ïbleem.
Do kerncentrale in Borssele. Aanvankelijk had men tot het jaar 2000 de bouw van
nog eens drie kerncentrales gepland. Voorlopig zijn die plannen echter op de lange
baan geschoven.
Mogelijkheden voor het gebruik van de
zonnewarmte zijn er dus wel, al zal het
succes sterk afhangen van de snelheid
waarmee de installaties geïntegreerd wor
den In de energievoorziening (penetratie
snelheid). Hoe groter de penetratiesnélheid,
des te sneller is het economisch haalbaar.
Hoe snel het zal gaan blijft volgens Wasser
een beetje koffiedikkijken: „Wij verwach
ten dat in 2000 ongeveer 1 procent van de
energievoorziening gedekt kan worden
door zonne-energie. Het Nationaal Zonne-
energie Onderzoek Programma neemt aan
dat wij op 2 procent kunnen komen, maar
die zijn erg optimistisch over de besparing
die dat oplevert". Een zeer bescheiden rol
gezien de grote publiciteit rond zonne- en
windenergie.
Onderzoek
Met het onderzoek naar alternatieve ener
giebronnen houden zich twee organisaties
bezig: het Energie Centrum Nederland
(ECN) en het TNO. Landelijk gezien is het
onderzoek gecoördineerd in het Nationaal
Zonne-energieonderzoek Programma en
het Nationaal Windenergieonderzoek Pro
gramma. Een veelgehoord verwijt is dat er
in ons land veel te weinig gedaan wordt
aan deze vorm van research. „Ik denk dat
in landen als Denemarken en de VS de be
langstelling voor de alternatieve mogelijk
heden veel groter is dan in Nederland. Dat
hangt ook samen met onze aardgasrijk
dom, waardoor de noodzaak om hier iets
aan te doen tot voor kort in het geheel niet
aanwezig was. Op zich werkt dat niet zo
stimulerend. Tot 2020 is nog heel lang en
zolang kunnen wij nog vooruit met ons
aardgas".
In elk geval zal de rol van de kernenergie
voor ons land beperkt blijven, zolang de
brede maatschappelijke discussie daar
over nog niet is afgerond. Tijdens het ka
binet-Den Uyl werd in principe besloten
tot de bouw van 3 nieuwe kerncentrales
voor ons land tot het jaar 2000. Het ziet er
voorlopig niet naar uit dat daar veel van
terecht zal komen.
Ook is vorig jaar door de regering beslo
ten onze eigen aardgasvoorraad zolang
mogelijk te reserveren voor de huishou
dens en industrieën met een hoog rende
ment (bv. de chemische industrie). De
elektriciteitscentrales zijn dus gedwongen
om binnen korte termijn over te schakelen
op olie of... steenkool. Tenslotte streeft
Nederland ernaar de afhankelijkheid van
aardolie tegen het eind van de jaren tach
tig verder terug te dringen. Eerder kan
daar nog geen sprake van zijn, omdat de
eerste tien jaar geen redelijk alternatief
gevonden kan worden in de vorm van zon
ne- of windenergie, terwijl het minstens
nog een jaar of tien zal duren voordat op
grote schaal overgeschakeld kan worden
op kolen
Kernenergie of steenkool
Steenkool zal de eerste jaren nog een on
dergeschikte rol blijven spelen in de ener
gievoorziening. Wanneer de kernenergie in
Nederland niet wordt uitgebreid zal het te
kort op een gegeven moment aangevuld
moeten worden met kolen. Na een aantal
jaren zal deze brandstof het aardgas voor
de elektriciteitsvoorziening moeten gaan
vervangen. Ongeveer driekwart van de
elektriciteitscentrales wordt nu nog ge
stookt met aardgas. Enkele centrales die
zowel op gas als op olie konden draaien,
zijn inmiddels geheel of gedeeltelijk over
geschakeld op olie. Daarnaast zijn twee
nieuwe kolencentrales van 600 Megawatt
in aanbouw. Een in Nijmegen en een in
Geertruidenberg, die resp. in 1980 en
1981 in bedrijf gaan. Dat zijn in feite aan
vullende centrales die gas- en oliegestook-
te centrales moeten gaan vervangen.
Een nadelige bijkomstigheid van steenkool
is dat het eigenlijk vooral geschikt is voor
de energievoorziening In de vorm van
elektriciteit en dat is maar 20 procent van
het totale energieverbruik. Terug naar de
gasfabrieken van vroeger heeft weinig zin,
omdat de opzet ervan voor het huidige ge
bruik veel te kleinschalig is geworden. Zo
langzamerhand beginnen de nog bestaan
de gashouders, die vroeger mede het
stadsbeeld bepaalden, al historische mo
numenten te worden. Verder staat nie
mand nog te springen op de terugkeer van
de kolenkachel, nog afgezien van het feit
dat kolenstook in de huishoudens de stad
tot een vrijwel onleefbaar milieu zou ma
ken.
