f astoor Ocke, de grote doorzetter
'ien Eradus - Klamèr maakte eeuw vol
et een warme sjaal om de schouders
eidse centrum overspoeld met 220 vriendelijke papierbakken
Veranderde Baal
in Schouwburg
Voortreffelijk pian o -reci tal A. Warenberg
•AD
LEIDSE COURANT
DONDERDAG 17 JANUARI 1980
PAGINA 5
{JRGEMEESTER VIS: „LEIDEN MOET IN 1880 EEN GEZOND KLIMAAT HEBBEN GEHAD"
So.
e kl
■>S
s ik goed ben ingelicht,
in er deze maand nog
honderdjarigen op de
ninatie om feest te
j ren. Mijn vrouw en ik
ien erbij te kunnen zijn.
raak deze keer; in
0 moet Leiden een
ond klimaat zijn geweest
ir veel sterke geslachten
akelijk eten".
•gemeester dr. Adriaan
van Leiden en zijn
uw, geboren Hommes,
iden het e'r weer op zitten
stonden op het punt zich
dienstauto naar huis te
>n rijden voor het
pruiken van de lunch. En
ir zoefde de zwarte
:;neentelijke Mercedes weg
het Utrechtse Jaagpad,
waterig nagestaard door
paar vogels op het ijs die
t aan de bak leken te
nnen komen. Het
rgemeesterlijk paar was
bezoek geweest bij Wien,
thuis bij haar oudste
.^hter bezig was. terug te
ken op honderd
ensjaren. Iedere
jaardag brengt „tante
en" (zoals ze vroeger wel
ïoemd werd, vertelde
ar schoonzoon Kloos, die
teren aan een fors
telschap gastvrijheid
■leende) door bij haar
:hter en niet in het
'alidatieverblijf op
ydtwyck aan de Aaltje
o0' ordewierlaan, waar zij
Ddgedwongen vertoeft
Is ze een aantal jaren
jg haar heup brak en
jsdien haar dagen slijt in
1 rolstoel omdat lopen er
meer bij is. „Ik wil die
onder elkaar zijn; wat
ik met Zuydtwyck te
Tante Wien, recipiërend bij haar oudste dochter.
maken", is dan haar proloog,
voprdat ze met de auto
wordt opgehaald.
Inderdaad, 1880 moet een
goed bouwjaar zijn geweest.
Op Nieuwjaarsdag zagen we
Geertje Olivier parmantig
haar eeuw-wende achter
zich laten, nu was het tante
Wien en straks volgen er
weer drie. Wat er daarna
komt dient zich wel aan; wie
dan leett die dan zorgt. En
dan was er nog tussenin
Leidens oudste, Albert
Geerlings, die op z'n
honderdentweede
verjaardag nog steeds enige
afkeer vertoonde van
geconserveerd
sinaasappelsap.
Daar zat ze dan, Boudewina
Wilhelmina Catharina
Eradus - Klamèr. Niet
gewoon Klamer, maar
onverwacht Klamèr, omdat
ze - zo zei een zoon - tot
bepaalde hoogte van Franse
kom - af is. Tante Wien,
recipiërend in de stoel bij
het raam; een honderdjarig
frêle hoopje dat nog vol
leven steekt. Helemaal geen
zielig hoopje, want ze kijkt je
nog fris aan. Alleen, tegen
haar praten heeft weinig
succes meer; het gehoor
„laat haar enigszins in de
steek", heet het dan en je
hebt een familielid nodig als
ervaren tussenpersoon bij
het uitwisselen van vraag en
antwoord. Maar het liefst
kijkt mevrouw de weduwe
Wien Eradus - Klamèr (die
als struise jonge meid nog
verliefd had kunnen zijn op
Bismarck, de ijzeren
kanselier) de kamer in waar
het zo gezellig druk is met
die jongens en meiden van
haar die de vijf kruisjes ook
alweer enige tijd achter zich
hebben liggen. En als je wat
tegen Wien zegt kijkt ze toch
blij, alsof ze het zonder meer
verstaan heeft.
