Ik moet meer zelfdiscipline kunnen opbrengel Bert Boom, de man achter succes Hennie Stamsnijde HUUB VAN BOECKEL OVER DOORBRAAK NAAR TENNISTOP:, S?ORT LEIDSE COURANT ZATERDAG 12 JANUARI 1980 PAGINA 1i P LEIDSCHENDAM - Een overdreven nei ging tot bescheiden heid kan Huub van Boeckel in ieder ge val niet worden toe gedicht. Zet een groepje tennissers met of zonder aan hang bij elkaar, de meest waarschijnlij ke plaats is de bar van de één of andere (tennisuitspanning, en de kans is groot dat de pas negen tienjarige het hoog ste woord voert. Tot voor kort was dat één van de meest op vallende eigenschap pen van de uit de kluiten gewassen bijna-twen, wiens luidruchtigheid van soms op en vaak buiten de baan meestal omgekeerd evenredig waren aan zijn prestaties met het racket. Maar Huub van Boeckel is niet al leen naar eigen zeg gen veranderd. Ook op de buitenwacht maakt de stevige, met een vrijpostige gelaatsuitdrukking getooide Hagenaar een gegroeide in druk. Huub van Boeckel: „Ik heb geen last van faalangst" Maar de ontwikkeling van Van Boeekei. in wie al enige jaren geleden een meer dan gemiddeld talent kon worden ver moed, is nog lang niet voltooid. Hij mag dan een paar weken geleden nogal ver rassend de nationale indoortitel hebben veroverd in een finale tegen de (nog) sterker geachte veelvoudige buitenkam pioen Louk Sanders, die surprise moet als het goed is pas het begin vormen van een doorgaans lange weg naar iets dat moet lijken op echt succes. Huub van Boeckel beseft dat ook zelf. „Mijn sterk ste punt is op dit moment mijn instelling in een wedstrijd", laat hij desgevraagd weten. „Maar daar staat tegenover dat ik buiten de baan een grotere zelfdiscipline zou moeten opbrengen, meer voor me zelf trainen en me beter op wedstrijden voorbereiden". Ziedaar in kort bestek een zelf typering van een topsportman in de dop die vorig jaar een reeksje uit schieters nodig had om tot het besef te komen dat er tussen stappen en stoppen slechts een verschil bestaat van één let ter, maar dat op het één onvermijdelijk het andere volgt. Dat hebben vakgeno ten vóór hem bewezen. Huub van Boec kel is tot inkeer gekomen en zijn sportie ve ontplooiing legt daarvan getuigenis af. Zelfopoffering Tot het Melkhuisje van vorige zomer leek de tenniscarrière van de jeugdige Hagenaar te verlopen zoals die van vele niet van talent gespeende jonge lingen: een incidenteel succesje, een plaatsje in de vaderlandse top en het verdwijnen van de noodzakelijke zelf kritiek en zelfopoffering om door te stoten naar een iets hoger niveau. Maar in het kwalifikatietoernooi van de open Nederlandse kampioenschappen steeg Van Boeckel ineens boven zichzelf uit en slaagde er in een positie in het hoofdevenement te bereiken. Dat is de ommekeer geworden in de tennisloop- baan van de speler van Thor Rood Wit. hoewel hij in Hilversum in de eerste ronde kansloos tenonder ging tegen de Fransman Haillet en een maand later bij de nationale titelstrijd zelfs nog drasti scher onderuit werd gehaald door de la ter overigens nog ver reikende Eric Wil- borts. „Ik realiseerde me na die wedstrijden op het Melkhuisje dat ik het anders moest aanpakken als ik nog iets wilde bereiken met tennis", vertelt Huub van Boeckel kort na een centrale training in het Leidschendamse tenniscentrum, terwijl hij een portie rijst met goulasch soldaat maakt. „Tot dat moment heb ik eigenlijk maar een beetje aangerommeld. Ik ging 's avonds stappen, laat naar bed, trainde onregelmatig, zo'n vier a vijf uur in de week en dat vond zijn weerslag in mijn spel". Te frivool Door zijn in ieder geval voor een top sporter ietwat te frivole leven kwam Huub van Boeckel ook op school (het atheneum) in de problemen. Hij zakte twee keer voor zijn eindexamen, een maal in de dag- en een keer in de a - vondopleiding en hoopt nu ooit op een staatsexamen een aantal resteren de vakken te halen, omdat hij van zijn laatste laatste schooltest een drie tal voldoendes heeft overgehouden. Wanneer hij die poging zal doen toch nog in het bezit te komen van een diplo ma is op dit ogenblik een niet te