e voor
rdennen gaat
ok in herfst
n winter
oor de maag
Een abt met
ijzeren wilskracht
LEO J LEEUWIS
LUXEMBURG
BUITENLAND
NAAST DE DEUR
In de uitgestrekte wouden van het „Forêt
du Roi Albert" en „Bois St. Michel"
verschuilt zich een voor België unieke
bezienswaardigheid. Hier gaf de 51ste en
laatste abt van Saint Hubert twee eeuwen
geleden leiding aan het gieten van
kanonnen, wafelijzers, pannen,
haardplaten, enz..
Deze Dom Nicolas Spirlet kon in zijn abdij
de eindjes niet meer aan elkaar knopen.
Ten einde raad besloot hij een ijzergieteri/
te beginnen, in een omgeving waar erts en
hout ruimschoots voorhanden waren. Op
zeven kilometer ten noorden van Saint
Hubert gingen de broeders aan het werk
in hun hoogoven.
Het project heeft niet aan de
verwachtingen voldaan. De abdij bleef
arm. ook nadat in 1768 de produktie op
gang was gekomen. Even herleefde de
hoop, toen Engeland naar Amerika trok
om in 1778 de opstandige koloniën met
kanongebulder tot de orde te roepen. Abt
Spirlet leverde voor deze expeditie
honderd vuurmonden, maar zij bleken van
niet al te beste kwaliteit.
Reeds in 1789 kwam er een einde aan het
monnikenwerk in de hoogovens van
Fourneau Saint Michel en werd het bedrijf
verkocht. Sluiting volgde in het begin van
de 19e eeuw. België dankt aan dit
merkwaardige avontuur een fraai exempel
van industriële archeologie.
Fourneau St. Michel is een provinciaal
museum geworden, gelegen in een
schitterende omgeving. De meeste
bedrijfsgebouwen uit de 18e eeuw zijn
intact gebleven en gidsen vertellën hoe de
vurige ovens met erts en houtskool
werden gevuld en een door waterkracht
aangedreven reuzenhamer vorm gaf aan
het ijzer. Een indrukwekkende collectie
produkten uit deze ijzergieterij, variërerd
van kachels -en haardplaten tot wafelijzers
en zelfs een ijzeren kruisbeeld, is te
bezichtigen in het rustieke huis, waar de
meesterknecht heeft gewoond. Op het
uitgestrekte domein is een
openluchtmuseum in aanbouw gewijd aan
oude ambachten en de landelijke
architectuur uit vroeger eeuwen.
Fourneau St. Michel is in de maanden
januari en februari alleen op zaterdag en
zondag geopend. De' rest van het jaar kan
men er dagelijks tërecht van 9 tot 17 uur
en in de zomermaanden zelfs tot 19 uur.
Entree 25 franc, kinderen 15 franc.
Wie aan Luxemburgs oproep gehoor
geeft, leert in deze periode de sterk
wisselende landschappen door de
toeristische federatie in vijf regio's
verdeeld van een andere kant kennen.
De barre hoogvlakten zijn onherbergzamer
dan ooit, met hun moerassen en
kromgewaaide bomen. Maar in de valleien
van Ourthe en Aisne klinkt het liefelijke
gefluit van de vogelaar.
Daar wachten de gasten het zachtste
klimaat en een toeristische autoroute
gewijd aan de beaujolais. Kloosterlingen
die in België het beroemde trappistenbier
brouwerr, spreken met enig misnoegen
over de allures van Bomal, dat zich
presenteert als Luxemburgs hoofdstad
van deze wijn, compleet met kastelen en
kelders vol nappen voor de proevers.
Tal van dorpen in dit gewest hebben zich
verbroederd met plaatsen in Frankrijk die
hun de beaujolais leveren, hoewel er geen
wijnstok te vinden is. Alleen in het uiterste
zuiden van de provincie, rondom Torgny,
kan een enkel druifje van eigen bodem
geperst worden, maar daar waant men
zich ook reeds in het Franse Lotharingen.
