Bommen en aketten /aren toch elangrijker" Voorzitter Johan (14) teleurgesteld over Jaar van het Kind Johan dos Santos en Manon Burer: „De ouders zijn hun kinderen heus niet opeens beter gaan opvoeden". TERDAM „De bedoeling van het Jaar van het Kind toch", beklemtoont de 14-jarige Johan dos Santos, „om imige ouders een zetje te geven. Zo van: je moet je kinde- toch een beetje beter opvoeden. Nou, daarvan is natuur- liks terecht gekomen. Of iaat ik zeggen: weinig. Er zijn ïoop congressen gehouden. En de mensen die daar ge it zijn, zullen misschien wel wat geleerd hebben. Maar de e meerderheid van het Nederlandse volk heeft er volgens liets van opgestoken. Stel dat je een enquête zou hou- Dan durf ik te wedden dat 80% nog niet eens wéét dat jen Jaar van het Kind is geweest", voorzitter van de Nederlandse Kinderraad heeft Rotter- ise Johan er bepaald aan getrokken, het afgelopen jaar. en land reisde hij af. Hij hield speeches op allerhande inkomsten, knipte linten door, liet schepen te water en rwierp zich aan tientallen interviews. Daarbij vaak verge- door Manon Burer, één van de goedgebekte vrouwelijke i van de raad. Dat gezamenlijke reizen, zo onthult het :al in de loop van een uitvoerige terugblik op 1979, gaf inkelijk nog wel eens problemen. Vrije franke Manon van kouwe drukte in het geheel niets hebben, terwijl Jo- steeds van oordeel is geweest dat zijn functie de nood- J met zich meebracht een zekere stijl te voeren. Over- dasje, blazer, onberispelijk geperste pantalon, iet z'n goeie goed wilde Johan niet tweede klas reizen", gnuift Manon. „Hij moest per se eerste klas. Eerst zei lom joch, doe niet zo idioot, als je eerste klas gaat, ga je fr alleen. Maar tenslotte had ik natuurlijk toch geen zin om èn andere wagon in m'n dooie eentje te gaan zitten. Toen jk ook maar eerste klas gaan reizen", iet resultaat van alle inspanningen uiteindelijk te weinig aan de dijk heeft gezet, is ook de conclusie van de 13- Sliedrechtse. „Al moet ik zeggen dat we in de Kinder- zelf, na een beetje slap begin, best wel een hoop goeie in hebben gedaan. Zo hebben we bijvoorbeeld een voor- lemaakt om alle kinderen aan voldoende speelruimte te in. In elk dorp, in elke wijk moet er gewoon ruimte wor- lemaakt om tikkertje te spelen, om te voetballen en om verstoppen. Daarmee moeten ze rekening houden bij het en van nieuwe wijken. Als het goed is, ligt dat voorstel lij de regering en ik hoop dat die daar gauw een wet van 1". ne schok... initiatief van'de Kinderraad dat Manon persoonlijk sterk preekt, betreft de opvang van kinderen van wie de ou- gaan scheiden. „Mijn eigen vader en moeder zijn uit el- gegaan, toen ik zes was. Ik weet dus hoe rot dat is. En gebeurt tegenwoordig steeds vaker. In onze Raad zitten :ien kinderen. Alleen al van die zestien zijn er vier of vijf gescheiden ouders. Wat je nou heel vaak merkt is dat vader en moeder die het niet meer zien zitten, er niet met kinderen over praten. En dan opeens, van de ene dag op andere, wordt er gezegd: Papa en mama houden niet ir van elkaar. Dan krijgt zo'n kind natuurlijk een enorme ok". in, die vanachter een groot glas shandy zijn blik rusteloos dwalen langs de overige bezoekers in het café-restau- knikt instemmend. Het gezin Dos Santos verhuisde ze- jaar geleden uit Portugal naar Rotterdam. In 1976 gingen iuders definitief uit elkaar. In perfect Nederlands voegt de )e immigrant aan Manons woorden toe: „Ook gemeen is, de kleinen er meestal niets over te zeggen hebben of ze r de vader gaan of bij de moeder blijven. Kinderen moe- daarin inspraak krijgen, want als ze bij de verkeerde te lt komen, kunnen ze voor eens en voor altijd ongelukkig den. Het plan dat wij nou een tijdje geleden hebben ge- ikt is, dat kinderen van wie de ouders bezig zijn om te eiden, daarover kunnen praten met jongens en meisjes met die problemen al ervaring hebben opgedaan. Dus kinderen van wie de ouders al gescheiden zijn, zoals ik Als alles doorgaat zoals wij het willen, komt er volgend in een stuk of wat buurthuizen een proef om dus kinde met elkaar over deze dingen te laten praten. Wat dit be- t moet ik trouwens ook nog zeggen dat we hebben gepro- rd een lijst te maken van de rechten van kinderen van ge- eiden ouders. Maar daar is