beant woorden vraag, want Van Boeckel heeft al zijn troeven op tennis gezet. „Ik heb de afgelopen maanden kunnen constate ren dat er vooruitgang in mijn spel zit. Eerst was er die kwalifikatie in Hilver sum, vervolgens een vierde plaats in het satelietcircuit en voorlopig tot slot die in doortitel. Het is eigenlijk stapje voor stapje gegaan, maar het is wel een gevolg van een andere benadering. Ik ben er meer voor gaan doen en laten. Het is weliswaar altijd moeilijk te bepalen wanneer je optimaal bezig bent met je sport. Dat ligt voor iedereen anders. Louk Sanders is bijvoorbeeld in alle op zichten een prof. Het heeft te maken met je levenspatroon. Ook de begeleiding is erg belangrijk. En wat dat betreft heb ben we een goeie bondscoach aan Fred Hemmes. Die is keihard. Ik heb voor mezelf in ieder geval het gevoel dat ik er alles aan doe. Ik ga vroeg naar bed, drink en rook niet en train hard, door gaans vier uur per dag. Bovendien is mijn concentratie beter geworden. Vroe ger kon ik in een wedstrijd nog wel eens verslappen. Dat overkomt me nu steeds minder. Ik was altijd al een knokker, maar er zaten te veel zwakke momenten in mijn partijen. Ik vind dat ik nu in een wedstrijd optimaal geconcentreerd ben". Grotere toewijding Die grotere toewijding voor zijn sport heeft Huub van Boeckel niet alleen baat gebracht, maar tevens de overtui ging dat hij - mede gezien zijn leeftijd - over de nodige mogelijkheden be schikt om zijn nationale doorbraak te laten volgen door aansluiting met wat doorgaans in eerste instantie in de vaderlandse tenniswereld wordt nagestreefd: de Europese middenklas se. „Die indoortitel is daarbij een stimu lans", zegt de aankomende topspeler, die eind februari afreist naar Colombia voor een satelietcircuit en een 25.000 dollar- toernooi in Mexico meepikt. „Ik moet proberen steeds een beetje vooruit te ko men, elke keer weer iets boven mijn ei gen niveau uit te stijgen. Dat luk bijvoorbeeld in Goirle, bij de ii kampioenschappen. Je moet nati ook wel eens een stapje terug doen, dat is niet erg. Daar kun je alleen ervaring door opdoen. Ik moet er der geval naar streven vast te hl wat ik nu heb bereikt. Dat zal nogl lijk genoeg zijn. Maar het is bepaal zo. of in ieder geval nóg niet zo, 1 die titel als een bepaalde drukP Sommigen krijgen een faalangst j een bepaald iets hebben bereikt. Dij ik niet, of nóg niet. Je moet afwa of ik niet ook iets dergelijks nog ei meemaken". Aangeboren Gezien het zelfvertrouwen dat I van Boeckel uitstraalt lijkt de j naar niet iemand die snel ten zal zijn aan een depressie, daal. weet hij de hem bijna aange| brutaliteit te goed om te zetten dingsdrang op de baan. „Aan mijn spel hoeft technisch niei zo veel .te worden verbeterd nu voetenwerk en service het laatst] behoorlijk zijn bijgeschaafd", weL 'Wat vooral belangrijk is, is routil probeer nu zo veel mogelijk partj partij te benaderen en niet te dl aan dingen die kunnen komen". Los van deze filosofie heeft Huuj Boeckel, die dank zij zijn nation; doortitel toegang kreeg tot het j Cupteam (dat afgelopen weekeir een tumultueus treffen tenonder e en tegen Bulgarije), zich wel vo| jaar een doel gesteld. „Ik wil eind van het seizoen op de wereld lijst tussen de 250e en 200e plaats F Ik heb nu na het satelietcircuit vaf' vorig jaar zes punten en sta nu 450. In het begin stijg je met t punten erg snel op die lijst, daarna» het steeds moeilijker. Maar ik pF proberen. Na Colombia en MexicojS kwalifikatietoernooi voor het WCTM1 nooi in Rotterdam speel ik een F 25.000 dollartoernooien in Euror ben nu bezig een eenjarig contract!3 bond rond te krijgen. Als dat luT daar ziet het wel naar uit, kan ik f tober gaan tennissen. Dat staatse! komt dan nog wel eens". Huub van Boeckel zit inmiddels! de selectie voor het Davis CupteJ volgende maand uitspeelt tegen I De kans is groot dat hij naast Sanl Okker in de ploeg wordt opgej waarmee dan een volgende stap I op de lange ladder, waar zo vela hem met een ferme smak van af gevallen. Zou Van Boeckel het i De voornemens zijn er, nu nog. FRANK WEK ENTER Elf jaar gele den