Half miljoen „solisten" ziet huwelijksbureau niet zitten
„Je moet
gewoon
rationeel
zijn
en je kansen
op 'n nieuw
contact
vergroten"
Anke Castelein:
Imago
van zielige,
miezerige,
wanhopige kneuzen
berust op
een
waanidee....
ROTTERDAM
WAGENINGEN Had
je spontane Ank
Castelein een aantal
jaren geleden op de
mogelijkheid
gewezen, zich tot een
huwelijksbureau te
wenden, dan was
haar weerwoord
geweest: „Ben je nou
helemaal gek
geworden? Ik..., in zee
gaan met zo'n
toestand van
koppeltantes? Ik mag
dan niet getrouwd
zijn, daarom ben ik
nog niet gehandicapt.
Huwelijksbureaus?
Brrrr...".
De meer vierkante
Henk Baltzer zou zich
hebben beperkt tot
de reactie: „Hoepel
gauw opl Ik ken
plezieriger wegen om
me mijn geld uit de
zak te laten kloppen".
Anke Castelein: „Had ik m'n géne maar tien jaar eerder overwonnen".
Wel degelijk met elkaar in contact gekomen via
het Landelijk Centrum voor Huwelijkscontacten
zijn de 53-jarige H. L. M. Baltzer, verzekeringsex
pert, en de 44-jarige administratrice A. C. Caste
lein, inmiddels alweer geruime tijd royaal verliefd
op elkaar. Volgend jaar zullen ze op proef een
paar maanden gaan samenwonen. Als dat lukt (ze
vertrouwen nu eenmaal niet op één nacht ijs) gaat
de kogel door de kerk. Trouwen.
Dat dit tweetal er absoluut geen been in ziet met
naam en toenaam in de krant te komen, be
schouwt directeur J. van der Linden van de Stich
ting LCH als een zoveelste aanwijzing dat het ta
boe op huwelijks- en relatiebemiddeling de laatste
jaren een beetje begint af te brokkelen. ,,Je merkt
dat ook aan de houding waarmee men hier tegen
woordig binnenstapt. Minder onzeker, minder ver
legen. Vroeger had bijna iedereen de dwingende
behoefte om zich te verontschuldigen. Om te ver
antwoorden waarom men niet op de „gewone"
manier een partner had getroffen. Momenteel is
de houding van onze cliënten veel zakelijker".
In totaal telt ons land zo'n 570.000 alleenstaanden
die, als puntje bij paaltje komt, best graag een le
vensgezel of -gezellin zouden willen ontmoeten.
Tenminste, als de schatting van de Wageningse
socioloog Albert Olde Daalhuis klopt, die in op
dracht van de Nederlandse Gezinsraad bezig is
met een groot onderzoek naar de problemen rond
huwelijks-en relatiebemiddeling. Toch maken per
jaar niet meer dan een kleine 18.000 personen ge
bruik van een bureau dat zich met deze dienstver
lening bezig houdt. „Ik geloof óók wel dat het ta
boe aan kracht inboet", zegt Olde Daalhuis,
„maar ik denk tegelijkertijd dat er nog genoeg
van over is om te maken dat een hoop mensen
hun drempelvrees nog altijd niet kunnen overwin
nen. Bijna iedereen denkt dat bij zo'n bureau al
leen maar lelijke en zielige mensen staan inge
schreven. Door met een dergelijke instantie in zee
te gaan, schaar je je als het ware in de rijen der
kneuzen".
...het tegendeel
In Henks riante ééngezinswoning, In een villadorp
onder de rook van Utrecht, manifesteert het duo
Baltzer/Castelein zich als het nadrukkelijke tegen
deel van het verschijnsel „kneus". Gedistingeerd,
ontwikkeld, hartelijk, praten ze ongeremd de tijd
vol die hen nog scheidt van het jaarlijkse St.-Cae-
cilia-diner. St.-Caecilia is de patrones van de
zangkoren en als praktizerend katholiek maakt
Henk Baltzer al jaren deel uit van de harde kern
van zijn parochiekoor.