Een sterke vrouw, wie zal
haar vinden Nou,
burgemeester en mevrouw
Vis in elk geval wel en ze
hadden natuurlijk weer wat
aardigs bij zich. Mevrouw
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen
Vis - Hommes kon meteen
geen kwaad meer bij Wien
doen, toen ze glimlachend
en spontaan die mooie grijze
warme sjaal de jarige om de
schouders sloeg.
Die sjaal
heeft ze verder de hele dag
omgehad, Wien, wat dacht je
Dr. Adriaan bleef niet
achter en offreerde een
doosje biskwietjes en
vruchtenkoekjes. Dat was
eigenlijk op het kantje af,
want al gebruikt Wien een
doodenkele keer een
versnapering, ze houdt
daarbij de maat duidelijk in
de gaten. Een zout koekje, ja,
dat mag ze best nog hebben
bij haar jus d'orange, maar
echt snoepen doet ze niet
meer. „Dat heeft haar oud
gemaakt. Oma heeft nooit
iets te veel gegeten. Zo word
je sterk en let maar op, ik
haal de honderd op die
manier ook op m'n dooie
akkertje", lichtte een rijpere
kleinzoon toe.
Je komt er bij die
eeuwfeesten nooit omheen:
het aantal van het
nageslacht moet als een
conditio sine qua non weer
bepaald worden. In het
geval van de eeuwoude
Wien zijn het vijf kinderen.
Dat hoefde niet geschat te
worden, want ze waren er
met z'n allen. Maar daarna
kwamen de moeilijkheden.
Na enig onderling beraad
kwam de visite tot elf
kleinkinderen en verder
rekenen leverde eerst acht
en wat later („en Lenie
dan...?") tien
achterkleinkinderen op.
Mooi, we waren er.
Ofschoon ergens aan de tafel
verderop nog wat
nagetrokken werd, maar het
bleven er tien, hoewel die
van Lenie wel heel erg vers
moest zijn. Als je dergelijke
berekeningen erg veel
meemaakt - en ik hou m'n
hart vast, want januari is
nog lang niet voorbij - kan
dat een
achterklemkindcomplex in
de hand werken.
Tante Wien dan, die kwam
haar dag wel door. Nog niet
•uitgeblust. Schoonzoon
Kloos, de gastheer, schetste
oma globaal: „ze is gezond,
maar met de gebreken die
niet uit kunnen blijven op
die leeftijd. Ze is ook goed
bij de tijd, hoor. Zakt alleen
wat af als ze de hele dag in
de running is geweest, ook al
zit ze alleen maar in d'r
stoeltje. En ze blijft bezorgd
om ons allemaal, of het wel
goed gaat, of we wel
uitkijken, of we niks
vergeten. Ja, dat heb je, zo
de hele dag in je eentje
piekeren. Maar nu heeft
oma het weer best naar d'r
zin hier, hè oma Wien,
van huisuit Klamèr, merkte
niet dat het buiten koud
was. Ze zag er tevreden en
gelukkig uit. zo met dat grut
van d'r bij elkaar. Het was
warm van binnen; en die
sjaal, dat was toch wel erg
lief.
REINIGING HOOPT OP EEN,, VRUCHTBAAR" GEBRUIK
/Als het een beetje wil - maar
f daar hebben Reiniging en ik
Ittnbard hoofd in - is de
binnenstad
bkort op straat
/rij. Geen
c/entroep meer op asfalt,
bkers en tegels, geen lege
['g'ltbakjes in de buurt van
toeleveringsbedrijfje,
"jjlmeentereiniging van
drastisch aan de
an. Enige tijd terug
er nog een spaarzaam
htal papierbakken in de
vooral in de Breestraat;
hdaag zien we de eerste
jlotons van een hele
npagnie van 220
ntainers" op stevige
iltjes. Kijk die Breestraat
aar eens langs: het lijkt er
t 1 een groen cordon tegen
de vervuiling. Overal (als er
dertig meter tussen ligt is
het veel) staan de nieuwe
papierbevatters opgesteld,
ais een erewacht voor het
milieu; groene
speldeprikken die
uitnodigend op iedere
straatgebruiker een beroep
staan te doen. Een
woordvoerder van attente
Reiniging: „je zou zo
denken, dat er nu niets meer
kan gebeuren, maar de
praktijk leert, dal er mensen
blijven diq het vertikken om
een paar meter naar een
papierbak te lopen om daar
hun afval in te deponeren.
