i
't Oude Vierde verwacht
nog 250 reünisten op
vliegkamp Valkenburg
Behoefte aan 67 hallen,
32 zalen, 92 zwembaden,
7 atletiekbanen en één
overdekte wielerbaan
iiN<TAD/REGIO
PROVINCIALE SPORTRAAD ZUID-HOLLAND IN NOTA:
Minister
De Ruiter
opent E.M.
Meijers-
colloquium
LEIDSE COURANT
WOENSDAG 9 JANUAFI 1980 PAGINA 5
3BC
Ze konden aardig hard
lopen, die jongens van het
vierde Regiment
Infanterie, op die tiende
meidag van het
oorlogsjaar 1940. 's
Morgens om vijf minuten
voor zes kwam in
Noordwijk het bevel door:
„In looppas naar Katwijk
aan den Rijn". Altijd nog
een flinke afstand voor
een rennende zandhaas.
Een „meeloper" uit die
dagen: „Spoedig
transpireerden wij alsof
we in de hondsdagen
waren.." In looppas werd
het dorp aan den Rijn
bereikt: halt en ransels
afleggen en opstapelen
langs de huizen. Een
wacht werd niet bij de
ransels achtergelaten.
Waarom zou dat ook
nodig zijn
De gelegenheidssoldaten
i hadden geen flauw benul
I van wat hun nog te wachten
stond. Dan "klonken er
schoten uit de richting van
het vliegveld. Geen paniek,
al vlogen de kogels over de
hoofden. Een eind verder
een groepje met de rug naar,
de vijand, zonder sergeant of
korporaal. Recruten uit
Leiden die met „de bus"
waren gekomen, 's Avonds
lagen de eerste gewonden in
de Anna kliniek in Leiden.
Nog een paar dagen, toen is
het gebeurd: de geschiedenis
van 4 R. I. „sinds 1814" liep
ten einde. Maar nog in 1980
vind je vergrijsde oud -
gedienden die blijven
zeggen: 't Oude Vierde is
niet dood, het leeft nog
steeds, nu al 166 jaar lang...
In '45 werden nog twee
bataljons met
oorlogsvrijwilligers van 4 R.
I. naar Indonesië gezonden.
Na hun demobilisatie had
het regiment opgehouden te,
bestaan. Zeker, je mag wel
zeggen, dat de traditie van 4
R. I. wordt voortgezet door
het regiment Menno van
Coehoorn in Havelte (met
een klein museum ter ere
van de historie), maar het
„echte" Oude Vierde is een
schim geworden, een schim
die om de vijf jaar opdoemt
„omdat de oude garde nooit
sterft". Dan komen veel
overgeblevenen bij elkaar
onder de last der jaren om
zich weer een dagje één te
voelen. Dat is dan de reünie
van het enig echte „Leidse
regiment", dat vanaf 1860
tot mei 1940 in Leiden, in de
Morspoortkazerne, voor de
verdediging des vaderlands
werd afgericht en zo goed
mogelijk daartoe opgeleid.
Verder blijft het een grijs
beeld, met Waterloo, de
Tiendaagse Veldtocht tegen
de Belgen, de mobilisatie '14
- '18, de mobilisatie van '39
en de vijf meidagen van '40
en een stuk politionele
De vaandel-
wacht van 4
R. bij de
viering van
het 125 - ja
rig bestaan
in 1939; het
vaandel
werd in de
meidagen
van '40 bij
Noordwijk
verbrand,
want het
mocht niet
in handen j
van de be-
zettere val-
Op zaterdag 36 januari is het
weer zover. Dan komen er
weer enkele honderden
ouwe jongens van 4 R. I. (en
van het „oorlogsregiment"
28 R. I., als „doublure" van 4
R. I.) naar de ontmoeting.
Ditmaal naar de kantine van
het marinevliegkamp
Valkenburg - waar zowat de
laatste strijd gestreden werd
- om weer even terug te zijn
in het oude gareel van de
puttee's en het veldgrijs, als
Neerlands argeloze glorie. In
de Morspoortkazerne
kunnen ze niet meer terecht,
want dat is geen kazerne
meer. In de oude Morspoort
zelf, even buiten de
voormalige kazerne, is een
koperen gedenkplaat
ingemetseld die sinds 1939,
toen het 125 - jarig bestaan
van het regiment werd
gevierd, op de kazerne
prijkte. „Daarmee hebben
we een herkenningspunt
gered voor de nog
overgebleven mensen van 't
Oude Vierde", zegt de heer
Jan G. Crabbendam, sinds
een jaar of twintig voorzitter
van de reüniecommissie 't
Oude Vierde".
