Met een schepje
het bos in
op veertien
landgoederen
Wandelfamilies Pieters
en De Haan liepen
in elf jaar naar Nice
Primitief kamperen in opmars
Veertien
bedrijven
Landgoed-campings
Twee
weken per
jaarnet
voldoende
om geen
ruzie te
krijgen"
Met een camping heeft het
niets te maken. Althans niet
met hetgeen vandaag de
dag onder een camping
wordt verstaan. Geen
vettige, frituurwalm
verspreidende vreettentjes,
geen bingo-avonden in de
kantine waar de jeugd zich
overdag uitleeft op
flipperkasten en andere
lawaai en cijfers
producerende
glitterbakken. geen
zwembad, geen aangelegde
terreintjes. geen fors
uitgevallen toiletgebouwen
waar moeder de vrouw
eventueel kan strijken.
Zelfs geen stroompaaltjes
(zo handig voor de caravan
vanwege de koelkast en- de
draagbare televisie). Zelfs
geen verwijsbord aan de
weg. Niets van dat alles.
Slechts ruisende bossen,
kwetterende vogels, die
geen transistorradio's
hoeven te overschreeuwen,
en af en toe de lach van
een kind soms
onderbroken door de uit de
ouderwetse pomp
kletsende waterstraal.
Wat zijn dit voor mensen
die ver van alle luxe hun
tent hebben opgeslagen op
een open plek in het bos?
Rob de Fremery begint te
lachen.
..Landgoedeigenaren zijn
van huis uit nou bepaald
niet politiek progressief te
noemen. Maar onze gasten
komen wel uit die hoek. Het
zijn onze beste klanten.
Van hen krijgen wij de
handjes op elkaar. Dat wij
ons best doen de mens
deze vorm van kamperen
aan te bieden. Het zijn
dikwijls bejaarde
huisvaders en enigszins
alternatief geklede
moeders, die met hun
..eend" en de klapwagen
samen met hun vrijbuiterige
kinderen een vrije plek
zoeken. Je zou het als een
PPR-sfeertje kunnen
bestempelen. Eigenlijk
verwacht je het niet deze
wat vreemde samenloop
van belangen".
Niet rouwig
De eigenaar van landgoed
't Zand is er niet rouwig
om. Integendeel. Hij doet er
alles aan om het zo te
houden. Het landschap
mag zo min mogelijk te
lijden hebben. Er moet een
sfeer van rust en ruimte zijn
waarbij men geen last van
elkaar heeft. Niemand mag
last van iemand hebben, is
een stelregel. ,,Als ik achter
de mensen aan zou moeten
sjouwen om ze te
controleren dan hoeft het
voor mij niet meer. Voor
onze gasten waarschijnlijk
ook niet meer".
't Zand is èèn van de meest
primitieve van de landgoed-
en kasteelcampings in ons
land. De voorzieningen zijn
minimaal. Een pomp en een
houten gebouwtje dat qua
grootte het predikaat toilet
nauwelijks verdient,
bovendien ook nog enkele
kilometers van de
kampeerterreinen gelegen,
is alles wat deze camping
aan comfort te bieden
heeft.
„Toch blijkt dat wij in de
praktijk elk jaar een forse
toename van het aantal
gasten kunnen registreren.
Veel mensen, die zomers
op stille plekjes in
Schotland of in de
Scandinavische landen
kamperen, zijn erg blij dat
zoiets in Nederland ook
nog mogelijk is. Vooral het
Pinksterweekeinde en het
weekeinde na
In totaal veertien
recreatiebedrijvenz
aangesloten bij de
Vereniging Nederlands
Landgoed- en Kasteel
Campings.
Het zijn:
landgoed De Gunne tt
Heino (bungalowverhu
landgoed 't Zelle te
Hengelo Gld. (bungalo
en boerderijtjes),
landgoed Eysinga-Stat
Sint Nicolaasga
(kampeerterrein en
bungalowverhuur),
landgoed Old Putten l
Elburg (algemeen
kampeerterrein en
kampeerbewijsterrein),
landgoed Moiecaten U
Hattum (algemeen
kampeerterrein),
landgoed Enghuizen ti
Hummelo (algemeen
kampeerterrein),
landgoed Heerlijkheid
Loenen te Slijk-Ewijk
(algemeen kampeert er
landgoed Bosch veld tt
Oosterbeek (algemeen
kampeerterrein),
landgoed Quadenoord
Bosbeek te Renkum
(kampeerbewijsterrein,
landgoed Wientjesvooi
Vorden
kampeerbewijsterreinj
landgoed De Oldenhól
Vollen hove
kampeerbewijsterrein
landgoed 't Zand te Ze
kampeerbewijsterrein
landgoed Geijsteren U
Meerio- Wanssum
(kampeerbewijsterrein,
landgoed Anderstein t
Maarsbergen
kampeerbewijsterrein
Voor inlichtingen over
LKC kan men terecht
het secretariaat,
Paterijstraat 11 te Elbt
telefoon 05250-1394.
