SRI LANKA: een tuin zonder jaargetijden Sri Lanka tot 1972 bekend als Ceylon is een bestemming geworden voor het internationale toerisme. Ook vanuit Nederland reizen steeds meer mensen naar het eiland, waar hun voorvaderen van de Verenigde Oostindische Compagnie 150 jaar lang alle kaneel en andere specerijen voor zich opeisten. Vlogen in 1973 nog maar 800 landgenoten naar deze „tuin zonder jaargetijden", vorig jaar landden er bijna 5000 op de luchthaven van Colombo. De reisorganisatie Holland International maakt veel werk van deze ontwikkeling in het toerisme. De passagiers wacht een opzienbarende erfenis aan Hollandse kerken, forten en binnenkort een museum vol herinneringen aan een gouden eeuw onder de tropenzon. Een over het algemeen straatarme bevolking ziet de gasten gaan en komen. Zeer welkom zijn de bezoekers in een klooster, waar weesjes en vondelingen door zusters uit Ierland worden verzorgd. Genoemde touroperator brengt de passagiers er heen, na hun tijdig verzocht te hebben melkpoeder, kindervoeding enz. uit Nederland mee te nemen voor deze kleine verschoppelingen. In de voetsporen van zoveel admiraals en commandeurs uit het tijdperk 1658-1802 reisde één van onze verslaggevers naar dit paradijselijke eiland. COLOMBO Door de eeuwen heen zijn mensen in vervoering geraakt over de in hun ogen eigenlijk onbeschrijfelijke schoonheid van Ceylon. Toch sloeg die aanblik hen niet met stomheid. Marco Polo vatte zijn indrukken kernachtig samen: „Zonder enige twijfel het mooiste eiland ter wereld", maar andere waarnemers trokken alle registers open. Zij kwamen niet uitgepraat over deze tuin zonder jaargetijden, waar de temperatuur nauwelijks aan enige schommeling onderhevig is. De zon maakt er lange dagen, door prompt om zes uur aan de kim te verschijnen en 's avonds op hetzelfde tijdstip uit te doven in de Indische Oceaan. Adam en Eva hadden het slechter kunnen treffen. Toen de engel met het vlammend zwaard hen uit het paradijs verdreef, mochten zij, volgens de overlevering, hun zonden gaan overdenken in deze specerijenhof, onder een eindeloze verscheidenheid aan palmen en de zoetgeurende bloemtrossen van kanonkogelbomen. Een lichter arrest hadden zij zich niet kunnen wensen. Geen slang drong hun op Ceylon verboden vruchten op. Zij konden maar raak eten van alles wat er plukrijp aan de bomen hing en hun dorst lessen met het sap van de passiebloem en een wonderdrank uit koningskokosnoten, die de nieren schoonspoelt en het hart verheugt. Vruchten en bloemen, een overweldigend natuurschoon, mensen die geduldig alles ondergaan wat het leven geeft en neemt. Veel is gebleven zoals het was, toen een volk geschapen werd alweer volgens de overlevering uit de liefdesrelatie tussen een leeuw en een prinses. Aan deze romance zou Sri Lanka zoals het eiland tegenwoordig heet de Singalese bevolkingsgroep te danken hebben. Op sleeptouw Deze meerderheid van zeventig procent ligt nogal eens overhoop met de Tamils (20 procent) en andere medeburgers. De sinds 1972 geheel onafhankelijke, parlementaire eilandrepubliek dobbert als door India op sleeptouw genomen in de oceaan. De slechts 40 kilometer brede Palkstraat, met ondiep water boven koraalriffen en zandbanken, scheidt de 14 miljoen inwoners van dit machtige buurland. Volgens mensen die ook Indonesië bereisd hebben, kan het enigszins met Bali worden vergeleken, maar de verschillen zijn toereikend om een duidelijke exclusiviteit te waarborgen. Kaartlezers en ontdekkingsreizigers hebben dit vanouds bevestigd. Zelfs de vorm van het eiland bracht hen in extase. Zij herkenden er een flonkerende druppel in, zojuist aan het vasteland ontvallen, en hele collecties (half) edelgesteente. Andere