„Ronduit triest
dat je in een
ziekenhuis zo
hard voor je kind
moet vechten"
id en ziekenhuis (1)
tiekenhuisopname i« voor een kind, zeker
et nog te klein ia om er ook maar iets van
appen, een hele belevenis. Het wordt uit
ertrouwde omgeving gehaald en... zijn
Ier heeft daar notabene zelf aan
leholpen. Waarom laat ze dit toe? Waarom
:e hem of haar daarbij in de steek? Wat
onbehaaglijke en angstige gevoelens er
aal in het kinderbolletje opkomen,
stelbare schade behoeven ziekte en
nhuis niet aan te richten, mits het kind
wordt opgevangen. In een aantal artikelen
i wij de situatie van kinderen in een
nhuis en de ervaringen van hun ouders
iij opgedaan nader belichten. Vandaag de
enissen van de kleine Niels en zijn ouders.
- V 'V',
Ziet Niels dat zijjn moeder alléén weg
gaat, dan gaat er volgens zijn gevoel iets
heel naars gebeuren en wordt hij van het
ene moment op het andere onhandel
baar.
Niels' vader: „...dat je een half jaar met een kind zit, dat elke nacht uit zijn bedje
komt en vraagt of mama er nog is, zal het ziekenhuis een zorg zijn".
t al heel wat meegemaakt in zijn
jaar oude leventje. Ziekenhuisop-
Eiekenhuisopname; onderzoek na
t; operatie na operatie. Als je
'oto laat zien van zichzelf, vastge-
i een ziekenhuisbedje, begint hij
Als zijn moeder weggaat, bij-
I om boodschappen te doen,
if Niels meenemen óf iemand an-
t hem afleiden. Ziet hij dat zijn
Jléén weggaat, dan gaat er vol-
gevoel iets heel naars gebeuren
hij van het ene moment op het
ihandelbaar.
ijpelijk, als je hoort wat Niels (en
s) allemaal hebben meegemaakt.
ial vol onbegrip, onwetendheid,
tv'lzaamheid. Een verhaal vol (vaak
Yal spanningen waaronder het hele
"91c de andere twee kinderen, had
,aaAI zijn er ook wel lichtpuntjes.
1z]er en moeder, Floris en Nelleke
eni bereid gevonden om hun erva-
r vertellen, in de hoop dat dit de
,e®over „kind en ziekenhuis" op
'©1 houden. In de hoop ook, dat er
e,fc in de kinderafdelingen van veel
e";en iets gaat veranderen. Want
ïr,bar, bijvoorbeeld in Haarlem en
m^, worden ouders bij het zieken
neren betrokken, maar die situa-
ren nog tot de „witte raven" in
Ihe wereld,
m ter wereld met een hazelip en
leten verhemelte. Akelig, maar
erkomelijk. Operatief ingrijpen,
ogelijk na de geboorte, kan erg
tehten. Nelleke: „Aanvankelijk
baby in het ziekenhuis, waar ik
Hen. Maar op een gegeven mo-
jht hij toch naar huis. Hij was er
|n dag of veertien, of hij kreeg
Infectie. De dokter dacht in eer-
tie aan paratyfus en achtte zie-
iname noodzakelijk. De baby
|n isolatiebox gezet en wij moch-
net als na de geboorïe, opnieuw
lachter glas bekijken",
fin toen ook direct al met de on-
jd van sommige verpleegkundi
gen. Een hoofdzuster bijvoor
de nog nooit een kind met een ha-
ëégezien, was er een beetje huive-
t rDat zei ze ons ook! Verder: de
h«n voeden. Op een gegeven mo-
Dnk ik, nog steeds vanachter glas,
;gjï Niels zaten te voeden. Het fles-
n >g lang niet leeg, toen de ver
kei er al mee ophield. „Hij krijgt
tbjnuten de fles en langer niet,
ids een gewoon kind", zei de zus-
me. En dat terwijl de kinderarts
Sloorte van Niels had laten weten:
het komt best allemaal in orde
maar u zult erg veel geduld
_jbben". Ik gaf dan ook soms zes
lur per etmaal Niels de fles. En-
erg boos geworden op die ver
ben direct naar de kinderarts
i vanaf die tijd kreeg de baby
:eeds een behoorlijke voeding",
yfus bleek géén paratyfus en ik
n toe de box binnen. De fles ge-
ook zo nu en dan. Niet dat me
igd werd. Het moest allemaal
uitgaan. Acht weken oud was
de ziekenhuisopname verleden
m maand of twee later lag hij er
voor de operatie van de lipslui-
aal gebeurt dat als de baby drie
s, maar dan moet hij wèl twaalf
Niels was na vier maanden tien
ir nog langer wachten vond de
t juist. Hij hield liever vast aan
ile tijdschema. Dat komt erop
ia anderhalf jaar alle operaties
rug moeten zijn: eerst de lipslui-
d© sluiting van het zachte deel
rhemelte en tenslotte de sluiting
de gedeelte van het verhemel-
aar na de eerste operatie kwa-
oor controle in het ziekenhuis,
n de stellige verwachting dat nu
b tweede operatie zou volgen,
b was minder waar. Er begon
bek op „een spelletje uitstel en
bvendien kreeg Niels zo'n last
phitis, dat hij dèarvoor naar het
fid moest. Een verhaal op zich".
