De harde woorden van Karei Bouv/ens „Na Moskou blijkt of we het de laatste jaren wel goed hebben gedaan „IN PROFVOETBAL KOM JE HEEL WEINIG EERLIJKE MENSEN TEGEN" LEIDSE COURANT DONDERDAG 3 JANUARI 1980 PAGINA 7 WOUTER LEEFERS VLAK VOOR TOERNOOI KARACHI: SPORT GEWEST DEN HAAG Al jaren staat het Nederlands hockeyteam op de in ternationale lijst in de bovenste regionen genoteerd. Toch viel de laatste jaren de mannen van bondscoach Wim van Heumen l niet eenmaal de hoogste eer ten deel. Meestal was het Pakistan dat Oranje aftroefde, de andere keren waren het West-Duitsland en Nieuw Zeeland. Als er een keer een grote kans bestaat op de eerste plaats dan is het wel tij dens de Olympische Spelen te Moskou. Bondscoach Wim van Heumen heeft een uitgebreid oe fenprogramma in elkaar gesto ken met onder andere duels tegen Engeland, Rusland, Spanje en Nieuw Zeeland. Eergisteren zijn de internationals vertrokken naar Karachi in Pakistan, waar een zeven-landentoernooi wordt afgewerkt met Australië, Indië, West-Duitsland, Groot Brittannië, Spanje en Pakistan. Wouter Lee- fers (26), één van de pijlers van het Nederlandse team: „Van Heu men wil niets aan het toeval over laten. We weten zelf ook dat we meer ervaring met kunstgras heb ben dan de andere landen en dat is een groot voordeel". „Direct bij het intreden van de winterstop zijn we begonnen met de selectietraining", aldus Wouter Leefers, die in zijn woning pas om half elf tijd heeft om te onbijten, terwijl hij al een afspraak heeft af gewerkt. „Ik trainde met de andere Hage naars tweemaal in de week op het strand, terwijl de rest van de selectiegroep in Utrecht oefende. Een gescheiden ploeg dus. Dat is een nadeel, maar in verband met het heen en weer reizen kon het niet anders. We krijgen weer specifieke loop training van Kees Koppelaar. Dat is toch wel nuttig hoor. Iedereen heeft zijn eigen loopje, maar de techniek kan wel degelijk verbeterd worden. We moesten vaak zon der begeleider trainen op het strand. Dat bleek echter geen probleem. Daarnaast trainden we op vrijdagmiddag onder lei ding van Wim van Heumen, twee a drie uur op het kunstgras van HGC. Daar kwamen dan nog de diverse oefenwed strijdjes op zaterdag en zondag bij en dat alles in verband met de voorbereiding op Karachi". Het begrip discipline staat hoog in het vaandel bij de Nederlandse hockeyer, die tenslotte helemaal niets aan zijn sport ver dient. „Inderdaad hebben wij er veel voor over. De hockeyers hebben over het alge meen een andere achtergrond dan bij voorbeeld voetballers. Toen ik nog stu deerde moest ik wel iedere dag een aantal uren met m'n hoofd boven de studieboe ken zitten, anders wist ik dat ik kansloos was". „We zijn de laatste tijd bijna dagelijks met hockey bezig. Daar krijg je dan wel een leuke trip voor terug, maar je moet er ook veel voor laten. Dat is toch een kwestie van mentaliteit. We hebben een groep stu denten in de ploeg die de tijd zelf kan in delen en een deel van ons werkt, net als ik, zelfstandig. Ik heb mijn studie econo mie voltooid en ben nu bezig met export zaken. Ik help bedrijven die willen expor teren. Boeiend werk, maar er zit een hoop tijd aan vast. Je moet tenslotte ook je vak literatuur blijven doornemen. Slechts twee man zijn in dienst van een baas, maar die is altijd bereid vrije dagen te ge ven. Ook ik ben er geen voorstander van dat hockey de amateursstatus verliest, maar ik vind wel dat sommige jongens, zoals de studenten, voor een onkostenver goeding in aanmerking zouden mogen ko men. Ik ben toch elf maanden per jaar met mijn sport bezig. Ik neem altijd, zowel in de winter als in de zomer, twee weken vakantie om er