„Toen na een huwelijk van 20 jaar in de lente van
'76 mijn scheiding werd uitgesproken", zet hij uit
een, „hadden mijn vrienden bepaald een optimis
tische kijk op mijn toekomst. „Henk, jongen",
werd er gezegd, „je ziet er nog tip-top uit voor
een beginnende vijftiger, je hebt een goede baan,
staat midden in het leven; jij vindt binnen de kort
ste keren weer een nieuwe partner". Mijn huisarts
dacht quasi-snaaks in het midden te moeten
brengen dat „meneer Baltzer nu voortaan toch
wel niet als een monnik door het leven zou gaan".
Een opmerking die het patiënten-bestand van
deze goede man dus met één persoon deed ver
minderen".
„Onmiddellijk na zo'n omwenteling in je leven
staat je hoofd naar alles, behalve naar een hol ad
vies om de bloemetjes maar eens flink buiten te
zetten. Maar goed. Mijn vrienden hadden in zo
verre wel gelijk, dat ik zo op het oog inderdaad
met een enorm aantal potentiële nieuwe partners
in aanraking kwam. Als verzekeringsexpert reis ik
het hele land door en kom elke dag bij mensen in
huis. Vrouwen genoeg. In maten en soorten. Maar
in de zakelijke sfeer initiatieven ontplooien om tot
een persoonlijke kennismaking te komen, daar
begin ik niet aan. De zaak en het meisje moet je
gescheiden houden. Als je daarbij dan bedenkt
dat het uitgaansleven aan mij op zijn zachtst ge
zegd niet besteed is, wordt de cirkel waarbinnen
je een eventuele nieuwe levensgezellin kunt ont
moeten, toch wel erg beperkt".
„Begin vorig jaar ben Ik met een groepsreis naar
Turkije geweest. Daar waren drie ongehuwde da
mes bij. Heel sympathieke persoonlijkheden, maar
de kans dat er in zo'n klein groepje iemand zit
met wie het „klikt", is natuurlijk heel klein. Via
een pastoor van mijn ex-vrouw, werd ik uiteinde
lijk op de stichting LCH geattendeerd. Die bleek
volstrekt anders te werk te gaan dan ik me had
voorgesteld. Ik heb mezelf voorgehouden: Henk.
je moet gewoon rationaal zijn en je kansen op een
nieuw contact vergroten".
met als inzet „een wederhelft" speelt zich af tus
sen pakweg je 18e en je 28e levensjaar. Zo tegen
je dertigste zijn er, om het beeld aan te houden,
niet zo bar veel lege stoelen meer over. Dan kun
je sociaal gesproken nóg zo actief te werk gaan in
allerhande verenigingen, werkgroepen en weet ik
niet wat; dat de overgrote meerderheid van je
leeftijdgenoten al een vaste partner heeft, veran
dert daaraan niets. Overigens zie je vaak dat „het
alleen staan", een levensgang is die zichzelf ver
sterkt. Ik bedoel: het loutere feit dat iemand als
solist door het leven gaat, maakt in veel gevallen
dat hij steeds meer geïsoleerd raakt. Pietje, ge
tapte kameraad, beschikt op zijn 20e over een uit
gebreide vrienden- en kennissenkring met wie hij
biljart, pilsjes drinkt, op vakantie gaat en zondags
naar Feijenoord. Tien jaar later zijn die vrienden
getrouwd of wonen samen, ledereen vindt Piet
nog even aardig als vroeger. Maar de tijd om met
hem te biljarten ontbreekt nu. Voetbal volgen de
oude makkers inmiddels op de televisie en de va
kantie brengen ze met hun gezin door. Voorzover
Piet nog wel eens komt aanwaaien, blijkt dat de
gemeenschappelijke interessesfeer zo beperkt is
geworden, dat er nog maar weinig te bepraten
valt".
„Doordat Piet ongetrouwd is gebleven, nemen
zijn contacten af en doordat zijn contacten afne
men wordt de kans dèt hij nog eens een vaste
vriendin zal ontmoeten, steeds kleiner. In een ver
gelijkbare situatie belanden mensen die op latere
leeftijd alleen komen te staan. Allereerst valt bij
scheiding of overlijden vaak niet alleen de partner
weg maar ook dat deel van de bekenden van wie
de vriendschap voornamelijk op de vroegere we
derhelft was gericht".
