m& i - -
Scrooge
strooit met
bankpapier
of het geen
geld kost
HERMAN VAN VEEN
met ongekunstelde kerstleizen op KRO-tv
:.Vr >v. f
^k- V.
NOORBEEK Ton Koopman, het
hart van Harlekein-klassiek: „Alle
luchtlagen raken in deze dagen
vervuld van kerstklanken.
Jinglebells ruisen langs de wolken
waaruit een witte X-mas bezig is
zich los te maken. Meer gedragen
kerstwijzen hoor je vertolkt door
geschoolde stemmen in een
toonvorming die te zwaar tilt aan
vaak heel ranke melodieën.
Daarom ben ik blij dat Herman van
Veen op KRO-tv kerstliedjes wil
zingen. Hij heeft van nature een
prachtige stem, een lichte bariton,
die hij nooit heeft willen
onderwerpen aan de wetten van
het klassieke werk. Als theaterman
heeft hij daar geen behoefte aan.
Met zijn stem zoekt hij de warmte
weer te geven, de stemming van
een liedje, van hoorbaar fluisteren
tot geladen gezang. Kerstliedjes op
teksten die als een soort
overlevering van de ene eeuw de
andere binnengleden en die vooral
te maken hebben met wat de
mensen voelen als ze die zingen,
verdienen het ongekunsteld de
ether in te gaan".
Rank moet de zang wel zijn, zelfs
teder van vroomheid, om niet te
zeggen lichtvoetig, in een liedje als
„Klein, klein Jezuke, heb je zulke
kou, kom in mijn harte wonen en
maak u daar een schouw".
Nauwelijks minder zuivere
overgave ligt in het toch meer
speelse „A la Berline Postiljon",
een driekoningenlied in het teken
van de ster van Bethlehem.
Herman van Veen: „Zingen deed ik
al heel jong. Zelf wist ik niet eens
dat ik zo'n goede stem had.
Anderen hoorden dat wel en
haalden mij als jongenssopraan de
kerk in. Na mijn stembreuk
vertelden ze mij, dat ik in de wieg
was gelegd voor heldentenor, een
hoge bariton. Ik zou met dit rijke
bezit niet veel gedaan hebben als
de directeur van de
Montessorischool, waar ik vroeger
op zat, dit niet allemaal op de voet
had gevolgd. Hij stuurde me naar
een zangschool en drukte me een
viool onder mijn kin. Zo kwam ik
terecht op het conservatorium,
waar ik de bevoegdheid haalde om
algemeen muziekonderwijs te
geven en me verder bekwaamde in
zang en viool. Ik ben uiteindelijk
het theater ingegaan. Daar zing je
heel anders dan werken uit het
klassieke repertoire. Dat heeft te
maken met het instrumentarium
dat je gebruikt. In het moderne
showwezen vormt je stem een
onderdeel van het geheel dat je
aan klanken in huis hebt. In de
concertsfeer is het meer zo, dat
elke klank zijn eigen waarde heeft
en dat daaruit een harmonische
samenklank moet ontstaan.
Instrumentalisten en zangers
werken op elkaar in. Dat is niet
alleen vermoeiender, maar je moet
je ook meer rekenschap geven van
wat je aan het doen bent".
Dat wordt er niet eenvoudiger op
als ook Vondel om de hoek komt
kijken, de prins der dichters, met:
O Kerstnacht, schooner
dan de dagen,
hoe kan Herodes 't licht verdragen,
dat in uw duisternissen blinkt
en wordt gevierd en aangebeden.
Zijn hoogmoed luistert
naar geen reden,
hoe schel die in zijn oren klinkt.