even tussen uit te kun nen". Spanningen In het verleden deden zich in de selec tiegroep nogal wat spanningen voor tussen de Haagse en de Utrechtse leden, van de selectie. Ook nu trainen zij ge scheiden. „Dat is waar. ja. Maar de toe standen kwamen altijd van de kant van de Utrechtenaren. Zij reageren veel feller op een nederlaag en dat be grepen we niet altijd. Je moet je immer professioneel opstellen en niet direct alles eruit gooien na een nederlaag. Daar kun je dan vantevoren wel af spraken over maken, maar die hebben in de praktijk meestal weinig zin. Overigens hebben de spanningen in het verleden ook wel eens een positieve uitwerking gehad", vertelt Wouter Lee fers die er inmiddels meer dan hon derdtwintig interlands heeft op zitten en sinds 1971 tijdens de Europese kampioenschappen in Barcelona inter nationaal een grote faam heeft opge bouwd. Die hij ook in Moskou hoopt waar te ma ken. Over de kansen in Moskou zegt Wouter Leefers: „Als we ooit een moge lijkheid hadden gehad op een gouden plak was het wel in Montreal. Toen verloren we onnodig in de halve finale van Nieuw Zeeland, dat Australië in de eindstrijd klopte. Nu moeten we in Moskou toch eens toeslaan. Maar je weet het nooit in het buitenland. Er wordt vaak op de Ne derlandse scheidsrechters gescholden, maar wat je voor toestanden meemaakt in het buitenland, dat is helemaal ongeloof lijk. We speelden eens in Kenia en de ar biter floot verschrikkelijk tégen ons. Na afloop werd hij dan ook door de tegen stander onder luid applaus van het talrij ke publiek, op de schouders van het veld gedragen. Dat zal me zeker mijn hele le ven bijblijven". Als we in Moskou niets bereiken, moet je je toch eens gaan afvragen of we het wel goed gedaan hebben de laatste zes, zeven jaar. In die periode hebben bijna constant met de zelfde groep gespeeld. Na Moskou zal er zeker een aantal stoppen. Ik denk daar zelf ook over na. Als mijn werk het me in ieder geval nog allemaal toestaat. Onze opvolgers zijn er misschien wel, maar ze zijn nog niet klaar. En dat komt doordat ze nooit bij de groep betrokken zijn. Een duidelijke fout naar mijn me ning. Bij mijn club HGC wil ik in ieder geval tot mijn dertigste blijven spelen". DENNIS MULKENS DEN HAAG In het ikkerige wereldje van het betaalde voetbal blijkt slechts een abnormale men tale hardheid voorwaarde voor zelfbehoud. Geheel volgens dé verzakelijking die de samenle ving in de jaren zeventig heeft ge kenmerkt, is de nauwelijks mee denkende, maar uiterst volgzame groep topsporters een omgeving geworden waar menselijke belan gen worden vertaald in presta ties. Voor een amateurvoetballer, die ondanks de professionalise ring in die regionen toch uit een betrekkelijk vriendelijk milieu stapt en in het betaalde voetbal zijn kans hoopt te krijgen, vereist dat een enorme aanpassing. De meesten kunnen dat niet. Veel ta lenten worden totaal verkreukeld terugbezorgd bij de amateurclubs waar ze eindelijk zichzelf terug vinden en weer met plezier voet ballen. Karei Bouwens (22) heeft de overschakeling wél kunnen verwerken. Feyenoord kocht hem weg bij RVC, waar hij vorig sei zoen werd bejubeld. De Rotter damse topclub leende hem vrij snel uit aan Excelsior. Daar be gon voor de creatieve voetballer Bouwens een nare periode. Niet één keer stond hij in de basisopstel ling. Zijn vraag om uitleg werd zijns in ziens door trainer TKijs Libregts niet goed onderbouwd e,n tussen speler en trainer groeide een onhoudbare situatie. Bouwens verzocht Feyenoord hem na „drie maan den met nog geen negentig minuten voet bal" terug te nemen. De Hagenaar speelde inmiddels weer twee wedstrijden in het C-elftal van