Zweedse
krant
noemt
Hagenaar
Henk
Beek
het
Hollandse
antwoord
op
ABBA
DEN HAAG Mochten
de eeuwig zingende bos
sen van Zweden ooit nog
aan het einde van hun
Jan Pierewiet zijn, dan
kunnen ze voor gloed
nieuw repertoire in elk
geval terecht bij de Hage
naar Henk Beck, die sinds
ejnd 1977 een ootmoedig
kluizenaarsleven leidt te
midden van enige hon
derdduizenden houthou
dende koorknapen in de
fotogenieke driehoek tus
sen Kristianstad, Lund en
de Oostzee. „Sinds ik in
Zweden woon", meldt hij
met grote blijdschap,
„zijn er wonderlijke din
gen met me gebeurd.
Toen ik nog in Nederland
was heb ik ook keer op
keer geprobeerd om als
zanger aan de bak te ko
men. Maar alles, wat ik
aanpakte, werd gelijk een
falikante mislukking. Ik
maakte best aardige mu
ziek in die tijd, maar d'r
zat geen overtuiging ach
ter. Als ik hoorde, wat ik
gemaakt had, dacht ik al
gauw: dat doen duizend
anderen beter dan ik. En
prompt nam ik daarna de
dramatische beslissing
om voorgoed met zingen
te stoppen".
„Ik ben op een gegeven
moment maar begonnen
aan een klassieke gitaar
studie, want dat leek me in
elk geval zinvol. Maar ik
had geen flauw benul, hoe
mijn toekomst er uit zou
zien. Ik zat in die jaren ook
in het waterpoloteam van
Zios. Dat is de afkorting
van „zwemmen is onze
sport". Hoe verzin je
zoiets, denk ik nog steeds.
Dat is vast door een geni
aal baasje bedacht, die
vanwege zijn vondst
prompt in de adelstand is
verheven".
„Als we met Zios een bui
tenlandse tournee maak
ten nam ik meestal mijn gi
taar mee. Want ook een
mislukkeling blijft zich tot
aan zijn laatste snik een
„Ik geloof serieus, dat de natuur in Zweden mijn grootste inspiratiebron is". Een daar sta je dan met je lange lijf, even terug in Den Haag, temidden van een stel autowrakken in plaats van tussen de heerlijk geurende
dennebomen. Inspiratie voor een nieuwe song leverden de wrakken nog niet op, zelfs niet met bulldozer Batelaan achter de hand.
muzikant voelen. Ik speel
de dan 's avonds mijn ei
gen composities en toen
dat in Zweden gebeurde,
riep iedereen opeens: „Dat
is hartstikke goed. man.
Daar moet je mee door
gaan." Logisch, want die
mensen wisten niet, hoe
lang ik er al tevergeefs
mee bezig was".
„In die periode geloofde ik
er persoonlijk in elk geval
niet in. En ik werd ook niet
warm of koud, toen ik
Arne Castell ontmoette,
die een platenstudio heeft
in Stockholm. Hij gaf me
zijn visitekaartje en zei er
bij: „Als je wat leuks te
melden hebt, moet je me
bellen". Maar ik dacht: dat
zegt ie natuurlijk alleen uit
beleefdheid. Zo'n man zit
ook niet op een warhoofd
uit Nederland te wachten".
Niet
wereldschokkend
„Na zes weken heb ik er
uit .wanhoop toch maar
een telefoontje tegenaan
gegooid. Ik had een paar
composities gemaakt, die
beslist niet wereldschok
kend waren. Maar ik wilde
toch eens het oordeel van
een vakman horen. Castell
luistert naar me en zegt na
het laatste akkoord: „Vol
gens mij ben je rijp voor je
entree in de Zweedse mu
ziekwereld. In april 1979
treed je in elk geval als
gastartiest op met een zes
tig man sterk orkest. En
dan speel je uitsluitend ei
gen werk". „En wat gaat
me dat wel niet kosten?",
roep ik. Want uit ervaring
wist ik, dat je in dit vak
voor alles moet betalen.
Zeker in Nederland. „Dat
is gratis", zei hij, „het eni
ge wat je moet doen is het
arrangeren van je compo
sities voor groot orkest".
