De massa als
de vijfde macht
iljoenen vrouwen
t de hele wereld borduren op Nederlands stramien
MASSA EN MEDIA
|9'
paan de slag. Overal ter wereld bor-
of knopen vrouwen de stramiens
Apeldoorn zijn voorbedrukt.
APELDOORN Een piepklein ambach
telijk Apeldoorns fabriekje van rouw-
hemden, kistbekleding en floers voor
rouwkamers is omgetoverd tot Europa's
grootste producent van fleurige voorbe
drukte borduurpakketten. Voorwaar een
opmerkelijke metamorfose.
„Die zwarte markt lag mij niet. Er werd
slecht betaald", aldus het wonderlijke ver
haal van Harry Bos (51), die vijftien jaar
geleden het roer drastisch omgooide en
vaders sombere handel aan kant zette.
Zijn tabeh tot het zwarte werk heeft hem
geen windeieren gelegd. De omzet vloog
omhoog en is nu het vijftigvoudige van die
in 1965. Aan de Lage Brink in Apeldoorn
opende hij en nieuw bedrijfspand. Van
daaruit worden oude meesters, geliefde
landschappen, jachttaferelen en ingewik
kelde bloemmotieven in de vorm van com
plete borduurpakketten naar alle uithoe
ken van de wereld verzonden.
Therapie
Want dat eeuwenoude kruissteekje is op
het ogenblik weer hevig in de mode. Meis
jes en ook jongns leren 'm nog steeds ge
lijk met 't alfabet en vandaag de dag zwe
ren zelfs psychiaters bij de populaire steek
als rustgevende therapie. Mannen scha
men zich evenmin een borduurwerkje op
te pakken, maar de miljoenen vrouwen in
tientallen landen, die met eindeloos ge
duld steekje voor steekje de lapjes volbor-
duren, vormen de grote doelgroep.
Met de komst van de elektriciteit, de tele
foon en de auto verdwenen veel naai
mandjes, borduurringen en frames voor
kraalwerk naar de zolder. De tijd dat bor
duren een algemene handvaardigheid was
die steevast bij de bezigheden van de
vrouw hoorde, lijkt tot het verleden te be
horen. Nu is het voor velen een leuke
hobby. Voor de één telt de trots iets van
waarde gemaakt te hebben, voor de ander
het pure plezier bezig te. zijn.
Zelf doen
In Amerika, Canada, Afrika, Indonesië,
Egypte en bijvoorbeeld Israël, borduren of
knopen de vrouwen in hun vrije tijd wat de
ontwerpsters in Apeldoorn op hun teken
tafels hebben bedacht. Allemaal voorbe
drukte handwerken in de vorm van kus
sentjes, kleedjes, wandversieringen en ta
felkleden.
„Met dat laatste is het in 1954 eigenlijk al
begonnen", vertelt directeur Bos, die in
dat jaar de afdeling tafelkleden van de
Apeldoornse Nettenfabriek overnam. Die
tafelkleden werden toen nog kant-en-klaar
afgeleverd, maar de heer Bos ontdekte
dat de vrouw het veel leuker vond zelf aan
het werk te worden gezet. Via het zeef-
drukprocedé liet hij precies zien wat er
moest gebeuren, -hij deed er de kleurige
garens, een instructie en een naald bij, en
iedereen kon aan de slag.
Tweeduizend patronen
Nu omvat het vaste leveringsprogramma
zo'n tweeduizend patronen, van de groot
ste tafelkleden tot borduurseltjes van
twaalf bij zestien centimeter, ten belang
rijk deel gaat naar de Engelse en Duitse
wolfabrikanten hoewel de eigen collectie
complete handwerkpakketten de boven
toon blijft voeren.
Wekelijks wordt er met de ontwerpafdeling
overleg gevoerd over nieuwe patronen.
Dat kan letterlijk van alles zijn. Grotere af
nemers kunnen hun eigen dessins laten
ontwerpen. Zo wenste een Rotterdams
warenhuis een borduurlap met de afbeel
ding vah koningin Juliana en prins
Bernhard. Ook de katholieke leesplank
werd op verzoek in kruisjes omgezet. Het
„aap, roos, zeef, muur, voet, neus..."
bleek een succesnummer. Rob Bos, die
zijn vader in het bedrijf assisteert: „Je
weet het nooit. De markt is grillig, maar er
zijn ook modellen die al vijftien jaar
draaien en niet kapot te krijgen zijn". De
nieuwste trend is het borduren in zwart
wit. Een gemakkelijke opgave voor de
zeefdrukker, die soms „stramiens" te
drukken krijgt met zo'n dertig kleurgan
gen.