„In 1964 hadden we nog
1400 reünisten. Op het
moment zijn er niet zo gek
veel meer over. In de
kantine van Valkenburg
kunnen we ruim 250
mensen herbergen. Mochten
er meer komen, dan zullen
er teleurgesteld moeten
worden. Het is een
uitstervend geval natuurlijk.
De jongsten lopen tegen de
zestig jaar. De
Morspoortkazerne, die nog
niet zo lang geleden werd
gesloten, zullen ze moeten
missen. Daar heeft het
regiment 80 jaar lang z'n
opleiding gehad. Indertijd
hadden we 24 regimenten,
die tijdens de mobilisatie een
„doublure", een
verdubbeling kregen. Voor 4
R. I. was dat 28 R. I., maar
ook die jongens kregen hun
eerste oefening in het Leidse
garnizoen. Dat was wat het
Vierde zo „Leids" maakte.
Het 28ste lag tijdens de
oorlogsdagen van '40 rond
de Moerdijkbruggen, zelf
was ik daar ook, maar we
zijn in feite altijd van het
Vierde geweest", aldus de
heer Crabbendam (67), die
toendertijd reserve eerste
luitenant in het 28ste was en
in '45 met de Jagers naar
Indië ging en zijn
dienstverband beëindigde
als rese.-ve luitenant -
kolonel bij de Jagers.
Maar in zijn hart is overste
Crabbendam een Oude
Vierde - man gebleven: „al
onze mensen kwamen uit
het Zuidhollandse, uit de
streek rond Leiden. Zo eens
in de vijf jaar komen we op
onze bakermat terug. In
1975 waren het er nog 400
ongeveer. Het zijn reünisten
die vaak in groepjes bij
elkaar zitten of rondzoeken
naar bekenden. Dat zijn er
dikwijls niet zo veel meer,
want je hebt te maken met
een leeftijdsregio van 55 tot
80 jaar. Per jaargang zijn dat
ongeveer tien mensen en het
is een toevalstreffer als ze
elkaar kennen. Maar ze
hebben allemaal dezelfde
omstandigheden gekend,
dezelfde officieren en
dezelfde onderofficieren. En
daaraan kunnen ze hun hart
en vooral hun
herinneringen ophalen".
„Old soldiers never die, they
just fade away..." Echte oude
soldaten sterven nooit, ze
vervagen alleen maar. Dat
geldt ook bij de infanteristen
van 4 R. I. 28 R. I. het 4e
Grensbataljon, het 4e
Depotbataljon en de O. V.
W. - bataljons Satoe - Ampat
en 2 - 4 R. I. Een mondvol,
maar de "jongens" rechten
nog hun ruggen als die
aanduidingen vallen. Op 26
januari zullen er ettelijken
zijn die „Valkenburg"
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
terugzien. De kogels vliegen
niet meer om hun oren,
maar een stuk van hun
bewustzijn is er wel altijd
gebleven. Het „gerecht"
verschilt enorm met dat uit
die meidagen. In 1980,
veertig jaar later, hoeven ze
zich niet meer te dekken
tegen inslaande projectielen
uit Duitse
gevechtsvliegtuigen. Er zijn
geen makkers meer die
kermend proberen weg te
duiken, half gek van angst.
Waterloo en de
„Tiendaagse" stonden in het
(in 1940 verbrande) vaandel
geborduurd; op 14 mei
begroeven de overlevenden
van het derde bataljon van 4
R. I. hun doden, meer dan
dertig. Een aantal, dat na
alle volgende
verschrikkingen niet eens
meer zo'n indruk maakt.
Maar het waren er altijd nog
dertig te veel.
