Mariniers krijgen
eigen museum in
oude Hulstkamp
distilleerderij
ROTTERDAM Het roemruchte Korps Mariniers
beleeft momenteel roemruchte dagen. Donderdag
vond de commandowisseling plaats tussen gene-
raal-majoor A. Romijn en generaal-majoor (daags
tevoren nog kolonel) J. den Haan. En dinsdag werd
het contract getekend met Tom Westermeijer waar
mee het onderbrengen van het „Museum Korps Ma
riniers" in de oude distilleerderij van Hulstkamp aan
de Maaskade in Rotterdam werd bezegeld. Hierdoor
hebben de mariniers, zoals oud-Hulstkamp-direc-
teur B. Hoogeweegen zei „juist zoals in de meida
gen van '40 een bruggehoofd gevestigd op het Noor
dereiland. Met dit verschil dat zij nu zijn geslaagd
waarin zij in die meidagen niet konden slagen".
Tom Westermeijer (links) reikt Mariniers-commandant Romijn de kroont
jespen aan, waarmee de vestiging van het Korpsmuseum in het Hulst
kampgebouw wordt bezegeld.
Waarom de mariniers naar Hulst
kamp zijn gegaan? Korte geschiede
nis: Nog maar twee jaar geleden
dreigde het oude gebouw van Hulst
kamp, een van de zeer weinige ar
chitectonische monumenten van het
Rotterdam van na de oorlog, te wor
den gesloopt. Er dook een project
ontwikkelaar op, die het hele pand
wilde neerhalen en op die plek
met een meer dan riant uitzicht op
de Maas, en waarschijnlijk dus ook
tegen meer dan riante prijzen
flats wilde neerzetten. Maar de ge
meente Rotterdam was niet van zins
een sloopvergunning af te geven. De
gemeente: „Als het aanzien van een
gebouw bepalend is voor het stads
beeld, en ook als door sloop woon
ruimte wordt onttrokken aan het
woningbestand, wordt er door het
college van B en W géén sloopver
gunning afgegeven". En daar kon de
projectontwikkelaar het dan mee
doen.
Witte Huis
Toen kwam Tom Westermeijer in
beeld. Westermeijer, eens kroket
tenverkoper in het Feyenoord-stadi
on (De Kuip voor intimi) en nu za
kenman van fors formaat, had al he
Witte Huis in Rotterdam Neer
lands eerste wolkenkrabber ge
kocht, gerenoveerd, en was daar
voor met de Rotterdamse „Wolfert
van Borselenpenning" onderschei
den. Hij kocht bp 7 mei 1979 ook
het oude Hulstkamp-gebouw, een
transactie waarmee ettelijke miljoe
nen guldens waren gemoeid. En juist
in dit gebouw komt het Museum
Korps Mariniers.
Eerst vragen
De band, zij het een wat onprettig
zittende, tussen Hulstkamp en de
mariniers dateert vanaf de meida
gen van 1940. Het was het eerste
gebouw dat in die dagen door de
binnenvallende Duitsers werd bezet.
De met watervliegtuigen aangevoer
de vijand kwam via de eigen kade-
trappen van Hulstkamp de Maaska
de op. De soldaten belden aan bij
Hulstkamp, maar de procuratiehou
der die in het gebouw woonde, ont
zegde hun de toegang. „Dat moet ik
eerst aan mijn patroon vragen", zei
de man. Maar de Duitsers, die fraaie
situatieschetsen bij zich hadden,
sloegen de deur in en posteerden
zware machinegeweren op het dak
van het gebouw. Daarmee konden
zij de toegang tot hartje stad (de
Willemsbrug) bestrijken.
Het had niet veel gescheeld of het
Hulstkampcomplex had in die eerste
oorlogsdagen opgehouden te be
staan. Een compagnie mariniers
probeerde namelijk, samen met een
detachement marinetroepen, de
Duitse stellingen bij de Maasbrug
gen buiten gevecht te stellen. De
Nederlandse soldaten werden door
de machinegeweren op het Hulst
kampdak zo hevig onder vuur geno
men, dat er voor hen geen doorko
men aan was. De mariniers schoten
weliswaar terug (pas bij de renovatie
kon het aantal kogelgaten in de ge
vel worden geteld), maar toch stuur
den zij een ordonnans naar het Kra-
lingse Bos, waar de Nederlandse ar
tillerie stond. De ordonnans had het
verzoek bij zich het Hulkstkampge-
bouw onder granaatvuur te nemen.