Thuiswerksters
Als een nieuw ontwerp klaar is, wordt het
omgezet in de overbekende en snel te ma
ken kruisjes. Met de hand wordt vervol
gens een stramien ingekleurd en door
thuiswerksters voorgeborduurd. Ais ieder
een over het resultaat tevreden is, begint
de productie. Dat betekent een lange
reeks van handelingen, variërend van het
maken van werktekeningen, het tellen van
de kruisjes in elke kleur, op film vervaardi
gen van deeltekeningen, het mengen van
de verf en het maken van de rubber stem
pels. Pas dan kan het spannende zeef
drukken beginnen.
Bij dat zeefdrukken wordt van een stuk op
een raam gespannen zijde of nylon het
weefsel op bepaalde plaatsen bedekt,
„geblokkeerd", zodat het een sjabloon
wordt. Door de onbedekte, open stukken
kan drukinkt door het weefsel dringen en
het te bedrukken oppervlak - het stramien
- bereiken. Het zeefdruksjabloon, zoals de
combinatie raam-en-stof wordt genoemd.
wordt met de stofzijde omlaag op het stra
mien gelegd. Langs een rand van het
scherm wordt inkt uitgegoten, dië dan
over de stof wordt geschraapt. Het resul
taat is een zeefdruk. Voor elke kleur moet
een ander sjabloon worden gebruikt. Dat
betekent dat het stramien van een bor-
duurpakket met dertig verschillende kleu-:
ren ook dertig keer door de drukmachiné
is gegaan.
Trots
Stramiens worden gemaakt van katoen,
smyrnagaas, gobein en bijvoorbeeld soe-
dangaas. De twintig medewerk(st)ers van
Bos laten er per jaar miljoenen meters van
door hun handen gaan. Als alles keurig is
verpakt gaat het pakket na een laatste
controle op weg naar de consument. Eeri
landschapje voor de Nederlandse vrouw,
felle kleuren (bij ons onverkoopbaar) naar
Amerika, terwijl de Duitse vrouw helemaaj
verslingerd is aan een kruissteek in zachte
en rustige kleurstellingen. Directeur Harry
Bos: „Als we dan met vakantie gaan, kij
ken we stiekem even bij de mensen naar
binnen. Of je nu in Spanje, Oostenrijk of in
Lapland komt, er hangen steevast bor
duursels die bij ons vandaan komen. Daar
ben ik best een beetje trots op".
MARCO VAN MILAAN
IAAG Cees Hamelink interviewen is binnengaan in het
n de leeuw. Van deze media-deskundige immers, auteur
meer van het boek „De Mythe van de Vrije Informatie",
jspraken afgedrukt als: „De media vormen één groot recla-
iket voor de samenleving die we nu hebben. Communicatie
Ie zin niets anders dan propaganda voor een consumptie-
op individualisme en competitie ingestelde samenleving,
en- door en door seksistische en in menig opzicht ook ra-
he maatschappij. Zolang een kleine kliek de grote massa
Cteren hoe de wereld eruit ziet en hoe geleefd dient te wor-
jlijft informatie alleen maar propaganda die de mensheid
en onmondig maakt...". Of, nog duidelijker: „Een kleine
(epaalt wat er al dan niet getoond en geschreven wordt,
•eft niet eens een economische elite te zijn. In die zin vor-
ök journalisten die geen economische macht bezitten, een
tilerend clubje...".
u dat nou echt? Dat van een manipulerend clubje?
me het nog eens lezen. Ja, inderdaad. Maar ik kan het me
leer herinneren. In elk geval wordt het nogal uit zijn ver-
herukt als u het zo zegt. Mag ik eerst iets vertellen wat ik
<wijt wil? Media-onderzoekers wordt vaak verweten dat ze
de praktijk van het vak komen. Dat ze niet weten waaro
praten. Daar ben ik het wel mee eens. Voor een groot deel
ze niet uit het vak. Het verklaart de kloof die gaapt tussen
•deskundigen en beoefenaars van het informatieberoep".
