Bevallige
vrouwen en
expressieve
acteurs
Walgelijke
roman van[
Pierre Driej
la Rochelt
Frans Kellendonk: „De nietsnut
UTAMARO
EN ZIJN TIJD
rak
Waarom is dat nou ik
nodig, de Nederlands^
vertaling en uitgave vjd
een roman van de
Fransman Pierre Drieij L
Rochelle, die na de ic
Tweede Wereldoorlog ita
Frankrijk doodgezwe< sc
is. En terecht, denk j j
dat deze man, de fase nl
collaborateur, racist, 01
in 1945 een einde aa M
zijn leven maakte, |je
gebannen is uit de mi
literatuur. i,
Sinds vorig jaar is defer
aandacht voor de autkri
weer ontwaakt. Nu vcfpi
De Arbeiderspers dezju
interesse met de uitgil
van een vertaling vanT
roman „L'Homme dit
couvert des femmes"jnc
onder de titel ,,Aan ejnv
vinger een vrouw", m|ur
een nawoord van Marüg*
Ros, die er geen doekjte
om draait dat de auta d
in zijn denken goed
zat en een achterflap aa
waar de woorden anttdi
semiet en fascist -bi
centraal staan. ps
Pierre Drieu la Rochefcn
wordt daar en eldér
dan ook nog js£
vergeleken met Célineei
die dan ook ontzettenlis
fout was in de oorlog ke
in zijn opvattingen, mjoi
die een literair genie d
was, die bovendien m
gestalte gaf aan de |r i
geborneerde en enge j
meningen, opvattingerfc
en gevoelens van de ip
Franse burger in stadiif
land. Heeft zo'n bi
vergelijking zin? Lezersn
van het verhaal, „een te
hoogtepunt in Drieu'sI
vroege werk" geeft j I
daarover geen positieWii
antwoord. IntegendeelBi
Het verhaal van Drieu !v
over een zekere Gillefdi
wie hij dan zichzelf zi
hebben geportretteei
volgt het stramien var
een erotische, dan wi
pornografische romar
Een aantrekkelijke
jongeman arriveert inj
een buitenhuis, waar
aantal dames van
aantrekkelijke
vormgeving uit beteri
kringen hun zomerdal
doorbrengen. Het be|
dat de dames behal'
de nacht ook in de
warme middaguren
opzoeken, is kort daard
meer dan een
slaapplaats alleen. Gillij
deelt het bed met aller tl
vrouwen die hij
tegenkomt, zonder zie tl
aan hen te binden. He
meest aantrekkelijke
voor hem ligt kennelijk f
het ,,de bons geven", d
zoals dat enkele malei I
wordt uitgedrukt.
Na een aantal
ervaringen, die ook
ziel" beroeren, met
name met een central i
vrouwenfiguur, kiest
Gille voor afstand nem
van de erotiek in die
dat daar andere mens
bij betrokken zijn. Hij
kiest voor de „gekoch
liefde", de erotiek
beleefd met anonieme
partners, in het borde
Via schijnfilosofieën, in
brede gesprekken
weergegeven en op dt
lezer afgevuurd,
beredeneert Gille zijn
keuze. Het is een laffe
domme, burgerlijke
keus, al heeft Drieu m
zijn hoofdpersoon
kennelijk het gevoel,
hij moedig, antiburgerl
en superieur-intelligenl
kiest. Maar Gille is gei
Don Juan, die en
daar gaat het om n
de moraal aan zijn laa
lapt, maar tegenover
heersende moraal zijn
kritiek en zijn anti-
moraal stelt. Gille is
geen revolutionair, Gill
is geen denker over
maatschappelijke,
menselijke problemen.
Hij is de onhygiënisch
denker, de in zijn
filosofie kortgesloten
tekort schietende
kwakzalver, van wie d
Europese samenlevinc
tot 1945 op grote sch
en daarna nog al te
vaak, zo'n leed heeft
moeten beleven. Er is
niets, ook literair niet
dit onbekwaam vertel
verhaal, dat respect
verdient. Zelfs het
minder respectueuze,
bijvoorbeeld het
pornografische,
erotische aspect, is ze
onder de maat. De
sexuele en morele
impotentie druipt er v
af.