„Nou, vergeet het dan
maar," zei ik, „ik heb nog
nooit een noot gearran
geerd. En ik zou ook niet
weten, hoe je zoiets moet
doen". Hij kijkt me aan en
roept: „Dat is geen enkel
bezwaar. Je kunt het al
licht proberen. Je hebt be
wezen, dat je een goed
muzikaal gevoel hebt. En
dat is het belangrijkste".
Bij het weggaan zei hij ook
nog: „Als het je lukt, moet
je me wèj bellen. Ik ver
wacht je telefoontje over
een week of zes". Ik kwam
die middag radeloos thuis
en dacht almaar: dat lukt
me toch niet; die man
haalt een flauwe grap met
me uit. Maar ik ben de vol
gende dag wèl naar de
muziekbibliotheek gegaan
en heb daar alle boeken
over orkestreren en trans
poneren verslonden. Dat
kostte me drie weken.
Daarna heb ik een leeg vel
muziekpapier op tafel ge
legd en ben ik op hoop
van zegen begonnen".
Geen toeval
„Toen gebeurde er een
wonder met me. Je kunt je
achteraf nou wel wijs ma
ken, dat die ontmoeting
met Castell een toeval is
geweest. Maar ik zet daar
een vraagteken achter.
Volgens mij was het wel
degelijk voorbeschikt. Ik
móést die man gewoon
ontmoeten. Het lot had be
slist, dat Beek eindelijk
ook eens aan de bak
moest komen".
„En wat gebeurt er? Je
houdt het niet voor moge
lijk. Ik, die geen snars ver
stand heb van arrangeren,
schrijf achter mekaar de
ene partij na de andere uit.
De melodieën galmden
door mijn kop. En het eni
ge, wat ik te doen had,
was het opschrijven van de
noten. Na zes weken liet ik
het resultaat aan Castell
horen en die vroeg meteen
wantrouwig: „Wie heeft je
daarbij geholpen?" „Hoe
bedoelt u dat?", vraag ik,
„want u gaat me toch niet
vertellen, dat u het goed
vindt?". „Goed", roept hij,
„dat is het woord niet. Wat
jij gedaan hebt is niet nor
maal meer. Als het inder
daad waar is, wat je be
weert. Als je dus inder
daad nog nooit een stuk
muziek hebt gearrangeerd,
is het een onbegrijpelijke
zaak. Ik zal je wat zeggen
Beek: d'r zit niet één fout
in. Alle partijen hebben de
.juiste klankkleur. Niet te
hoog en niet te laag. Zoiets
heb ik nog nooit meege
maakt. En ik loop toch al
weer wat jaartjes mee". Ik
heb toen gedacht: hij
kletst maar wat, maar ach
teraf ga je toch zitten dub
ben. Je vraagt je af, of hij
het werkelijk heeft ge
meend en waar je die uit-
verkiezing in vredesnaam
aan te danken hebt".
„Ik neem nu aan, dat de
natuur er alles mee te ma
ken heeft gehad. Dat
vreemde Zweedse klimaat.
Je leeft maanden lang in
het donker en je dichtstbij
zijnde buurman woont
toch al gauw zo'n kilome
ter verderop. Die heb ik
trouwens op een uiterst
merkwaardige wijze leren
kennen. Ik heb een boxer,
Wilma heet ie. En dat is
zo'n hond, die met gemak
een gat in een dichte deur
springt. Op een ochtend
komt ie kwijlend thuis met
een dooie kip in zijn bek.
Ik kon dat beest nog net
op tijd in de vuilnisbak kie
peren. Want vrijwel op het
zelfde moment stond er
een man in de deurope
ning, die een geweer op
mij richtte. Ik verstond
weliswaar niets van wat hij
zei, maar ik heb uit voor
zorg toch maar vast mijn
handen in de lucht gesto
ken. Want het was hem
aan te zien, dat hij gewend
was om met scherp te
schieten".
„Dat was mijn eerste ken
nismaking met de buur
man. Een paar weken later
kwam hij alweer met ge
trokken geweer het erf op
stuiven en dreigde hij op
nieuw met een enkele reis
naar de eeuwige jachtvel
den. Ik sprak inmiddels
een paar mondjes Zweeds
en ik begreep uit zijn
woorden, dat Wilma voor
de tweede keer achter zijn
pluimvee was aangegaan.