verder niet veel van terecht omen. Wel van de gewone „rechten van het kind". In de >rden van de Verenigde Naties waren die veel te moeilijk, nen met iemand die daarvan verstand had, hebben we vertaling gemaakt. Zó, dat ook de jongens en meisjes voor wie die rechten toch bedoeld zijn, ze kunnen begrij- Daarvan is een folder gemaakt en die heeft minister Pais alle scholen in het land gestuurd. En dat is toch ook heel ngrijk". ér dan mini-mensje... >ral Johans laatste opmerking is mr. Th. Bot uit het hart gegrepen. Als voorzitter van de Nationale Commissie Interna tionaal Jaar van het Kind, functioneerde hij het afgelopen jaar als de volwassen collega van de jonge Portugees. „Waar het ons eerst en vooral om te doen was", roept hij in herinnering, terwijl hij vanuit zijn werkkamer het gekrioel op de Haagse Schenkkade beziet, „dat was aandacht vragen voor de eigen heid van het kind. We wilden de ouders, de volwassenen, nou eens goed duidelijk maken dat een kind méér is dan een mini-mensje dat zich maar heeft aan te passen aan de grote mensen-wereld. Een kind heeft een eigen belevingswereld, met eigen verwachtingen en angsten. Met eigen behoeften. En dus met eigen rechten. Daarop is van sommige kanten wel sceptisch gereageerd. „Rechten? Wat rechten? En hebben ze dan geen plichten meer?", zo kregen we nogal eens te horen van ouders die zich de oorvijgen uit hun eigen jeugd nog maar al te goed herinnerden. Ja natuurlijk hebben ze plich ten, probeerde ik dan maar weer duidelijk te maken. Over de rampzalige gevolgen van de anti-autoritaire opvoeding hoe ven we niet te twisten. Maar nu hebben we het over hun rech ten. Recht op ruimte om zich lichamelijk te ontplooien, recht op liefdevolle zorg van de ouders, en ga maar door". Nat bundeltje... Het pleidooi van Bot voor intensieve ouderlijke begeleiding in de eerste levensjaren, werd hem in kringen van feministische ijzervreters niet in dank afgenomen. Direct bij de aanvang van Het Jaar, bestond hij het een opmerking te wijden aan vrouwen wier behoefte aan een full-time baan ten koste dreigde te gaan van hun baby of peuter. In dit verband sprak hij beeldend van een „nat bundeltje" dat sommige moeders 's morgens in alle vroegte bij de crèche afleveren. „Met dat bundeltje ben ik het afgelopen jaar gedurig om de oren ge slagen", aldus de ex-(KVP)minister. „Waarbij dan werd ge suggereerd dat ik de vooruitgang der mensheid, althans de emancipatie van het vrouwelijk volksdeel, probeerde tegen te houden. Ik zou werkende moeders een schuldcomplex bezor gen. Een idioot misverstand. Ik ben oprecht vóór emancipa tie. Hoe meer hoe liever. Maar het is natuurlijk geen kwestie van óf emancipatie óf doeltreffende kinderzorg. Mijn weer woord is dan ook van het begin af geweest: „Prima, laten we een congres organiseren onder het motto: Emancipatie en het Jonge Kind. Ik geef hier en nu subsidie. Dat op dit aan bod nooit enige reactie is gekomen, vind ik lastig te verkla ren". Een en ander neemt niet weg dat de overgrote meerderheid van de reacties die senioren-voorzitter Bot ten deel vielen, van herkenning en instemming getuigde. In tegenstelling tot junior Dos Santos denkt hij, dat de centrale boodschap van Het Jaar wel degelijk tot omvangrijke delen van de samenle ving is doorgedrongen. Nu kan mr. Bot inderdaad op nogal wat aanzetten wijzen tot een meer kind-gericht denken. Zo zijn er vergevorderde plannen om de nationale kinderraad die het afgelopen jaar op experimentele basis heeft gefunctio neerd, een permanent vervolg te geven in de -vorm van pro vinciale raden. „Elke provincie zijn eigen kinderraad, plus nog eens vier extra raden voor de grootste steden in de Rand stad", luidt het ideaal dat de „grote" voorzitter wil realiseren voor hij komend voorjaar zijn werkzaamheden beëindigt. „De kinderen in ons land krijgen daarmee de beschikking over vaste inspraakorganen. Dat dwingt de politici hun beleid voortdurend te toetsen aan de belangen van het kind". Gede centraliseerde raden verdienen volgens hem de voorkeur bo ven een landelijk orgaan omdat in het laatste geval de pro blemen een te abstract karakter hebben. „Het functioneren van de bestaande kinderraad heeft duidelijk gemaakt dat de jongens en meisjes veel liever over