Waarom deze uitgave
van een walgelijk boe
Als curiositeit? Dat isl
enige, want de literair
sensatie, die het
mogelijk suggereert,
berust op een vacuun
JAN VERSTAPP
Pierre Drieu !e Roche
„Aan elke vinger een
vrouw", vertaling Anl
van der Niet, nawoor
Martin Ros. Uitgave
Arbeiderspers. Prijs
23,50.
Stel dat je een aardige zin op papier kunt
zetten, dat je je bovendien verdiept hebt in
de wetenschap van de romanstructuur en
verhaalanalyse, gedebuteerd hebt met een
alom geprezen boek en dat je nu je tweede
verhaal wilt schrijven. Maar je weet bij God
niet waarover, of hoe, of waarom. Heb je een
beetje lef en combinatievermogen, dan lukt
dat best. Je kijkt gewoon goed om je heen.
Het thema van de dood van de vader, daar
zit momenteel brood in. Dat koppel je dan
maar meteen aan een klassiek gegeven, en
wel aan Hamlet. Maar je bent slim: je keert
Hamlet binnenstebuiten. Of achterstevoren.
Bij Shakespeare is de zoon de
weifelmoedige, de niet tot daden bekwame
persoon; je draait dat dus om en maakt van
de vader de nietsnut, die zijn hele leven heeft
verspeeld door krachteloosheid en gebrek
aan beslissingsvermogen.
In de structuur van het boek trek je alle
registers open. Je maakt spiegeleffecten en
trekt parallellen tussen verschillende
vertelmomenten. Je laat de ruimte en de tijd
het vertellen van de gebeurtenissen
beheersen. Om concreet te zijn: de zoon rijdt
in zijn auto van Amsterdam naar een dorpje
in België, waar zijn vader drie weken eerder
begraven werd. Hij rijdt dezelfde weg als hij
vorige keer (na de begrafenis) in omgekeerde
richting aflegde. De emotie van de zoon is
dan ook omgekeerd. Er zijn drie weken
verlopen tussen de begrafenis en deze
terugreis, waarin de zoon op allerlei
manieren is geconfronteerd met de
gebeurtenissen die hebben geleid tot de
dood van zijn vader: nadat zijn moeder
onlangs onaangekondigd zonder adres
achter te laten bij zijn vader wegliep, raakte
de man in verval, aan de drank. Na een soort
zelfmoordpoging moest hij in een
psychiatrische kliniek worden opgenomen,
waaruit hij .ontsnapt" nadat hij getipt is door
een „kritisch" psychiater, die hem wil
behoeden voor definitieve opsluiting op bevel
van hogerhand. Bij zijn vlucht is hij echter In
gezelschap van een psychopaat. Zij trekken
naar vaders familiehuisje, waar vroeger do
vakanties doorgebracht werden, in een
Belgisch dorpje. De psychopaat vermoordt
de vader en rijdt zich daarna te pletter.
Een schrijver die je dat allemaal wil vertellen
en je er nog in wil laten geloven ook, moet
heel wat in zijn mars hebben, vooral ook als
hij allerlei hoofd- en bijzaken In zijn verhaal
dubbele betekenissen, symbolische waarden
of zo wil geven.
Frans Kellendonk doet dat allemaal In „De
Nietsnut". Een honderd pagina's heeft hij
nodig voor zijn verhaal en voor alles erop en
eraan. Voor de herhalingen en reflecties,
voor de uitvoerige detailleringen, de
flashbacks, wat al niet aan technische
vaardigheden, die een verhaalschrljver tot
zijn beschikking kan hebben. Voor een
structuralistisch lezer is „De Nietsnut" dan
ook een wonderschoon, een prachtig en
volledig doorgecomponeerd meesterwerkje.
Inhoudelijk blijft het daarbij ten achter. Het
verhaal is uitermate ongeloofwaardig, niet
alleen in de hoofdlijn ervan, ook in vele
detailleringen. Wat te denken van het verhaal
over duizend flessen prima champagne, die
de vader per vergissing inkocht voor zijn
zaak, en die hij nu dagelijks tegenkomt,
omdat hij het spul al bij het ontbijt begint op
te maken. Wat te denken van het verhaal dat
hij vele dagen op kantoor doorbrengt, zonder
iemand te spreken, In de nabijheid van zijn
binnengesmokkelde champagnekoeler met
inhoud? De al te onwaarschijnlijke motivatie,
van de moeder om haar man te verlaten (ze
vertelt daarover aan haar zoon, het gaat om
eer\, jaarlijks terugkerende droom)? Er is
zoveel inhoudelijks dat rammelt,
onwaarschijnlijk is, niet waar gemaakt wordt.