Luxemburg kan alle kanten uit. Er wordt
dé laatste tijd ook enige ophef gemaakt
over de mogelijkheden om er de
wintersport te beoefenen, ofschoon die vrij
beperkt zijn. De hoogste skibaan is die
van Braque de Fraiture, 625 meter. Met
grote vindingrijkheid worden alle kansen
aangegrepen. Een Nederlander blinkt uit
in dit vernuft, door het door hem
geëxploiteerde safaripark van Dochamps
(100 kilometer van Maastricht) 's winters
open te stellen voor langlaufers. De heer
Albert Onstenk verhuurt voor dit doel 200
paar ski's.
Zijn leeuwen zitten dan veilig opgesloten,
geen baviaan laat zich zien op de loipes.
Dieren, die volgens het getuigenis van de
.uitbater" 's zomers door zo'n 400.000
mensen bezichtigd worden. Zijn
Hamburger-safari.a 125 fr. gaat dan grif
van de hand.
Herfst en winter openen nieuwe
perspectieven, maar leggen ook
beperkingen op. Een eindeloze reeks
soms uiterst grauwe gehuchten,
uitgestorven en verzonken in een diepe
melancholie, trekt aan de automobilist
voorbij. Grijs zijn de brokken natuursteen,
blauwgrijs de leien op het dak, tekenen
van enige welvaart zijn schaars.
Over de borstweringen van stuwdammen
(barrages) zoals die te Nisramont gulpt het
water naar beneden, een schouwspel waar
'Nederlanders blijkbaar nooit genoeg van
krijgen. Maar tal van andere attracties
moeten op het verlanglijstje blijven staan,
tot de zomer weer is aangebroken. De
burgers van Hotton noemen hun grot met
de fameuze middernachtszaal wel het
mooiste ondergrondse oord van Europa
(althans „probablement") maar werpen op
15 oktober de deur in bet slot.
Het zo charmante trammetje langs de
Aisne met Erezee als eindpunt rijdt tot
eind oktober langs de weiden met
spierwitte koeien en het vredige
stroompje. Wat blijft zijn de soms door
mist versluierde panorama's, de
mogelijkheid om paden te vinden
waarlangs de voet kan gaan op grimmige
crétes (kammen) en door de dalen. Geen
dorpje of het spreekt met trots over de
Zalen van goud
In deze seizoenen verschiet het landschap
van kleur. De uitgestrekte wouden rondom
Saint Hubert worden zalen van goud en in
de dalen hangen gordijnen in herfsttinten
bijna verticaal aan de bergkammen. Indian
Summer, dicht bij huis.
toeristische wandelwegen. Wie te veel van
de nobele cru (landwijn) heeft gedronken
kan zich moeilijk wagen aan de langere
bergtochten over de „Sentiers de Grande
Randonné", door dit gebied voerende
voetgangerspaden vdbr de lange afstand.
toelichting in het Nederlands worden
onder meer verzorgd door Paulette van
der Linden-Dekeyser, die in de folterkamer
de werking van een pijnbank demonstreert
en laat zien waar gekwetsten uit de slag
bij Sedan werden verpleegd.
Durbuy, het kleinste stadje ter wereld: 320 inwoners, tienduizenden loeristen.
kastelen in de streek, waar de beaujolais het gewonnen heeft
fh de kelders van dit kasteel te Bomal is een wijnproeverij
Kleinste stadje
Tussen de altijd donkergroene sparren,
langzaam vergeelde lariksen en het
zilverwit van berkestammetjes slingert zich
een wandelpad van Barvaux aan de
Ourthe (met ontspanningspark) naar het
kleinste stadje ter wereld: Durbuy. De
wond van een veel te groot parkeerterrein
laat zich niet meer helen en het kwetsbare
evenwicht is mede verstoord door een
bastion van hotels en eethuizen. Maar
Durbuy ligt met die 320 inwoners toch nog
als een warm nest tussen de rotsen en
biedt ook 's winters verpozing.
