et publiek u velen" Fabrikanten over oude en nieuwe spelletjes: 41 9! 5 5 51 sVrtion 9l- Di: ferwijl de speelgoedwinkeliers in deze donkere dagen voor sin- ijrklaas- en kerstfeest met behulp van de machtige sterreclame Jjen uitnodigende etalages proberen zoveel mogelijk spelletjes te Jj rerkopen, beraden de importeurs en makers van gezelschapsspel- ën zich al op de vraag hoe de markt er in 1980 uitziet. Met enige J| aarzeling geven zij te kennen dat de chip in de komende jaren JJ iet spelbeeld steeds meer zal gaan bepalen. Er zijn echter ook J| Spellen die altijd min of meer ongewijzigd zullen blijven bestaan. )eze 'klassiekers' hebben weinig te duchten van de aanstormen- ie elektronica. De chip opent echter wel de weg voor nieuwe, tot ïu toe onmogelijke geachte, gezelschapsspellen. Een kettingreac- 10 ie lijkt in het verschiet te liggen: alle fabrikanten en importeurs uilen volgend jaar niet meer om de chip heen kunnen. iinds enige jaren heeft de elektro- lica in de spellenbranche zijn intre- le gedaan: vaak zijn het traditionele lezigheden voor de homo ludens in en modern computerachtige jasje. W, )uikbootje speelden wij bijvoor- 4 >eeld vroeger met een schrijfhout n een velletje papier, liefst tijdens fen vervelende les op school. Met le introductie van de chip en de al- emene automatisering van de naatschappij werd de elektronica lok als nieuw fenomeen ingevoerd n de vermakelijkheidsector. Zo, onden we vorig jaar al eikaars' luikboten bombarderen met een [lektronische versie van het oerou- le spel. Flikkerende lampjes, luide tnallen en een plastic toetsenboord 'oor meer dan honderddertig gul len. Dit jaar is er weer het een en inder bijgekomen: een plastic hou- ler in de vorm van een moderne te- efoon, waarop zes spelletjes kunnen 'orden gespeeld en waarvan de neeste al lang bestaan. Als je de lomputer niet verslaat, produceert iet apparaatje zelfs een schaterlach.- Ie kunt erop musiceren en bij de joede oplossing van een probleem intspruit er uit het oranje gevaarte «n triomfantelijk hoorngeschal. Dit illes voor de prijs van 125 gulden. Zelfs het oudste spel ter wereld, schaken, is niet ontkomen aan de voortwoekerende elektronificatie: voor ongeveer duizend gulden is er tegenwoordig een schaakbordje te koop met een ingebouwde tegen stander die zijn tegenzetten digitaal zichtbaar maakt. Nog wat meer geld kost een schaakbord, waarvan de 'onzichtbare tegenstander' zelfs zijn zetten afgeeft via een blikkerig stemmetje in het Engels. Het is niet mogelijk te voorspellen hoe deze ontwikkeling zich voort zet. Eén importeur verschafte wel informatie :„Volgend jaar komen we onder meer met een elektroni sche flippermachine in zakformaat op de markt. De chip zal het spelle tjesaanbod steeds sterker gaan do mineren. Er zijn immers ongekende mogelijkheden, die ongetwijfeld worden uitgebuit in de vorm van geheel nieuwe spelletjes. Ja, de elektronica zien wij wel zitten", al dus een vertegenwoordiger van Clipper. Duidelijk is dat dergelijke gezel schapsspellen in sociaal opzicht ver schralend werken en onze sociale contacten niet bevorderen. Iedereen kan zich nu immers terugtrekken in een hoekje met een vernuftig appa raat, waarvan het computer-denk vermogen de tegenstander van vlees en bloed vervangt of dienst doet als kille intermediair. Publiek bepaalt wat rage wordt „Het publiek laat zich echter niet beduvelen en bepaalt zelf wat een rage wordt. Een goed spel heeft geen reclame nodig. Een spel waar de lol snel van af is, verdwijnt even snel van de markt" verklaren de verkoopleiders van Nederlands grootste spelfabrikanten en -impor teurs, waarvan een enkeling nog wat huiverig tegenover de chip staat. De oudste importeur en later eigen fabrikant, Jumbo, bestaat honderd vijfentwintig jaar. Jumbo behoort tot de meer conservatieve makers van gezelschapsspellen en heeft nog geen chips gebruikt. In 1936 werd bijvoorbeeld het domi nospel en Mens Erger Je Niet op de markt gebracht, welke spellen nog steeds toppers zijn. Ongeveer