getuigenissen reppen van een vruchtbeginsel, gerijpt tot bijvoorbeeld een peer, die gracieus van de boom valt. Aan deze mooischrijverij met de ganzeveer kwam abrupt een einde, toen kooplieden uit Holland een hartig woordje mee gingen spreken, door „Zeiion" te vergelijken met een in zee drijvende, gerookte ham. Consequent als zij waren noemden zij op hun zeekaarten een van de belendende eilandjes „Hammenhiel" en een ronde, voldragen kaap inspireerde hen tot de aanduiding „Zwangere vrouw". Wie nu op het vliegveld van Colombo wordt getooid met een slinger vol wilde orchideeën de traditionele welkomsgroet verbaast zich nog over die even trefzekere als grove beeldspraak. Sri Lanka heeft iets kwetsbaars. De miljarden theeblaadjes die in het centrale bergland de struiken bedekken met een waas van het allertederste groen, worden geplukt door tengere en uiterst lieftallige vrouwen en meisjes. Die pluksters worden wel eens vergeleken met van bloem tot bloem fladderende vlinders. Maar zij torsen draagkorven op de rug en werken tot op het hoogste niveau (boven de 1500 meter) voor een hongerloontje van zo'n anderhalve gulden per dag, evenals de meisjes die in batikateliers sprookjestaferelen prikken op het textiel en hun was doen in een chemisch milieuvijandig sopje. Harde feiten Sri Unka is geen paradijs, hoe mooi het er ook bij ligt onder de tropenzon. Vrijwel alles is er heilig, met uitzondering van de soms zeer harde feiten. De regenboom die in dit landschap zoveel paraplu's opsteekt, weent vaak bittere tranen. Maar het volk blijft glimlachen, in navolging van de ondoorgrondelijke boeddha's. Intussen worden de Tamils Sfrdrui<« ,e" »u men het liefst die hele bevolkingsgroep naar India deporteren, met als resultaat dat extremistische groeperingen (de gevreesde ..yrijheidstijgers") uit deze minderheid de stichting van een zelfstandige republiek in het noorden verlangen en deze eis kracht bijzetten met moord en doodslag Deze beroeringen blijven voor het toenemende aantal toeristen grotendeels verborgen. Zij staan met hun sandalen op heilige grond en zien om zich heen slechts de ?ffh'moedigen, die volgens het Schriftwoord het aardrijk zullen beérven Nergens kunnen wierook specerijen en bloemen sterker geuren dan binnen ?fnne^enzln9 van 1600 kilometer lang door de zee bespoeld grensgebied waar toch zo menige bloem in de knop wordt gebroken als gevola van een schrikbarende armoede. Bedwelming Een inschikkelijk volk onderwerpt zich aan de kringloop van alles wat leeft en groeit, tot aan de laatste reïncarnatie; die overigens even lang op zich laat wachten als het bazuingeschal van de engelen in westerse dreven Geen vreemdeling op Sri Lanka ontkomt aan het risico van een zekere bedwelming, door ogenschijnlijk volmaakte harmonie tussen de mensen, een door zachtaardige olifanten aangevoerde stoet van dieren en de overweldigende flora. De gelukzaligheid lijkt in het verschiet, grenzen tussen schijn en werkelijkheid SEflK1* Het ui,e'ndelijke mets (Nirwana) leidt al bij voorbaat tot een zekere onthechting en veel meditatie onder de sneeuwwitte panchipani. Het eiland wemelt van de heiligdommen, die als het ware met de natuur zijn vergroeid. De vlammend rode bloemen van koraalbomen wedijveren in lofprijzing voor de goden met „ficus religiosa" of Bo boom, ontsproten aan de twijgen van een moederboom, waaronder z'jn °Penbaringen zou hebben ontvangen. Alles vloeit in elkaar over zoals het ronde schrift van de twee bevolkingsgroepen, zonder °9en gevangen in een magisch rolpatroon. De tand Er bestaat op het eiland geen aan de kerk vijandige wereld. In Kandy, de oude vorstenstad wordt de Mnkerbovenhoektand van Boeddha op schier uitzinnige