Gelukkig worden in dit seizoen de wegen
niet ontsierd door de zogenaamde
huifkarren, die ook hier 's zomers als
bordkartonnen dozen achter het paard
aanhobbelen. Woonwagentoerisme,
noemen de Belgen deze attractie, zoals zij
ook hoevetoerisme kennen, het huren van
een kamertje in een hofstede, waar de
bóer zijn eigen paté aan.de gasten
voorzet, scharreleieren en boter in een
Grès Bleu (blauw steengoed) kuipkë van
een bevriende pottenbakker, en stilaan
zijn boerderij ten achter gaat stellen bij
het mini-hotelbedrijf. Volpension kost 40 a
50 gulden per persooa per dag.
Wat kan er verder gedaan worden, voor
wie de forel a la maison alle eer heeft
aangedaan en zich de jambon d'Ardenne
en de witte en zwarte bloedworst goed liet
smaken? Luxemburg is gestoffeerd met
honderden kastelen, citadels, burchten,
ruïnes en abdijen, soms ook in de winter
te bezichtigen. Wat zou de Semois zijn
zonder die gigantische citadel van
Bouillon, doelwit van zo ménige jeugdreis
uit het verleden?
Er is weinig veranderd. Jaarlijks komen
ruim 100.000 bezoekers naar dit oudste
kasteel van België, waar Godfried van
Bouillon het sein gaf tot de kruistochten.
„Verboden stenen te werpen" waarschuwt
nog steeds het bordje boven een
slotgracht. Rondleidingen met een
,,Wij doen ons best..."
Sedan, op nog geen 20 kilometer afstand
noodt met zoveel herinneringen aan de
Frans-Duitse oorlog (1870) tot een
aanvullende excursie. Daar wordt
uiteraard Frans gesproken, maar waarom
doen de Luxemburgers niet wat meer
pogingen om Nederlanders en Vlamingen
(in veel centra 80 procent van alle gasten)
in hun eigen taal te begroeten?
„Wees gerust", zeggen veel Walloniërs
dan plotseling met enige verlegenheid,
„wij doen ons best, een beetje", tn steden
als Bouillon, Houffalize, La Roche enz.
worden voor de neringdoenden cursussen
in de Nederlandse taal georganiseerd, die
soms enige vrucht afwerpen. Pas bij een
wat langer verblijf wordt duidelijk, dat veel
Luxemburgers die taal op school hebben
geleerd, maar bij gebrek aan oefeningen
nog slechts een zeer gebrekkige
spreekvaardigheid hebben.
Daar generen zij zich voor, zoals veel
Nederlanders zich schamen voor hun
slechte Frans, een barrière die soms
moeizaam wordt doorbroken. Maar er
werken in de toeristische sector ook
landgenoten. In Villers Sainte Gertrude
begroeten mr. F. S. W. M. van Bouwdijk
Bastiaanse en zijn gade, jonkvrouwe M. A.
C. van Nispen tot Sevenaer, hun gasten in
onberispelijk Haags.
Hun adellijk oog gaat over de camping
„Grand Bru", die zij al 15 jaar exploiteren
(ook 's winters geopend) en een landelijk
hotelletje. Aan verrassingen geen gebrek
Wie heeft ooit gehoord van het dorpje Sy,
gelegen in wat de Belgen „Klein
Zwitserland" noemen, aan de Lambree? In
Weris wacht eeuwenoud, magisch
gesteente op bezoek, gerangschikt in de
-vorm van menhirs en dolmens. Genade
oorden en kapelletjes roepen op tot
bezinning voor mensen van beiderlei
kunne, maar de abdij van Orval weigert
vastberaden damesbezoek.
Wie echt wil zwelgen in jeugdsentiment
compleet met spierpijn in de kuiten, l^an
een keus maken uit 25 fietsroutes en
daartoe een rijwiel huren. Na afloop laat
de alcoholische drank Purnalet van La
Roche, zich goed smaken. De flessen
zitten voor een kwart vol met reusachtige
bosbessen, die hun zegenrijk werk pas
kunnen doen als de eerste nachtvorst er
over gegaan is.