„Maar daarnaast merkt de man- of vrouw-alleen
dat getrouwde stellen hem of haar geleidelijk aan
anders gaan bekijken. Als een derde wiel aan de
wagen of zelfs als een indringer. Verder kan een
vrouw-alleen het zich meestal niet permitteren een
café binnen te stappen. Denk ook aan de prakti
sche problemen waarvoor bijvoorbeeld een ge
scheiden vrouw met kinderen komt te staan, als
ze er op uit wil om nieuwe vrienden te maken. In
veel gevallen kortom, is er sprake van een vicieu
ze cirkel. Het ontbreken van een partner maakt
dat iemand weinig contacten heeft en het geringe
aantal contacten vermindert de kans op het vin
den van een partner".
„Toegevoegde eenzaamheid"
Olde Daalhuis denkt dan ook dat deze, wat je zou
kunnen noemen „toegevoegde eenzaamheid" een
heel wezenlijke reden is waarom mensen In onze
maatschappij zo graag met een levensgezel op
trekken. Daarnaast hopen ze er natuurlijk hun oe-
hoefte aan sexualiteit mee te bevredigen, aan ge
negenheid en aan praktische verzorging.
„Afgrijselijk", brengt Anke Castelein in dit ver
band naar voren, „zoals ik genegeerd werd, toen
ik die keer met een groepsreis in Zwitserland op
vakantie was en 's avonds in m'n eenfje de eet
zaal binnenstapte. Er was nog één tafeltje onbe
zet. Pal daarnaast zat een jong echtpaar dat óók
aan die reis deelnam. Met een snelle blik namen
ze me van top tot teen op, maar zeiden niets. Je
zag ze denken: Zullen we haar vragen bij ons aan
te schuiven?. En direct daarop: Zo'n trut-alleen?
Hè bah. Toch maar niet".
Anke, die tien jaar minder is versleten dan vol
gens haar geboortedatum eigenlijk zou moeten, is
nooit getrouwd geweest. Twintig jaar geleden
overleed haar verloofde. „Dat ik in een sociaal
isolement ben terechtgekomen, kun je niet zeg
gen. Er waren altijd kennissen en vriendinnen, ik
deed mee aan cursussen van de Volksuniversiteit
en was ook wel lid van verenigingen. Nou ontmoet
je, als je begin twintig bent, natuurlijk genoeg
kandidaten. Maar het is heel gek, dat koppelge-
beuren gaat zo vreselijk snel; op m'n 26e kwam ik
opeens tot de ontdekking dat iedereen inmiddels
getrouwd was. Het aantal „vrije" mannen dat je
vanaf pakweg je dertigste nog treft, is heus heel
beperkt. En dan bedoel ik „treffen" niet in de zin
van: 's een keer een oppervlakkig praatje maken.
Maar: ontmoeten in een situatie waarin je je rede
lijkerwijs een oordeel kunt vormen of de ander je
aantrekt. Net als bijna iedereen heb ik tegen hu
welijksbureaus altijd aangekeken door een dik
gordijn van vooroordelen. Zo tegen mijn veertig
ste had ik er dermate de balen van om bij het
thuiskomen alleen de streling van een poezevacht
tegen m'n onderbeen te voelen, dat ik heb ge
dacht: vooruit, ik informeer toch maar eens. Als ik
niks doe, word ik ook niet wijzer".
„Stoelendans"
Socioloog Olde Daalhuis wijst erop dat de ring
van huwbare personen waarbinnen iemand ver
keert, zich al in een betrekkelijk vroeg stadium
van het leven sterk vernauwt. „De stoelendans
Vier koepelorganisaties
Vooral vanwege de levensbeschouwelijke grond
slag en de gevolgde methodiek, koos het tweetal
Baltzer/Castelein uiteindelijk voor het Landelijk
Centrum Huwelijkscontacten. Het bestuur van
deze stichting bestaat uit vertegenwoordigers van
vier koepelorganisaties voor maatschappelijk
werk die respectievelijk een katholieke, een her
vormde, een gereformeerde en een humanistische
signatuur hebben. Gekoppeld in de letterlijke zin
van het woord, wordt er bij het LCH niet. Het sy
steem dat men volgt is gebaseerd op anonieme
persoonsbeschrijvingen van de ingeschreven part
nerzoekenden.