rs met Niels bij de kinderarts en
,tj() het. mede met het oog op de
3ij|Operatie, beter dat ik het kind
esi het ziekenhuis achterliet. Ik
erjgal, want dat het zo snel zou
ad ik helemaal niet verwacht. Nu
arbts nooit meer doen, maar toen-
(j ik er zo door overdonderd, dat
>1 laar de kinderafdeling heb ge
ne) moesten het kind werkelijk van
rijljten. Het was „mama, mama"; hij
n [Schreeuwde uit alle macht. Ik
Joon weggestuurd. „Over twee
I het bezoek, komt u dan maar
lef1 overrompelt je dan zo, dat je
t ijlijk gaat. Eenmaal thuis denk je:
a k dat nou kunnen doen? Mijn
erjö manier in de steek laten!".
m|iet bezoekuur informeerde ik, of
laiBn al onderzocht was. Nou, dat
een tijd van nog geen twee uur
~ir doorgeprikt, hadden ze bloed
en waren er röntgenfoto's ge
it soort dingen gebeuren ge-
Dliklinisch, waar een vader of
ir of in elk geval een bekende
jet
""wijl dit joch al de consternatie
dat zijn moeder plotseling weg
hij in een heel vreemde omge-
island. Daaroverheen deden ze
inden met 'm, wat nog behoor-
d ook".
Ik heb toen ook gezegd: dit ge-
spweer. Ik wil dat zulke dingen van
"t mij besproken worden. Je
ten zien kijken. Alsof ze het in
irden donderen. Dèt was flauwe
kul. Een prikje in zijn oor... Wat zou het
niet een toestand geven als ze eerst alle
moeders van tevoren moesten bellen. Ik
merkte op dat als er wordt gezegd, dat er
naar zijn oor wordt gekeken. Ik mag aan
nemen dat er ook naar zijn oor gekéken
wordt, maar niet dat zijn oor oók direct
wordt doorgeprikt. Maar ik kreeg ten ant
woord, dat ik over zulke dingen maar rus
tig moest heenstappen. Dat een kind door
zo'n handelwijze van streek raakt, daar zit
ten ze kennelijk niet mee".
Wrak
Floris: „Het is zuiver en alleen: wat man
keert het kind en kunnen we het zo snel
mogelijk weer oppeppen. Of een kind psy
chisch als een wrak uit het ziekenhuis
komt, is niet belangrijk. Het is op dat mo
ment gezond verklaard. De kwaal, waar
het voor is opgenomen, is verholpen en
daarmee is de kous af. Dat je een half jaar
met eén kind zit, dat elke nacht uit zijn be
dje komt en vraagt of mama er nog is, dat
zal het ziekenhuis een zorg zijn".
„Niels lag met zijn bronchitis wéér in de
boxenafdeling. Eén glazen gevangenis,
daar kon je het nog het beste mee verge
lijken. De enige keren, dat hij uit bed
kwam. was als wij op bezoek kwamen.
Voor de rest heeft hij veertien dagen lang,
alleen, in zijn bedje vastgebonden geze
ten. Of er doorlopend bezoek mogelijk
was? Dat stond wel op papier ja. Doorlo
pend bezoek..., in de middag dan, van half
drie tot zeven uur. Er was alleen een maar.
Je mocht in die periode niet aan een stuk
door bij hem blijven. Na een half uur was
het welletjes. Wel kon je bijvoorbeeld van
half drie tot drie en van half zeven tot ze
ven komen. Het is maar, wat je onder
doorlopend bezoek verstaat".
„Op een gegeven moment was er sprake
van, dat Niels buisjes in zijn oren iou krij
gen. Wij wilden graag weten, wie het zou
doen. Maar ook dat vond men flauwe kul.
Hij werd gewoon geholpen en daarmee
basta. We hebben toen gezegd: dat ge
beurt niet. Wij willen weten wie ons kind
helpt en waarom die buisjes noodzakelijk
zijn. Na veel vijven en zessen werd er een
afspraak voor ons gemaakt. Achteraf ge
zien was er geen vuiltje aan de lucht. Die
arts bleek gewoon een bijzonder aardige
man, die ons haarfijn uit de doeken heeft
gedaan wat er met Niels moest gebeuren.
