'iVeir Wh we Het meeste is hI eens gedaan In hoeverre is Franz Schubert mislukt als opera-componist DON MCLEAN VOOR TV-OPNAMEN IN NEDERLAND PLATEN Concert- agenda KUNST HET BINNENHOF ZATERDAG 19 JANUARI 1980 PAGINA 11 Zijn optreden in twee Nederlandse televisiepro gramma's bevestigde weer eens, dat het repertoi re van Don McLean van de platenbonzen en tele visiebazen maar uit drie songs mag bestaan, aangevuld met één recent uitgebracht lied. In de Showbizzquiz mocht Don McLean als binnenko- mertje het overbekende „And I Love You So" zingen, onmiddellijk gevolgd door de aloude huilerige tophit „Crying", die pas op single is uitgebracht. In een programma rond het Metro- pole-orkest, dat begin maart via de beeldbuis tot de kijkers komt, werd het sandwich-effect toege past: Cryingingepakt tussen „Vincent" en „American Pie". Tenslotte moet de nieuwe sing le het beleg op de boterham van Don McLean gaan opleveren. Don McLean zoals hij te zien is in het programma „Wie was er vrij vanavond?" „Mijn muziek gaat van generatie op generatie". pee is alweer meer dan een jaar geleden uitgebracht „Dit jaar komt mijn nieuwe plaat uit. Een titel is nog niet bekend. Er komen weer en kele oude nummers op, zoals op mijn vorige elpees, maar wel minder dan de laatste keer. Twee misschien. Ik vertolk graag songs van an deren. dat zal ik blijven doen. Ven Wave De oude songs, die Don McLean op zijn repertoire heeft gezet, stammen over het algemeen uit de jaren vijftig. De New Wave-groe pen halen hun inspiratie uit de muziek van de jaren zes tig. Gevraagd naar zijn me ning over deze muzikale ontwikkeling wil hij eerst wat rechtzetten: „Ik ben met bepaalde platen opgegroeid. Zoals muziek van big bands, populaire songs. Het gaat verder terug dan de jaren vijftig. Hoewel ik niet actief bezig was, was er toch muziek, die grote in vloed op mij heeft gehad. Over New Wave: Volgens mij is er een nieuwe genera tie die muziek probeert te maken op de manier, waar op dat vroeger, door andere generaties, gebeurde. Ik vind het niet zo bevredi gend. New Wave komt op mij over als een soort pro- testmuziek en vroege rock 'n' roll, nogal klungelig in elkaar gezet. Het meeste is al eens gedaan en voor mij mist het zijn uitwerking." Generatics „Mijn publiek is zeer geva rieerd. Het is heel gek. On langs zei iemand tegen me: Besef je wel dat de helft van je publiek letterlijk nog in de wieg lag, toen „American Pie" werd uitgebracht. Toch kennen ze de tekst en zin gen het allemaal mee. Mijn muziek doorstaat de tijd, het gaat van generatie op gene ratie. Jong publiek kent me, de mensen van mijn eigen generatie. Er komen ook ou dere mensen, aangetrokken door „And I love You So". Voornamelijk blanken, dat wel. Ik schijn geen aantrek kingskracht te hebben op zwart publiek. Wel ge mengd, mensen die mijn ma nier van zingen waarderen. Luisterpubliek. De meesten genieten echt, heb ik ge merkt. „Elke elpee geeft een be langrijk deel van mijn ka rakter weer. Ik heb mijn stemmingen. „Prime Time" kon dan wel cynisch zijn, maar vergeet Tapestry niet. Misschien toen nog niet zo indringend: mijn cynisme heeft nu duidelijk meer ef fect. Ik geef meer lucht aan mijn emoties en de dingen die ik verwerp. Het betekent in geen geval dat ik met „Chain Lightning" milder ben geworden. Ik ben nu meer ontgoocheld dan tien jaar geleden. Maar tegelij kertijd heb ik het gevoel dat mensen meer dan ooit be hoefte hebben aan dingen die hen geestelijk wat op krikken en dat ze niet steeds geconfronteerd willen wor den met ellende. Dat hebben ze niet meer nodig. Daar hebben ze genoeg van. Ik