Milieu
De milieuproblemen bij kolenstook zijn
nog altijd niet opgelost, hoewel daar hard
aan gewerkt wordt. Technisch is het wel
mogelijk om de grote hoeveelheden zwa-
veloxiden en de koolmonoxide die vrijko
men te filteren, maar dat zou weer zoveel
energie vergen dat het economisch onaan
trekkelijk wordt om kolen te stoken. Dan
is er ook nog het vliegas en roet dat in
tonnen over de omgeving zal neerdalen.
De grote hoeveelheden kolen die over een
aantal jaren nodig zijn voor de elektrici
teitsvoorziening, zullen ons confronteren
met een milieuprobleem, waar wij in die
omvang nog niet eerder mee te maken
hebben gehad.
Afgewacht moet worden of de experimen
ten met kolenvergassing waarbij het
kolengas wordt gemengd met rijk aardgas,
waardoor het bruikbaar zou worden voor
de openbare gasvoorziening een vol
doende zullen halen. Technisch is het
eveneens mogelijk om uit steenkool een
soort benzine te bereiden, maar ook hier
zit men nog in de experimentele fase.
De wereldkolenmarkt is momenteel nog
vrij beperkt, al is de kolenprijs nog laag
vergeleken met aardolie. De meeste ge
produceerde kolen worden in het land ter
plaatse verstookt. Nederland heeft zich
voorlopig echter van steenkool kunnen
verzekeren via een contract met Polen. De
belangrijkste kolenproducenten zijn de
VS, de Oostbloklanden, Australë en Zuid-
Afrika.
Voorlopig lijken de kolen dan ook de enige
oplossing voor de korte termijn. Het blijft
een onzekere zaak in hoeverre de kerne
nergie in ons land zal worden uitgebreid.
Zeker is wel dat daar nog geruime tijd
overheen zal gaan. Ook van de alternatie
ve energiebronnen mag de eerste decen
nia nog niet al te veel verwacht worden. Ir.
Wasser: „Ik denk dat wij 50 jaar verder
zijn voordat wij uit zon en wind net zoveel
energie halen als wij op het ogenblik ontle
nen aan hout en turf in de wereld. En dat
is dan nog slechts goed voor maar tien
procent van de totale wereldenergiebe
hoefte".
„Waar vind jo in ons land aan de kust de
ruimte om een paar duizend van die
windmolens neer te zetten?"
zonne-energie en een beetje windenergie.
Misschien ook wel geothermische energie,
maar dat hangt sterk af van de ontwikke
lingen op dat gebied".
Geothermische energie houdt in dat ge
bruik wordt gemaakt van de warmte in de
diepere aardlagen. Per dertig meter diepte
stijgt de aarde één graad in temperatuur,
zodat op drie kilometer diepte de aard-
temperatuur zo'n 100 graden bedraagt.
Naar het ^opsporen van geothermische
energie is wel wat onderzoek gedaan (o.a.
door Shell) en het blijkt dat met name in
het westen des lands de mogelijkheden
het grootst zijn. Het zal in het dichtbevolk
te westen echter geen eenvoudige zaak
zijn. Van de aardwarmte kan gebruik ge
maakt worden door stoom op te pompen,
ofwel door water naar beneden te pompen
en dat vervolgens verwarmd naar boven te
halen. Vooral stadsverwarming is zeer ge
schikt om deze bronnen te benutten. Ir.
Wasser verwacht dat het systeem nog te
kostbaar zal blijven: „Voorlopig is het eco
nomisch nog niet aantrekkelijk, een dure
liefhebberij. En technisch levert het ook de
nodige problemen omdat je vantevoren
niet weet welke stoffen je beneden aan
treft".
Zon en wind
„Ik heb mijn twijfels over de mogelijkheid
van wind als energiebron. Het blijft een
druppeltje op de gloeiende plaat voor wat
betreft de situatie in ons land. In principe
is het wel mogelijk om een heel park van
windmolens te bouwen, maar waar laat je
die. Waar vind je in dit land aan de kust
want je moet aan de kust zitten de
ruimte om een paar duizend van die mo
lens neer te zetten?".
„Bij zonne-energie moet je twee dingen
onderscheiden: zonne-energie voor warm
te en voor elektriciteit. Wat die omzetting
in elektriciteit betreft zit je met dezelfde el
lende als bij de windenergie. In totaal is de
zonne-energie geweldig groot, maar per
vierkante meter is het niks".