Maar de ordonnans is nooit aange
komen. Hij staat nog steeds als
vermist te boek.
En zo staat de oude distilleerderij er
nog.
Lang gewacht
Op 10 mei 1980, het is dan veertig
jaar geleden dat onze Oosterburen
ongevraagd ons land binnenkwa
men, moet het Museum Korps Mari
niers zijn deuren openen. In 1965,
toen het korps driehonderd jaar be
stond, werd er al een grote over
zichtstentoonstelling gehouden in
het toenmalige Historisch Museum
van Rotterdam, een tentoonstelling
die lange rijen bezoekers trok. Bur
gemeester W. Thomassen beloofde
bij de opening van de expositie dat
het korps er een vaste zaal met een
permanente tentoonstelling zou krij
gen. Maar het Historisch Museum
werd een paar jaar geleden wegens
bouwvalligheid gesloten. Dus.
In hartje stad
De scheidende commandant van het
Korps Mariniers, de generaal-
majoor Romijn zei, voordat hij de
overeenkomst met Tom Wester
meijer tekende, dat hij erg verheugd
was dat het museum nu in hartje
Rotterdam komt. „Het succes dat
de korps-expositie in het Historisch
Museum en op andere plaatsen
heeft gehad, en het feit dat de mari
nierskazerne aan het Toepad voor
het publiek vrijwel onbereikbaar is,
hebben ons doen uitzien naar een
plaats midden in de stad. Het korps
is méér dan blij dat we dankzij de
heer Westermeijer onderdak hebben
kunnen vinden in het Hulstkampge
bouw".
Rotterdamse Edenaar
Niet alleen de mariniers krijgen er
onderdak, er komen ontvangstruim
ten voor grote en kleine groepen, in
de overdekte centrale hal een ju
weel van een stuk industriële arche
ologie komt een wintertuin en
daaromheen kantoren. En die staan
via balustrades in direct contact met
de overdekte tuin. Tom Wester
meijer: „Zo snel de ingediende
bouwplannen zijn goedgekeurd,
gaan we aan de slag. In de loop van
dit jaar en volgend jaar kan dan al
les zo'n beetje klaar zijn". Wester
meijer geeft ronduit toe dat hij gek
is op oude gebouwen. En bovendien
heeft hij, al woont hij dan al jaren in
Ede, zijn hart verpand aan Rotter
dam. Vandaar zijn aankoop van Het
Witte Huis en het Hulstkampge
bouw, twee monumentale panden
die hij zo voor verval en sloop heeft
behoed. Ook de laatste aankoop zal
hem, juist zoals de vorige aankopen,
waarschijnlijk geen windeieren leg
gen. Het in eigen beheer verhuren
van de erin ondergebrachte kanto
ren levert nogal wat op. Wester
meijer: „Het gaat mij alleen om het
zakelijke spel, want ik ben echt niet
materialistisch. Waarom moet je
steeds meer geld hebben? Je kunt
maar één kostuuum tegelijk dragen,
je kunt maar in één auto tegelijk rij
den en je kunt niet meer dan zeven
keer per week 's avonds uit eten
gaan".
Markt het leukst
En hoe is Tom Westermeijer, die
eens kroketten uitventte, toen
marktverkoper werd („M'n leukste
tijd, met al die mensen om je heen")
en nu aan het hoofd staat van de
Westermeijer-groep, waarin 72 be
sloten vennootschappen met vijf di
recteuren. zo groot geworden? Hij
zelf zegt gewoon feeling voor de
handel te hebben. „En ik schijn te
beschikken over een zesde zintuig
voor wat wel en niet deugt. Als ik
me niet happy voel tijdens onder
handelingen over het een of ander,
dan gaat de zaak niet door, dan
stap ik op. En dat gevoel heeft me in
al die jaren nog nooit bedrogen".