ben vooreen wat positievere instelling. „Weet je, er is plaats voor muziek. Het dient vele doel einden. Jammer genoeg is ons beroep zo categorisch. Als je eenmaal een etiket hebt, verwachten ze dit of dat van je. Mijn probleem is dat heeft mijn publiek moeten accepteren dat ik niet stilsta, maar me voort durend ontwikkel. Als ik een bepaalde elpee maak, houdt dat niet in dat ik daarna niet met een totaal andere elpee zou mogen ko men. Narcisme Futurologen hebben voor speld dat de jaren tachtig het decennium wordt van het eigenbelang, de decade van het narcisme. De bijtende teksten op „Prime Time" signaleerden dat al in 1977. „Ik heb „Narcissisma" ge schreven in 1972. Begin 1970 wist ik al waar we naar toe gingen. Dat wist ik ook eind '60. Je zag het teken aan de wand. Daarom is mijn vroe gere werk nu zo eigentijds. Zelfs meer dan toen. Ik ben van mening dat de songs op Tapestrynu meer beteke nis hebben dan tien jaar ge leden. Don McLean staat bekend als een troubadour. Verge zeld door zijn manager, een gitaar en een banjo, gaat hij op tournee. Nooit overwogen met een band op te treden? „Ik hou niet van toestanden. Als ik niet lastig zou worden gevallen door slechte musici, of mensen die niet komen opdagen of een vent die wat uitvreet, dan zou ik het mis schien wel doen. Maar ik moet toch een groter publiek hebben om me dat te kun nen veroorloven. Aan de an- de re kant vind ik dat ik, bij gebruik van bepaalde instru menten op het podium, het aantal stemmingen, dat ik kan creëren, beperk." Inspiratie Momenteel probeer ik een boek te lezen, getiteld „Black Son". Het gaat over een man, genaamd Harry Crosby, een vreemde vogel, uit de jaren dertigvan zeer goede komaf, die zich inlaat met beroemde personages uit de jaren dertig. Aan dat boek ben ik bezig, maar het duurt eeuwen voor ik het uit heb. Ik ben geen lezer, maar ik verdiep me wel in dingen die me echt interesseren. „Ik luister niet naar harde muziek. Het kan verder van alles zijn, van James Taylor tot Sinatra, ragtime, rock 'n' roll. Geen overgeproduceer- de muziek. Ook geen klas siek, maar dat moet er toch eens van komen. Er zijn be paalde gebieden in mijn mu zikale opleiding, die nog niet ontwikkeld zijn." Tekst en foto's: TOM VAN RIJSWIJK Schubert wilde leven met en van de mu ziek die hijzelf schreef. Als hij dat al niet heeft geweten, zal Salieri, zijn Italiaanse leermeester bij de koorknapen van de Weense hofkapel, hem later hebben ver teld dat hij, om een groot publiek te berei ken en bekend te worden in zijn dagen in elk geval opera's diende te componeren. Vandaar dat hij zich daar van zijn vijf tiende jaar tot zijn dood, zestien jaar later, geregeld mee heeft beziggehouden, al bleek spoedig dat hij er geen eigenlijke aanleg voor had. Het is niet waar dat voor Schubert alleen de tedere lyriek zou hebben geteld. Gevoel voor dramatiek had hij zeker óók, getuige de aan grijpende hoogtepunten in zijn liederen, zijn pianostukken, zijn kamermuziek. Schuberts dramatiek echter had een intiem, op hemzelf betrokken karakter en was dan ook sterk naar binnen gekeerd. Het muziektheater daarentegen moet het hebben van een verhe vigde werkelijkheid, met geladen spanningen en krachtige effecten, óók uiterlijke toneelef fecten. Dat lag niet in Schuberts aard en daarom lijkt het erg onwaarschijnlijk, wat dikwijls wordt beweerd, dat hij best een pak kende opera had kunnen schrijven als hem maar een goed libretto in handen was geval len. Drakerig Het is de vraag of Schubert de geschiktheid voor zo 'n libretto zou hebben onderkend. Tal loos immers zijn de tekstboeken