Maar we blijven hopen We
hebben het ook zo leuk
uitgedokterd".
Het gaat om een nieuwe
straatvoorziening: 220
papierbakken van
„vuurverzinkt staal", inhoud
42 liter. Eenvoudig van
conceptie, maar fleurig
groen, handig, en voorzien
van een transfer: een
mannetje in gespoten witte
verf dat papier in een mand
werpt. Een nationaal vignet
inmiddels, dat overal in den
lande ingang begint te
vinden. Er zijn al heel wat
gemeenten die daar een
welgevallig oog op hebben
laten vallen. Vorig jaar is
met die nieuwe bakken een
proefje genomen bij het
stadhuis. Een bakje van
metaal en een bakje van
plastic. Maar dit laatste
bleek niet tegen brand
bestand. Dus werd gekozen
voor de metalen uitvoering
en meteen maar voor een
paar honderd exemplaren.
Meer dan er ooit het Leidse
publiek ten dienste hebben
gestaan.
Begonnen werd met de
Haarlemmerstraat, vanaf de
Haven in de richting
Steenstraat. De Breestraat,
zoals gezegd, is ook al
voorzien. Hooigracht volgt
en dan verdere vitale
punten in de Leidse city. In
de Breestraat stonden van
die witte „bussen". U weet
nog wel. Twaalf stuks waren
het er. met 33 liter aan
inhoud. Dat waren oude
„omgebouwde"
huisvuilemmers.
Overcompleet: omdat die
emmers toch niet meer
gebruikt werden. Dan had je
nog drie emmers van 60 liter
die iets van stembussen weg
hadden. Ondingen; te groot
om te ledigen en lelijk
bovendien. Zo oordeelt men
nu bij Reiniging. Daar staat
er nog één van op de hoek
Breestraat - Papengracht,
die binnenkort ook
verwijderd zal worden. Op
voprhand is Reiniging (en
derhalve de gemeente)
tevreden met de groene,
vriendelijke aanwinsten Je
kunt er. met je papieren
rompslomp, nauwelijks
omheen. Het zijn
„onderlossers"; de ophalers
houden er een zak onder en
het vuil verdwijnt er in. Dat
is, volgens Reiniging, ook
arbeidsbesparend, met dat
handige formaat. Wie zich
nu nog niets gelegen laat
liggen aan deze
gemeentelijke service, moet
wel een doerak zijn; neem
me niet kwalijk.
Hoek Breestraat - Papen
gracht: het verleden (een
wit monster als een „stem
bus", met het „Hier papier",
in plaats van het Efteling se
„Papier hier", naast het he
den: een vriendelijke groe
ne papierbak, zoals die
straks om de haverklap in
het straatbeeld van de
Leidse binnenstad te vin
den zal zijn. Wie weet helpt
't.
|r >g Lode wijk Napoleon
n gezorgd voor middelen,
b verbouwing van de
e al tot kerk mogelijk had-
'maakt; Giudici had rap-
i kostenbegrotingen en
ilannen gemaakt: maar
>fe inspirator van de hele
isatie moet pastoor Ocke
'st zijn. Hij was het, die
zonder twijfel na over-
't Giudici na de kerk-
uwing ook met een an-
teak belastte.
ijl de kerkopbouw nog in
gang is. doet de burge
ter op 24 maart 1808 een
tel aan de minister van
nlandse Zaken om aan
)r Ocke een stuk grond
esten van de kerk af te
zodat de kerk aan die
voldoende lichtinval zou
■n krijgen. Merkwaardi-
lis wordt een ontwerp
en Giudici ter bebou-
van het terrein bijge-
Op 16 mei gunt de mi-
dit stuk grond van 40
treed a raison van de
bet Rijk vastgestelde
tern, onder voorwaarde,
der een huis of gebouw
betamelijk aanzien" zou
gebouwd. Op de voor
dvan het feest der Onno-
Kinderen schrijft de pas
san de minister een brief
te mededeling, dat hij met
luw wil beginnen, maar
|"'j graag het hele stuk
grond, dat tussen de kerk en
het te vormen plein bij de Ruï
ne ligt, kosteloos in eigendom
zou willen krijgen. In ruil
daarvoor zou hij zich dan ver
plichten om langs het Steen -
schuur twee huizen te bouwen,
ieder achtentwintig voet
breed, met elkaar verbonden
door een muur met toegangs
poort. Onder aanbieding van
een plan daartoe werd beoogd,
dat de kerk zoveel mogelijk
licht zou krijgen, niet op een
eiland zou komen staan, ter
wijl er tevens werd betoogd,
dat „tog eenmaal iemand mogt
beginnen om de opene wijk
dezer Stad aan te vullen en
eenigermaten te herstellen".
