Aan een grote tafel had Viruly zijn hoofdkwartier opgeslagen, van waaruit h_ij opereerde. Het was een heel gezelschap, dat de maestro begeleidde: avondgeklede vlinderdasjes, waarschijnlijk representanten van de school-Viruly. Ook zij aten en dronken en luisterden naar wat Olaf er nu weer van wist te bakken. Dat was Viruly's lot: genieten van de kwartel en de duiveneitjes, een zachte dronk en dan weer naar de vleugel toe. Tussen de gangen door vertellen over stukjes en ze dan uitvoeren ook: Schumann met een/ arabesque, de Sowjetreus Katchaturian met een ode aan de arbeid („het langzame gedeelte zal waarschijnlijk de koffiepauze zijn"), andere Russische lyriek: de prelude in B groot van Rachmaninof, een nachtzang van Chopin, Prokofjev's liefde voor drie sinaasappels die op een mars uitloopt. Sfeervol optreden, een uitstekende presentatie van glijdende muziek, staccato's, glissando's en gerechten, uitlopend in ijskoude „sorbets", gescheiden door welriekende kruizemunt, Le Moka en een after dinnersigaar van het plankje. Koos van Fulpen bleef goeddeels binnen de eigen sector aan het front der verfijning; bereidend, schikkend, het culinair evenwicht nimmer uit het oog verliezend, als een goede gezagvoerder die elk instrument metertje en wijzertje in de gaten houdt. Van Fulpen hoorde je niet, je proefde hem in zijn ervaring. Chef Koos hoor je ook niet zo vaak. Voor zijn zilveren feest van vandaag moest ik hem even uit de tent lokken, even achter „de piano" vandaan, want zo heet in beproefde vaktermen het fornuis. Hij vertelt niet, dat ie goed is. Dat moeten anderen voor hem doen. Maar chef Koos is erg goed en hij is 43 jaar, waarvan 25 jaar gesleten op De Beukenhof inmiddels. Leidenaar, helemaal gerijpt binnen de stad. Als jonge knaap in opleiding bij Van der Heyden aan de Breestraat. „Eerst bonbons, chocolaterie. Het was uniek om bij Van der Heyden binnen te komen; men had er een wachtlijst van een half jaar". Koos was toen banketbakker, zo begon je als kok, vroeger. In die hoedanigheid bakte hij nog bij Ahsmann aan de Hoge Rijndijk, maar hij veranderde van gedaante bij In Den Vergulden Turk, waar hij optrad als „aide", ofwel „hulp aan de kachel", het kolenfornuis, bij een fchef de partie. Van Fulpen was toen kok. De Beukenhof riep hem op 18-jarige leeftijd. Hij werd toen zelf chef de partie, eerst tussen de verse groenten, entrementir, de aardappelgarnituren, „een Koos van Fulpen, jubilerende smaakmaker van formaat. van de belangrijkste kantjes van de keuken, hoewel daar alles belangrijk is. Ik wisselde steeds van partie. van de garde, dë koude keuken, naar rótisseur, de sauzen en soepen". Koos werd sous-chef en 15 jaar terug kreeg hij de leiding van de keukenbrigade, die nu zes man telt. In een restaurantkeuken werkt de chef even keihard mee als de rest en hij houdt niet alleen het loket in de smiezen om te zien hoe alles loopt. Van Fulpen heeft zich ontwikkeld via steeds weer andere variaties: verstarring krijgt bij hem geen kans. Zeldzame witte raaf onder de koks die op één stek blijven en daar een soort instituut geworden zijn. Hij is een ijskouwe artiest geworden, de onervarenheid en de angst zijn allang verdwenen; Koos houdt voeling met de markt, staat in contact met de Franse „bronnen", onderhoudt relaties met de collega's binnen het Dikker en Thijsconcern die elkaar inspireren en vakkundig opmonteren. Hij is de binnenhaler en bespeler van de „primeurs" op de donderdagen, de zeebaars en de zalmforelletjes, de verse kruiden, 's zomers uit „eigen tuin". Koos van Fulpen, de jubilaris, houdt de schotel van De Beukenhof hoog. Doorgaans wordt daarover discreet gefluisterd; vandaag mag het in de krant Evenals zijn andere zes medebroeders in het ambt, binnen de Nederlandse kerkprovincie, is bisschop Simoiiis van Rotterdam bezig met een rondgang langs zijn dekenaten om daar voor het zielzorgerlijk bestand een toelichting te geven op de synodebesluiten in Rome, enkele maanden geleden. Het dekenaat Leiden was dezer dagen, naar mgr. Simonis' zeggen, zijn „negende