Ons jasje van het sociale drinken gaat steeds ruimer zitten Allergie komt ïogelijk ook door voedsel DE MENSEN WILLEN OVERAL OVER PRATEN, BEHALVE OVER HUN EIGEN BORREL Cetdóe SowuvriL Een maatschappij zonder drank is voor ons moeilijk denkbaar. DEN HAAG „We zullen steeds meer wrakken van mensen het ziekenhuis in moeten kruien. Ik schat dat over een iaar of vijf driekwart van de patiënten in de ziekenhuizen daar ligt als gevolg van alco holgebruik". (Bij het ministerie van volks gezondheid nagevraagd hoeveel zieken huisbedden Nederland telt. Dat blijken er 70.396 te zijn. Reken maar uit... over vijf jaar 52.797 alcoholpatiënten. Iets om over na te denken wanneer we met z'n allen al leen in het zeer aanstaande uurtje al, dat 1979 van 1980 scheidt, 700.000 flessen champagne zullen ledigen). Wie zich aan zo'n uitspraak waagt, moet van goeden huize komen. Dat doet de heer Klaas Brij der dan ook. Hij is directeur van de Fede ratie van Instellingen voor Alcohol en Drugs, afgekort tot FZA. Hoe hij aan zijn sombere voorspelling komt? „Heel een voudig. Wij Nederlanders zijn hard op weg EX tweede helft van dè vorige eeuw kwam de drankbestrijding van de grond. ons dezelfde drinkstijl eigen te maken als de Fransen. In Frankrijk liggen de zieken huizen voor drie kwart vol met alcoholmis bruikers. Ergo: het is aannemelijk dat we hier hetzelfde beeld krijgen. Ik ben daar erg treurig over". Levercirrose (verstening van de lever). Hersenbeschadigingen. Hart- en vaatziek ten. Nieraandoeningen (vooral bij bierdrin kers). Waterzucht (alweer bij bierdrinkers). Ernstige voedingsstoornissen met tekorten aan vitaminen, eiwit, mineralen en energie (joules). Afwijkingen aan het zenuwstelsel. Brijder: „Ik zie het als een vloedgolf over ons komen. De benadering van drank en drankgebruikers dient revolutionair te ver anderen; dat is de enige manier om er nog uit te komen". Maar op zo'n omwenteling durft Brijder zelfs in het diepst van zijn hart niet hopen. „We staan onder constante druk om meer en meer te zuipen. Vroeger fleemde de re clame: elke dag een glaasje. Nu gaat het met flessen tegelijk. Schat, staat de Bok- ma koud? Je moet je eens voorstellen hoe 'n ontwikkeling daar achter zit. Sinds 1952 is het alcoholgebruik in Nederland met 276 procent toegenomen. Om een nog snellere groei te zien, moet je helemaal naar Polen gaan. Ik zeg: de vrijheid van de commercie om het drinken te stimuleren, dient te worden ingeperkt. Daarbij is het voortouw aan de overheid. Die zou de po litieke dapperheid op moeten brengen om de reclame aan banden te leggen, het aantal verkooppunten terug te dringen, het alcoholpercentage in dranken te verla gen, de accijns te verhogen, voor betere voorlichting te zorgen...; dat soort din gen". Uiterst somber Hoe echter ligt de realiteit? Brijder ziet het uiterst somber in. „De ruïnes als gevolg van alcoholgebruik zullen straks in drom men voor de deuren van onze consultatie bureaus staan. Want niemand heeft oog voor het probleem, ledereen draait zijn hoofd om en zegt: „Zo'n vaart loopt het niet". Want als je erover praat, dan praat je over je eigen borrel; dat is het verschil. Kijk: over drugs willen we praten; dat is ver van het bed. dat tast de persoonlijke leefsfeer niet aan. Maar drank? Ook voor de leden van de Tweede Kamer staat de Bokma koud. Drank is een uitermate ge voelig onderwerp. Politici hebben wat dat betreft al gauw boter op het hoofd. Het Van Dam-syndroom noem ik dat. De ziek te van Pronk. De mensen willen overal over praten behalve over hun eigen bor rel". Maar dokter Meinsma en zijn actie tegen het roken dan? Die heeft in zijn worsteling met de kwalijke verslaving aan de sigaret menige ronde gewonnen. Als de drank zo'n volksgevaar dreigt te worden (drie kwart van de ziekenhuizen vol), is het dan