onderdeel van de
inkomsten. De
voornaamste
inkomstenbron ligt in
bosbouw en landbouw
„Verder verhuur ik een
van het terrein elk jaar
een motorclub uit Hen
Gld. Gerrit Wolsink is
aan huis op ons circuit
die jongens van „Norn
hebben er ook al over
gezongen in hun lied
„Oerend Hard". („Noaj
motorcross op 't Hengi
Zand: de vrouwluu en t
hoender stov'n an de i
Bertus op de Norton ej
Tinus op de BSA"). Oli
elkaar niet bijt, motorö
en rustzoekers? Ik hen
nog nooit iets over
gehoord. Het is een gn
terrein en bovendien i^
maar éèn dag per jaar
motorcross. Leven en
leven, dat voelt iedere»
hier goed aan".
DEN HAAG
Voornaamste handicaps
van de Voorschotense
familie Pieters en de
Haagse familie De Haan
waren destijds Jet en
Otsie. Die liepen in '67
doorgaans nog even hard
naar achteren als naar
voren. Als ze al liepen
want waar mogelijk gaf dit
tweetal er duidelijk de
voorkeur aan zich
kruipend dan wel kopje
duikelend te verplaatsen.
Laat dat een aandoenlijk
schouwspel zijn (Jet was
vijf en Otsie vier) een
wandeltocht krijgt op zo'n
manier wél een slepend
karakter. Elf jaar hebben
de Pietersen en de De
Haans dan ook gedaan
over hun voetreis van
Eysden bij Maastricht naar
Nice aan de Middellandse
Zee.
Nou nam de lengte van een
dagmars in het begin
ongeveer acht kilometer
met het verstrijken van de
jaren en de
spierontwikkeling in de
kinderbeentjes, natuurlijk
wel toe. Maar de twee
gezinnen wandelden ook
niet het hele jaar door. Per
zomer veertien dagen,
waarbij de draad elk
volgend jaar werd
opgenomen op de precieze
plek waar de tocht het
vorige jaar was afgebroken.
Eén en ander volgens de
2000 kilometer lange
wandelroute van het
„Sentier de Grande
Randonnèe 5". Dwars door
de Ardennen, Vogezen,
Jura en Alpen.
„De andere vier kinderen
die die eerste zomer, 1967,
méé op trektocht gingen",
memoreert ir. W. G. de
Haan (nu 53), „waren niet
veel ouder. Onze eigen
Liesbeth en Michiel waren
zes en acht. Martien,
zoontje van de Pietersen
was zeven en hun zoon
Albert-Jan negen. Wat met
zich meebracht dat wij als
ouders vrijwel alle bagage
moesten dragen. De
rugzakken van de kleintjes"
hadden een overwegend
symbolische betekenis en
werden trouwens, bijwijze
van trom, meestal op de
buik gedragen".
Over de last die die eerste
jaren op de ouderlijke
schouders drukte, mag niet
te gering worden gedacht.
Slapen in een hotel of eten
in een restaurant zou al te
zeer afbreuk doen aan het
sportief gehalte van de
vakantie. Dus moesten er
tenten mee, kook-, eetgerei
en de hele verdere
kampeer-ratteplan.
Binnen de Vereniging Nederlandse
Landgoed- en Kasteel-Campings is
men ernstig bezorgd over de
werking van de nieuwe
kampeerwet in wording. Deze
vereniging staat op de bres voor
die extensieve vormen van
verblijfsrecreatie die harmonisch
samengaan met het behoud van
natuur en landschap. Op veertien
landgoederen wordt op deze wijze
gelegenheid gegeven tot kamperen
waarbij men zijn tent kan opzetten
in bos- en natuurgebied. De
kampeerder kan daar genieten van
rust, ruimte en sfeer, welke
kostbare eigenschappen voor de
echte liefhebber nog te vinden zijn
op de landgoederen.