Luxemburg biedt méér dan de reeds
genoemde, bekende trekpleisters en het
druk bezochte Bastogne met het
oorlogsmuseum (alweer het mooiste ter
wereld volgens de Belgen) en zoveel
andere herinneringen aan de Slag in de
Ardennen. Wie in herfst en winter
Luxemburg wil bezoeken, doet er goed
aan zich uitvoerig te oriënteren (ook over
de sneeuwtoestand wordt informatie
verstrekt) en de gids met
seizoenarrangementen enz. aan te vragen
Adres: Toeristische Federatie Belgisch
Luxemburg, 6980 La Roche en Ardenne.
Quai de l'Ourthe 9, telefoon (0932)
84 41 13 75 (76). Men spreekt Nederlands.
Igië i9 een dierbare
3igdherinnering voor de ontelbare
idgenoten, die hier hun droom van
n vakantie in het buitenland voor
I eerst werkelijkheid zagen worden,
landeren was het nog niet hélemaal,
n plat land met weliswaar de
emde decors van raamkozijnen vol
via's, danstenten en staminees,
ar te herkenbaar, omdat de mensen
bovendien Nederlands spraken.
Wallonië ontvouwde zich dat
lejmzinnige buitenland pas goed.
de eerste berg was beklommen en
lipsteengrotten hun poorten
tsloten hadden stond de pofbroek
van ontzag. De fiets met
ugtraprem werd bergopwaarts
wenst maar gaf de berijder
«iels, als hij zich met
sverachting in een afdaling
He. Bovendien werd er Frans
proken, hetgeen leidde tot
jename gevoelens van
ïemding.
|ië, buitenland. Aan
(sentiment geen gebrek, voor hen
srugkeren naar de Ardennen, na
ischien per auto en vliegtuig
izenden kilometers te hebben
>rugd. Veel mensen hebben de
ins van hun actieradius bereikt. De
a reld blijft rond; verre en nog
dere reizen leiden tot een zekere
itheid. En bovendien is
trgiebesparing gewenst,
n over het graf spreekt de pas
Brieden Vlaamse pchrijver Louis
ui Boon deze moede reizigers toe.
heeft hun trekdrift beschreven als
i koorts. De^aandrang „om aan het
dere eind van de wereld naar de
Iken te kijken, die ook bij ons waren
an ergedreven".
n9 n van onze verslaggevers keerde
ug op zijn schreden en bracht een
toek aan de prpvincie Luxemburg in
Igië, waar veler herinneringen
eschonden bewaard zijn gebleven,
grondgebied omvat een groot deel
de fameuze Ardennen. Er wordt
steeds Frans gesproken. En het
ssatoerisme kon in dit soms zo
frbarstige en dunbevolkte gewest
I slechts geringe schade
irichten. Ook in herfst en winter kan
er goed toeven zijn, voor wie niet
lig is van de stilte en niet altijd
orngeschal verwacht in berg en dal.
Belgisch
Luxemburg
LA ROCHE EN ARDENNE - België':
zuidelijkste provincie wringt zich in allerlei
bochten, om een wig te kunnen drijven
tussen het groothertogdom dat dezelfde
naam draagt (Luxemburg dus) en
Frankrijk. Dank zij deze vooruitgeschoven
positie Omsluit de landsgrens nog net het
.stroomgebied van de Semois. Na in veel
zijdalen water aan de beekjes te hebben
onttrokken perst deze rivier zich in haar
benedenloop door een imposant
berglandschap, op weg naar de Franse
grens en de Maas. Het boek der natuur is
daar beschreven met de grilligste
kronkels, dermate
veel gelezen, dat het
toerisme voor
gehuchten als
Rochehaut, Frahan,
Corbion, Poupehan
en Vresse de
belangrijkste bron
van inkomsten is
geworden.
De vroeger zo
belangrijke
tabakscultuur,
bedreigd door
schimmels en
lichtere melanges
kan het bestaan
rekken, nu de van
bijna zwarte „Tabac
Semois" gerolde
sigaren min of meer
als söuvénirs worden
verkocht. Builtjes
voor de pijp pisen
hun plaats in de
etalages op naast de
in netjes verpakte
Ardennerham en
potjes vleespastei,
het handelsmerk van
deze wildrijke
provincie. Er zit niet
alleen spek in de val.