Het verhaal Is bovendien zo koel, zo
technisch, zo onpersoonlijk („onecht") door
dit al (gebrekkige inhoud naast overdosis
verteltechniek), dat je je voor kunt stellen
hoe groot de druk is die een schrijver op zijn
schouders voelt als hij met lof debuteerde en
een oieuw boek moet laten volgen.
JAN VERSTAPPEN
Frans Kellendonk: „De Nietsnut" een
vertelling. Meulenhoff-oditie, Amsterdam.
Prijs 17,50.
Oogstrelende
schoonheid
inliet
Rijksprenten
kabinet
Utamaro: Vissen
bij nacht.
AMSTERDAM Het Prentenkabinet van het
Rijksmuseum heeft vooral de laatste dertig
jaar zijn verzameling Japanse prenten flink
uitgebreid. Met steun van de Japanse
regering en van het bedrijfsleven uit dat land
is men begonnen aan het uitgeven van een
catalogus, gekoppeld aan een
tentoonstelling. Twee jaar geleden werd de
vroegste ontwikkeling van de Japanse
kleurenhoutsnede getoond onder de titel
..Haronubu en zijn tijd". Thans is het tweede
deel van de catalogus gereed: „Utamaro en
zijn tijd". Ze beslaat de periode van circa
1780-1800, door velen beschouwd als het
hoogtepunt van deze kunst. De begeleidende
tentoonstelling in het Rijksprentenkabinet
duurt tot 2 maart en is van een oogstrelende
schoonheid.
De catalogus Is in de Engelse taal en
daardoor toegankelijk voor alle liefhebbers
van de Japanse prentkunst ter wereld. Het is
een heerlijke uitgave met tal van
voortreffelijke kleurenreprodukties en een
uiterst verzorgde beschrijving van alle
stukken. De prijs is slechts 25,-, erg laag
voor wat hier geboden wordt. Dit temeer
omdat in tegenstelling met de vorige periode
de collectie van Utamaro en zijn tijd redelijk
representatief mag heten voor de kunst uit
deze betrekkelijk korte tijdsspanne.
Japan was in de laatste decennia van de
18de eeuw een land van grote sociale
tegenstellingen, van corruptie, armoede bij
een brede laag van de bevolking en van een
decadente levenswijze bij de hogere klassen.
De kunst weerspiegelde, meer nog dan
vroeger, de zucht naar het ukiyo e, het
vluchtige leven, waarin slechts plaats was
voor een verfijnd genieten. „Utamaro en zijn
tijd" heeft als voornaamste thema's de
vrouw, vooral gepersonifieerd in wat met een
net woord „courtisane" wordt genoemd en
het theater.
De vrouw wordt getoond als een serene,
haast onaanraakbare schoonheid. Torii
Kiyonaga is de schepper van dat nieuwe
vrouwentype: slank, bevallig, ingetogen en
van een niet eerder vastgelegde schoonheid.
Hij kan gelden als de grote vernieuwer in dit
genre. Behalve losse bladen maakte hij ook
twee- en driedelige series met bevallige
voorstellingen van vrouwen bij een handelaar
in schildpadden, in een veerboot en andere
situaties.
Geen erotica
Dat die serene onaanraakbaarheid
betrekkelijk mag heten blijkt overigens uit
het feit dat dezelfde Kiyonaga schepper is
van tal van bladen met erotica, die bij ons
zelfs in de jaren tachtig van de 20ste eeuw
onder de term „harde porno" zouden vallen.
Datzelfde geldt voor Kitagawa Utamaro, de
onbetwiste grootmeester van het bevallige
vrouwenportret. Die erotica zij overigens niet
aanwezig op de tentoonstelling.
Utamaro heeft veel te danken gehad aan zijn
voorgangers en met name aan Kiyonaga.