Nu de energiebesparing en de snel
stijgende vervoerskosten een
vakantie in eigen land hoogst
actueel maken dreigt een van
oudsher populaire kampeervorm in
Nederland tot de zeldzaamheden
te gaan behoren. Er bestaat een
kampeerverbod; de toestemming
is afhankelijk van het
bestemmingsplan. Langs
planologische weg wordt het
kamperen dus door de gemeenten
geregeld. En hoewel er
mogelijkheden zijrrbinnen de
nieuwe kampeerwet om
vrijstellingen te verlenen aan
eenvoudige kampeerplaatsen,
gelooft de vereniging dat deze
voorstellingsregeling in de praktijk
niet zo zal werken zoals de
landgoedeigenaren het zich
voorstellen. Als er geen aanvulling
op de wettelijke regeling komt
zullen de mogelijkheden voor het
natuurkamperen in de toekomst
beperkt blijven.
Zo ongeveer luidt de tekst van een
persbericht dat de LKC (dat staat
voor Landgoed- en Kasteel-
Campings) onlangs uit liet gaan.
Reden genoeg om te proberen wat
meer té weten te komen over
landgoedcampings. Een man die
daar alles van weet is Rob de
Fremery (56), eigenaar van 375
hectare bos en landbouwgrond
tussen Ruurlo en Zelhem in de
Gelderse Achterhoek, beter
bekend als camping 't Zand. Hij
gaf zijn visie op het zogenaamde
„ruige" kamperen, ofwel „met het
schopje het bos in".
Rob de Fremerij, eigenaar van landgoed-camping ,,'t Zand": „Leven en laten leven, dat voelt iedereen hier goed aan".
Hemelvaartsdag benut
deze categorie om rust in
eigen land te zoeken. En je
merkt er niets van. Ook niet
als ze weg zijn. Omdat de
tent op onze camping om
de vijf dagen verplaatst
moet worden (behoud van
de grasmat) zie je niet dat
er een tent of caravan heeft
gestaan. Bovendien laten
deze mensen geen rommel
achter".
Verademing
Is hij niet bang voor een
elitair imago? „Nee,
helemaal niet. Er doet zich
op deze camping een eigen
kwaliteitskeuze voor. Het is
een publiek dat niet veel
consumeert. Daarom
hebben we en zijn we geen
concurrentie van en voor
andere campings. Die
moeten het hebben van
omzetten in de kantine. De
mensen die daar gaan
kamperen smijten met geld
in hun vakantie. Hun goed
recht. Maar onze gasten
willen rust. Ze zitten niet
achter de fricadellen
speciaal of ijslollies aan. Je
merkt die instelling ook aan
de kinderen. Ik zeg soms
dat deze mensen een
verademing in de
consumptiemaatschappij
zoeken".
Volgens De Fremery is er
de laatste jaren in de
recreatiesfeer niet alleen
een hang naar beter en
meer, maar is men ook
duidelijk op zoek naar een
manier van een andere
vakantiebesteding.
Vandaar de toenemende
populariteit van de
landgoed- en kasteel
campings. Er zijn
momenteel veertien van
dergelijke campings bij de
nationale vereniging
aangesloten. Allemaal
verschillend van karakter.
De éèn wat meer tegemoet
komend aan de wensen van
de kampeerder dan de
ander.
Maar ze zijn gebonden aan
bepaalde statutaire
voorwaarden. Ze liggen op
een landgoed met een
aaneengesloten
natuurterrein van minstens
vijftig hectare of ze horen
bij een kasteel of een
buitenplaats. De omgeving
van deze kampeerterreinen
is daardoor erg sfeervol.
Vooral door de oude
gebouwen of het vele
natuurschoon. Er mag vrij
worden gewandeld op het
hele grondgebied en over
de rust wordt gewaakt.
Geen mechanisch lawaai in
welke vorm dan ook.
Niet overal luidt het parool
„Met het schopje het bos
in", als de aandrang erg
groot wordt. In feite zijn er
drie soorten
kampeerterreinen. De
algemene
kampeerterreinen, de
kampeerbewijsterreinen en
de terreinen met
zomerhuisjes, dikwijls in de
vorm van verbouwde
boerderijtjes waar vroeger
de horigen van een
landheer gehuisvest waren.