de topclub, scoorde en blonk uit. Halverwege zijn eerste profseizoen veegt hij de vloer aan met Excelsiors trai ner Libregts („Een omhoog geschreven trainer met een goede babbel, maar die week in week uit dezelfde training geeft"), noemt hij het betaalde voetbal „één grote leugen" en zegt hij met bijna overslaande stem nooit te hebben terug verlangd naar het amateurvoetbal: „Ik wil geen mislukkeling worden genoemd, ik wil uitblinken". Karei Bouwens heeft er dus geen enkele moéite mee zich staande te houden in een wereld, die eigenlijk niet de zijne is. „Ik wil het hoogste bereiken en ik ben eigen wijs", zegt hij en dat is dan meteen zijn motivatie. Juist Bouwens, die gebrek aan karakter is verweten, wil vechten om te overleven in het kille betaalde voetbal. Daarbij hakt hij in op de mensen, die eerst met hem meenden te moeten spelen. „Je wordt behandeld als een vod, als handels waar. Er heerst een sfeer van schijnheilig heid, je komt heel, heel weinig eerlijke mensen tegen", is zijn oordeel over de om geving waar hij zijn brood verdient. En dat kan niets anders zijn dan het uitgangs punt voor veel harde woorden De trainer is altijd een gewild object voor spelers, die teleurgesteld zijn, geen kans hebben gekregen of zonder het zelf te zien gewoon hebben gefaald. De aanval van Karei Bouwens op Thijs Libregts lijkt ook niet geheel vrij van rancune. Temeer daar Li bregts vrij algemeen bekend staat als een vakman en niet voor niets wordt gezien als opvolger van Vaclav Jezek bij Feyenoord. „Hij heeft alles beslist heel goed in zijn hoofd zitten", oordeelt Bouwens, „maar dat is niet genoeg." Als tegenhanger van al de positieve be richten over Libregts kan een ander ge luid geen kwaad. Ook al komt dat dan uit de mond van een speler, die dezelf de Libregts niet heeft zien staan. En omdat betaald voetbal blijkbaar oog om oog, tand om tand is, toch maar en kele van Bouwens' bezwaren. „Libregts was de eerste, die zei, dat ik de spits was, die Excelsior nodig had. Dat ik in het begin niet werd opgesteld, vond ik helemaal niet gek, want iedereen moet aan elkaar wennen. Maar na zo'n vier we ken dolde ik iedereen op de training en zeiden de andere spelers al dat ik zondag zeker in het eerste zou staan. Maar dat ge beurde niet, weken achter elkaar. Als ik Libregts vroeg waarom niet, dan draaide hij er met veel woorden omheen. Iedere week was het ruzie. Ik kan ook goed mijn woordje doen, ik heb het trainers B-diplo ma en een ClOS-opleiding, en dat beviel hem blijkbaar niet zo erg. Want steeds zei hij weer dat ik niet zoveel kapsones moest hebben. En dat ik geen karakter heb. Ik vraag me trouwens af wat karakter is. Is dat lopen en bikkelen of is dat ook het lef hebben een man uit te willen spelen? Maar goed, op een gegeven moment pas seerde Libregts spits Tijl en ook nog Ernst. Tijdens de wedstrijd zette hij die twee weer in als wissels. Nou, toen ben ik kwaad weggelopen." Vertrouwen „Het werd steeds erger tussen ons. Het is voorgekomen, dat we vanuit de kleedka mer een kleine tweehonderd meter gelijk opliepen naar onze auto's. Toen hebben we geen woord tegen elkaar gezegd. Daar na heb ik me afgevraagd wat ik eigenlijk nog bij Excelsior deed. Libregts heeft me totaal geen vertrouwen gegeven. Ik heb altijd gezegd, dat ik een speler ben, die krediet moet hebben. Zet me maar vijf, zes wedstrijden neer en de prestaties ko men vanzelf. Dat is altijd al zo geweest. Mijn vorm gaat trapsgewijs omhoog. Aad de Mos bij RVC heeft dat uitstekend aan gevoeld. Maar hij was ook altijd heel eer lijk tegen me als ik ernaast stond. Dat was in de periode dat ik in het Nederlands mi litair elftal speelde. Ik