Op 21 januari 1809 wijst de
Commissie van advies bij de
herbouw in Leiden er op, dat
bij uitvoering van dit plan
weliswaar een betamelijke be
bouwing langs het Steen-
schuur zou worden verkregen,
maar dat men dan langs het te
maken plein een lange doodse
scheidingsmuur te zien zou
krijgen. Dat zou niet stroken
met het op 3 november 1807
gemaakte „Generaal-ontwerp"
voor de Ruïne. Omdat er ech
ter onder de bevolking alles
behalve veel animo tot het uit
voeren van bouwplannen be
staat, komt het de commissie
„des te prijselijker" voor, dat
iemand zich aanbiedt om te
beginnen. Men stelt nu voor
om langs de Langebrug om de
hoek van de Boomgaardsteeg
een zelfde huis te bouwen als
om de hoek Steenschuur en
Langebrug en die twee huizen
op een zelfde manier met
muur en toegangspoort met el
kaar te verbinden als langs het
Steenschuur gepland is. Op 20
februari volgt de minister dat
advies, ook al is pastoor Ocke
daar allesbehalve blij mee. De
herder gaat nog eens te rade
bij Giudici en bij bemiddelde
parochianen, maar moet con
stateren. dat-de extra prijs van
tien mille voor zo'n derde huis
niet op tafel gelegd kan wor
den.
Het is overigens een raadsel
hoe de pastoor al die bouwak-
tiviteiten had moeten realise
ren. Hij moest zijn eigen ver
mogen al aanspraken om de
inrichting van de kerk moge
lijk te maken. Bovendien zou
de rijkssubsidie over twee jaar
worden uitgespreid, hetgeen
toch ook zou moeten worden
opgevangen uit eigen midde
len. Vermoedelijk heeft de
pastoor gespeculeerd op een
aanvullende uitkering uit de
Rijks-, of koninklijke kas.
want op 6 juni 1810 verklaart
de burgemeester in het beste
Frans, dat hem ten dienste
staat, dat hij alle rekeningen
heeft gezien, die betrekking
hebben op de verbouwing van
de Saaihal en dat hem daaruit
is gebleken, dat er aan noodza
kelijke kosten twintig mille
meer is uitgegeven dan was
voorzien. Met andere woorden:
„Koning, kom nog eens met
een flinke subsidie over e
brug". Of de pastoor met die
brief naar de koning gegaan is,
weten we niet. Wel weten we.
dat een gunstig antwoord ner
gens is terug te vinden en dal
we wanneer op 13 juli 1810
Holland wordt ingelijfd bij het
Franse Keizerrijk geen toe
zegging meer behoeven te zoe
ken in de archieven. Tegen de
achtergrond van dié situatie
konden de plannen tot bebou
wing van de omgeving met
huizen van betamelijk aanzien
wel worden vergeten. Ook al
zal het een tegenslag geweest
zijn, pastoor Ocke was er de
man niet naar om zich door
zoiets uit het veld te laten
slaan. Het heeft er de schijn
van, dat men hem toch vage
beloften heeft gedaan, want
zodra. Nederland vrij is en ko
ning Willem I op de troon zit,
vraagt de pastoor aan de nieu
we koning om alsnog die twin
tig mille te mogen ontvangen
De beslissing van de koning
heeft de pastoor nooit ontvan
gen, want in augustus 1816
overlijdt Bernard us Ocke.