Vooral de laatste categorie
is bepaald niet simpel wat
opzet betreft. Maar ook
hier geldt dat ruimte en
rust eigenlijk de
belangrijkste zaken zijn.
Tot op honderden meters
van een
vakantieboerderijtje is geen
andere bebouwing te
ontdekken.
Exploitatie
„In de terreinen onderling
zit nogal wat verschil. Wij
zijn èèn van de primitiefste
campings. Wij geven de
mensen gelegenheid hun
tent hier op te slaan. Voor
de rest moeten ze zich zelf
zien te vermaken. De
exploitatie is ook niet gelijk
terwijl het
voorzieningenniveau
evenmin standaard is. Niet
iedereen wil tenslotte met
een schopje het bos in.
Verder bemoeien wij ons
niet met eikaars
prijszetting. Een gezin,
bestaande uit echtpaar,
twee kinderen, hond, tent
en auto betaalt bij mij
f 16.50 per nacht. Dat lijkt
mij niet te veel voor zovqel
rust en ruimte. Ik geloof dat
wij daarmee één van de
minst dure zijn. Maar we
hebben dan ook nauwelijks
voorzieningen", aldus De
Fremery.
Normaal
Voor landgoed 't Zand is
het kamperen een
dat tot en met de afgelopen
zomer is herhaald. Nu zijn
er welbeschouwd tussen
'67 en '79 dertien zomers
verlopen. Dat het traject
Eysden-Nice toch in elf
etappes is afgelegd komt
doordat 1969 als
wandeljaar door
omstandigheden moest
worden overgeslagen,
terwijl het laatste stuk, van
Ceillac naar de
Middellandse Zee, twee
keer is gelopen. In '78
namelijk moest Liesbeth
verstek laten gaan omdat
ze als violiste bij het Haags
Jeugdorkest in de
Verenigde Staten diende
op te treden. Anderzijds
wilde ze de wandeling toch
dolgraag afmaken.
Aangezien de anderen er
ook maar geen genoeg van
konden krijgen is het
laatste traject toen, zij het
via een andere route, in
reprise gegaan.
Eysden - Spa is via de GR
5, zoals wandelaars deze
voettocht afkorten, een
afstand van 80 kilometer.
Met het opgroeien van de
kinderen, werden de
dagreizen navenant langer.
Vanaf pakweg de Vogezen
schoot men per zomer zo'n
200 a 225 kilometer op.
Maar de principes bleven
dezelfde. „Hotels hebben
we altijd principieel
De De Haans
en de
Pietersen in
1967,
onderweg van
Eysden naar
Spa, gefoto
grafeerd door
pa De Haan.
V.l.n.r.
Liesbeth,
mevrouw De
Haan, Otsie,
de heer
Pieters,
Michiel, Jet
en mevrouw
•Pieters.
Albert-Jan en
Martien vallen
net buiten het
plaatje.
„Kwestie van thuis laten
wat je ook maar enigszins
kunt missen", weet
mevrouw De Haan. „In die
begintijd gingen we met
twee tenten op stap. Ons
eten kookten we op twee
campinggasjes van het
allerkleinste model. Wat het
bestek aangaat deelden we
met z'n allen éèn mes
terwijl we voor de rest
alleen maar lepels hadden.
Met kleding waren we even
zuinig. Voor ieder was er
één pyjama, éèn reserve
onderbroek, extra sokken
en een warme trui, maar
meer ook niet. Om schone
kleren aan te kunnen
trekken, zat er niets anders
op dan de oude te wassen.
Tandenpoetsen deden we
met één borstel per gezin".
Het teken van de rode en
witte balk volgend die de
Grande Randonneè 5
markeert, overbrugde het
tienkoppig gezelschap in de
zomer van '67 de afstand
Eysden - Spa. Voorzover
zich op de route campings
bevonden, werden de
tenten daar opgezet, maar
normaal gesproken
kampeerde men in het wild.
„Gewoon, op een weitje,
een plateautje, als het even
kon bij een beek". In Spa
stapten de twee pa's, de
twee ma's en de zes
kinderen in het openbaar
vervoer en lieten zich in een
paar uur tijd weer
terugbrengen naar het
uitgangspunt, waar ze met
hun eigen auto's de
terugreis naar de Randstad
aanvaardden. Een recept
weer op komst is, kun
denkelijk wel in
moeilijkheden komen, f
gebruik makend van e<
beetje gezond verstand
je niets overkomen".