Blijven werken
Westermeijer, een ontwapenende
man van nog maar 41, ligt niet wak
ker van zijn miljoenen kostende
bouwoperaties. „Geen moment, om
dat ik geloof dat we het gewoon
goed hebben gedaan, Wat me soms
wel dwars zit is de gedachte dat ik
niet meer zou kunnen werken. Dat
lijkt me het ergste wat er is. Natuur
lijk, ik kan het me permitteren de
rest van mijn leven op m'n rug aan
de Cöte d'Azur te gaan liggen, maar
die gedachte komt niet eens bij me
op". Hij voegt er verontschuldigend
aan toe: „Ik kan het ook niet helpen,
ik móét gewoon werken. Zelfs als we
met vakantie zijn, of in een andere
stad, loop ik nog te kijken of er niet
een oud pandje te koop is dat ik kan
renoveren".
De multimiljonair lijkt als een kind zo
blij met het onderkomen dat hij de
mariniers kan verschaffen. Burge
meester Van der Louw van Rotter
dam heeft eens gezegd: „De band
van Rotterdam met de mariniers is
geen rationele, maar een sentimen
tele band". En met deze uitspraak
lijkt hij ook bij Tom Westermeijer de
spijker op de kop te hebben gesla
gen.
Als het Museum Korps Mariniers op
die gedenkwaardige tiende mei zijn
deuren opent, zullen daarbij tal van
oud-mariniers een oud-strijders aan
wezig zijn. Want voor die dag is ook
een reünie gepland van alle militai
ren die betrokken zijn geweest bij
de verdediging van de Maasbruggen
in Rotterdam. Oud-mariniers en ma
rinepersoneel kunnen zich aanmel
den bij H. de Koning, Sluis-
kreek 210 in Rotterdam; militairen
van land- en luchtmacht bij J.
Strijers, Burg. Visserstraat 1 in Til
burg. De reünisten worden eerst
ontvangen in het stadhuis van Rot
terdam, zij lunchen in de mariniers-
kazerne en hebben tot slot een ge
zellig samenzijn in het Hulstkampge
bouw. Voor de filatelisten worden er
drie herdenkingsenveloppen uitge
geven, met afbeeldingen van strij
dende mariniers. De postzegel is die
met de afbeelding van mr. Oud, die
in de meidagen van '40 burgemees
ter van de Maasstad was en later
door de Duitsers werd verjaagd.
Laatste karwei
De ondertekening van het contract
met Tom Westermeijer was de laat
ste min of meer officiële daad van
de scheidende commandant van het
Korps Mariniers, de generaal-
majoor A. Romijn. „Ik ben nu 51 en
dan is bij ons korps de tijd gekomen
om te gaan". Romijn heeft er dan
bijna 34 jaar opzitten. „Waar ik met
de marine overal geweest ben? Te
veel om op te noemen: Op Oost-
Java, in Korea, op Nieuw-Guinea,
tweemaal zelfs, op Aruba, Curapao,
San Diego en Texel. En dan als
eindstation het commando van de
mariniers in Rotterdam".
Verder niets
Wat gaat de generaal-majoor doen
na zijn commando-overdracht? Het
antwoord luidt kortweg: „Niets. Of
niets, ik weet het eigenlijk nog niet.
Als ik in een ander leger zou hebben
gediend, zou ik misschien kans heb
ben gemaakt op een post in de
NAVO, misschien eerder al. Maar
Nederland heeft in de verdragsorga
nisatie gewoon te weinig onder
bouw. Logisch, want toen de NAVO
vlak na de oorlog werd opgericht,
waren wij in Nederland natuurlijk
nog nergens. En dat wreekt zich nu.
Op de vraag wat de scheidende
korpscommandant nu vindt van het
kernwapenprobleem, antwoordt hij:
„Ik kan me uitstekend vinden bij
Stemerdink en de motie die hij in de
Tweede Kamer heeft ingediend.
Maar aan de andere kant zeg ik ook
weer: je moet de Russen laten zien
wat je hebt". De volgende vraag ligt
dan eigenlijk voor de hand: Waar
staat u politiek? En het antwoord
luidt: „Ik ben geen lid van een poli
tieke partij. Maar laat ik het zo zeg
gen: Mijn voorganger was een Pa
rool-lezer, ik ben een Volkskrantle
zer en mijn opvolger een NRC-lezer.
Ben ik duidelijk?".
Ten halve.
LEO VAN DER MEEL
Mariniers in oude uniformen in de „wintertuin" van Hulstkamp.