Maar hij kwam verder. Vooral in de close-
up" portretten van beroemde geisha's die
van een bevalligheid zijn die onovertrefbaar
lijkt. Die bevalligheid is er ook in van het
toneel afgeleide scènes, zoals de hierbij
afgebeelde verandascène met twee vrouwen,
waarvan een op het punt staat een
bloesemtak af te knippen. Utamaro paste
nieuwe kunstige middelen toe om speciale
effecten te bereiken, zoals het schuil gaan
van een of meer figuren achter een
muskietennet of, heel geraffineerd, achter
een vissersnet. Hij paste meer kleuren toe
dan vroeger gebruikelijk was en volgde ook
de mode van zijn tijd om zijn prenten
gedeeltelijk te bedekken met mica-stof, wat
een heel speciaal effect geeft, zij het dat het
glanzende mica de tand des tijds meestal
niet erg goed doorstaan heeft.
De verfijning ging volgens de autoriteiten te
ver. Er kwamen voorschriften die het gebruik
van mica verboden en het aantal kleuren aan
beperkingen onderwierp. De strenge censuur
op elke prent moest het stempel van de
censor voorkomen zou ook op het
naleven van deze bepalingen moeten toezien.
Dat Utamaro uiteindelijk moeilijkheden met
de censuur kreeg had overigens niet met
deze nieuwe bepalingen te maken en ook
niet met het karakter van zijn erotische
prenten, maar met het feit dat hij
ongecensureerde prenten had uitgegeven
van een 16de eeuwse shogun, Hideyoshi, die
destijds was afgezet en die in de historie van
Japan een betwiste figuur was gebleven. De
kunstenaar kwam korte tijd in de gevangenis
terecht en lijkt zich nooit meer hiervan
hersteld te hebben.
Utamaro was de centrale figuur in de
Japanse prentkunst van zijn tijd, maar er
waren anderen die in hun beste werk zijn
hoge niveau vrijwel benaderden. Onder hen
was Momokawa Choki, met enkele prenten
op de tentoonstelling vertegenwoordigd,
wiens „Jonge vrouw aan de zee bij
zonsopgang" tot de toppunten van de
Japanse prentkunst gerekend kan worden.
Hosoda Eishi was lid van een adellijk
geslacht en als zodanig verzekerd van een
groot vast inkomen. Hij beoefende de
prentkunst min of meer als amateur, maar
stak in zijn charmante bladen de grootste
meesters naar de kroon.
Een aparte plaats wordt ingenomen door
Kubota Shunman. Ook hij maakte elegante
voorstellingen rond schone vrouwen, maar
daarnaast ook stillevens met
gebruiksvoorwerpen en dierstudies, zoals
een fraai blad met vijf kraanvogels. Aardig in
dit verband is een stilleven met onder andere
een telescoop, voorwerp dat vrij zeker uit
Holland geïmporteerd was.
Acteursportretten
Het toneel vormt een belangrijke
inspiratiebron voor de ukiyo e-kunstenaars.
Veel van de elegante prenten zijn
rechtstreeks afgeleid van klassieke
toneelscènes en een heel aparte plaats wordt
ingenomen door de acteurs-portretten.
Toshusai Sharaku en Utagawa Kunimasa zijn
de voornaamste meesters van dit aparte
genre dat in deze jaren een tot nog toe
ongekende expressiviteit bereikt en een heel
apart facet van de Japanse prentkunst
vormt.
Een tentoonstelling, als gezegd, van een
oogstrelende schoonheid die geen liefhebber
van de Japanse prentkunst zich mag laten
ontgaan. De bezoekers kunnen zich vast
verheugen over het feit dat over zo'n twee
jaar het derde deel van de catalogus gaat
verschijnen, die de laatste grote bloei van de
Japanse prentkunst zal omvatten, weer
begeleid door een tentoonstelling. Die zal
overigens niet het verrassende karakter
hebben dat met name deze „Utamaro en zijn
tijd" op ons maakte, omdat de
grootmeesters van die laatste periode, met
name Hokusai en Hiroshige, al vaak op een
aantal eerdere tentoonstellingen te zien
waren. Maar het weerzien zal vreugdevol zijn.
Kunimasa: Portret van de acteur Ichikawa Danjuro VI.
Utamaro: Twee vrouwen bij een bloeiende yamabuki-struik.