wijze vereerd na in de haardos van een prinses (anno 313) naar Deylon te zijn gesmokkeld. De relikwie wordt bewaard in de tempel van de tand een weergaloos heiligdom' waar toeristen elkaar verdringen bij de tafelen vol bloemenoffers en voortschuifelen naar het heilige alkoofje van de tand. Mannen in kos en nanga. Deze worden als een zoogdier door de stam van een zekere boomsoort ter wereld gebracht en benadert het gewicht van een nuchter kalf. Er is ook veel, dat de aandacht afleidt van het echte Sri Lanka. De onderwaterwereld van Kikkaduwa bijvoorbeeld met boven koraaltuinen zwemmende vissen. Snorkelen en duiken kunnen er beoefend worden, zoals overal ter wereld waar de zeespiegel zich plooit boven betoverende schouwspelen. De standaardrecepten voor het toerisme leiden ook op Sri Lanka tot de exploitatie van stranden, waarop parasols van kokospalmbladeren beschutting geven tegen de brandende zon en glasbodembootjes hun thuishaven hebben. Botanische tuinen, nationale parken zoals 's werelds oudste natuurreservaat bij Mihintala overweldigen de bezoekers met hun weelde aan vegetatie. Het rondhangen op brandend zand heeft weinig om het lijf, voor wie Sri Lanka echt wil leren kennen. Er ontstaan toeristenreservaten zoals bij Trincomalee met (bungalow)hotels begroeid met zelfklevende bloemranken en voorzien van alle comfort. In deze getto's begint zich al de grote vervalsing af te tekenen, waar het aanbod van zon, zand en zee toe leiden kan, zoals op tal van tropische bestemmingen is gebleken. Het isolement leidt tot inertie; land en volk blijven op de achtergrond, worden verwisselbaar, vervagen achter een scherm van palmbomen. Ongerept Wie echt onder de bevolking wil verkeren kan in ongerepte vissersdorpjes nog voor een krats onderdak krijgen, onder de allereenvoudigste omstandigheden. Sri Lanka vraagt een zekere mobiliteit, wil men kunnen toeven onder het lommer van tot dertig meter hoogte groeiende apebroodbomen, blauwpaarse trossen waarmee jaracandabloemen hun aandeel leveren in de kleurenpracht, de mooiste vlinders en vogels zien, apen en olifanten, zich in de modder wentelende waterbuffels. Hoe sierlijk de lotusbloemen ook hun vijvers overwoekeren, zonder de 2300 jaar beschaving onder leiding van 180 Singalese koningen zou er toch iets ontbreken aan dit eiland in de verte. Indrukwekkende koningssteden als Anuradhapura en Polonaruwa zijn pas in de e.eu» ontworsteld aan de jungle. Ze zijn er voor blootgelegd om bekeken te worden, met nun reusachtige stratenpatroon, het gesloten circuit van een vóórhtt Le 'eru99aa> tot jaartenfng Van 0n2e Paleizen, tempels lrai™eSCrV0'rs' boeiden en '™"en. Inscripties die SS" d°or taalgeleerden ontcijferd kunnen worden am uit de schaduw van hét oerwoud tevoorschijn gekomen. De grauwe ,r®s'e" van residenties waar (in Anuradhupura) twaalf eeuwen achtereen 119 Singalese vorsten geregeerd hebben in nauwe ~e rk'ngmetde Minder gaaf dan de restanten van oude culturen In Zuid-Amerika maar imponerend door hun herkomst, liggen de stoft» pen 'engzaam tot 5Ïvergaan. Het koloniale tijdperk waarin en FU„?,8fNeder'anders en Engelsen elkaar STSS^ verb|eekt in net 'icht van deze geschiedenis. Het kan overal op Sri Lanka gebeuren dat zwermen kraaien plotseling aan *?™en vliegen en hun sardonische gekras ten gehore brengen. Boven deze ruïnes voorspellen zij onheil, hoewel slechts een verdergaande onttakeling bijvoorbeeld de 1600 grauwe zuilen kan bedreigen, eens het fundament voor een Daleis met daken van koper boven negen verdiepingen waarin priesters de stand van maan en sterren "d registreerden, stof' i?