al weer draaide hij zijn rondjes op het ovaal van de wielerbaan in Brno en zat iedereen te wachten op het moment dat favoriet Cees Stam hem zou passeren om de wereldtitel bij de ama teurstayers te grijpen. De kleine renner weiger de echter halsstarrig zijn landgenoot voorbij te la ten gaan en deed zelf een geslaagde greep naar de macht. Hij was een out sider. Bert Boom, bij de strijd om het nationaal kampioenschap slechts derde geworden op meer dan twintig ronden van Stam. Het veroveren van de regenboogtrui deed zijn geboorteplaats Enter letterlijk schud den op zijn grondvesten. Een balkon van cén der huizen in het Twentse dorp begaf het onder de druk van 30 dolenthou siaste toeschouwers, van wie een enkeling ge wond raakte. Enter was kortom, voor een keer, compleet wielergek. Zijn actieve carrière als wielrenner heeft Bert Boom ruim een jaar geleden afgeslo ten. Een tijdrit op de Holterberg was zijn laatste wedstrijd. Het einde van een suc cesvolle periode, waarin de wereldtitel van Brno het absolute hoogtepunt vormde. Al is Bert Boom zelf even gelukkig geweest met zijn triomfen in de plaatselijke rondes van Enter in 1962 en 1966 („Omdat het in je eigen omgeving altijd moeilijker was om te winnen"), zijn eerste klassieke zege in de ronde van West Brabant in 1962 en niet in de laatste plaats met de officieuze we reldtitel bij de veteranen in 1977. Want dat laatste succes vormde de bekroning van een loodzwaar gevecht om zijn leven. Met behulp van zijn in de wielersport geharde karakter zat Bert Boom zeven maanden nadat bij hem een hersentumor was gecon stateerd, alweer op de fiets, alsof er nooit iets aan de hand was geweest. Typisch Bert Boom, die altijd al een vrolij ke flierefluiter is geweest en het nog is. Daar kon geen operatie wat aan verande ren. Boom, hij oogt zelfs als een clown, ge niet van het leven, elke dag weer. „Zo ben ik nou eenmaal. Als ik 's morgens opsta, dan bruis ik van energie. Ik heb geen zin om overal een probleem van te maken. Veel mensen doen dat wel, zien moeilijk heden die er helemaal niet zijn al ver van tevoren aankomen. Ik probeer ze pas op te lossen als ze er werkelijk zijn. Met die her sentumor bijvoorbeeld. Dat werd me heel cru verteld. Op dat moment kon er echter wat aan gedaan worden. Dat is gebeurd. En ik ben er bovenop gekomen, al heb ik er een mooie deuk in mijn schedel aan overgehouden. Drie maanden na de opera tie moest ik bij de chirurg terugkomen voor controle, in het dorp werd toen met een verteld, dat ik nog maar drie maanden te leven zou hebben. Zo gaat dat. Ik ben er echter nog steeds en ik heb nog altijd ver schrikkelijk veel plezier". Veel vrienden Zijn immer opgeruimde karakter heeft Bert Boom veel vrienden opgeleverd. Nu hij zelf niet meer actief bij de wed strijdsport betrokken is, fungeert hij re gelmatig als klankbord voor coureurs, die advies behoeven. Zijn meest beken de beschermeling is Hennie Stamsnij- der. Het afgelopen jaar zowel nationaal kampioen op de weg als bij het veldrij den. Zonder de persoonlijke adviezen van Bert Boom, zijn plaatsgenoot, zou Stamsnijder nooit zover hebben gereikt als nu. De langbenige landbouwerszoon stiefelde vorig jaar nog naar een tweede plaats bij het wereldkampioenschap cycle-cross en maakte enkele maanden geleden de sprong naar de rijen der professionals. Pas sinds kort maakt Stamsnijder de indruk ge kneed te zijn in het vak. Vier jaar geleden nog moest Bert Boom hem ervan overtui gen zijn te frivole levenswandel op te ge ven, wilde Stamsnijder ooit een erkend coureur worden. Stamsnijder luisterde naar Boom en greep zijn eerste amateurti- tel bij het veldrijden in Apeldoorn en werkte vanaf dat moment als beroepsren ner aan een wielercarrière. Studie en werk, bij de belastingen in Almelo, gaf hij op. Slechts het fietsen bleef over. Bert Boom stuurde Stamsnijder voorwaarts in de richting van de verlangde profloop baan. Enkele maanden geleden zette „Stammie" zijn handtekening onder een contract, dat hem bond aan de ploeg van Fred de Bruyne. De helpende hand van Bert Boom heeft hij nog amper nodig. Stuk