Maandelijks ontvangen de mannelijke deelnemers
een circulaire met de beschrijving van alle vrou
wen die staan ingeschreven en de vrouwen een
circulaire met alle mannen. Elke schets is voorzien
van een nummer. Een deelnemer die op grond
van zo'n beschrijving in contact wil komen met
een andere partner-zoekende doet dat schriftelijk,
met vermelding op de envelop van het betrokken
nummer. Het hoofdkantoor in De Bilt stuurt de
brieven door.
„Die persoonsbeschrijvingen worden opgesteld",
aldus directeur Van der Linden, „door de drie hu
welijksconsulenten die wij in dienst hebben. Op
basis van ondermeer het rapport dat de zoge
naamde gespreksmedewerkers opmaken bij de
persoonlijke kennismaking. Door het hele land
verspreid zijn er een kleine 130 vrijwilligers aan
onze organisatie verbonden die met iedere cliënt
een persoonlijk gesprek voeren. Veelal gerecru-
teerd uit de kring van pastoors, dominees, maat
schappelijk werkers en geestelijk raadslieden. Die
bespreken met de cliënt waarom hij of zij een
partner zoekt en of het zinvol is dat via het LCH te
doen. Een bijkomstige reden is om eventuele min
der zuivere motieven van nieuwe deelnemers aan
het licht te brengen. Iets wat overigens maar spo
radisch voorkomt".
Hoeveel brieven Ank Castelein in totaal heeft ver
stuurd, weet ze bij benadering niet meer. „Vele
tientallen, in elk geval. Alles bijeen heb ik zo'n
drie jaar ingeschreven gestaan. Een enerverende
periode, dat zeker. Meestal maak je na twee brie
ven een afspraak voor een ontmoeting. Ergens
buiten de stad deed ik dat altijd. Ik mag mijn
schroom om erover te praten inmiddels overwon
nen hebben, destijds was ik als de dood dat ik
een kennis zou ontmoeten".
„Die eerste keer zat ik te trillen op mijn stoel.
Waar moet je in vredesnaam over praten? De
brieven boden natuurlijk wel wat aanknopings
punten, maar toch... de atmosfeer is natuurlijk
heel geladen. Toen ik een tweede keer met ie
mand een afspraak maakte ging het al wat beter
en de derde maal besloot ik maar gewoon een
eind weg te babbelen. Koetjes en kalfjes. Wèt je
nou precies zegt, is in zo'n situatie maar één on
derdeel van je hele optreden. Hoe dan ook, elke
keer dat ik van een ontmoeting thuis kwam was ik
bék en bék af. Nou moet ik zeggen dat ik regel
matig heel innemende heren tegenkwam. De ge
dachte dat je via een huwelijksbureau alleen maar
miezerige, kleinsteedse mensen tegenkomt, die
wanhopig naar een reddingsboei zoeken, is echt
pertinente onzin. Integendeel, mijn ervaring is dat
het meestal om mensen gaat met durf en onder
nemingszin".
„Ik denk dat de meeste échte probleemgevallen
er niet in slagen over die drempel van een huwe
lijksbureau heen te komen. Met twee heren die ik
via het LCH heb ontmoet, onderhoud ik trouwens
nog steeds contact. Maar een vonk sloeg er al die
jaren niet over. Ik heb dat ook niet willen force
ren. Voor mij heeft altijd voorop gestaan dat ik
liever alleen ben en matig gelukkig dan getrouwd
en ongelukkig. Als je déarvan uitgaat, laat je je bij
voorbaat al niet verleiden om bij het zoeken naar
een partner, overmatig grote concessies te doen.
Dat nam natuurlijk niet weg dat ik af en toe best
wel eens in de put raakte. Ontmoedigd. Liet me
dan schrappen uit het ledenbestand. Maar na een
half jaar zei ik toch weer tegen mezelf: „Hoor 's,
als je niets doet, weet je heleméél zeker dat je al
leen blijft". En begon van voren af aan. Nou heb
ik dus spijt als haren op m'n hoofd dat ik m'n
géne voor huwelijksbureaus niet tien jaar eerder
van me af heb gezet. Hoewel... kennelijk stond
toch die meneer Baltzer in m'n sterren geschre-
Erkend...