In Nederland is relatief weinig direkte stra
ling zodat de mogelijkheid van het concen
treren van zonnestraling wegvalt. Wij zijn
aangewezen op grote oppervlakken waar
met behulp van zonnepanelen de zonne-
energie omgezet wordt in elektriciteit. Om
een indruk te krijgen van het ruimtebeslag
wat daarmee gemoeid is, heeft men bere
kend dat, wil je heel Nederland op die wij
ze van elektriciteit voorzien, heel de pro
vincie Utrecht bedekt zou moeten worden
met die zonnepanelen. Het rendement van
de zonnecellen is dan ook nog zeer laag,
ongeveer vier procent. Alleen een fikse
verhoging van dat rendement kan iets ver
anderen aan het ruimteprobleem. Bij alle
energie-omzetting in elektriciteit krijgt
men ook weer te maken met het probleem
dat elektriciteit niet te bewaren is. En om
dat we hier nooit vast kunnen rekenen op
een vast aantal uren zonneschijn, zal er
sprake zijn van een enorm schommelend
energie-aanbod. Ook om die reden is het
economisch minder aantrekkelijk.
Zonnewarmte
Ir. Wasser verwacht dat met zonnewarmte
voor een deel in de energiebehoefte kan
worden voorzien. Ook hier geldt echter dat
er een systeem moet worden ontwikkeld
voor de opslag van die warmte voor lange
re tijd. Om de zonnewarmte die gedurende
de zomerse periode wordt opgevangen in
een koudere periode te kunnen gebruiken
voor ruimteverwarming, moet een seizoen
overbrugd kunnen worden. Vooralsnog lij
ken de zonnecollectoren alleen geschikt
voor de heetwatervoorziening.
De economische bezwaren van zonne
warmte liggen in het feit dat je een aanvul
lend systeem van centrale verwarming no
dig hebt. „In feite heb je twee systemen
nodig die onafhankelijk van elkaar kunnen
werken. Technisch gezien is zo'n zonne-
warmte-installatie ook veel ingewikkelder
en luistert preciezer dan een gewone cv.
Dat is ook een van de redenen waarom
het in ons land zo ellendig gaat met de
toepassing van zonne-energie. Mensen die
eigenlijk geen benul hadden van wat er
nodig is voor een zonnewarmte-systeem
hebben zich op deze zaak gestort, met het
gevolg dat de resultaten van de huidige in
stallaties nogal tegenvallen. Het grote ge
vaar dreigt een beetje dat die berichten
steeds vaker in de krant komen. Als dat
gebeurt ben je weer een heel end achter
op."
Zonnewarmte zal voor een deel in de energiebehoefte kunnen voorzien. De zonne
collectoren op de foto het zonnehuis van de TNO lijken vooralsnog alleen ge
schikt voor de heetwatervoorziening.
j grote hoeveelheden kolen die over
éi aantal jaren nodig zijn voor de elek-
titeitsvoorziening zullen ons confron-
|N HAAG Ondanks alle pogingen om
bezuinigingen op energie zal in ons land
vraag naar energie voorlopig nog wel
pven stijgen. Het zo zuinig mogelijk om
ringen met onze energie kan er wel voor
[■gen dat die stijging minder snel zal ver
ben, waardoor het probleem van een se-
jus tekort aan energiebronnen iets ver-
naar de toekomst kan worden ver
hoven. Voor de twee belangrijkste ener-
pbronnen, aardgas en aardolie, kan ech-
al gesproken worden van een
aarste die, naarmate het energiever-
ik verder stijgt, steeds sterker voelbaar
t worden.
ar de ontwikkelingen van de toekomsti-
energiebehoefte in Nederland en de in-
ling daarvan is door meerdere organj-
les onderzoek gedaan, waarvan de ge-
ens zijn vastgelegd in zogenaamde,
nario's. Onder meer door de Landelijke
urgroep voor Energie Onderzoek
EO), het Energie Centrum Nederland
N) en enkele oliemaatschappijen zijn
gelijke toekomstberekeningen gepre-
teerd. In het algemeen wordt daarin
n van een tot het jaar 2000 door-
nde economische groei en een beperk-
invloed van de energiebesparing, waar-
r de energiebehoefte minder snel zal
eien. Volgens deze toekomstvisies zou
groeiende energieverbruik en het afne-
nde aardgasaanbod moeten worden
evangen door kernenergie of kolen,
rnaast moet ook de olie-import blijven
gen, willen we over vijfentwintig jaar
in de problemen zitten.
ternatieve energie
alternatieve energiebronnen zullen vol-
s de verwachtingen slechts 1 of 2 pro-
t van de totale jaarlijkse energiebe-
fte in het jaar 2000 kunnen dekken. Ir.
sser», voorlichter van de Vereniging van
ktriciteits Exploitatiemaatschappijen
erland (VEEN) en deskundige op het
van de elektriciteitsvoorziening,
de eerste vijftig jaar nog geen grote
toebedacht aan de alternatieve moge
heden. „Als je naar Nederland kijkt dan
t je denk ik vaststellen dat de prakti-
e toepassing beperkt zal blijven tot