statie", waarbij hij het in het midden liet, of de circulatie hem deed denken aan het „doen" van de Kruisweg. Het •zou namelijk net zo goed kunnen slaan op een missionair aspect van zijn diocesane activiteiten. De „kerk van Leiden", evenwel, reageerde op des bisschops komst met de aanwezigheid van niet minder dan zeventig pastores en leden van de „pastorale school". In zijn inleiding beantwoordde de bisschop ondermeer de. vraag „Wat heeft de synode gemaakt aldus: „Noch de indrukwekkendheid van het Vaticaan, noch de aanwezigheid van curie-kardinalen, maar wel de aanwezigheid van de paus en zeker ook het vrij-zijn van publiciteit; niemand zou interviews geven. De rust die dat gaf, het gebed, de dagelijkse concelebratie, maakten de synode tot een geloofsgebeuren van .^ambtsbroeders". Niet alles zou door iedereen worden aanvaard, wisten de bisschoppen in Rome al gauw; „maar", aldus dr. Simonis, „het beleid is niet gericht op de korte termijn". De vraag was: „Wat is goed voor de gelovigen op de lange _duur In de derde zitting van de eerste week lag de problematiek op BISSCHOP SIMONIS BIJ TOELICHTING VOOR DEKENAAT LEIDEN: tafel en bleek de grondige verdeeldheid van de bisschoppen. De bisschop: „Die verdeeldheid is meer karakteriologisch bepaald; het is ook meer een verschil in schatting van de situatie". Over de communio, theologisch gezien „de gemeenschap in Christus, concreet geworden in de kerk", zei mgr. Simonis: „De Geest is groter dan de kerk, maar Hij spreekt dóór de kerk - de ambtsdragers en het volk Gods. Op het tweede Vaticaanse Concilie is de kerk „in de Geest bijeengeweest". Daarom moesten de besluiten van de synode verantwoord kunnen worden ten aanzien van de conclusies van dat concilie". De bisschop benadrukte, dat de synodebesluiten gelezen moeten worden als „een stuk van kerkorde, maar het evangelie is groter". Ik stel me voor maar dat is uiteraard helemaal voor mijn eigen rekening dat toen bij heel wat ondergeschoven Leidse „kerkvaders" de gedachte rees: „Daar ga je, beste Adriaan Maar het hoofd van de Rotterdamse kerk ging inmiddels verder en stelde vast, dat de bisschoppen uiteindelijk hun communio vonden in een beleidsstuk; vrijwel alle deelnemers stemden unaniem vóór. „De paus heeft daarbij de bisschoppen niets voorgeschreven, maar hen de eigen verantwoordelijkheid gelaten". De Leidse pastores waren natuurlijk blij met de opmerking van de bisschop, dat het evangelie groter is dan dit synodestuk. Maar wat betekent dit werkelijk De bisschop en meegekomen vicaris Bar wisten niet direct een voorbeeld, maar één van de pastores reikte het voorbeeld van een Woerdens ziekenhuis aan, waar de aanstelling van een getrouwde priester als ziekenhuispastor niet doorging. „Hoe is dit te rijmen met de bisschoppelijke pastorale zorg voor de zieken De bisschop meende, dat een pastoraal werker, die ernstig zieken begeleidt maar hen niet de sacramenten kan toedienen, niet gelukkig kan werken. „Ook mgr. Möller heeft in Drente om die reden negdtief beslist". Vanuit het pastorale gezelschap vroeg men zich af, of het niet knechtend is, als de inzet van een pastoraal werker geweigerd wordt en als de bisschop dan uitmaakt wat voor hem het beste is. De bisschop meende, dat kerkordelijke zaken nu eenmaal pastorale consequenties hebben. Rust bij de bisschoppen, onrust „aan de basis". Enkele hartekreten vanuit die Leidse „basis". Een student theologie: „de bisschop zegt vaak, dat de kerk in elkaar zakt als er niet meer priesters komen. Nu zijn er 1500 mensen die. theologie studeren en 60 pet. daarvan is kerkelijk betrokken. Zij willen zich beklemmend vastzit in structuren". Een andere kreet van een pastor: "in een synodebesluit wordt gezegd dat de bisschoppen en priesters geen afgevaardigden zijn van de gelovigen. Toch zijn ze dat minstens óók. Eeuwenlang heeft de gemeente haar voorganger gekozen, die zich na handoplegging geroepen wist door de Geest. De ambtsdrager moet niet alleen gewijd zijn, maar ook geaccepteerd zijn door de gemeente. Ambtsdragers zijn dat