Hij begon uit zichzelf te vertellen en we
kregen echt het idee, dat hij het fijn vond
dat er eindelijk eens iemand belangstelling
toonde voor het werk. Het kwam in elk ge
val bijzonder positief op ons over".
Oorontsteking
De narigheid was voor Niels nog lang niet
voorbij: hij kreeg oorontsteking. Opnieuw
naar het ziekenhuis, al was het maar voor
één nacht. De buisjes, die uit zijn oortjes
gevallen waren, moesten er namelijk weer
worden ingebracht.
Nelleke daarover: „Om tien 's morgens
ging ik met Niels naar het ziekenhuis en ik
ben er blijven zitten totdat hij terugkwam
uit de operatiekamer. Hij was nog maar
nauwelijks bij kennis, of hij deed meteen
agressief en paniekerig. Hij wilde niet in
bed, hij wilde de pyjama van het zieken
huis niet aan, hij wilde werkelijk niets. Ja,
naar huis, dat uiteraard wel, maar dat
mocht niet. Ik ben maar bij hem gaan zit
ten en heb geprobeerd hem wat rustiger
te krijgen".
„Om twaalf uur kwam er een verpleegster
langs, die er op stond dat ik naar huis zou
gaan. Ik zei, dat ik daar niets voor voelde
en dat ik als ik naar huis gestuurd werd
Niels meenam. Ik vermoed, dat ze naar
de hoofdzuster is gegaan, maar in elk ge
val hebben ze me nog eens twee uur bij
Niels laten zitten. Op een gegeven mo
ment viel het kind vanzelf in slaap. Ik
moest toen toch maar weggaan, vond de
verpleegster, wat ik bepaald niet met haar
eens was. De arts, die Niels geholpen had.
kwam eraan te pas en gelukkig vond hij
dat ik volkomen gelijk had met mijn op
merking dat ik óf in het ziekenhuis zou
blijven slapen óf Niels mee zou nemen
naar huis. Het werd het laatste en we wa
ren de voordeur nog niet binnen of Niels
begon te zingen".
Nelleke en Floris hebben tot nu toe in het
ziekenhuis steeds het gevoel gehad, dat
men hen daar als zeurderige ouders be
schouwde. „Als we wat vroegen, werden
we heel vaak afgescheept met een niets
zeggend antwoord, net alsof ze die vtegen
als een inbreuk op hun beleid beschouw
den. Zo kwam het tenminste bij ons over.
Ook gingen ze heel flauwe dingen doen.
een beetje pesterig".
De klap op de vuurpijl kwam na de opera
tie aan het zachte deel van Niels' verhe
melte. Floris: „Er gebeurde toen iets, dat
ontstellend veel indruk op ons heeft ge
maakt. Niels kwam huilend uit de reco-
very-kamer. We zetten zelf zijn bedje op
de zaal en probeerden hem tot bedaren te
brengen. Niets hielp, hij huilde aan een
stuk door. Nou ja huilen..., brullen! Er
kwam niet één verpleegster bij ons om te
vragen of ze misschien iets kon doen of
zo. Wel zaten ze gezellig koffie te drinken
en gebak te eten op het moment, dat wij
met dat krijsende joch in de weer waren".
Nelleke: „Op zulke ogenblikken krijg je
een heel naar gevoel van alleen-zijn". Flo
ris: „Na twee uur, werkelijk waar, werd
Niels eindelijk iets rustiger. Nelleke zei te
gen mij: ga jij maar vast de gang op, dan
probeer ik hem in slaap te krijgen. Hij was
werkelijk bekaf. Op een gegeven moment
heeft ze Niels zover en ze maakt net aan
stalten om naar me toe te komen, of er
komt een zuster aan met een medicijnkar
retje. Ze rommelt wat, loopt naar Niels,
doet zijn mond open en spuit er iets in.
Dat bleek een hoestdrankje te zijn, zó op
die verse wond. Het joch begint opnieuw
te brullen, niet normaal meer. Ik kon die
Al® Niels deze foto ziet van zichzelf,
vastgebonden in een ziekenhuisbedje,
begint hij te huilen,..
verpleegster ging even kijken, kwam terug
met de mededeling dat het wel ging en dat
hij zo nog een prikje kreeg. Dan vraag je je
toch af: is dat nou verlakkerij of moedwil
lig misleiden? Je vraagt toch niet om leu
gens. Het zijn steeds kleine voorvalletjes,
maar je bloed gaat op zo'n moment krie
belen. Waarom is zoiets nu nodig? Ik krijg
dan aanvechtingen om mijn kind uit het
ziekenhuis weg te sleuren. Je bereikt er
niets mee als je het zou doen, dat weet ik,
maar toch..."