Het Landelijk Centrum voor Huwelijkscontacten is
de grootste erkende organisatie die ons land op
het gebied van relatiebemiddeling kent. Erkend
wil daarbij zeggen: erkend door de Raad van Toe
zicht, een orgaan dat in 1970 in het leven is ge
roepen om de consument te helpen bij het bepa
len van de kwaliteit van de bureaus die zich met
deze dienstverlening bezig houden. Ongeveer de
helft van de 18.000 „solisten" die langs deze weg
een partner zoeken, is ingeschreven bij een er
kend, de andere helft bij een niet erkend bureau.
De laatste categorie kèn minder betrouwbaar zijn,
maar is dat zeker niet per definitie. Bureaus voor
homofiele relatiebemiddeling bijvoorbeeld komen
alleen al om deze reden niet voor er
kenning in aanmerking. „Daarnaast zit het ver
schil hem vaak hierin", aldus Olde Daalhuis,
„dat de niet erkende instellingen een minder zwa
re procedure volgen bij toelating van nieuwe deel
nemers. Een inleidend kennismakingsgesprek la
ten ze bijvoorbeeld achterwege. Ook de metho
diek van de „niet erkende" wijkt meestal af. Er
komen de laatste jaren steeds meer nieuwe bu
reaus bij, die vooral gebruik maken van gezellig
heidsbijeenkomsten waar de cliënten in de sfeer
van hapje-snapje-dansje met elkaar kennis ma
ken. Consequentie van deze manier van bemidde
ling is dat de privacy van de deelnemers aanzien
lijk geringer is en dat het nauwelijks mogelijk is
eventuele louche figuren te weren. Maar de aan
trekkelijkheid van deze aanpak zit hem voor vee)
mensen in de minder hoge drempel. De toelating
sprocedure is minder omslachtig en de sfeer in
formeler", aldus de socioloog die de Raad van
Toezicht dan ook zal voorstellen voor bonafide
bemiddelingsbureaus die aldus te werk gaan een
wat lichtere vorm van erkenning in te stellen.
Losse schroeven...
De waarde van het „keurmerk" voor integriteit
dat de Raad van Toezicht afgeeft, is overigens
sinds kort ook op losse schroeven komen te
staan. Een maand geleden werd bekend dat deze
Raad ook erkenningen had verleend aan de bu
reaus Trait-d'Union, Partnercentrum en Video
Partners. En ondanks de wetenschap dat deze wer
den geleid door twee voormalige oorlogsmisdadi
gers, Martijn Vonk en Betje Wery. De twee waren
na de oorlog veroordeeld tot levenslange gevan
genisstraf, maar werden later op vrije voeten ge
steld. De blamage trad aan het licht toen zij hun
medewerking verleenden aan een alom als on
waardig aangemerkt experiment met huwelijksbe
middeling in de Tros tv-show van Henk van der
Meyden. Maar dit terzijde.
Olde Daalhuis signaleert meer in het algemeen
een groeiende vraag naar meer vrijblijvende vor
men van relatiebemiddeling. Daarbij doelt hij op
een breed scala van activiteiten variërend van
dans-contact-avonden via open-huis-instuiven tot
reizen voor alleenstaanden. Zijn schatting is dat
hiervan per jaar door zo'n 30.000 mannen en
vrouwen gebruik wordt gemaakt. Een toenemen
de vrijblijvendheid leest hij ook in de contactad
vertenties, de „onsympathieke weg" die volgens
hem eveneens door 30.000 personen per jaar
wordt bewandeld.
Laatste vraag aan het koppel Baltzer/Castelein: Is
een huwelijksbureau nou ondanks alles toch geen
ijselijk kille start voor een romance?
Anke:„lk denk dat een romance staat voor een In
gewikkeld samenstel van elementen als tederheid,
warmte, herkenning. Of die gevoelens zich nou
wél of niet ontwikkelen, hangt af van ik-weet-niet
hoeveel dingen. Maar niet van de vraag of je el
kaar aan een bar, in de trein, op het strand van
Ibiza of via een huwelijksbureau hebt ontmoet.
Dat wil zeggen: kennelijk niet".
WILLEM SCHEER