niet de hoogste tijd geblazen om een Ko ningin Wilhelminafonds tegen de Alcohol op te richten? Waar blijft de Meinsma van de Borrel? De vraag brengt directeur Brijder van de Federatie van Instellingen voor Alcohol en Drugs lichtelijk in gewetensnood. Aandrin gen en volhouden echter leveren een ant woord op. „Wanneer Meinsma zegt dat roken slecht is, liegt hij niet. Maar ik lieg wel als ik zeg dat alcohol slecht is. Dat staat zelfs niet in de bijbel. Een of twee si garetten per dag zijn al slecht voor de lon gen. Maar een of twee glaasjes per dag kunnen geen kwaad. Daar zie ik geen ge vaar in, of het zou de vraag moeten zijn: wanneer worden het er drie? De gewoon te..., daar ben ik zo bang voor". Een verdere poging om te verklaren waar om hij geen Meinsma is („maar we doen veel, hoor, verschrikkelijk veel") voert Brij- der terug naar de tweede helft van de vori- ae eeuw toen in Nederland de drankbe strijding van de grond kwam. Socialis tische kringen gaven daartoe de aanzet vanuit het besef dat de alcoholverslaving de vrijmaking van de arbeidende klasse in de weg stond. „Drinkende arbeiders den ken niet en denkende arbeiders drinken niet". Brijder: „Alcohol werd toen gebruikt om de ontplooiing van de massa tegen te hou den. Het was een vloek. Maar wanneer ik nu niet met zo'n sterk bewijs kan komen, dan lieg ik als ik zeg dat alcohol slecht is. Hoewel: het begint de kant uit te gaan dat ik de neiging krijg te roepen: alle alcohol de wereld uit: ons jasje van het sociale drinken gaat steeds ruimer zitten". Koppen in het zand Mensen die 's morgens amechtig de trap op sjouwen, durven hun kortademigheid nog wel aan het roken te wijten, hetgeen tot de beslissing kan leiden ermee te stop pen. Maar niemand schuift de schuld op de drank, als hij slecht functioneert. „Ik ken geen mens die toegeeft dat hij proble men met alcohol heeft. We stoppen onze koppen in het zand. Pas als mensen diep in de ellende zitten, zijn ze over het onder werp aanspreekbaar. We leven nu een maal in een cultuurpatroon waarin alcohol algemeen aanvaard is. Drank heeft een centrale plaats in ons bestaan, zowel bij de omgang met andere mensen als bij de omgang met onszelf. Een maatschappij zonder alcohol is voor ons moeilijk denk baar. Daar zit een historie van eeuwen achter. Het brood en spelen van de Ro meinen..., zou er ook niet een glaasje wijn bij gedronken zijn? Wij zijn in een sociaal cultureel patroon gegroeid waarin je met alcohol alle kanten op kunt. Vergelijk maar de Chinezen en hun opium". Over dit aspect is boeiend geschreven door drs. T. Jongsma, een ook internatio naal hoog genoteerde deskundige op het gebied van alcoholgebruik. Brijder geeft zijn opstel ter meditatie mee. We lezen: „Als genotmiddel en als middel dat emo ties beïnvloedt, kan drank zeer vele bete kenissen hebben en een veelkleurige sym bolische functie. Met alcohol kan een mens zijn verschillende gevoelens zowel ontvluchten als tot uitdrukking brengen. Het drinken van een borrel kan tevreden heid uitdrukken maar net zo goed ontevre denheid. Alcohol kan gebruikt worden om grootheid en kracht te demonstreren, maar net zo goed om minderwaardigheid te bevestigen. Misschien is alcohol daar om, naast de sigaret, het meest populaire en het meest misbruikte genotsmiddel. Omdat het zo precies past bij de onvolko menheden van het menselijk leven: het kan alle menselijke gevoelens helpen uit drukken, maar dan met minder pijn, met minder realiteitszin, met minder schuldge voel en schaamte, oppervlakkiger en vrij blijvender". Alcohol valt te waarderen als middel om bijzondere gelegenheden meer luister bij te zetten, vindt Brijder. Drankgebruik is positief, eigenlijk en zinnig wanneer het iets symboliseert, benadrukt, wanneer het vorm en stijl geeft aan iets dat er onafhan kelijk