die op zich zelf zo onmogelijk en drakerig zijn dat ze bij een simpele lectuur ten hemel schreien en toch hebben die tekstboeken echte operacomponisten in staat gesteld hele volksmas sa's mee te slepen en gewel dige emoties los te slaan. In het algemeen gesproken hebben de operaliefhebbers niet of nauwelijks belang stelling voor de finesses van een tekstboek of een thea traal gebeuren. Het gaat de meesten, bewust of onbe wust, voornamelijk om de sfeer en de spanning die de muziek (met behulp van ru dimentaire actie in een sug gestieve aankleding) weet op te roepen. dat EMI-HMV, samen met een Oostduitse om derneming, deze opera in zijn geheel heef opgenomen en op drie platen met een ver zorgd tekstboek in cassette 157-30 816/18 heb ben uitgebracht. Het is een niet altijd optima le. maar toch heel goede opname geworder, met onder meer de prachtige stemmen var. de sopraan Edith Ma this, de tenor Petei Schreier, de baritons Dietrich Fischer-Dies kau en Hermann Prey en de bas Theo Adam Alisschien nog wel meer dan voor een echtt opvoering leent dit Werk zich voor een plaat opname, waarbij het tekort aan actie mindei stoort en de muziek de naïeve tekst var Franz von Schober gemakkelijker kan subli meren. Want al is het werk, zoals trouweni de meeste opera 's, niet onafgebroken van ge lijk niveau, er zitten heel treffende gedeelten in. Behalve het reeds gesignaleerde liefdesdu et is dat bijvoorbeeld het pathetische huwe lijksaanzoek van de schurk Adolpho, waar voor volgens Alfred Einstein Verdi in zijn beste ogenblikken zich niet had hoeven te schamen. Schubert zelf heeft „Alphonso und Estrella' nooit gezien of gehoord. Hij was al meer dan een kwart eeuw dood toen Liszt het werk in Weimar voor het eerst opvoerde. Daarna duurde het nog eens een kwart eeuw alvo rens Wenen het ten tonele bracht en hel daarna helemaal vergeten werd. Een klein beetje meer succes had Schuber met „Die Zwillingsbrüder", een muzikah klucht in één acte die EMI-HMV ook even eens heeft opgenomen en samen met twet andere vergeten êénacters: „Der vierjahrigen Onbevredi gend Wat de resultaten zijn ge weest van Schuberts nijvere bemoeienissen met de opera, moest de geïnteresseerde tot nu toe in hoofdzaak afleiden uit de gedrukte muziek, voor zover die althans beschik baar was. Het is evenwel on bevredigend alleen op grond daarvan een definitief oor deel uit te spreken, tenmin ste als die muziek wel dege lijk niveau heeft en soms zelfs grote kwaliteiten bezit. Dat is bij Schubert natuur lijk het geval en dan kun je, al noten lezend, wel de in druk krijgen dat de muziek het in het theater niet zal doen, maar dan zou het niet voor de eerste keer zijn als uitvoerende kunstenaars erin slaagden, incidenteel of voorgoed, het tegendeel te bewijzen. Toen nog geen twee jaar ge leden onze sopraan Elly Ameling met de Zweedse te nor Claes H. Ansjö samen met het Rotterdams Philhar- monisch Orkest onder Edo de Waart op de Philips plaat 9500 170 „een opera-avond met Franz Schu bert" presenteerden, kon men onbekende, maar heel aantrekkelijke fragmenten horen uit zeven van zijn opera's. Die fragmenten mochten geen grote theatrale uitstraling heb ben. zij waren toch zo aansprekend en be koorlijk, dat men er naar verlangde ze eens in het juiste verband te kunnen beluisteren. Dat gold speciaal voor de grote liefdesscène van de titelfiguren uit „Alfonso und Estrel la", waarin de zoon van een onttroonde vorst en de dochter van diens overwinnaar elkaar hartstochtelijk hun liefde verklaren. Schubertjaar Het Schubertjaar 1979 heeft er voor gezorgd Franz Schubert