Ton Koopman zette dit vers ook op
muziek, zoals hij alle kerstliedjes
voor deze gelegenheid arrangeerde
voor een barokensemble met drie
violen, drie blokfluiten, twee
hobo's, een cello, fagot, luit,
clavecimbel en orgel. „Het
repertoire en het ensemble zijn
door mij samengesteld, maar ik
moest Herman wel warm krijgen
voor het idee dat er achter zit. Alle
kerstliedjes hebben zo'n lange en
oude geschiedenis achter zich, dat
je deze het meest recht doet als je
die in hun sfeer laat, en dat wil
zeggen: niet heel serieus of zwaar
sentimenteel. Het is de eenvoud
erin die de mensen heeft
aangesproken, waarom de mensen
ze zijn blijven zingen. Ik ken geen
enkele kerstplaat waarop de liedjes
staan zoals ze volgens mij bedoeld
zijn. Samen met Herman hebben
wij volgens ons idee een opname
gemaakt, dat wil zeggen, wij
speelden met het ensemble de
muziek en nadien zong Herman de
tekst erin. Toen rees het plan voor
een tv-uitzending op Eerste
Kerstdag op Nederland II van
20.10 tot 20.45 uur. Daar konden
elf liedjes in, allemaal traditioneel
werk van vóór 1800. „Stille nacht,
heilige nacht" zit er dus niet in,
omdat dit de vorige eeuw ontstond
en dus een modern lied is. Voor de
composities koos ik een barokke
stijl, omdat daar middeleeuwse
instrumenten als de luit en de
blokfluit in passen. Zo haal ik in de
liedjes de tekst en het instrument
naar elkaar toe. Hobo en fagot
stammen uit de periode van de
barok. Door de warmte van hun
geluid geven ze de kerstliedjes iets
ontroerends mee. Voor de tv-
opnamen had ik een mooie kerk
op het oog, de Waalse kerk in
Amsterdam, die is van steen en rijk
aan akoestiek. De mensen van de
tv vonden het beeld echter
minstens zo belangrijk en kozen de
Brigidakerk in Noorbeek, in de
meest zuidelijke punt van Limburg.
Deze kerk is uit mergel
opgetrokken en de klank heeft de
neiging daarin te verdrinken".
De akoestiek in deze kerk moge
dan niet overdadig zijn, pompeuze
uitwaaieringen zouden de barokke
muziek van Koopmans ensemble
waarschijnlijk niet ten goede
komen. De welluidende modulaties
blijven gelukkig niet hangen, maar
verdwijnen snel in de ruimte om
plaats te maken voor nieuwe
weelde. Men krijgt alzo deze
muziek in zijn meest zuivere vorm
te horen. En dat niet alleen. Ook
het meest gave natuurlijke
instrument, de stem, het
coloristisch timbre ervan, dat
volumineuze, net even vibrerende
pathos blijft in zijn sferische
verfijningen helder waarneembaar.
Is mergel niet warmer dan steen?
En bewaart hij door zijn minder
spontane akoestiek ook niet een
stukje van het geheim, dat we
terugvinden in die heel oude
kerstliedjes: „Hoe leit dit
Kindeken", „Nu zijt wellecome" en
„O Kindeke teer"?
Die Brigidakerk bezit trouwens
meer dat past in de traditie van het
kerstlied, nog los van de vroege
gotiek, het barokke, goud
omtogen altaar en de met goud
gekroonde gekruisigde. Deze kerk
dateert uit het jaar 1000, bleef in
opzet bewaard en toont in haar
bouw een binding tussen
romaanse robuustheid en gotische
gratie, die later bij een uitbreiding
diepgaand geloof in hooggaande
gewelven tot uitdrukking bracht.
Deze kerk ging met haar tijd mee.
Toen in 1750 een nieuw altaar
nodig was, werd gekozen voor een
barok kunstwerk van een Luikse
schrijnwerker. Maar deze parochie
hecht evenzeer aan traditie. De H.