ó wederkeert tot twLói. «^'zenden hehK I he monniken hebben de fakkel 2™"" trekken voort, een bedelnap in de ®ne. de parasol In hun rita t'e nd; kaalkoppen hi?r E9aan ln con reuk van heiligheid. Tussen de !S?.ss,e boomtoppen on£ ®r ben minder contemplatieve Ceylonen touwen gespannen, die zij als koorddansers bewandelen om de afm'6/"1® Palmen „toddy" vóór óePh8n' 9r°ncfstof voor de bereiding van de ^sterke drank: arak 5''even is ook op Sri Lanka niet vrij van tegenstrijdigheden. Een maaltijd van de allervurigste curry (gele r'>sJ;Y°'9ens kenners het heetste voedsel ter wereldi laat zich goed smak^nT waarin hs8,Van bbcktails vrf,-K? he' des,illaat aan vruchtensappen een roesverwekkend accent Een van de duizenden dagoba's, de „pyramiden", van Sri Lanka, die in verlerlei afme ting oproepen tot devotie, maar die alle gehoorzamen aan dezelfde, strenge architec tuur. jammerlijke vrijetijdshemden en shorts waaraan zich spillebenen ontworstelen en vrouwen, wier gekwebbel de ceremonie verstoort, worden er niet geweerd. Boeddha glimlacht en zijn volgelingen zenden onverstoorbaar hun wierookoffers ten hemel. Alles is mogelijk op een eiland waar het leven één groot natuurverschijnsel is, inclusief de mens en zijn gedragingen. Niemand verbaast zich er over, als taliputpalmen pas na 35 jaar moeizaam groeien de eerste, harde vruchten ter aarde werpen, om daarna spoedig te verdorren. Het wordt als vanzelfsprekend ervaren, dat fresco's uit de vijfde eeuw, waarop 21 mysterieuze schoonheidskoninginnen alle banden gestaakt hebben, het „handelsmerk" zijn geworden voor de alleszins vrome samenleving. Het wemelt op Sri Lanka van de afbeeldingen, waarop deze dames in de volle glorie van hun rondborstigheid toeristen aanmoedigen om het „paleis tussen de wolken" te bezoeken. Toen er nog koningen resideerden brachten gootjes met water, waarin jasmijnbladeren dreven, er verkoeling. Nu trotseren duizenden vakantiegangers er de hitte des daags, oog in oog met de voluptueuze nimfen. Niemand van de inwoners heeft ooit pogingen gedaan om dit hooglied te vergeestelijken. Alles heeft een functie in het grote raadsbesluit dat grenzen uitwist zelfs die tussen leven en dood via herhaalde wedergeboorten en religies verenigt aan dezelfde bron. De leeuw uit wiens lendenen het volk is voortgekomen mag zich fier ontplooien op het vlaggedoek, terwijl drommen pelgrims de Adamspiek beklimmen, om daar op 2243 meter hoogte een voetafdruk te aanbidden. Hindoes vereren er de tenen van hun god Sjiwa, terwijl de boeddhisten het erop houden, dat hün grote voorganger hier zijn stempel voor eeuwig op het gebergte heeft gedrukt. Maar er ontstaat geen handgemeen, als bovendien de Moslims beweren, dat Adam zijn visitekaartje heeft achtergelaten toen hij op Ceylon kwam en oosterse christenen de voetafdruk opeisten voor Thomas, de apostel die op het eiland zijn twijfel aan de verrijzenis beweend zou hebben. Stof tot nadenken Door het glas van hun zonnebrillen slaan toeristen de ogen naar het gebergte op. Zij krijgen hier veel stof tot nadenken. Excursies voeren hen naar de theetuinen waar jaarlijks 230 miljoen kilogram van dit genotmiddel bij elkaar geplukt wordt (een vijfde van het wereldverbruik) en onderweg kijken zij hun ogen uit op mammoetvruchten als de geeft. De brand kan geblust worden met bier uit eigen brouwerijen of thee met veel meer charme dan die van de Ster-reclame. Thee, rubber, rijst, specerijen, edelgesteenten. Hoeveel eeuwen hebben vreemde mogendheden elkaar de vermaarde kaneelpijpen en oliën van Ceylon betwist, peper en nootmuskaat? Roest vormt zich rond de spijkergaten van ouderwetse reclameborden langs de wegen. „Brokebond Tea", jeugdsentiment, herinneringen aan pakjes met een geurig kruid, theezeefjes en kopjes van porcelein. Wat de Engelsen