Posten"en „Die Verschworenen"in een drie plaats-cassette (nr. 151-53043/45) op de markt bracht. A vonturiers Ook deze onschuldige zangspelen bevatten hier en daar verrukkelijke muziek. Het aar- 'dige van deze laatste cassette is, dat elk van de éénacters ook apart op een plaat te koop is en de muzikale avonturiers aus niet ineens te veel risico behoeven te lopen. Helaas ont breken bij deze drie platen, hoe ook gekochti de bijbehorende teksten. „Alphonso und Es trella bewijst hoezeer die teksten nodig zijn om Schuberts uitbeelding ervan goed te kun1 nen volgen en echt te kunnen waarderen. JOHN KASANDER Tijdens de generale repetitie van het programma Wie was er vrij vanavond?", waarin Don McLean als uit smijter fungeert, is er even tijd voor een gesprek. Uit een kleedkamer van het the ater De Vest in Alkmaar klinkt onmiskenbare gitaar muziek. Op een bord staat met slordige krijtletters „Don McLean" geschreven. Een ontmoeting met de 34-' jarige zanger levert een an der beeld op dan jaren gele den van hem bestond: hij zou onmogelijk zijn, een ei genzinnig ventje. Die hou ding werd indertijd voorna melijk veroorzaakt door de platenmagnaten. die hem tot superstar wilden bombarde ren. Toen Don McLean ech ter weigerde de daarmee ge paarde consessies te doen, leidde zijn gedrag op den duur zelfs tot een breuk met United Artists, zijn eerste werkgever. Don McLean wil muziek maken zonder druk van buitenaf, zonder de sta tus van een ster. Een gewo ne jongen met een gitaar, die slechts vergezeld door vriend en manager Herb Gart de wereld afreist. De optredens in de televisie shows doet hij in zijn gewo-> ne kloffie: een bruin corduJ roy shirt en een zwarte nap-i pa broek. Ouwetjcs Don McLean is beroemd ge worden door zijn eigen com posities. Toch bleef er op zijn elpees altijd ruimte over voor één of meerdere songs van anderen. Alleen „Playin' Favourites" uit 1973 bestond van de eerste tot de laatste groef uit „oldies but goodies", waaruit begrip voor en kennnis van de Amerikaanse muzikale tra dities sprak. Zijn laatste el pee „Chain Lightning" in 1978 uitgebracht werd bij na voor de helft gevuld met „ou wetjes", waaronder „Crying". „Ik wil niet altijd mijn eigen songs zingen. Ik wil ook eens iets van anderen doen. Door een bepaalde aanpak, een andere inbreng, denk ik dat het toch anders klinkt. „Eén van mijn beste elpees is „Homeless Brother" American Pie' was de com- mercieelste. „Solo" was ook een goede plaat... bovendien is het een koopje. Er staan zo'n veertig nummers op." Problemen De (live)-dubbelelpee „Solo" was het sluitstuk van de car rière van Don McLean bij United Artists. ..Ik heb verscheidene moei lijkheden met United Artists gehad. Toen ik besloot er weg te gaan. begonnen ze moeilijk te doen. Elke maat schappij die mij zou contrac teren, werd met een proces bedreigd. Zij eisten nog een elpee met eigen songs, stu dio-opnamen, terwijl ik ze al alle elpees had gegeven, waartoe ik contractueel ver plicht was. Ik was bereid ze „Solo" cadeau te geven. Ook dat werd afgewezen. Het heeft zo'n anderhalf jaar ge duurd, voordat „Solo" werd opgenomen. Al die tijd heb ik tegen Trans America, de toenmalige eigenaar van United Artists, geproce deerd." Na zijn overgang naar EMI komt Don McLean met het bij tijd en wijle cynische „Prime Time gevolgd door het zeer lieflijke en romanti sche en misschien daar door minder interessante „Chain Lightning". Deze el- „lk hou niet van toestanden." Ian McLagan De gelegenheidsformatie The New Barbarians trad afgelopen zomer o.a. op tij dens het Knebworthfestival in Engeland. De groep