Maar ditmaal had zijn
oude vader de hond bij
tijds in de peiling en kon
hij de moordaanslag op
het nippertje verijdelen.
Het was alleen jammer,
dat hij tijdens de achter
volging van de trap was
gevallen en zijn schouder
had gebroken. Het was
nog een gecompliceerde
breuk ook, want ik zag
hem vorige week nog lo
pen met een groot ver
band om zijn nek. Ik heb
hem niet durven vragen,
hoe het nou met hem ging.
Want met die buren heb ik
geen enkel contact. En
aangezien er in een straal
van tien kilometer geen
andere mensen wonen,
leid ik momenteel een zeer
eenzaam leven".
Isolement
„Gelukkig kan ik zo'n iso
lement prima behappen. Ik
heb ook geen enkel be
zwaar tegen de lange
Zweedse winter. Sterker
nog, die onheilspellende
duisternis heeft voor mij
iets magisch, iets onont
koombaars. Maandenlang
wordt het nauwelijks licht
en dan lijkt de hemel op
een pan met grauwe erw
ten. Dat vind ik grandi
oos. Je sjokt door een ein
deloze tunnel en komt on
derweg alleen bomen te
gen. Maar op het moment,
dat je dreigt te kapseizen
en denkt: ik kan er niet
langer tegenop, barst de
lente los".
„En als ik „barst" zeg, be
doel ik dat letterlijk. Een
half jaar is Zweden een
schijndode onder een witte
lijkwade geweest. Week in
week uit heb je de stoom
van je adem aan je lippen
zien vastvriezen. En dan
opeens, op een ochtend,
springt het groen blaffend
als een hond tegen je op.
Ik kan me zo'n kosmische
ervaring niet herinneren
van de lentes, die ik in Ne
derland heb meegemaakt.
Je zag wel de crocussen
op het Lange Voorhout,
maar in mijn ogen was dat
nooit een verbijsterende
gebeurtenis. Je dacht
hooguit: de crocussen zijn
laat dit jaar, en daarmee
had je de rekening met de
winter weer vereffend".
„In Zweden daarentegen is
de lente een bevrijding uit
een onderaardse kerker.
Je voelt de warmte van de
zon op je bleke huid en
krijgt prompt de fraaiste
plannen en gedachten. Ik
geloof dan ook serieus, dat
de natuur in Zweden mijn
grootste inspiratiebron is.
Ik zit van de zomer op het
gras voor mijn blokhut wat
te tokkelen en opeens zie
ik een libelle op de tafel
rand landen. Hij vouwt zijn
vleugels langs zijn lijf en
staart me nieuwsgierig
aan. En dat heeft hij ruim
drie kwartier volgehou
den".
„Kun je je dat voorstellen?
In een immens dennebos
in Zweden zit een jongen
uit Den Haag te spelen
voor een libelle, die amper
24 uur de tijd heeft om wat
van zijn leven te maken.
Hij behoorde namelijk tot
een soort, dat na één dag
alweer de pijp uitgaat. En
van zijn kostbare 24 uur
heeft hij drie kwartier ge
luisterd naar muziek, die in
mijn hoofd zong. Ik vond
het een ontroerende ont
moeting".
„Een week later speelde ik
diezelfde melodie weer en
toen kwamen libelles van
alle kanten aanvliegen.
Duizenden moeten het er
geweest zijn. Ze zaten op
het hek en in de dakgoot,
terwijl ik met tranen in mijn
ogen de ode aan de libelle
voor één dag speelde. Het
is mijn mooiste concert tot
nog toe geweest".
Lange lijf
„De waterlanders stroom
den ook ai overvloedig,
toen ik in april van het vo
rig jaar voor het eerst zong
met een orkest van 35
man en met een koor van
60 zangeressen en zan
gers. Wat er op zo'n mo
ment door je heen gioeit,
vergeet je nooit meer. Je
hoort opeens, wat in de
weken daarvoor door je
hoofd heeft gespookt. De
noten, die je op een stuk
papier hebt gerangschikt,
komen tot leven en blijken
honderd verschillende
stemmen te hebben".
„En daar sta je dan tussen
met je lange lijf: Henk
Beck from Holland. Een
onbekende muzikant, die
na afloop een minutenlan
ge ovatie krijgt. Ik moet
weer bekennen, dat ik ook
toen mijn tranen niet heb
kunnen bedwingen. Sinds
dien is mijn leven één on
werkelijke droom geweest.