veranderd Bert Boom nu: „Hennie is een heel stuk veranderd. In positieve zin. Hij is niet meer dat zenuwachtige type, dat stee vast mijn hand in de nek moest voelen om te kunnen presteren. Hij slaagt er nu in goed naar buiten te treden, ge draagt zich als een prof. Een enkele keer heeft hij nog wel iets kinderlijks erbij, maar dat komt heel simpel door de prestatiedrang die hij heeft. Er komt wel eens wat show aan te pas, maar dat mag van mij. Hij heeft het verdiend". „Hennie heeft er verstandig aan gedaan dit jaar prof te worden. Natuurlijk, hij had nu meer dan ooit kans om wereldkampi oen veldrijden bij de amateurs te worden. Hij zou echter nog meer te verliezen heb ben gehad dan te winnen. Was hij name lijk geen wereldkampioen geworden, dan zou hij na die tweede plaats van vorig jaar alleen maar zijn afgegaan. Nou rijdt hij elke week bij de profs mee in Zwitserland. Dat is goed zo. Hennie laat nog wel van zich horen, let maar op. Hij is namelijk een vreselijk kampioenschapsmannetje, kan zich ongelofelijk goed op een wedstrijd richten". „Bovendien kan hij zowel in het veld als op de weg uit de voeten, dat is voor een sponsor altijd aantrekkelijk. Er slagen er maar weinig als prof. Voor mij is Hennie geslaagd als hij goed zijn brood kan verdie nen. Door zijn veelzijdigheid kan hij dat een heel jaar lang, terwijl een ander er maar zeven of acht maanden over kan doen. Ik ben er in Hennie's geval niet bang voor. Zoals gezegd, de tijd dat ik hem voortdurend met raad en daad moest bij staan is voorbij. Begeleiding is trouwens bijpraten. Aan het begin moet je ze een beetje op de goede weg helpen, maar lang zamerhand moeten ze zelfstandig zijn. Hennie heeft wat dat betreft een hele me tamorfose ondergaan. Als prof moet hij nu zichzelf redden. Bovendien heeft hij ook nog een eigen ploegleider, waar hij terecht kan. Zelf heb ik dit seizoen maar één cross gezien. Zondag zal ik er in Berg en Dal 'wel bij zijn tijdens het nationaal kampioen schap, maar ik hoop eigenlijk dat hij dan zal zeggen: „Bertus, ga jij maar mooi kij ken. Ik kan het nu alleen wel af". Zo moet het worden en de tijd nadert dat hij zover is". Kandidaat-bondscoach Mede op instigatie van Hennie Stams nijder was Bert Boom vorig jaar lang kandidaat om de eerste bondscoach van de Nederlandse veldrijders te worden. De keuze viel uiteindelijk op Cees Zoontjens. Bert Boom is er niet rouwig om, dat hij destijds niet toehapte, zeker niet nu hij deze maand een eigen spor- trijwielenzaak opende. Over de functie van bondscoach: „Eigen lijk heb ik zelf nooit de ambitie gehad het te worden. Ik vind namelijk dat je dan met te veel mensen rekening moet houden. Als ik trainer-coach zou zijn, zou ik pas aan het eind van een seizoen verantwoording willen afleggen, en niet halverwege het jaar. Ik weet hoe ze geprobeerd hebben me voor het baantje te strikken, ik weet ook hoe anderen hun uiterste best hebben ge daan om me geen coach te laten worden". „Het verzoek kwam van de renners. Be grijpelijk, want een technisch leider voor de veldrijderij was gewoon nodig. Sport- commissielid Harry van Gestel deed en doet een heleboel werk, maar of het tech nisch allemaal goed is valt te betwijfelen. Nationaal hebben we dankzij hem een heel stel goede veldritten, maar internationaal blijven we achter. Hans Steekers en Wil Brouwers zijn in de loop der jaren toch blijven hangen. Nou, dan ontbreekt er wat. Bert Boom (links) werd in 1977| kampioen bij de amateurstayd mooiste overwinning was echter I stel na een zware operatie. Nu gi nog elke dag met voile teugen vai ven. Zijn dorpsgenoten leefden bi de en verdriet met Bert Boom mi De toppers moeten nog steeds te Nederland rijden en in feite elke u soort NK afwerken. Als prof heef nijder die verplichting niet en je aan zijn fietsen. Hij rijdt heel ont! laat zich niet meer opnaaien. Groenendaal zal ook moeten kie .heeft nu ruim twintig keer gewon moet wel weten of hij er dan nog Nederland wil winnen of dat hi; Hennie internationaal wil gaan len". WILLEM PF

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 12