Vandaag de dag vertoont de
schim van het Oude Vierde
zich als een vriendelijke
geest die bijna is
uitgedroomd. Op de reünie
worden de nog resterende
manschappen en hun
uitgedund kader, hun laatste
spaarzame officieren,
vergast op een probleemloze
ontvangst. Dat is ondermeer
een filmpje over het
vroegere Leiden, een uurtje
(tussen 5 en 6) met „wat
zouden oud - 4 R. I. -ers om
deze tijd doen - wat
waarschijnlijk weinig met
rats, kuch en bonen te
maken zal hebben - en een
„marinesnertmaaltijd". De
avonduren zullen heengaan
met een gezellig samenzijn
„met Loterij, Bingo en een
Muziekje". Daarna keren de
resten van het Oude Vierde
terug naar hun haardsteden.
Met „demob" dus.
Hoe lang nog Oud - overste
Crabbendam zou het niet
weten. „Of er nog behoefte
aan is Ach, persoonlijk niet
zo zeer, maar zolang er
belangstelling blijft bestaan
gaan we door. Vooral de
ouderen stellen die dingen
nog wel op prijs. Als er geen
interesse meer is, stoppen
we ermee. Overigens is het
geen mannenaangelegenheid
meer, ook de dames zijn van
harte welkom". Inderdaad,
het Oude Vierde is niet zo
manmoedig meer. Het zit er
zowat voorgoed op. Maar die
„ene dag weer even soldaat"
doet het nog wel. De
„verbitterde gevechten" en
het „de plannen van de
aanvallers volledig
ontzenuwen en de bodem in
slaan" liggen alleen nog
maar vast in verblekende
communiqué 's. 's Lands
Oude Vierde Regiment
Infanterie rust in vrede.
Daar helpt ook geen Menno
van Coehoorn meer aan.
ii 21 DEN In een uiterst lijvig rapport
?r eft de Stichting Provinciale Sportraad
nfeid-Holland (PSRZH) dezer dagen een
e leidsnota het licht doen zien, waarin
i aantal opmerkelijke conclusies
glordt getrokken. In het meer dan 100 pa-
eiina's tellende werkstuk, dat tot stand
pi ram na vijf openbare regionale verga-
e ringen en waartoe het college van Ge-
jl puteerde Staten eind 1977 de stoot gaf,
lt imt een grote behoefte aan accommoda-
<5S naar voren. Zo heeft een werkcom-
ieissie, bestaande uit de heren ir. J.P.
t alker (lid dagelijks bestuur PSRZH),
>eM. Hendriks (hoofd sport en recreatie
en Haag), P. van der Kruk (bestuurslid
iRZH), W. Kruys (voorzitter sportraad
ordrecht), A. Wiersma(directeur
>RZH), geconcludeerd dat er uitgaande
in bepaalde normen 67 sporthallen, 32
lortzalen, minimaal 29 en maximaal 66
'erdekte zwembaden, 26 onoverdekte
irembaden (totaal dus 92), zeven atle-
i ekbanen en één overdekte wielerbaan
1 KÜg zijn in Zuid-Holland.
I halve de constatering van dit tekort aan
1 commodaties heeft de werkcommissie, die
viezen kreeg van drs. O.A.L.C. Atzema-
rovinciale Planologische dienst Zuid-Hol-
nd), dr. W. de Heer(Nederlandse Sport Fe-
ratie), drs. W.G McLennan(Provinciaal
)bouworgaan Zuid-Holland) en drs. E.W
ïscam Abbing(directeur Provinciale Raad
X)r de Volksgezondheid Zuid-Holland),
n aantal beleidsaanbevelingen gedaan.
;rste advies is een eenvoudige provinciale
bsidie-regeling te bewerkstelligen. Voorts
eit de nota voor uitbreiding van het perso-
lelsbestand van de Sportraad met een kon-
lent op het gebied van sportieve recreatie,
n konsulent voor speciale doelgroepen
ehandicapten, ouderen) en een medewer-
ir op het gebied van kaderwerk. Boven-
en meent de Sportraad in de nota dat er
ïhoefte is aan een informatiebulletin, dat
ir 1 januari 1980 zesmaal per jaar zou moe-
n verschijnen in een oplage van 1200
templaren.
sn andere aanbeveling van de Sportraad is
streven naar overleg tussen Provinciaal
estuur en alle betrokkenen over leegstand
in sportaccommodaties bij militaire en on-
irwijsinstellingen. Het toekennen van sub
lies dient beperkt te blijven tot primaire,
et-commerciële accommodaties met prio-
teit voor overdekte voorzieningen, waarbij
vens de voorwaarde dat een accommoda-
e van regionaal belang moet zijn dient te
ervallen. Bovendien moet het maximum
an 50.000 gulden per geval aanmerkelijk
orden verhoogd.