als laatste bezetters ook verweten kan worden, zij hebben Sri Lanka een zij het wankele economische basis gegeven door de theestruik naar het eiland te halen. Kustvisserij De visserij voltrekt zich aan de kusten nog als een veel ouder ritueel dan de theeplukkerij. Samenzang begeleidt het binnenhalen van de reusachtige netten en catamarans dansen op de golven, grauw als doodsbeenderen door de inwerking van zout en zon. In Galle bestijgen de paalvissers als vanouds hun In het water geplaatste boomstammen. De tienduizenden inwoners die vergeefs pogingen doen om in het arbeidsproces te worden opgenomen, rommelen in de marge van enigerlei negotie. Kokosnoten worden ten verkoop aangeboden en met een kapmes onthoofd, zodat ze als drinkbeker dienst kunnen doen. Het vreemdelingenverkeer heeft deze bedrijvigheden op hinderlijke wijze gestimuleerd en veler begeerte doen ontwaken. De eilandbewoners ervaren hun bestaan plotseling als een „bezienswaardigheid". Een zekere verstijving bevangt de vromen, als zij lorretjes binden aan de twijgen van een bo-boom om hun god wat op te vrolijken, zodra camera's op hen gericht worden. Alles wat zich eens voltrok in onbevangenheid loopt het risico om te worden opgenomen in het assortiment toeristische attracties. Wie op Sri Lanka heeft ooit aandacht besteed aan de vrouwen en meisjes, die zich om de haverklap wassen onder een waterval, de sari aan het lichaam gekleefd? Deze en andere openbare badgelegenheden vormen een fraai schouwspel voor mensen die thuis gewoon mengkranen opendraaien. Zo gaat het met de betelpruimers(sters) wie het sap langs de kin druipt, priesters en padi snijdende vrouwen, door ossen voortgetrokken karren en oude treinen die jammerend hun spoor door de palmwouden berijden. Rondom de wonderbaarlijke dagoba's verzamelen zich touringcarpassagiers. Er staan „tafels der wisselaars" in het zand, vol koopwaar van eigen makelij, pseudo-antiek en vruchten. Deze dagoba's (de pyramiden van Sri Lanka) gehoorzamen aan een strenge architectuur en bevatten onder hun stolp aanbiddelijke voorwerpen. Maar de rust in en om deze heiligdommen is verstoord. Gebrek Duitsers, Amerikanen, Japanners, Engelsen. Nederlanders en andere toeristen (vorig jaar al zo'n 200.000) doorkruisen een land. waar misschien niemand doodgaat van de honger, maar velen gebrek lijden. Wezen en vondelingen krijgen de fles in kloosters als dat van „de Goede Herder" waar 300 bleekneusjes, mede dank zij het toerisme, door Ierse zusters grootgebracht kunnen worden. Onze grootste reisorganisatie Holland International zendt alle passagiers voor Sri Lanka een stencil, met het verzoek melkpoeder, kindervoeding en kleertjes mee te nemen naar dit tehuis. Dit werk der barmhartigheid werpt vruchten af en de harde valuta die vakantiegangers achterlaten, bevorderen de ontwikkeling van het land althans enigermate. Nood maakt vindingrijk, zeker onder de jeugd van het eiland, die het bedelen snel onder de knie heeft gekregen. De balpen (schoolpen) staat hoger genoteerd dan welke versnapering ook. Vakantiegangers die er een paar dozijn van op zak steken kunnen met deze attentie zelfs volwassenen een plezier doen. Ook ruilen is mogelijk. Overal waar Nederlanders gesignaleerd worden liggen munten te koop uit de tijd van de Verenigde Oostindische Compagnie. Onze handeldrijvende voorvaderen hebben op Sri Lanka een rijke sortering kerken, forten, meubelen en gebruiksvoorwerpen nagelaten. Het toerisme vanuit ons land leidt tot een toenemende belangstelling voor dit erfgoed. Een kustlijn van 1600 kilometer (de omtrek van het eiland) met eindeloze, grotendeels nog verlaten stranden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 29