ij speelt dat minder. Ik ben begonnen in de praktijk, op de
redactie van het IKOR dat nu IKON heet. Ik heb er vijf jaar
kt en ondertussen ook voor andere omroepen program-
lemaakt. In heb in het buitenland gezeten; een hete aange
leid als het Midden-Oosten gedaan. Ik heb geleerd hoe je
j minuut en vijftig seconden moet uitleggen wat er precies
;oet aan de hand is. Ik ken de praktijk. Ik heb het meege-
I En met vreugde. Maar anderzijds was er die confrontatie
f basis van de journalistiek: het kiezen, het selecteren. Wat
nou helemaal kwijt in één minuut en vijftig seconden of in
d regels? Je moet zoveel weggooien. Dat heeft een onge-
e indruk op me gemaakt. Alleen de beperking al, die de
let aantal regels je oplegt, dwingt je heel veel noodzakelij-
rmatie weg te gooien. Het is een gegeven waar je niet om-
dienst. Maar manipuleréq
k heb niet zoveel twijfel aan de integriteit van de individu-
malist. O nee. In die zin neem ik dus terug dat journalisten
aniRulerend clubje zijn. Maar ik houd staande dat ze in
woord en geschrift, op de televisie, op de radio en in de
sen werkelijkheid weergeven die op maat gesneden is. Een
te waarheid. En dat op zich noem ik al manipuleren. Luis-
ar hoef je je niet altijd lelijke dingen bij voor te stellen. Ma-
en is in zijn letterlijke betekenis alleen: iets vorm geven
handen, kneden, een bonk klei naar je zin zetten. Het kan
nstwerk opleveren, maar ook een lor. En het resultaat kan
maar ook opzettelijk zijn".
Vorige week publiceeren wij in Finale de eerste aflevering van
een door Piet Snoeren samengestelde serie artikelen over de
rol van de communicatie-media in de maatschappij. Vandaag
de tweede aflevering, waarin media-deskundige Cees
Hamelink aan het woord komt
irmatie-verschaffers oefenen hun vak dus redelijk integer
loof van wel, ja. Als individu en hier in Nederland, maar
er nog een andere factor die je in aanmerking moet ne-
s je praat over manipuleren in de door mij bedoelde zin.
rkelijkheid wordt niet alleen gemanipuleerd hij wordt
;s,dien gemanipuleerd door mensen die allemaal een beetje
de in elkaar zitten. Het merendeel van de journalisten
it een vergelijkbaar milieu, zeg maar: de middenklasse. Ze
hetzelfde schooltype gevolgd, dezelfde opleiding geno-
staan in hun politiek en economisch denken op hetzelfde
Allemaal zaken die meespelen bij de keuze, de noodge
lden selectie van de informatie die ze doorgeven. Ze wijken
de meerderheid voor wie hun informatie bestemd is. Ze
vormen een typisch sociale groep met bepaalde kenmerken die
uiteraard een rol spelen bij de manier waarop ze de werkelijkheid
manipuleren op maat snijden, vorm geven, voortekenen".
En de journalistieke neus dan? Behoort het niet tot de journalis
tieke vaardigheden dat hij ruikt welke informatiebehoefte er leeft
bij de massa die hij moet voorlichten?
„De journalistieke neus, daar geloof ik niet zo hard in. Ik geloof
hoogstens dat de informatieverschaffers feeling hebben voor
nieuwe ontwikkelingen met grote gevolgen. En ik denk wel dat ze
dank zij hun training dergelijke ontwikkelingen wonderbaarlijk
snel waarnemen, in hun verband plaatsen, op hun waarde schat
ten en begeleiden. Maar ook hier zie ik meer overeenkomsten
dan verschillen in die zin dat de manier waarop de media het
nieuws volgen, niet zo vreselijk uiteen loopt. Ik heb eens een gra
pje uitgehaald met studenten. Toen de zaak Menten speelde,
heb ik een aantal kranten onherkenbaar gemaakt en de bericht
geving aan een stel studenten voorgelegd. Ik dacht: het zou toch
aardig zijn als ze verschillen constateerden. Maar ze vonden nau
welijks verschillen. Hetzelfde zie je bij de televisie. De NOS heeft
een onderzoek ingesteld naar de herkenbaarheid van de actuali-
Cees Hamelink
teitenrubrieken. Toen bleek dat zelfs mensen die al heel lang lid
waren, niet wisten of een bepaalde rubriek bij hun omroep hoor
de., Er waren zelfs VARA-leden die dachten dat AVRO's Televi-
zier van hen was".
De veel gewraakte luiheid van de kijker misschien?
„Kan zijn. Maar dat leidt dan weer tot gemakzucht aan de ande
re kant. De programmamakers gaan denken: wat zal ik me in
spannen? Ze gaan hun programma's afstemmen op een gemeen
schappelijke noemer. Een lage noemer bovendien, want: als we
te ingewikkeld doen, begrijpt toch niemand er iets van. Ze gaan
vereenvoudigen. Ze laten stukjes werkelijkheid weg. Zo van: het
Midden-Oosten heeft verschrikkelijk veel gezichten; weet je wat,
ik snij er een paar gezichten uit. Ze hebben wel een neus, hoor.