Brigiaa, een Ierse non uit 450 na
Christus, aan wie deze kerk is
toegewijd, hield in de
middeleeuwen Noorbeek vrij van
de pest. Dat hebben de
parochianen heden ten dage nog
niet vergeten. Aan de buitenkant
naast de kapel staat een
denneboom als een herinnering
aan haar heilige bescherming. De
heiligen spelen toch een rol in deze
kerk. Aan de kapitelen torsen
sokkels hun beeltenissen, het
grensgebied markerend tussen
tijdelijkheid en eeuwigheid. Met de
tv-beeiden van dit kerstprogramma
zal de kijker verwijlen in dit
grensgebied, terwijl ,,'t Is geboren
het Godd'lijk Kind" en het „Gloria
"in Excelsis Deo" het priesterkoor
vullen en uitstromen in het
gewelfde schip en zijbeuken.
Ton Koopman: „Ja, onze muziek is
op de plaat voorhanden, trouwens
ook de stem van Herman. Wat zou
simpeler geweest zijn dan te
playbacken, net doen of we spelen
in die kerk en Herman met zijn
mond open en dicht als een vis.
Het zou geen vertoning geweest
zijn, laat staan een tv-programma,
ofschoon het technisch best te
fiksen zou zijn. We hebben er geen
moment aan gedacht het zo te
doen. Je zou het meest wezenlijke
gemist hebben op dit muzikale
feest van kerstliedjes, het
inspirerend met elkaar bezig zijn,
ieder zijn eigen inbreng, muzikaal
of vocaal, uitmondend in een
gezamenlijk beleefd
kerstgebeuren, samen met de
kijkers ook. Het barokensemble
waarmee wij werken doet dan ook
duidelijk meer dan concerteren. Dit
samen met Herman van Veen te
doen kan alleen maar klikken als
wij in onze muziek cadensen en
klankgevoeligheid aan de dag
leggen voor de poëtische lyriek van
Herman, die niet sec de noten
verantwoord nazingt, maar zijn
levenswarmte erin uitstraalt".
De gedempte akoestiek in de
mergelkerk van Brigida in
Noorbeek zal de ongekunsteldheid
van de ware eenvoud weergeven,
waaruit het kerstlied geboren
wordt en uit de kelen opwelt.
HILVERSUM Twee uitgesproken
karakters, de schraapzucht van
Scrooge en Marley, zoals door
Dickens vastgelegd in zijn kruidige
kerstvertelling, schijnen zelfs op
maat geschreven voor een musical.
Daar zal Dickens zelf zo'n honderd
jaar geleden niet de minste
vermoedens van gehad hebben. Als
enige remedie tegen het sociale
onrecht in zijn dagen hanterde hij
de ganzeveer. Zijn verhalen zouden
op muziek gezet alleen maar uit de
toon gevallen zijn. En toch is het er
nu van gekomen. KRO-tv gaat er
zelfs de lucht mee in op zondag 23
december op Ned. I om 20.30 uur.
In mooie melodietjes en zuivere
zang worden de ogen van de
krenterige bankier Scrooge
geopend voor de schrijnende
armoe om hem heen. Hij verandert
op slag van schraper in gulle gever,
strooit met bankpapier of het geen
geld kost.
Dit draait uit op grabbelen in de
sneeuw in een koude Londense
straat in 1860. Het rinkelen van de
munten op de koude straatstenen
klinkt als muziek in de oren van de
man die de kilte in zijn hart door
warmte verving. De geldgraaiers
mengen zich aan het slot met het
koor:
Wie uit dit spel wil leren,
die kan eruit verstaan,
dat geld en goed begeren,
niet op geluk kan slaan.
Wat Dickens heeft geschreven,
is altijd werkelijkheid.
Want Scrooge en Marley bleven
symbool van iedere tijd.