Ook voor ziektes is het
gezelschap, een
oorontsteking van Jet
daargelaten, altijd
gespaard gebleven. En
kleine pijntjes werden r
geaccepteerd. „Die loo
er wel uit", was van he
begin af het parool. Ru
hebben de groep in al
jaren ook maar nauwel
geteisterd. „Dat er
spanningen optreden
zo dicht op elkaar leeft
vanzelfsprekend
onvermijdelijk", erkent
mevrouw De Haan. „W
dacht je! Alleen al de
opvoeding kan een
vreselijke bron van irril
vormen. Zelf erger ik r
bijvoorbeeld groen en
als een kind zo
stinkvervelend is dat h
van balorigheid zijn pa
niet wil opeten. Mijn
neiging is dan om zo'n
druiloor hard aan te
pakken: „Nou éét je je
op en anders zwaait ei
wat". Onze vrienden g
ervan uit dat een kind
niet eet, na verloop vai
vanzelf wel weer honge
krijgt. En al neem je je
zo voor je niet met elk
opvoeding te bemoeier
je de hele dag hebt
gesjouwd en doodop 6
kun je je aan zo'n
kleinigheid kapot erger
Daarom hebben we ee
gezamenlijke vakantie
twee weken ook altijd
het maximum beschou
Na veertien dagen ben
echt wel verzadigd en
je het heerlijk weer op
jezelf te zijn".
Inmiddels verheugen cJ
Voorschotense Pieters<
en de Haagse De Haar
zich alweer op de kom
zomervakantie. Ze gaa
een wandeltocht makei
Van west naar oost dw
door de Pyreneeën, t©
op de rug. Waar hun e
etappe eindigt zal blijk
de namiddag van de
veertiende dag.
geweigerd", aldus mevrouw
De Haan, „en om een
camping te bereiken zijn we
in elk geval nooit van de
route afgeweken. Zeg maar
gerust dat we voor 90%
ons eigen stekje hebben
uitgezocht. Ook ons
dagelijkse potje hebben we
steeds zelf gekookt. Drie
gangen, per definitie.
Vooraf soep, dan een
hoofdmaaltijd met rijst,
spaghetti of macaroni en
pap of vruchten toe. Alleen
de laatste dag was het „uit
eten" geblazen. En dan ook
grondig. Minstens in een
drie-sterren-restaurant en
tot de grens van
onpasselijk worden toe".
De bagage nam met het
sterker worden van de
jonge generatie wel iets
toe, maar toch niet veel.
Het aantal tenten werd na
verloop van tijd uitgebreid
tot drie. Voornamelijk
omdat Maaike en
Jacqueline tot het
gezelschap waren
toegetreden. De twee
jongste telgen (van
respectievelijk de De Haans
en de Pietersen) die tijdens
het begin van de rqis de
kunst van het lopen
helemaal nog niet machtig
waren. Sommigen kregen
op een gegeven moment de
behoefte een jurk of
overhemd „voor het mooi"
mee te sjouwen. Hoe gaat
dat. Men raakte ook
onderling wel verliefd. Maar
de twaalf kilo per persoon
was toch altijd wel de
grens. „Je moet rekenen
dat zo'n tocht, zeker in de
Alpen, een vermoeiende
bezigheid is", aldus pa De
Haan. Urenlang door de
sneeuw zeulen is daar geen
i .zondering. En in een
aantal gevallen moet je
leeftocht voor twee, drie
dagen meenemen, omdat
je onderweg nog niet het
kleinste gehucht tegenkomt".
Gevaarlijk is de GR 5 naar
zijn oordeel niet. „Als je
bewust risico's neemt, aan
een lange klim begint
terwijl je ziet dat er zwaar
De De Haans
en de
Pietersen in
1979, op
enkele
dagmarsen
van het
einddoel,
andermaal
door pa De
Haan
vastgelegd.
V.l.n.r.
Michiel,
mevrouw De
Haan,
mevrouw
Pieters,
Martien, de
heer Pieters,
Maaike, Jet,
Albert-Jan,
Jacqueline en
Otsie (zittend
op de
voorgrond).