Met de dood van die pastoor
ontvalt aan de gemeenschap
een grote doorzetter zonder
wiens ideeën, maèr ook zonder
wiens beurs er niet zoveel zou
zijn terecht gekomen van alle
mooie plannen. De Saaihal
was „om nietafgestaan aan
de Rooms-katholieke gemeen
te, maar de koninklijke subsi
die ad. 37.000.- was aan de
pastoor gegeven. De pastorie
en hét stuk grond ten westen
van de kerk waren eigendom
van de pastoor. Hij had de pas
torie op 24 mei 1808 voor
5.250.- uit eigen beurs be
taald en het huis stond dan
ook op zijn naam. Bovendien
had hij uit eigen middelen de
twintig mille gevoteerd of wil
len voteren. Een kerkbestuur
of iets van dien aard bestond
in die tijd niet en de enige erf
genaam van de overledene
was diens broer Pieter, die op
Steenschuur 17 woonde. Het is
heel begrijpelijk, dat Pieter
Ocke met de erfenis aardig in
zijn maag zat. Want wat doe je
als leek met een pastorie en
een kerk, terwijl er tot over
maat van ramp ook nog een
flinke schuld op het geheel
rust? Pieter Ocke ging te rade
bij de inmiddels tot jonkheer
benoemde Leidenaar mr. Ge
rard van Bommel en benoem
de hem tot zijn zaakwaarne
mer. Een fikse kluif waar de
jonkheer-jurist aan de Hooi
gracht een fikse tijd lang zijn
handen vol aan kreeg.
LEIDEN - In de voorstelling „Nekrassov" van Sartre die
Baal gisteravond in de schouwburg opvoerde, gebeurden on
verwachte dingen. Ik doel hiermee niet alleen op de inhoud
van het stuk, maar ook op de veranderde spelwijze van
Baal. Blijkbaar wil de groep af van het image dat ze alleen
begrijpbaar zou zijn voor intellectuelen.
Inderdaad waren de stukken die Baal in het verleden bracht
niet gemakkelijk; maar het zou niet juist zijn te zeggen dat
slechts een intellectueel publiek ze kon begrijpen. De stukken
van Baal lieten zich niet begrijpen op de manier dat men een re
kensom kan begrijpen. De logica die men gebruikte was vaak
een vreemde en onbekende logica. Het begrijpen van een door
Baal gespeeld stuk gebeurde in de eerste plaats met het gevoel;
de gebeurtenissen op toneel en de manier van spelen overrom
pelen en overspoelden de toeschouwer, die zich het beste geheel
aan het stuk kon overgeven. De betekenis van de stukken lag in
de associaties en emoties die werden opgeroepen. De verstande
lijke interpretatie volgde pas veel later, thuis in de leunstoel- De
personages die Baal neerzette waren geen individuen met eigen,
afzonderlijke karaktertrekken, maar types die stonden voor de
manier waarop diverse groepen mensen denken en handelen.
Met „Nekrassov" hield Baal veel duidelijker een verhaallijn aan.
Het verhaal was hier zelfs belangrijker dan de typische Baai
manier van spelen. Baal paste veelvuldig de vervreemdingstech
niek toe, een speeltechniek waardoor men als toeschouwer de
handelingen op een afstand beschouwt. In „Nekrassov" speelde
men op „gewone" naturalistische wijze. Dit was nodig omdat het
verhaal een satire was, en daardoor een dubbele bodem bezat; er
door het spel nog een bodem toe te voegen, zou teveel geweest
zijn. De satire liet zien hoe meningen gemanipuleerd worden, en
hoe de waarheid verdraaid kan worden, eerst uit corruptie en
later uit noodzaak.
Het spel van Baal was redelijk, maar ik herkende Baal er niet
meer in. Meer mensen zullen de groep nu begrijpelijk vinden,
maar Baal heeft haar eigen, unieke plaats in de toneelwereld op
gegeven. en is geworden tot zomaar een groep.
Jacqueline Mahieu
Burgerlijke stand
LEIDEN OVERLEDEN: J. van Beek
geb. 15 nov. 1947 man, A. van der
Hoogt 24 mei 1902 man, J. Kosto 20
juli 1912 echtg. v. N. Bodrij. G. Zoe-
rink 31 juli 1890 geh. gew. m. P. Oos
tendorp. P. J. Duk 30 jan. 1934 man
C. G. Denekamp 09 okt. 1911 echtg.
v. R. M. van Rhee. H. v. Houten 17
jan. 1910 man. G. Root 7 mei 1933
man. A. Spek 13 april 1932 man. C.