Willy van Hemert: „De KRO vroeg
mij om voor Kerstmis een musical
op de tv te brengen. Ik zat toen net
tot over mijn oren in het „Dagboek
van een Herdershond". Mijn hoofd
en mijn handen stonden er niet
naar om met iets geheel nieuws te
komen. Ik vond het trouwens niet
verantwoord om tussen de
bedrijven door even een verhaaltje
te verzinnen, dat dan ook nog iets
met Kerstmis te maken moest
hebben. Nu heb ik elf jaar geleden
in de vorm van een tv-spel een
bewerking gemaakt van Dickens'
verhaal „Scrooge en Marley". Dat
is ook uitgezonden en overal goed
ontvangen. In de hoofdrollen
maakten Joris Diels en Ben
Groenier er een interessant stuk
toneel van, in zwart-wit toen nog,
maar mooi van sfeer. Ik heb
voorgesteld om dit spel opnieuw te
gebruiken voor een musical onder
de titel „Dé wonderbaarlijke
genezing van Scrooge". Dat leidde
tot een hele ingreep, want
spreektekst vergt meer tijd dan
gezongen dialogen, die op rijm en
ritme moesten worden gebracht.
Hele stukken verhaal heb ik in
liedvorm overgezet, waarbij
uiteraard de inhoud ongeschonden
moest blijven. Verder verander je
ook zelf als mens. Dat merkte ik
doordat ik niet meer geheel kon
staan achter wat ik elf jaar geleden
op papier zette. Zo ontstond er een
ander tv-produkt dan destijds, ook
al omdat ik met andere acteurs
Bernhard Droog verschijnt als de overleden Scrooge ten tonele om
inhalige compagnon te wijzen op het waardeloze van geldelijke
zucht.
moest werken. Henk van Ulsen nam
de gedaante van Scrooge aan en
Bernhard Droog die van Marley".
Straatzangers
Van deze twee vermolmde
karkassen van kapitalisten stonden
de vingers krom van het ontrollen
van effecten. Met hun sluwe ogen in
gortdroge gezichten taxeerden zij
waardepapieren hoger dan de
menselijke waarde. Die
kromgetrokken Scrooge verschijnt
al snel achter het venster van zijn
bankiershuis om de straatzangers
nijdig weg te manen, die zingen
over engelen in hemelse tuinen, met
trompetten en bazuinen. Verhef uw
stem er bij, het Kind maakt ons van
zonden vrij. Scrooge heeft er geen
boodschap aan. Hij tuchtigt met
bedreigingen zijn trouwe klerk
Cratchit. Diens handen beven van
de kou en maken van de
boekhouding een vlekkerige
bedoening. Nog een turf op het
vuur op de vooravond van Kerst
komt Scrooge te duur.
Dickens zal deze Scrooge in zijn
kerstverhaal een les leren en Henk
van Ulsen neemt in de rol van
Scrooge daarvoor de gewenste
postuur aan. Hij krijgt zijn
medefirmant Marley (Bernhard
Droog) op zijn dak gestuurd. Die
overleed zeven jaar geleden onder
bedenkelijke omstandigheden. De
dokter was te duur en werd voor
uitzuiger uitgemaakt. Scrooge
verdiende zelfs geld aan zijn
begrafenis. Waar dit toe leidt komt
Marley vertellen, die op deze
kerstavond uit die andere wereld in
de alledaagsheid terugkeert om zijn
compagnon te waarschuwen voor
wat geldmakers en mensen met
geldingsdrang te wachten staat.
Het zal Scrooge net zo vergaan als
Marley, die tot in de eeuwigheid
geketend ligt aan zijn hebzucht. Hij
heeft de rijkdom der rijken gebruikt
om de armoe der armen te
vergroten. Daarom kondigt hij hem
de komst van drie geesten aan, de
geest van het verleden, de geest
van het heden en de geest van de
toekomst. Zij zullen hem laten zien
wie hij was, wat hij is en worden zal.