niet alleen van bovenaf". Mgr. Simonis, die ook vond dat de betreffende tekst in dit besluit kort was, stelde, dat de Geest werkzaam is in wat bij het volk Gods leeft, „maar ook Paulus wist zich, gebonden in ambt, rechtstreeks staan onder de Heer". Dat riep dan weer de vraag op: „Wat dan nu, nu de basis kennelijk vanuit een andere Geest spreekt dan de hiërarchie De bisschop weer: „Als de Geest zich in de kerk tegenspreekt,, moet het ambt de weg wijzen". De „basis": „Maar de bisschoppen waren verdeeld: mocht uit het synodestuk de verdeeldheid van de bisschoppen niet blijken Bisschoppen zijn toch ook mensen, die een verschillende mening mogen hebben De bisschop: „De bisschoppen moeten één zijn, omdat de Geest, van waaruit zij spreken, die van éénheid is". Basis: „Maar werkt de Geest niet juist zó, dat in de dialoog van mensen met verschillende standpunten, de waarheid naar voren komt „Verschillende standpunten werken heel verwarrend", aldus de bisschop. Zo kwam men al snel, in een moment van bezinning, tot de vraag: „wie kan zich die Geest toeëigenen De bisschoppen deden dat. We kunnen toch alleen maar in een biddende sfeer over Gods Geest praten Een katechete: „Verwarring bij jongeren ontstaat niet doordat er verschillende meningen zijn, maar ze ontstaat als de mening niet klopt met de praxis als d,e kerk niet doet wat ze zegt. De naam van Jezus levend houden is: doen zoals Hij deed. De kerk zou zichzelf in de waagschaal moeten durven stellen en duidelijk aan de kant van vergeten groepen gaan staan". In antwoord op enkele brandende kwesties zei de bisschop, dat „alle antwoorden weer vragen zullen oproepen". Maar in het kort: „de kerk staat wel positief ten aanzien van sexualiteit. Het denken hierover is gegrond op de natuurwet. Het celibaat is een zeer oud goed, dat door de eeuwen heen gehandhaafd is, alhoewel er in het evangelie geen basis is voör een verplichte koppeling van celibaat en priesterschap..." Eén van de pastores was ontsteld over het feit, dat vrijwel alle besluiten werden genomen: „de celibaatskwestie bijvoorbeeld zat toch sinds 1971 in Rome vast en niet bij alle Nederlandse bisschoppen Zijn de „andere bisschoppen", zoals Ernst en Möller, zó omgeturnd, dat zij nu beamen, dat het evangelie het beste in het celibaat kan worden beleefd Ik vind het triest, dat de bisschoppen dwars staan op de mening en het aanvoelen aan de basis in deze kwestie, maar ook in vele andere zaken". Antwoord van de bisschop: „Toen op de bisschoppensynode van 1971 werd gesproken over toelating van gehuwde mannen tot het priesterschap, was 45 pet. vóór, 55 pet. tegen. Insiders menen, dat, als daar nu weer over gestemd zou worden, er veel meer tegenstemmers zouden zijn". „Maar", zo vroeg de ontstelde pastor, "maar welke macht speelt er dan toch mee, dat er steeds meer conservatieve bisschoppen komen die niet meer aan de kant van het volk staan Tenslotte een belangrijk voorstel van de kant der pastores. Men zag aan een commissie, die ingevolge een der synodebesluiten gaat onderzoeken welke concrete vormen er kunnen worden gevonden voor de werkzaamheid van de pastorale werkers, graag toegevoegd: een historicus, die de geschiedenis van het ambt en de sacramentsbediening in de kerk kent, die tegenspel geeft en aangeeft: zó kan het, maar zó kan het ook (b.v. de ontwikkeling van de ziekenzalving) en, ten tweede, een exegeet, die zich bewust is op welke wijze in de jonge kerken het ambt is ingevoerd. Bisschop Simonis, op het punt van zijn „negende statie" achter zich te laten: „Ik zal deze suggestie graag ter harte nemen". Dit verslag, hier enigszins gecomprimeerd weergegeven, werd ter bijeenkomst, enige tijd terug, genotuleerd. Het is een produkt van zegslieden, door mij, hier en daar, van een paar uitroeptekens en vraagtekens voorzien in de marge. LEIDEN Het gemeen tebestuur van Leiden heeft er bij de minister van Defensie, mr. W. Scholten en zijn staatsse cretaris C.LJ. van Lent op aangedrongen het be sluit' tot verplaatsing van het legermuseum in het pesthuis, naar Delft