Voorlichting
Wat moet er volgens Nelleke en Floris
Griek gebeuren in de ziekenhuizen. „Een
heleboel. Allereerst moet de voorlichting
aan de ouders verbeterd worden en moe
ten ouders méér bij de verzorging van hun
kinderen betrokken worden. Je hoeft el
kaar echt niet in de weg te lopen als er
maar goede afspraken worden gemaakt.
De vereniging „Kind en ziekenhuis" heeft
daar prima modellen voor. Want het is
toch te zot, dat je in het ziekenhuis zo ont
zettend hard voor je kind moet vechten.
Het is ronduit triest, dat dat nodig is!"
FRANS V.D. BRINK
idee wel jaren. Of het ook urgent was, dat
ons kind geholpen werd!".
Het eerste, wat Nelleke en Floris opviel,
was de voortreffelijke begeleiding in Gro
ningen, zowel van de ouders als van de
kinderen. Floris: „Terwijl Nelleke met Niels
mee was naar de röntgenafdeling, kwam
eerst de co-assistente van de plastisch
chirurg bij me met een hele vragenlijst en
daarna nog eens de hoofdzuster van de
afdeling, ook met een vragenlijst. Daarop
stonden de geijkte zaken, maar ook heel
persoonlijke dingen. Zoals de eetgewoon
tes van het kind. Zuurkool hoef je Niels
bijvoorbeeld niet voor te zetten, dat eet hij
onder geen beding. Als er in Groningen
zuurkool op het menu stond, werd er voor
Niels iets anders klaargemaakt. Dat was
daar de doodgewoonste zaak van de we
reld. Verder kregen we in het academisch
ziekenhuis een boekje, waarin heel nauw
keurig stond wat kinderen met een hazelip
en een gespleten verhemelte te wachten
staat en wat je daarover als ouders alle
maal moet weten. Het zijn misschien klei
ne dingen, maar ze zijn wel belangrijk".
Nelleke: „Ook de opvang van het kind zelf
was formidabel. Altijd waren er peuterleid
sters met hem bezig. Ik heb Niels nog
nooit alleen aangetroffen, zielig vastge
bonden in zijn bedje, zoals in dat andere
ziekenhuis om de haverklap het geval was.
Er waren daar wel kleuterfeidsters of zo,
maar alleen als het kind naar de speelka
mer wilde, werd het meegenomen. Anders
werd het in bed gekwakt en vastgebon
den. En de zusters hadden uiteraard geen
tijd voor zo'n kind, want er is immers per
soneelsgebrek".
„Ach, we hebben zoveel nare dingen mee
gemaakt in dat andere ziekenhuis. Op een
dag vroeg ik of ik Niels te eten mocht ge
ven. Dat vonden ze ongelofelijk onzinnig.
Konden zij toch ook wel. Ik probeerde uit
te leggen, dat Niels al ontzettend veel had
meegemaakt en dat het prettig zou zijn als
er in elk geval een paar dingen op de ge
wone voet door zouden gaan. Maar het
werd gewoon niet gepikt. Het was en bleef
flauwe kul en zo werd het mij ook te ver
staan gegeven. Ook de vraag of ik bij zo
veel mogelijk onderzoeken aanwezig
mocht zijn, werd afgedaan met: technisch
onmogelijk. Ik had heel vriendelijk door
ervaring wijs geworden gevraagd, of
eventuele prikken, als het zo uitkwam, ge
geven zouden kunnen worden als ik er bij
was. Dan kun je zo'n kind toch troosten.
Bij het weggaan 's avonds informeerde ik
of Niels nog een prik moest hebben.
„Nee", zei de zuster. Later op de avond
belde ik op, of ons kind rustig was. De
verpleegster wel villen! Nelleke vroeg haar
nogal beduusd, waarom ze dat in vredes
naam gedaan had. Niels moest op die en
die tijd een hoestdrankje hebben en dan
kreeg hij dat ook, was het antwoord. Of hij
er nu wel of niet aan toe was, dat was ken
nelijk niet belangrijk. Werkelijk onvoorstel
baar".
Verwijskaart
Bij het ontslag van Niels uit het ziekenhuis
bleek, dat de operatie niet zo best ge
slaagd was. Het zachte gedeelte van het
verhemelte was niet gesloten en de familie
Griek besloot om andere wegen te gaan
bewandelen. „We hadden gehoord, dat er
aan het academisch ziekenhuis in Gronin
gen een speciaal team was verbonden
voor kinderen als onze Niels. Vandaar dat
we onze huisarts om een verwijskaart
vroegen. Dat had nog heel wat voeten in
de aarde, maar toen ook hij met de resul
taten van de operatie geconfronteerd
werd, stemde hij toe en schreef zelfs een
persoonlijke brief aan de plastisch chirurg
in Groningen. We kregen een oproep om
daar naar de pollkliniek te komen voor een
onderzoek en binnen twee maanden lag
Niels in Groningen in het ziekenhuis. Ter
wijl er een wachtlijst was van naar mijn