De geest van het verleden
verschijnt in de persoon van een
graaf (Bram van der Vlugt), die een
laatste poging wil wagen om
Scrooge te vervullen met een geest
van welbehagen. Voor de geest van
de graaf wijken de muren en dan
krijgt Scrooge zichzelf te zien als
een eenzaam jongetje, dat met
strafwerk werd opgezadeld. In dit
jongetje ontwikkelt zich het
voornemen om als hij later groot is,
de kinderen met meer begrip te
bejegenen. Hij heeft er echter niets
van terecht gebracht, verblind als
hij raakte door het bankierswezen.
Hij liet zelfs Bella los, ofschoon zij
in haar hart al gezegd had: „Ja, ik
wil".
De tweede geest (Paul van Gorcum)
verschijnt in de gedaante van een
beursman, een echte koersenkijker,
die het leven opdeelt in boekjaren
en de enige afwisseling van wissels
verwacht. Zo ziet hij er uit, maar in
wezen is het hem er om begonnen
Scrooge een kijkje te laten ne
in de huiselijke armoe van zijn I
Cratchit, die met zijn gezin ge
kent, ondanks gebrek aan alle
In de figuur van een monnik d
de derde geest (Steye van
Brandenberg) zich aan. Deze
verschijning voert hem binnen
zijn eigen toekomst, die algeh i
verguizing belooft na zijn dood
vallen Scrooge de schellen vai
ogen.
Massascènes
Willy van Hemert: „Zo loopt d
draad door deze kerstgedacht
Maar er gebeurt meer in dit ve
van Dickens. Het straatleven v
die tijd speelt zich in deze mu
af tussen historisch verantwoo
decors, waar storm en sneeuvi
doorheen jagen. Deze musical i
kreeg ook een eigen ballet in
choreografie van Tommy Shav
met het koor erbij bewegen zi
enige tientallen figuren en
figuranten door de scène. Dat
vergde massaregie. Normaal b
huiverig voor massa's, vooral
in beweging komen. Dat heb i
tegen toneel: het gedrang in c
pauze voor een kop koffie of i
afloop om aan je jas te komei
voel me nooit gelukkig tussen
heleboel mensen in. Als regis:
heb ik een voorkeur voor het g
maken van kleine scènes. Een 1
of vrouw alleen aan wie je vai 1
gezicht of van een zenuwtrek ii
hand kunt aflezen wat er in zul g
mens speelt. Dat werkt juist
goed bij tv, meer dan op het
toneel. Intieme taferelen vrage
zorgvuldige regie en daar ber j
intenser mee bezig dan met A
gareel houden van een massa
zitten wel volop in deze musicf
maken het spel levendig, maal
heb je ze nodig als afwisseling
juist de stillere toneeltjes te
benadrukken. Daar ben je alsl
regisseur erg van afhankelijk,)
omdat de tv een huiskamermJ
is. Je kunt daarbij niet buitenr
massascènes, maar feitelijk hd
dat niet meer te betekenen daf
opentrekken van een blik
doperwten. Je moet alleen zoj
voor een goed evenwicht tuss<
groepswerk en meer persoonlL
toneeltjes. In de studio, waar
„Scrooge en Marley" opnarr
lukte dat beter dan op locatief
ergens buiten. In de studio kif
de omstandigheden en de
achtergronden zelf maken, totE^r
met sneeuw en wind. Buiten i
veel moeilijker om dit soort 7
naar je hand te zetten. Dat f
pas weer gemerkt bij het „DaJ
van een Herdershond II".
Maar bij alles wat Willy van I
al of niet naar zijn hand kon i
de geboren verteller Dickens f
hem bij voorbaat de hand. Mf
diens verhalen, ijzersterk van Fan>
en verbeelding, kan een regis# ve
'alle kanten uit. Hij kan er balfe9|
op laten dansen, koren over lp
zingen en de massa door
besneeuwde straten jagen,.
Dickens' verhaal blijkt even
onvergankelijk als de kerstgeqiate
zelf.
Henk van Ulsen als Marley leert de les dat in het leven de mens belangrijker is dan geld.