Ze weten razend snel wat belangrijk is en welke mensen ze er
voor moeten hebben. Je ziet ze dan ook altijd allemaal achter
dezelfde mensen aanhollen. Maar naar het publiek toe werkt die
neus volgens mij niet zo goed. Een medium zou zich daar eigen
lijk ook niet mee moeten belasten. Media die dat wel doen, die
zeggen: ha, ik snuffel net zo lang tot ik een volledig informatie
pakket voor het grote publiek bij elkaar heb, doen zichzelf on
recht, want het is een veel te grote belasting. Ze moeten zich af
vragen: is het allemaal wel nodig wat ik doe en probeer...? Welke
diensten willen de mensen nu precies van me hebben? Per slót
van rekening zijn er veel meer informatiekanalen in de maat
schappij. Neem alleen al het onderwijs. De media gaan gebukt
onder een zelfoverschatting die ze beter af konden schudden".
Ze konden beter bepaalde dingen achterwege laten?
„Ja, er is bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar de begrijpelijk
heid van kranten. Daarbij bleken een heleboel lezers niet te we
ten wat de NATO precies is, terwijl dat begrip toch dagelijks ge
hanteerd wordt. Nu zouden journalisten zichzelf natuurlijk kun
nen verwijten dat ze het niet telkens weer opnieuw hebben uitge
legd. Maar dat is onzin. Zoiets past niet in de beperkingen van
een krant. Het zou een educatieve belasting van de krant bete
kenen die in strijd is met zijn functie. Journalisten zouden moe
ten kunnen veronderstellen: daar zijn andere informatiekanalen
voor, met name het onderwijs. Wanneer je op school niet leert
dat de NATO er eerder was dan het Warschau-Pakt, ligt de fout
bij het onderwijs. Je kunt van een journalist onmogelijk verlan
gen dat hij zoiets telkens opnieuw uitlegt en waarschuwt: denk
erom, je moet het tegen deze achtergrond zien... Datzelfde on
derzoek heeft uitgewezen dat de meeste mensen, onder wie nota
bene academisch gevormden, niet weten wat de EEG is. Nou,
dan geef ik het onderwijs de schuld en niet de krant".
Het onderwijs moet beter?
„Natuurlijk. Ofwel je moet van de media een soort educatieve in
stellingen maken. Maar dan ga je mijns inziens een gevaarlijke
kant op, want dat is gewoon f)un functie niet. De functie van de
media is dat ze waakhonden zijn. Ze dienen te fungeren als een
vierde macht in de maatschappij die de drie andere machten
de trias politica, zijnde de wetgevende, de rechterlijke en de uit
voerende macht op de vingers kijkt. Daar ligt de allereerste
taak van de media. Kijk, en dan zou een kritisch geschoold pu
bliek weer de media kunnen controleren. Dat vind ik een prima
gedachte. De massa als vijfde macht. Want het is niet goed wan
neer er achter een macht geen andere macht meer staat. Je mag
in een democratische samenleving nooit een macht aan zichzelf
overlaten. En onze maatschappij kent wel degelijk kanalen om de
media aan te pakken wanneer ze over de schreef gaan. Maar de
massa wordt niet geleerd er gebruik van de maken. Het blijft veel
te ver van de mensen af".
„Welzeker. Het ontbreken van zo'n vijfde macht werkt zelfs in
het nadeel van de informatieverschaffers. Immers: het wordt nu
volstrekt aan de journalisten overgelaten om uit te vinden wat
het publiek wil en op de dingen die ze proberen, komt geen res
pons. Dan krijg je natuurlijk natte vingerwerk. Bladvulling, beeld
vulling, luidsprekervulling. Het informatiebedrijf zou geweldig
veel baat hebben bij een kritische begeleiding vanuit het publiek.
Als je toch ziet wat de mensen zich herinneren van het NOS-jour-
naal. Daar is ook onderzoek naar gedaan. De uitslag was ronduit
treurig. De mensen herinnerden zich alleen het weerbericht. Of
de radio. Ze luisteren onder het scheren naar het nieuws en zijn
het in de auto weer vergeten. Kijken, luisteren, bij het ontbijt een
krantje lezen zijn rituelen geworden; loze handelingen zonder in
houd of betekenis. Dat kan voor de informatieverschaffers alleen
maar bedroevend zijn, want die zouden best iets meer willen bie
den; die zouden de mensen graag aan het denken zetten, geloof
ik. Maar nu zijn ze voor waardering voornamelijk aangewezen op
hun eigen kring. Daar vinden ze respons. Logisch dat ze geneigd
zijn de rest te vergeten. Jongen, wat een goed verhaal. Kerel,
wat een programma. Dat wordt de maatstaf terwijl onderzoek
toch duidelijk uitwijst dat de gouden verhalen, de dijken van pro
gramma's naar buiten toe weinig uitwerking hebben. Ja, die ont
dekking was wel deprimerend voor me. Daarom heb ik me op het
media-onderzoek geworpen. En niet om het vak aan flarden te
schieten".
PIET SNOEREN