in heroverweging te ne men. De minister en de staatssecretaris brachten' gistermorgen een be zoekje aan het Legermu seum in Leiden. Burgemeester en wethouders van Leiden hadden om een gesprek met (je bewindslieden verzocht om over de restaura tiemogelijkheden van het bouwvallige monument te spreken. Het gesprek werd door wethouder C.J.D. Waal en wethouder P.H. Schoute gevoerd. Zij gaven darbij een beeld van de ontwikkelingen in de afgelopen 20 jaar rond het Pesthuis. B. EN W. IN GESPREK MET MINISTER EN STAATSSECRETARIS: De minister ging bij het gsprek uit van het besluit van ver plaatsing van het museum naar Delft. Het Leidse ge meentebestuur wil het mu seum echter liever voor Lei den behouden en daarom werd over een mogelijke res tauratie van het Pesthuis ge sproken. De plaats in Delft, waar het legermuseum gehuis vest zou kunnen worden, het Arsenaal, zou op zijn vroegst na 1990 pas gerestaureerd kunnen worden. De minister zegde toe zo snel mogelijk te reageren op het voorstel van de gemeente. Kinderzegelgift voor Fiom-Leiden LEIDEN Het Kinderpost zegelfonds heeft Fiom-Lei- den, het bureau voor hulp verlening bij problemen rond zwangerschap en al leenstaand ouderschap, een bedrag van f 8600,- geschon ken. Het bedrag is een deel van de opbrengst van de jaarlijkse kinderzegelver- koop. De bijdrage uit het fonds, die door het bestuur en de mede werkers met gejuich in ont vangst is genomen uit handen van de heer Crama van de af deling Leiden van het fonds, wordt besteed aan de inrich ting van het nieuwe onderko men van Fiom. Zoals bekend is het bureau sinds medio vo rig jaar in de gerenoveerde school aan het Noordeinde ge huisvest. De gift maakt het on der meer mogelijk extra beno digdheden aan te schaffen ten behoeve van een binnenkort te starten groep voor kinderen van gescheiden ouders. PIETERS- EN ACADEMIEWIJK: LEIDEN De vereniging voor Pie- ters- en Academiewijk heeft bij het Leidse gemeentebestuur ernstig be zwaar gemaakt tegen de mogelijk heid tot onbeperkte onttrekking aan de woonbestemming op de be gane grond van panden in de aan trekkelijke looproutes en aanloop routes voor de wijk. Deze mogelijk heid wordt in het ontwerp-bestem mingsplan te veel opengelaten vol gens het bestuur van de vereniging. In haar brief aan het gemeentebe stuur stelt de vereniging dat een en ander kan leiden tot leegstand in dien geen gegadigden voor een be paald pand kunnen worden gevon den. Hierdoor lijkt de vrees gewet tigd dat ernstig afbreuk gedaan wordt aan het aanzien van de loop routes en aanlooproutes tot de wijk. De bewoners van de Pieters- en Acade miewijk zijn voorts tegen het instellen van een voetgangersroute van de Lange- brug naar het Pieterskerkhof. Zij stellen in de brief dat een dergelijke route in breuk doet op de beslotenheid van het daar gevestigde huis en hof. De nood zaak zien zij ook niet bepaald aanwezig temeer daar in de buurt de Zonneveld straat en de Pieterskerkchoorsteeg lig gen. Tenslotte maken de bewoners bezwaar tegen de onbeperkte uitbreiding van het aantal restaurants in de wijk. „Blijkbaar is er in het bestemmingsplan geen goed afdwingbare bepaling op te nemen wel ke een karakterverschuiving van restau rant naar café tegengaat", aldus consta teren de bewoners. In principe hebben zij weinig bezwaar tegen restaurants in de wijk, maar destemeer tegen cafés, die immers langer open blijven, waardoor gevaar voor overlast niet denkbeeldig wordt geacht In dit verband noemen de bewoners de omzetting van het Indone sisch restaurant in een café aan de Bree straat en de vestiging van een nieuw café aan het Rapenburg in sportschool Luyten. Mede met het oog op de uit gangspunten zoals die zijn verwoord in het structuurplan voor de binnenstad en het ontwerp-besternmingsplan voor de Pieters- en Academiewijk stellen de be woners het onbegrijpelijk te vinden dat de politie aan Luyten de suggestie heeft gedaan om behalve een café-vergunning ook maar tegelijkertijd een muziekver- gunning aan te vragen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 5