oor het bestuderen van het probleem van
terk verschillende gebruikstarieven dient
en werkcommissie te worden ingesteld, al-
us de nota die eveneens een dergelijke
verleggroep suggereert voor wat betreft de
>ekenning van subsidie aan sportactivitei-
tn van hoog niveau. Wat betreft de medi-
:he begeleiding meent de Sportraad in zijn
ota dat de kosten van de sportkeuringsbu-
>aus dienen te worden gedragen door
>ortbeoefenaars, de gezamenlijke sportor-
anisaties en de betrokken gemeentelijke
verheden.
Vier miljoen
fc nota van de Sportraad geeft in een al-
icmene inleiding aan welk belang er
dient te worden gehecht aan de "sport".
Nederland heeft momenteel 76 sportbon
den met vier miljoen leden en bijna
500.000 vrijwillige kaderleden. In Zuid-
Holland zijn er 71 bonden met 800.000 le
den en 80.000 kaderleden. Bij de Sport
raad Zuid-Holland zijn 49 bonden aange
sloten met 750.000 leden, waarvan 420.000
tot 18 jaar.
Dit geeft, aldus de nota, nog geen volledig
beeld, omdat mag worden aangenomen dat
ongeveer een even groot deel nog regelma
tig of incidenteel buiten sportorganisaties
om sport bedrijft. Onder meer door de raak
vlakken met andere gebieden meent de
Sportraad dat de behandeling door de pro
vinciale overheid van de sportsector gelijk
moet zijn aan die in andere sociaal-culturele
sectoren. De nota geeft aan dat de bemoeie
nissen van de provinciale overheid met de
sport tot dusver niet duiden op een samen
hangende beleidsvisie, waarbij wordt bena
drukt dat het particuliere initiatief een zeer
belangrijke rol heeft gespeeld in het berei
ken van wat er aan overheidssteun is ver
kregen. Door de snelle ontwikkeling in de
sport op lokaal, regionaal en provinciaal ni
veau wordt de behoefte aan een duidelijk
sportbeleid steeds meer gevoeld. Ter illu
stratie van die ontwikkeling een paar getal
len en gegevens: in 1962 werd begonnen
met een zogenaamde subsidieregeling van
50 cent per jeugdlid per jaar, in 1972 was dat
1,25 en voor 1980 is een bedrag van 1,50
voorzien; op jaarbasis vergt dat een bedrag
van 650.000 gulden. Nadat in 1955 de parti
culiere Provinciale Jeugdraad Zuid-Holland
was opgericht, werd in 1967 de in zijn huidi
ge vorm bestaande PSRZH in het leven ge
roepen. De directe uitgaven waren toen
1961,36 gulden, terwijl in 1978 de begroting
was opgelopen tot 262.400 gulden.
Accommodatiesubsidie
ceerd waarin werd geconstateen
200 miljoen nodig zou zijn om het toen
bestaande tekort aan accommodaties op
te heffen. Doordat dit op basis van een
vijfjarenplan een bedrag van 40 miljoen
per jaar zou vergen en dit bedrag niet te
realiseren bleek werd een andere rege
ling ontworpen.
Zo werd het mogelijk vanaf 14 maart 1969
een provinciale bijdrage van 10.000 gulden
per clubgebouw te verkrijgen. Begin 1972
werd deze regeling beëindigd, omdat er te
véél geld mee gemoeid was en Gedeputeer
de Staten van oordeel was dat de grootste
knelpunten waren verholpen. Voor de be
ëindiging ontstond nog een stortvloed van
aanvragen (359), die alle werden behandeld
en waarvan er 292 werden toegekend, ter
wijl er 67 werden afgewezen of door de
clubs werden teruggetrokken. Een paar ge
tallen op het gebied van de overdekte
zwembaden: 14 maart 1969 instelling subsi
die-regeling van 50.000 gulden per bad; op 9
juli 1971 ingetrokken door in werking tre
ding rijksregeling; er waren tot dan 32 aan
vragen ingediend en 24 toegewezen voor
een totaalbedrag van 1,2 miljoen gulden. In
het kader van de herziene regeling van het
fonds accommodaties (die in de plaats kwam
van de eerdere regeling subsidie clubgebou
wen), waarvoor in 1974 voor de eerste maal
150.000 gulden op de begroting werd uitge
trokken, zijn tot en met 1978 73 aanvragen
ingediend, 23 afgewezen en 36 gehonoreerd
voor een totaalbedrag van 1.474.585 gulden.