van de alcohol ook al is. Een voldoe ning gevende prestatie die men viert, al leen of met anderen. Een feest, een plech tigheid, een ritueel, een prettige of belang rijke ontmoeting, een intens beleefd sa menzijn. Op die manier wordt bijvoorbeeld in de joodse wereld gedronken. Onder jo den komt dan ook nauwelijks drankmis bruik voor. Negatief, oneigenlijk of onzinnig gebruik daarentegen is het consumptiepatroon waarbij de alcohol in de plaats komt van een mogelijke bekentenis. Het feest komt dan uit de fles en niet uit de mens zelf. Er is geen wezenlijk contact, maar alcohol moet voor schijncontact zorgen. Er is geen werkelijk voldaan gevoel, maar de alcohol moet die onvrede bedekken en kunstmati ge vrolijkheid geven. Kortom: het symbool komt in de plaats van wat gesymboliseerd wordt. Het is dit negatieve, oneigenlijke en onzinnige gebruik waaraan onze zieken huizen straks voor drie kwart vol zullen ra ken. „Want we slepen onze kinderen mee", waarschuwt Brijder. „Als je ziet wat er ge dronken wordt, bijvoorbeeld door middel bare scholieren; daar is geen statistiek meer van bij te houden. Jongeren worden niet geleidelijk en zinnig met alcoholge bruik vertrouwd gemaakt. De drank spoelt als een vloedgolf over hen heen. Hoe? Wanneer Jantje uit school komt, ziet hij naast moeder de half lege fles sherry staan. Vader komt thuis, zakt in zijn stoel en grijpt naar de koude Bokma. Bij het eten wordt een fles ontkurkt. Naast de koffie klokt het likeurtje. En als Jantje dan 's avonds zijn bedje uitkomt om een glaasje water te drinken, ziet hij pa met een pils of een whisky voor de buis han gen. Zo leren kinderen zuipen. Kinderen doen namelijk alles na. En het is geen ca- ricatuur die ik hier schets. Ik overdrijf niet. Je komt het patroon dagelijks en overal tegen". Het gelijk van Brijder wordt uit de meest onverwachte en onverdachte hoek beves tigd; door de slijters zelf. Ze zijn met een delegatie op het ministerie van volksge zondheid wezen praten over het toene mende alcoholprobleem, met het accent op de thuisdrinkers. Ze bepleitten snelle maatregelen (tegen de supermarkten en discounts waar de fles goedkoop voor het grijpen staat) en preekten daarmee krachtdadig voor eigen parochie. Maar toch... „Onze winstmarges zijn zodanig aangetast", zeggen de slijters, „dat er ei genlijk puur bedrijfseconomisch niets an ders op zit dan de drank bij dozen tegelijk aan de man te brengen. Die witte dran kenhallen of hoe ze ook heten, hebben van sterke drank een lokmiddel gemaakt, een bedreiging voor de lichamelijke en geestelijke volksgezondheid. Sterke drank is nu eenmaal een gevaarlijk artikel, leder een schreeuwt moord en brand over drugs, maar alcohol levert veel en veel meer moeilijkheden op". Zinnig drankgebruik „Van de overheid valt echter weinig te ver wachten", aldus Brijder. Hij wil het kwaad bij de wortel aanpakken, bij de jeugd. „Zoals je overreden wordt op straat, zo komt de alcohol het leven van onze kinde ren binnen. Dus moet je ze leren met drank om te gaan, precies zoals je ze leert veilig over te steken. De geheelonthouders en de sfeer daaromheen; dat heeft vrijwel geen invloed meer. Breng de kinderen dan een zinnig drankgebruik bij. Zoals je ze bijbrengt dat ze met mes en vork moeten eten. Hoe? Nou: laat vader zich eens af vragen waarom vijf uur per se borreltijd is. Laat moeder er maar eens over nadenken waarom ze die sherry neemt. Want dat vragen ze niet. Ze doen gewoon. Wanneer ze dat vroegen, waren we al een heel eind verder. Dan konden we de alcoholinvloed .onderaan tot stilstand brengen". 