tegelij kertijd werd door een concurrent Monopoly in Nederland geïntrodu ceerd, wat evenmin weg te denken is anno 1979. Na de Tweede Wereld oorlog is de rage ontstaan, die tot op de dag van vandaag in versterkte mate nog steeds van toepassing is. Andere importeurs, uit Duitsland en met name Amerika, mengden zich in de verspreiding van gezelschap- spellen. Het resultaat van dit alles is het enorme qn vaak veelzijdige aan bod in de speelgoedwinkels, voor elk wat wils, maar de doorsnee con sument ziet waarschijnlijk door de bomen het bos niet meer. Clipper, de importeur van onder meer Mo nopoly, zag zijn omzet de laatste ja ren verdubbelen: „De omzet stijgt in geld nog steeds. Er zijn enkele klas siekers, die constant worden ver Moderne, door electronica bestuurde spelen zullen de markt gaan beheersen. kocht, maar over het algemeen wordt de rage veroorzaakt door het steeds grotere aanbod. Juist de veel zijdigheid heeft de rage veroorzaakt. Daarbij speelt natuurlijk ook de re clame een grote rol". Reclamecampagnes „Zo rond Sinterklaas en Kerstmis komen we met meer dan honderd sterspots op de televisie, met het ge wenste resultaat natuurlijk. Onze spots zijn zelfs zo goed een de monstratie van een spel, dan even niets in beeld en vervolgens dat mannetje met die verrekijker met de kreet 'Van natuurlijk' dat ze een eigen leven zijn gaan leiden. Andere fabrikanten in verschillen de sectoren hebben de werkwijze overgenomen, maar de reclameraad gaat er volgend jaar een stokje voor steken. Dan is het niet meer toege staan een artikel en tegelijkertijd afzonderlijk de merknaam te adver teren. Voorlopig echter hebben we de sterreclame hard nodig om be paalde spellen er bij het publiek in te pompen en dat lukt prima". De importeurs en fabrikanten zijn het er echter allen over eens, dat de consument zich niet laat misleiden. De Sterreclame heeft een niet te on derschatten invloed op de verkoop cijfers, maar het feit dat de meeste klassieke spelen niet op de televisie worden aangeprezen en toch con stant worden verkocht, bewijst dat een goed spel geen exuberante re clamecampagne nodig heeft. De ontwikkeling tot rage De laatste vijf jaar is er sprake van een sterk groeiende belangstelling voor spelletjes. Vooral in de breedte is de markt gegroeid na de Tweede Wereldoorlog. Het klinkt echter pa radoxaal. Na 1945 is het amuse mentsaanbod alleen maar toegeno men. Het aanbod op de televisie en radio, het theater- en bioscoopleven en tal van andere vormen van ver maak zijn alleen maar toegenomen. Parallel aan deze ontwikkeling ont stond er eveneens een steeds groeiende behoefte aan gezelschaps spelen, culminerend in de rage van de laaatste vijf jaar. „Het is een re actie op de maatschappelijke ver vreemding en contactarmoede. De mensen zoeken weer gezelligheid in huiselijke kring. Ondanks het groeiende aanbod op de televisie, wordt de Nederlander selectiever. Er zijn genoeg avonden, waarop de tv uitblijft. Dan wordt er een spel uit de kast gehaald voor het gezin of tijdens een gezellig avondje met kennissen. Daar komt bij dat er steeds meer vrije tijd is ontstaan en de meeste Nederlanders meer geld aan ontspanning konden en gingen spelletjes, maar Sinterklaas vormt nog steeds de grootste verkooppiek van het jaar. Clipper verwacht dat er de komende jaren twee keer zo veel bordspellen worden verkocht dan nu: „En dat juist door de elek tronica, omdat de traditionele spel len aanvullend van karakter zijn. De echte bordspellen blijven altijd in trek, omdat zij in een grote be hoefte aan gezelligheid en contact voorzien". De chip is nog vrij duur. Als echter de produktie toeneemt, wordt ook het elektronische spel goedkoper. „De speelgoedhandel moet echter wel oppassen dat ze hun handel niet vermoorden door hun hoge prijzen voor de spellen. De winstmarge is vaak honderd procent. Zoals het met de spelletjes, die op de televisie kunnen worden aangsloten ten nis en bijvoorbeeld squash is ge gaan, kan ook met de nieuwe golf chipspellen