was eens vier we ken achter elkaar niet op de training ge weest en daarom vond De Mos dat hij hët niet kon maken een andere speler te pas seren. Kijk, dat soort trainers, daar houd ik van. Hard, maar eerlijk. Mensen van de praktijk, die in de huid kunnen kruipen van de spelers. Libregts heeft alleen zijn praatje klaar, maar op het veld brengt hij het niet over." „Iedereen zegt altijd, dat de kritiek komt van spelers die eruit liggen. Natuurlijk, de jongens, die een vast piaatsje hebben, die houden hun mond wel. Die willen geen toestanden, geen onrust. Maar bij Excelsi or lopen er veel, die zich dood vervelen tijdens de training en die het helemaal niet eens zijn met de manier waarop Li bregts met mensen omspringt Ik heb niet één keer in de basis gestaan, waarom ben ik dan in vredesnaam aangetrokken? Als je grandioos speelt op de trainingen en je krijgt geen kans, dan zit er toch iets scheef. Ik kwam maar tot één conclusie: hij heeft de pest aan me. Daarom zit ik nu gelukkig weer bij Feyenoord. maar ik moet er niet aan denken, dat Libregts daar straks de nieuwe trainer wordt Trouwens, hij komt zichzelf nog wel te gen, zeker als hij bij een topclub gaat wer ken." Voor Karei Bouwens is een nieuwe pe riode begonnen. „Ik kan nu aan het echte voetbal gaan denken", vertelt hij. „Ik kijk tegen niets en niemand meer op, trainer Westerhof is zo'n type als De Mos. Hij geeft me vertrouwen. Ik ben weer zo ver, dat ik loop te schreeu wen in het veld en dat betekent, 4at ik in vorm ben. Ik wil een leider zijn en veel aan de bal, want als technische voetballer moet ik de bal bijna con stant voelen. Je moet het leer als het ware op je vel voelen, daarom heb ik ook altijd een hele lange warming-up en schakel ik me zowel aanvallend als verdedigend in. Westerhof heeft me aanvallende middenvelder gemaakt en ik geloof dat dat de ideale plaats voor me is. Ik geloof, dat ik het geluk heb, dat de tendens in het voetbal weer ver andert. De periode van het werkvoet- bal is voorbij. Spelers als Ling en Ta- haraata maken tegenwoordig het voet bal. Wim Jansen zei pas nog tegen me, dat Feyenoord behoefte heeft aan zo'n technische voetballer, die een- wed strijd kan beslissen." „Ik wil in het eerste van Feyenoord, dat Is mijn doel. Ik weet van mezelf wat ik kan én niet kan. Ik heb weer enorm veel ple zier in het voetbal. Mocht het bij Feye noord toch niet lukken, dan wil ik bij een andere club in de eredivisie spelen. Ik weet van mezelf, dat het mogelijk is. Ik ben toch niet zomaar in het begin van hèt seizoen in Volendam uitgeroepen tot beste speler van een toernooi me* vooraan staande C-elftallen? En als technische voetballer heb ik een basis, die een sjou wer niet heeft. Als die leeg is, dan valt al les weg. Een technicus kan langer mee. Een goed elftal heeft het evenwicht tussen lopers en technici, kijk naar Ajax. Ik vind het dan ook alleen maar jammer dat ik bij Excelsior weg ben gegaan omdat ik Ajax- Excelsior daardoor niet heb kunnen zien. Dan had ik genoten, van Ling, dat is mijn voetballer. De mensen komen voor Ling, niet voor Schoenaker. Het verschil tussen slagen en niet slagen is bij Ling honderd procent. Daarom is Ling grandioos of heel slecht en is hij mijn voorbeeld. We hebben veel dingen gemeen: karakter, lichaams bouw, nonchalanche, eigenwijsheid, don ker uiterlijk, maling hebben aan iedereen. En ook van Ling is gezegd, dat hij geen karakter heeft. Ik zie mezelf in hem te rug." DICK HOFLAND Karei Bouwens: „Ik wil geen mislukkeling worden genoemd, ik wil uitblinken". Wouter Leefers in actie tegen Amsterdam.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1980 | | pagina 7