1 PIET SNOEREN De decembermaand is niet alleen een maand van vrede, maar, voor sommigen, ook van (vr)eten. Zal dat voedsel iedereen wel goed bekomen? Dat vraagt de Stich ting Bio-Wetenschappen en Maatschappij zich af. In de medische wereld begint men steeds meer te geloven dat voedsel aller gische reacties kan veroorzaken. Dat som mige mensen bepaald voedsel niet kunnen verdragen (voedselintolerantie) is al lang bekend. Omstreden is evenwel in hoeverre bepaalde ziekteverschijnselen ook een vorm van voedselallergie zijn. Tot voor kort werden allergieën fn de me dische wereld beperkt tot reacties op me dicijnen, melk en stuifmeel. Maar sommige Amerikaanse en Britse deskundigen me nen, dat het verschijnsel allergie veel ver der gaat. Mogelijk lijdt een op de drie mensen aan een vorm van allergie voor voedsel of chemische stoffen, maar het af doende bewijs daarvoor is nog niet gele verd. Het Engelse tijdschrift „The Lancet" meent, dat er meer aandacht moet worden besteed aan de uitwerkingen, die voedsel op de gezondheid van de mens kunnen hebben. Allergieën zouden daarbij wel eens van meer invloed zijn, dan tot dus verre werd verondersteld. Men weet al, dat er een verband bestaat tussen astma, eczeem en allergie. De Amerikaan Rowe gaat een stapje verder door een kwart van de jeugdastmagevallen te wijten aan voed selallergieën. Ook toevoegingen zoals kleurstoffen en bacteriedoders zouden astma kunnen veroorzaken. Er bestaan vele soorten van reacties op voedsel. Zo kunnen melk en chocolade darmstoornissen veroorzaken. Het eten van mosselen, aardbeien en eieren leidt bij sommige mensen tot oedeem (vochtopho ping in de weefsels) of netelroos (huidirri tatie). Juist voedsel, waarvan men houdt en dat men veel eet, kan allergische reac ties oproepen. Cafeïne, dat met name in koffie en thee zit, is al een heel bekend voorbeeld: sommigen krijgen er hoofd- of buikpijn van, anderen zelfs angstaanval len. Men meent zelfs dat sommige gees tesziekten door bepaald voedsel zouden kunnen worden veroorzaakt, al moet op dit punt nog veel onderzocht worden. „The Lancet" suggereert, dat het wellicht juister zou zijn om te spreken van voedsel intolerantie. Daarmee vermijdt men de ne telige vraag: wanneer is een reactie nu ei genlijk allergisch? Allergie Allergie houdt letterlijk in: anders reageren dan gewoonlijk. Wanneer iemand op een zomerse dag niesbuien krijgt omdat hij stuifmeel inademt, dan is dat geen norma le reactie. Allergie wordt vaak verward met overgevoeligheid. Iemand die koude lucht inademt kan ademnood krijgen. Een ast mapatiënt kan hetzelfde krijgen als hij warme lucht inademt. Zo'n patiënt rea geert dan eerder of heftiger, maar de re actie op zichzelf is normaal. Dat heet dan overgevoeligheid. Bij allergieën spelen de antistoffen van het afweersysteem in het bloed een rol. Wan neer er een stof in het lichaam komt, die allergie opwekt, een allergeen, dan worden er nieuwe antistoffen aangemaakt, die be horen tot de groep E van de antistofeiwit ten of immunoglobulinen (afgekort tot IgE). Het IgE komt evenwel in veel te klei ne hoeveelheden voor om ernstige allergi sche reacties te kunnen verklaren. Maar gebleken is dat IgE zijn werking uitoefent via andere cellen in het lichaam. De IgE- moleculen hechten zich namelijk in het bloed aan bepaalde witte bloedlichaamp jes en in de weefsels aan de zogenaamde mestcellen. Als er nu een allergeen in de buurt komt dan hecht dit zich als een brug tussen de IgE-moleculen op de mestcel. Als gevolg hiervan valt de mestcel uiteen en stoot de inhoud van zijn talrijke blaas jes af, zoals de allergische reactie veroor zakende histamine. Histamine werkt met name in op de kleinere bloedvaten, het klierweefsel en het gladde spierweefsel. Treedt deze allergische reactie op in het neusslijmvlies, dan is het niezen geblazen; treedt het op in het maagdarmkanaal, dan kan dit leiden tot misselijkheid, braken en diarree. Een hoog gehalte aan IgE in het bloed kén een aanwijzing zijn voor het bestaan van allergie. Dit