gebeuren. De grotere bedrijven zijn overgegaan tot de verkoop van elektronische spellen. Die grote broers konden aanzienlijk goedkoper leveren, omdat zij, door hun grotere omzet, genoegen nemen met lagere winstmarges. Het is ech ter mogelijk dat het publiek zich" niet laat leiden door kortstondige reclamecampagnes met aanlokkelijk lage prijzen. In januari trekken deze 'branchvreemde winkels' zich ogen blikkelijk terug, zodat de service en voorlichting" in het nauw komen. De speelgoedwinkels moeten echter wel hun uiterste best doen om hun positie van spellenleverancier te handhaven. Dit kan onder meer door het prijsbeleid aan te passen. In eerste instantie gaat het publiek toch naar de vakhandel voor de za- kenkundige informatie en de servi ceverlening. Het gezelschapsspel in de toekomst Op welke wijze de chip het gezel schapsspel van de laatste twee de cennia van deze eeuw gaat bepalen is moeilijk te voorspellen. Dat het gebeurt lijkt zeker. De ontwikkeling die zich sinds ongeveer twee jaar heeft ingezet zal steeds sterker op de voorgrond treden. Er worden ge heel nieuwe bronnen aangeboord met ongekende mogelijkheden. De klasssieke gezelschapspellen zullen altijd wel blijven bestaan, maar zo dra de elektronica in de spellen branche goedkoper wordt, lijkt het hek van de dam. Of komt het gezel lige, oude kartonnen bord met de dobbelstenen en de pionnetjes toch als winnaar uit de strijd en legt de kille robotachtige spellenrevolutie uiteindelijk het loodje Het woord is aan het kopend publiek, want dat „laat zich immers niet beduvelen". uitgeven.", aldus de verklaring van enkele spelletjesimporteurs. Is een goed spel duur? De bedenkers van spellen stellen een aantal criteria, waaraan een goed spel moet voldoen: Een spel moet gezellig en spannend blijven en mag niet gaan vervelen. De prijs moet redelijk zijn en de kwaliteit van het materiaal, met name van de verpakking, moet een lange levens duur garanderen. Een goede Neder landse handleiding is onontbeerlijk, terwijl elk spel aan strenge veilig heidseisen moet voldoen. Er wordt met name gelet op de verf: daarin mogen geen giftige stoffen zitten. Het is logisch dat een spel al gauw als 'duur' wordt beschouwd. Jumbo ontkent dit en voert aan dat slechts enkele van zijn produkten duurder dan twintig gulden zijn „Wij zijn wel eens van plan geweest om op de speelgoedbeurs in Utrecht een ver gelijking te maken tussen spelletjes en consumptie-artikelen. Een pak fruitdruifje naast een spel kaarten bijvoorbeeld. Het is duidelijk dat qua genotswaarde een spel dan he lemaal niet duur is. Daar komt bij dat van veel van onze produkten de hoge kosten er al af zijn, omdat we ze al lang op ons programma heb ben staan.". De consument staat niet onmiddel lijk stil bij de kosten die zijn ge moeid met de lange ontwikkeling sfase van een spel.' Een ontwerp moet vaak worden gekocht, de ont wikkeling en het uiteindelijke fa bricageproces zijn ook duur. Voor een spel op de markt komt gaat er eerst een uitgebreid marketingon- derzoek aan vooraf en de winkelier verkoopt de spelen voor gemiddeld honderd procent meer dan de in koopprijs om de maanden met een lagere omzet januari tot en met oktober te compenseren. Dit alles maakt een spel al gauw dertig en soms wel meer dan veertig gulden. „De mensen die klagen over de prijs moeten maar eens uitrekenen wat ze kwijt zijn als ze met z'n vieren naar de bioscoop gaan. Dat is bijna net zo duur en een eenmalige zaak. Een gezelschapsspel biedt jaren ple zier", aldus één der importeurs. Rol van winkelier De speelgoedwinkels beleven mo menteel gouden tijden. Veel fabri kanten en de detailhandel moeten het van de laatste twee maanden van het jaar hebben. Jumbo ver klaart niet zo afhankelijk van de piek te zijn, „omdat het assortiment breed is en bijna elk spel relatief oedkoop is en een lange traditie eeft". In het algemeen is er een verschuiving naar Kerstmis te con stateren wat betreft de verkoop van

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 37