Veertien aanvragen waren per 1 januari
1979 nog in behandeling. Na de beëindiging
van de subsidieregeling clubgebouwen in
1972 bleef het gevoel dat een aantal vereni
gingen gedupeerd was, waartoe een fonds
bijzondere voorzieningen in het leven werd
geroepen, waarvoor jaarlijks een bedrag van
een ton werd begroot. Tot en met 1978 werd
hierop 63 keer een beroep gedaan, waarvan
door GS 24 werden afgewezen en 27 geho
noreerd voor een bedrag van 212.799 gul
den. Op 1 januari 1979 waren nog twaalf
aanvragen in behandeling. Ter afsluiting
van het subsidiebeleid nog enig cijfermateri
aal wat betreft de steun aan manifestaties.
Op 20 februari werd een begrotingspost van
10.000 gulden uitgetrokken, welk bedrag
voor vorig jaar tot 40.000 gulden was opgelo
pen. Tot en met 1978 waren er 64 aanvra
gen, 12 afwijzingen en 44 toewijzingen voor
een bedrag van 69.988,20. Er waren begin
vorig jaar nog acht aanvragen in behande
ling.
Enig overlegorgaan
In zijn nota geeft de Sportraad aan wel
ke organisatiegraad inmiddels is bereikt.
Op 151 gemeenten in Zuid-Holland zijn
er 64 plaatselijke en regionale sportra
den, waarbij de PSRZH het enige provin
ciale overlegorgaan is. Voor wat betreft
de sportieve recratie zijn er in deze pro
vincie 116 plaatselijke actiecomités
(PAC's) actief.
De nota wijst er op dat in vrijwel alle ande
re provincies de vele cursussen worden ge
coördineerd door de Sportraad, behalve in
Zuid-Holland, terwijl er een landelijk tekort
bestaat van 77.500 kaderleden. In andere de
len van het land worden experimenten uit
gevoerd om in die behoefte te voorzien, in
Zuid-Holland door gebrek aan financiën en
mankracht niet. De nota meldt verder dat
bijvoorbeeld in Den Haag 23% van de sport
keuringen wordt gedaan bij de huisarts. In
1977 werden landelijk 303.346 keuringen
verricht, waarvan 64.476(21,3%) in Zuid-
Holland in de 39 bestaande sportkeuring
sbureaus. Voor een wat meer uitgebreide
keuring bestonden medio 1978 vijftien
sportmedische adviescentra (SMAS), terwijl
er 20 in ontwikkeling waren. In Zuid-Hol
land, waar tot dusver op dit terrein nog
geen subsidieregeling bestaat, functioneer
den SMAS in Leiderdorp, Zoetermeer,
Schiedam en Rotterdam, terwijl er plannen
zijn voor Den Haag en Dordrecht
Buiten beschouwing
Bij de bepaling per 1 januari 1979 van de
tekorten aan accommodaties zijn buiten
beschouwing gelaten de privézaken, gy
mzalen, sportvelden en tennisbanen. Er
blijven, aldus de nota, dan nog 15 soorten
accommodaties in de 151 Zuidhollandse
gemeenten over.
Zuid-Holland telde per 1 januari 1979 83
sporthallen, inbegrepen de vijf hallen in
aanbouw en exclusief de Leidse Groenoord-
hal, de Haagse Houtrusthallen en het Rot
terdamse Ahoy en elf specifieke tennishal
len. De 83 sporthallen betekenen afgerond
één hal per 36.800 inwoners. Bij de bepaling
van de behoefte wordt uitgegaan van een
aantal standaardnormen, waarbij er voor
Zuid-Holland een tekort ontstaat van 67
hallen. Als deze behoefte wordt opgevuld
betekent dat één hal per 20.400 inwoners.
Wat betreft de sportzalen, er zijn er 52 in
Zuid-Holland met de minimale afmetingen
van 16x28x7 meter, kan er worden gecon
cludeerd dat er een tekort is van 32 zalen.