Luxemburg streeft naar een natuurlijk
evenwicht tussen het landschap en de
produkten van eigen bodem. De Belgische
canyons illustreren, hoe ruw en
ongebreideld het er nog aan toe kan gaan
in de aangeharkte voortuintjes van
Europa. Temidden van grauwe, al klassiek
geworden industriegebieden liggen
„landschappen met ruïnes" zoals Jacob
van Ruysdael ze geschilderd heeft. Het
groene hart wordt nog niet met uitstoting
bedreigd, hoeveel donkere wolken zich
ook samenpakken boven de Luikse
agglomeratie, het Roergebied en de
Franse industriezones. Luxemburg ziet
straks terug op 1979 als het jaar van de
Het hoogovencomplex uit de 18e eeuw van
Fourneau St. Michel trekt veel bezoekers.
(kunst)ambachten, met cursussen en
exposities. Ovèral draaiden de
pottenbakkersschijven en te Marcourt
demonstreerde Ernest Lehaire, hoe de
romige chèvres blanches (geitekaas) wórdt
bereid.
Maar welke kantklosster kan met haar
ragfijne spinsels de wonderwerken der
natuur ook maar enigszins benaderen?
Dank zij de voor spoorlijnen en wegen
onnavolgbare lenigheid van de Semois,
ontvouwen zich panorama's zonder
hinderlijke bijverschijnselen, ongerept én
ruig als in de Balkanlanden soms. Het
uitzicht vanaf Rochehaut maakt
sprakeloos en hongerig. In de hötellerie
„Un balcon en forèt" zitten de gasten als
vogels in een glazen kooi. Terwijl patron
G. Duruisseaux hun zijn specialiteiten
voorzet, walmen diep beneden hen mist en
nevel boven een ketelvormig dal.
Nederlanders voelen zich hier ontstegen
aan het vlakke land, waar zij vandaan
komen. Hoewel Luxemburg niet hoger
reikt dan krap 700 meter bezit het
berglandschap een soms majesteitelijke
allure dank zij de rivieren en beekjes, die
in de rotsen diepe kloven hebben
uitgesneden/ontelbare lussen beschrijven
en onstuimiger zijn naarmate zij meer
weerstanden te overwinnen hebben.
Ourthe en Aisne, Lesse, Salm, Sure,
Lomme, Wamme, Vierre enz. benaderen in
hun wispelturigheid soms de kronkelende
Semois. Tal van toeristencentra melden
een bezetting van kampeerterreinen en
hotels, die voor veertig procent uit
Nederlanders bestaat. Zij laten zich
gewillig naar bergtoppen en torens leiden,
om vandaar op de valleien neer te zien. Le
Herou belooft hun als vanouds het uitzicht
op de „zes Ourthes", dermate
verslingerde lussen, dat zij als ringen van
het helderste blauw in de diepte liggen,
terwijl ze toch één rivier vormen.
In de wintermaanden wordt het zelfs in La
Roche en Ardenne (tien campings, 33
hotels, 127 appartementen, 120 kilometer
wandelwegen, 1800 inwoners) aanzienlijk
'stiller. De sprinkhanenzwerm van soms wel
25.000 mensen, die hier 's zomers tegelijk
néerstrijken, is opgevlogen. Maar in
toenemende mate komen juist in de
herfst- en wintermaanden de echte
rustzoekers naar deze provincie.
De liefde gaat dan voornamelijk door de
maag. België dankt deze trek van
gastronomen voornamelijk aan de
provincie Luxemburg, waar de sterkste
concentratie van Michelinsterren te zien is.
Najaarsarrangementen voeren de gasten
naar etablissementen op bergen en in
dalen, waar logies en „Ardeense
specialiteiten van den huize" worden
geboden, tegen forfaitaire prijzen, tot eind
juni 1980, bijvoorbeeld vijf dagen vol-
'pension van ca. 4500 tot 12.000 fr. voor
twee personen.