C. van Leeuwen 12 febr. 1904 geh
gew. m. P. Bogaards. A. Singeling 20
dec. 1905 man. C. van Houten 29 juni
1888 geh. gew. m. B. L. Schalks. N
A. Doove 20 febr. 1928 man. A. C. A
Al 11 jan. 1914 man. M. Knook 26
apr. 1972 dochter. B. F. Kruijsen 25
sep. 1916 man.
GEBOREN: Amal z.v. A. Kaddouri en
H. Ouraghi. Joost Jozef Johannes z.v
G. P. M. Bakker en J. S. M. Opdam.
John z.v. D J. Klinkenberg en H.
Smeltink. Henriëtte Susanne d.v. J
Haasnoot en P. J. Francken. Arend
Jeroen z.v. K. van der Plas en L. den
Hollander. Nigel George z.v. P. I. Be
naard en C. Meulendijk. Afoe z.v. K.
H. Tan en J. M. Engel. David z.v. G
A. van den Burg en C. M. Noteboom
Albert Pieter z.v. A. van Rijn en P. E.
Ekkebus. Thomas Wilhelmus z.v. C
C. Verplancke en H. H. M. Heems
kerk. Philip Cornelis Patrick z.v. R
Louwrier en D. J. E. de Boer. Ronald
Johannes Maarten Cornelis z.v. L. P
C. van Dijk en G. G. van Wijk. Patrick
Edward z.v. M. J. van der Heiden en
H. H. Boer. Melluda d.v. A. Ayat en J
Belani. Annet d.v. W. P. Rietkerk en
J. Vogelenzang. Iris d.v. W. Griek-
spoor en C. J. M. Meeuwissen. Con
rad Alexander z.v. B. D. de Mooij en
C. M. Yon. Jeroen z.v. G. Zwaan en
M. J. Bol. Tim z.v. R. L. van der Steen
en P. C. M. Vooijs. Carolina Hendrika
d.v. J. v. Glasbergen en H. van den
Oever. Richard z.v J. Brandt en J
van Andel. Wouter Jan z.v. J. van
Hunnik en E. van Rossum. Simone
d.v. A. van Duijvenbode en A. G. M
Mooijekind. Antonius Nicolaas z.v. W
H. Kosters en R. Vaal. Johanna Kari-
na d.v. J. C. van Duijn en W. E. van
der Bent.
LEIDEN Aleksander Wa
renberg, een pianist van
Russische afkomst, gaf gis
teravond zijn eerste solo-re
cital in Nederland in de
Leidse Kapelzaal. Hij is al
een paar keer in Nederland
te horen geweest, maar dan
als begeleider. Gisteravond
bleek dat hij ook in een solo
optreden een boeiend pianist
is. Hij speelde sonates van
Haydn en Beethoven, twee
etude van Rachmaninov, de
schilderijententoonstelling
van Moessorgsky en Doem-
ka van Tsjaikovsky.
Zijn visie op Haydn was ver
rassend en eigenzinnig. De so
nate in Es kreeg een overrom
pelende dynamiek mee. Te
leurstellend was zijn spél in de
sonate in Fis nr. 24 van Beet
hoven. Zijn niet zeer genuan
ceerde aanpak liet dit jeugd
werk niet voldoende kansen.
Uit Tsjaikovsky's Doemka
wat zoiets betekent als „kleine
overpeinzing" sprak weer
een zeer aparte spanning. In
hartstochtelijke, maar steeds
helder gearticuleerde klanken
gaf hij een doorleefde vertol
king.
Affiniteit en rijp door
zicht toonde hij ook in De
Schilderijententoonstelling
van Moessorgsky, een van de
meest indrukwekkende stuk
ken programmamuziek die er
bestaan. Ondanks een hand
blessure speelde Warenberg
met een grote technische per
fectie. Het is dan ook te hopen
dat hij spoedig in het Leidse
terug zal keren.
VK