Tot op de dag van van
daag. Ik voel nu duidelijk,
dat er grote dingen gaan
gebeuren met me. Dit is
ook niet normaal meer. Dit
kun je niet vangen met het
schepnet van de logica. Ik
zou er maar vast rekening
mee houden dat 1980 het
Henk Beckjaar wordt. Ik
kan de wereld nu aan en
dat wil ik bewijzen ook".
„Ik kom 's morgens terug
van mijn dagelijkse wande
ling door de bossen en
hoor een nieuwe melodie
met alle arrangementen
erbij. Die hoef ik alleen
nog op te schrijven. Ik kom
uit de bosrand en pang,
daar ligt in de verte de
Oostzee te glinsteren.
Daarboven zeilen de wol
ken in steeds weer andere
formaties. Op zo'n mo
ment heb ik een lijf vol mu
ziek".
Koele kikkers
Noem dat maar geen won
derlijke ontwikkeling, le
dereen roept, dat de Zwe
den koele, kille kikkers
zijn, met wie je geen con
tact kunt krijgen. Ik hoor
die verhalen ook, maar ik
ontmoet alleen maar
prachtige Zweden, die
Henk Beek de hemel inprij-
zen. Na elk concert staan
de kranten vol met verha
len over de Nederlander,
die het in hun ogen hele
maal gemaakt heeft. Te
gek voor woorden eigen
lijk. Dan zie je een vette
kop naast mijn foto en
daar staat dan „Hollands
antwoord op ABBA". Zo
veel Zweeds ken ik langza
merhand ook wel".
„Een dag later vraagt een
journalist: „Door welke
muziek wordt u het meest
geïnspireerd, die van John
Lennon of die van Bob Dy
lan?" „Geen van beide",
heb ik hem uitgelegd, „ik
word uitsluitend geïnspi
reerd door de muziek van
Henk Beek".
Capaciteiten
„Toen ik eenmaal door
had, dat het deze keer wel
zou lukken, heb ik een
brief geschreven aan Her
man Batelaan. Die moet er
maar voor zorgen, dat mijn
naam ook buiten Zweden
bekend wordt. Voor dat
commerciële werk mis ik
zelf alle capaciteiten. Ik
ben wel overtuigd van mijn
mogelijkheden, maar ik
kan niet doordrammen. En
Batelaan heeft dat talent
toevallig wel. Hij heeft ze
ven jaar geleden al gepro
beerd om me in Nederland
te pushen. Maar toen zat
het er niet in. Dat was dus
duidelijk niet zijn schuld".
„Deze keer heeft hij de
moeite genomen om naar
Zweden te komen en daar
heeft hij gehoord en ge
zien, waar ik momenteel
mee bezig ben. Hij was ge
lijk door het dolle heen.
„Het is de moeite waard
om nu voor jou door alle
ruiten te roeien". En als
Batelaan zoiets zegt, gaat
ie er ook als een bulldozer
tegenaan. Dat herinner ik
van
steekt
dio's
door te drijven".
„Nu ik weer even
Haag heb
overigens,
me ook
ders dan
aard, want de
hier al lang
ton
Zweedse
tegen me zei:
dat is toch in
te stad". Hij
paar keer
gen en hij had
huizen gezien
tieterige tuintjes
Voor mij ligt dat
even anders. Ik I
herinneringen en
dennebos heb ik
tijd om dit gekke'
idealiseren".
„Ik heb net nog ei
mer geschreven
Gerrit, de muzika
zomers door de
binnenstad sjokt e
terrasjes op zijn f
gel speelt. In mijn f
ie Johnny Rococo. L
wege het rijm laat
in Amsterdam
Maar voor de re?
wel degelijk Gerrit
het je even laten h
Niet te hard
Beek waadt driftig
hal van Hotel De
naar de piano ni
trappenhuis en
kwaadaardig snuiv
de toetsen te beuk
„Niet te hard,
smeekt Batelaan
zijn leunstoel, J
aan, dat je hier on
gast bent".
Zijn bede is duidi
dovemansoren
Want ook het v
personeel en de pa
van Des Indes zulK
gauw mogelijk aan
wennen, dat
Beek-jaar definrt
losgebarsten.
LEOTT
Foto: SIMON