zaken praten die in hun directe omgeving spelen", aldus Bot. Een verbinding met het landelijk niveau wil hij realiseren door tot een vaste vorm van overleg te komen tussen de kinderraden en de Raad voor het Jeugdbeleid, die volgend jaar van de grond moet komen. Dit overkoepelende advies-orgaan van de regering krijgt een aparte sectie die zich zal bezighouden met het jonge kind (0- 14 jaar). Het is via deze sectie dat de kinderen op nationaal niveau hun zegje zouden moeten doen. Kindertelefoon Nog een signaal dat duidt op een groeiende erkenning van de „eigenheid" van de jongste generatie, is het vanuit onze volksvertegenwoordiging genomen initiatief om de „rechten" van het kind te verheffen tot een officiële Europese conventie. Een kleine, maar betekenisvolle, aanduiding in dit verband is ook de „kindertelefoon", zoals die van start is gegaan in Am sterdam, Rotterdam, Utrecht en Venlo. Vrijwilligers in deze plaatsen adviseren tientallen jongens en meisjes per dag, in problemen die variëren van verliefdheid tot mishandeling. Een ontwikkeling tenslotte, die in deze reeks van voorbeelden evenmin mag ontbreken, is de onmiskenbaar gegroeide aan dacht voor de kinderen van immigranten uit andere culturen, zoals Turkije en Marokko. Het bewustzijn dat een kind in gro te problemen kan komen wanneer het thuis in een heel ander leefklimaat, met heel andere waarden en idealen, wordt opge voed als op school en op straat, is het afgelopen jaar duide lijk toegenomen. Thuis leert de kleine Mohammed dat hij zijn vader onvoorwaardelijk moet gehoorzamen en door zijn on derwijzer wordt hij gestimuleerd allerhande eigen initiatieven te ontplooien. Tot tastbare resultaten heeft deze „bewustwording" nog niet of nauwelijks geleid. Wat kinderen van immigranten betreft is men niet veel verder gekomen dan een inventarisatie van de problemen. De provinciale kinderraden zijn nog maar een plan en een wet op de speelruimte zal ook niet overmorgen van kracht worden. „We konden in één jaar tijd natuurlijk niet de hele maatschappij omturnen", reageert mr. Bot. „Taak van de Nationale Commissie was „bewustmaking" en als ons dat een beetje is gelukt, hebben wij ons werk gedaan. Je moet rekenen dat toen ik vorig jaar het voorzitterschap van deze club op mij nam, mijn vrienden heel verbaasd reageer den. „Waar begin je nou toch aan?", zeiden die. „Nederland se kinderen hebben toch alles wat hun hartje begeert?". Ik denk dat ze inmiddels wel degelijk zijn gaan inzien dat dat al leen in materieel opzicht opgaat. En dat we schromelijk falen, als het gaat om de opvoeding van onze kinderen tot mensen die ook geestelijk weerbaar en harmonieus in het leven staan. Nou, en daar was het om te doen". Sceptisch... Johan dos Santos en Manon Burer blijven sceptisch. „Ik ge loof er niets van dat ouders hun kinderen nu opeens beter gaan opvoeden", zegt Manon. En Johan: „Tot de gewone mensen is het allemaal niet doorgedrongen. In de kranten hebben ze nog wel behoorlijk wat geschreven over het Jaar van het Kind. Maar op de radio en de televisie is het gewoon achterlijk, zo weinig aandacht als ze eraan hebben geschon ken. Wat heb je er nou de laatste tijd nog van gehoord, be halve dat programma met prinses Beatrix? Kernbommen en neutronen-raketten vonden ze veel belangrijker. Terwijl die dingen toch niet zo moeilijk zijn. Je stuurt zo'n raket de lucht in; hij ontploft en klaar is Kees. De opvoeding van een kind is toch wel even ingewikkelder. En of het nou in de derde we reld is of hier of waar ook: kinderen moeten de toekomst ma ken". Welbespraakte Johan geeft de moed inmiddels nog niet op. In de vier maanden die de Kinderraad nog blijft bestaan, wil hij zoveel mogelijk toezien op realisering van alle tot nu toe gemaakte plannen. En later? Een loopbaan in de politiek? „Nou nee. Ik ben namelijk niet zo verzot op leren. En boven dien wil ik een beroep met actie. Ik heb de laatste tijd eens geïnformeerd en ik geloof dat ik maar bij de commando's ga. Ik wil marinier worden". Veertienjarige Johan was het afgelopen jaar een veelgevraagd spreker, prinses Beatrix en mr. i n. Bot (uiterst rechts op de foto) mag hij inmiddels tot zijn vriendenkring rekenen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17