ziet men bijvoorbeeld bij een bepaalde erfelijke vorm van jeugdastma. Bij sommige reacties op voedsel vindt men dit ook, maar niet bij alle. Voedselintole rantie zou ook andere oorzaken kunnen hebben, zoals een erfelijk gebrek aan stof wisselingsregelaars of door bepaalde mankementen aan de lever, maar dit zijn goeddeels veronderstellingen. Veel Britse klinische ecologen geloven in een verband tussen gezondheid en invloe den uit de omgeving. Allergie speelt, vol gens hen, een veel grotere rol dan ge woonlijk wordt aangenomen. Eén op de drie mensen zou, zo menen zij, aan aller gie lijden, al zijn de klachten vaag en zo vertrouwd, dat de lijders die niet meer als een probleem herkennen. Snotteren, tra nende ogen en huidreacties zijn maar een topje van de ijsberg. Sommige klinische ecologen menen zelfs een verband te heb ben gevonden tussen aardgas en ge- wrichts-aandoeningen. Ook migraine (schele hoofdpijn) en bepaalde psychiatri sche problemen zouden volgens een van hen vormen van allergie zijn. Uiteraard spreken de klinische ecologen uit praktijkervaring. „Geloof alles wat de patiënt je vertelt", zegt een van hen. „Vooral dingen waar de patiënt erg van houdt zijn gevaarlijk. Je bezorgt jezelf als het ware een allergie. Drinkt u des mor gens graag twee kopjes koffie? Dan bent u niet alleen aan de koffie verslaafd, maar u bent er waarschijnlijk ook nog allergisch voor". Voedsel en chemische stoffen zijn de ge vaarlijkste allergenen uit de omgeving, menen veel deskundigen. Zo heeft de Amerikaan Rea een kliniek waarin hele maal geen synthetische stoffen mogen voorkomen en waar de lucht gefilterd wordt. Parfum, cosmetica en andere che mische stoffen zijn er taboe. Maar strenge natuurwetenschappelijke bewijzen kunnen de klinische ecologen niet op tafel leggen. Met andere woorden: zij kunnen niet exact aantonen dat die stoffen allergieën veroor zaken. Althans, dat bewijs is nooit gele verd. Nederland In Nederland bestaan er nog geen klini sche ecologen. Toch zijn er wel artsen, on der wie allergologen, die patiënten behan delen met voedseltherapieën. De Moer mantherapie is er een voorbeeld van. al betreft het dan geen allergie en is dokter Moerman geen allergoloog. Wel zien wij in de allergologie dezelfde discussie optre den als die rond Móerman: het medische establishment vindt het werk van de aller gologen vaak onwetenschappelijk en zelfs gevaarlijk; de therapeuten zelf, die er mee werken, wijzen op een aantal duidelijke re sultaten uit hun praktijk. De Leidse allergoloog dr. Voorhorst zegt hierover: „Natuurlijk omvat de allergologie meer dan alleen astma, waarvan wij als oorzaak onder meer kennen: de invloed van stuifmeel, de huisstofmijt en de huid schilfers van huisdieren. Ook vrij zeldzame vormen van allergie voor voedingsmidde len komt voor. Een enkeling verdraagt misschien geen chocolade of vis, maar we moeten de voedingsallergie ook niet over drijven. Niemand definieert in de meeste gevallen exact waar het om gaat". Dr. Voorhorst maakt zich overigens zorgen om de toekomst, aangezien hij de pensi oengerechtigde leeftijd bereikt heeft on dan is het zeer de vraag wie hem opvolgt. Er is namelijk te weinig belangstelling voor de allergologie. Veel jonge artsen zijn bang om allergoloog te worden. Zij wor den liever huidarts of longarts en doen de allergologie er dan als hobby bij. Dr. Voor horst is van mening, dat de allergologie een apart klinisch specialisme is, dat een volwaardige plaats aan elke universiteit verdient: „Dat er zoveel onzin over allergie verteld wordt, hebben de universiteiten ook goeddeels aan zichzelf te wijten, want zij onderschatten steeds de grote moeilijk heden, waarin de allergische patiënten in het dagelijkse leven verkeren".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17