bestond uit niemand minder dan Keith Richards, Ringo Starr, Stanley Clark en Ian McLagan. Het plan om deze succesvolle samenwerking vaste vorm te geven met een elpee, leek door de verschil lende contractuele verplichtingen van deze 'grote jongens' onmogelijk. Zanger/pianist Ian McLagan, al meer dan vijftien jaar op de achtergrond actief in o.a. The Small Faces, The Faces en kortgeleden nog met The Rich Kids, had na zijn zomertournee in '78 met The Stones besloten met een solo-elpee zelf meer op de voorgrond te zullen treden. Om The New Barbarians toch gezamenlijk op de plaat te krijgen, werd besloten Ian's solo-elpee „Troublema ker" te lanceren, waaraan The Barbarians en vrienden als Ron Wood, Jim Keltner en Bobby Keys hun medewerking zouden verlenen. De plaat, laat Ian als een verrassend goede zanger horen en opent sterk met degelijke rockers als „La de La" en „Headlines", waarvan de wortels tot diep in het be gin van de jaren zestig reiken. Geen nieuwe klan ken of instrumentale hoogstandjes op „Troublema ker", maar recht-toe-recht-aan werk zoals in „So mebody", een typisch Faces-nummer, dat op het huidige repertoire van Rod Stewart niet zou mis staan. Dit alles wordt afgesloten met het sfeervolle „Mystifies Me" van Ron Wood. Muzikaal gezien is- deze elpee nauwelijks interessant te noemen. Voor de verwoede verzamelaar van Stones- en/of Faces- mate riaal een aantrekkelijke uitbreiding van de collectie. (Mercury/ 911063) M.P: Rupert Holmes Rupert Holmes werd geboren in North wich/Cheshire uit een Engels/Amerikaans ouderpaar. Na gestudeerd te hebben aan de Man hattan School of Music in New York, speelde hij basgitaar in allerlei Amerikaanse rock 'nrollgroep- jes. Zijn grote kracht school echter in het schrijven en arrangeren van songs, hetgeen hem nauwelijks moeite leek te kosten. Gene Pitney, The Drifters, The Platters, Andy Kim en The Partridge Family maakten o.a. dankbaar gebruik van zijn schrijvers talent. Kortgeleden nog stond de groep The Buoys, met zijn compositie „Give Up Your Guns" bij ons in de hitparade. Terug in Engeland stortte Rupert zich op het schrijven van filmmuziek en later maakte hij in Amerika met Barbra Streisand de elpee „Lazy Afternoon" en de soundtrack voor de film „A Star Is Born". Zo kunnen we nog wel even doorgaan, want ook als producer bleek Rupert zeer begiftigd. The Sparks, Sailor, The Strawbs en John Miles zette hij vakkundig op de plaat. Maar nu is het dan zo ver. De eerste soloplaat van Rupert is een feit. Natuurlijk bevat de plaat ijzersterke songs met amusante, knap geschreven teksten. Jammer is alleen, dat hij zeker in de langzamere nummers te veel neigt naar het „easy-listening"- genre. Het meer stevige funkwerk doet nogal ste riel en overgeproduceerd aan. Maar zijn Pi na-Col- lada Song" is geestig (staat één in Amerika) en vooral het titelstuk „Partners In Crime" maakt een hoop goed. Rupert is een goed verhalenverteller en dat komt bijvoorbeeld goed tot zijn recht in „Ans wering Machine". Vaak speelt hii in zijn werk de scherpzinnige underdog met veel gevoel voor hu mor. De Woody Allen van de popmuziek. MCA/MCF 3051) M.P. 19 januari - The Rut Paard van Troje in Dei Haag. 24 januari Schmuti Paard van Troje in Dei Haag. 25 januari Joop Schol ten Kwartet, De Bataaf it Den Haag. 26 januari Jab Jai Paard van Troje in Det Haag. 28 januari Marva Gaye, Doelen in Rotter dam. 29 januari Marvit Gaye, Jaap Edenhal ii Amsterdam. 31 januari Madness, Paard van Troje in Del Haag. 1 februari - The House band. Paard van Troje Den Haag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 12