In Zuid-Holland zijn 93 overdekte zwemin
richtingen. hetgeen een bad per 32.944 in
woners betekent. De nota tekent hierbij aan
dat in tegenstelling tot de behoefte aan spor
thallen de noodzaak voor baden zich niet
explosief ontwikkelt, maar geleidelijk en
zelfs hier en daar afneemt. Mede aan de
hand van dit gegeven kan worden gesteld
dat er in Zuid-Holland minimaal 29 en ma
ximaal 66 overdekte baden bij moeten ko
men.
Slechts enkele
De provincie telt 24 atletiekaccommoda-
ties, waarvan slechts enkele met een
kunststoflaag. Uitgaande van een
"draagvlak" van gebruikers van 100.000
zou Zuid-Holland nog zeven atletiekba
nen nodig hebben. Wat betreft kunstijs
banen meent de nota dat er buiten de be
staande in Den Haag, Rotterdam, Leiden
en Dordrecht behoefte is in de regio's
van Alphen aan de Rijn, Gorinchém,
Hellevoetssluis en Gouda.
Door de nota met enige nadruk met de kwa-
lifikatie "open" aangeduide golfterreinen
zouden moeten komen in het midden en
oosten van de provincie. Over het onder
werp jachthavens meldt de nota dat er op
dit gebied aan accommodaties betrekkelijk
weinig méér is te doen dan het houden van
toezicht op huurprijzen en dat het beheer in
handen moet worden gegeven van water
sportverenigingen. Kwaliteitsverbetering
zou moeten worden nagestreefd bij de voet
balaccommodaties van 10.000 zitplaatsen of
meer en de ren- en drafbanen voor de paar-
desport in Wassenaar en Nootdorp.
De wielersport heeft wel behoefte aan
kwantitatieve uitbreiding. Er is slechts één
overdekte (Rotterdam) en een onoverdekte
(Schiedam) en deze dekken de behoefte in
geen enkele mate voor de in totaal 25 Zuid
hollandse wielerverenigingen. De conclusie
ligt voor de hand, aldus de nota, dat er
plaats moet zijn voor één onoverdekte wie
lerbaan, in de Haagse regio. Tot slot de
sportvliegterreinen, waarvan er drie zijn in
deze provincie. Er wordt gesproken over
sluiting van een of meer terreinen, waarbij
dan onmiddellijk een tekort aan accommo
datie zou ontstaan. Voor wat betreft de
kano- en roeibanen, schietaccommodaties en
ruitercentra, meent de Sportraad in zijn
nota, zijn er geen problemen.
FRANK WERKMAN
LEIDEN Ter herden
king van de honderdste
geboortedag van prof.
mr. E.M. Meijers houdt
de faculteit der Rech
tsgeleerdheid morgen en
vrijdag in respectieve
lijk het Groot Auditori
um en de filmzaal van
het Academiegebouw
aan het Rapenburg 73
een colloquium over de
betekenis van prof.
Meijers voor de rech
tswetenschap voor Ne
derland en andere Euro
pese landen. Prof.
Meijers was de grond
legger van het Nieuw
Burgerlijk Wetboek. Mi
nister van Justitie mr. J.
de Ruiter zal de bijeen
komst officieel openen,
waarna een zevental
sprekers uit binnen- en
buitenland het woord
voert.
Het programma meldt de offi
ciële opening om kwart over
tien, gevolgd door een voor
dracht van mr. K. Wiersma,
raadsheer in de Hoge Raad.
Om twaalf uur wordt de cata
logus van de Meijers-biblio-
theek aangeboden aan de bi
bliothecaris van de Leidse
Universiteitsbibliotheek. Om
twee uur is er een voordracht
door prof. Gilissen, hoogleraar
aan de Vrije Universiteit in
Brussel en een rede van mr.
A.R. Bloembergen, raadsheer
in de Hoge Raad. Het pro
gramma voor vrijdag meldt
om half tien een voordracht
door prof. dr. T.B. Smith uit
Schotland, om kwart over elf
een rede van prof. dr. W. van
Gerven uit Leuven en 's mid
dags voordrachten van prof.
dr. A.E. von Overbeck uit
Duitsland en mr. R. Feenstra
uit Leiden. Na de sluiting is er
om kwart over vijf een ont
vangst door de rector magnifi
cus van de Leidse Universiteit
in het Academiegebouw.