'hina begint een nieuwe lange mars rt>IARff$êTlrtö£fiE DERTIG JAAR NA flAO'S REVOLUTIE Het Chinese volk is een nieuwe Lange Mars begonnen, zegt bovenstaande slogan uit een inees tijdschrift Dertig jaar nadat Mao zijn volgelingen naar de erwinning leidde, is er een nieuwe Lange Mars ontstaan voor de modernisering van China, in de overtuiging dat het land nog een \ge weg te gaan heeft. Vergeleken met de jaren vóór 1949 is de ivensstandaard in China geweldig -beterd, maar armoe en ontbering bestaan nog steeds. Ook op het olitieke vlak is het de laatste paar jaar mogelijk geworden officieel nkele fouten te erkennen van een fsteem waarin feodale houding en bureaucratische gewoonten een natuurlijk toevluchtsoord vinden, fschoon de Culturele Revolutie en ondergang van de Bende van Vier vat van de glans van het Chinese model hebben afgehaald, is 1 tober, de viering van de dertigste nationale feestdag in China een aanleiding tot een wat positiever geluid. China, het grootste land van de rde Wereld, heeft een alternatieve socialistische samenleving willen twen voor bijna een kwart van de bewoners van deze aarde. Andere den in de Derde Wereld die na de oloniale periode zoeken naar een eigen identiteit, kunnen veel leren 1 China's successen en van wat er verkeerd ging. Behalve de onderstaande beschouwing van Alec Nove, die hina onlangs bezocht, publiceren wij vanaf volgende week onder het motto de verste verten" een serie van nze verslaggever Leo Thuring die. eveneens korte tijd geleden een )ezoek bracht aan de dertigjarige volksrepubliek. (Door ALEC NOVE, hoogleraar in de economie aan de univer siteit van Glasgow) Na hun overwinning van 1949 baseerden de Chinese communisten hun politiek in eerste instantie op het Sovjet-model. Mao erkende de leidende rol van de Sov jet-Unie en liet zich inspireren door man nen als Lenin en Stalin. Op het Tien An Men-plein (Plein van de Hemelse Vrede) in Peking hangen nog steeds levensgro te portretten van deze twee grootheden, samen met die van Marx en Engels. Het Werd echter al spoedig duidelijk dat de communistische partijen van China en de Sovjet-Unie in één opzicht essentieel van elkaar verschilden. In de Sovjet-Unie vond de partij zijn aanhangers voorna melijk in de steden; onder de boerenbe volking kreeg ze maar weinig steun. De Chinese partij had aanvankelijk veel aanhangers in de steden, zoals bijvoor beeld in Sjanghai. Maar het noodlot sloeg toe. In I927 roeide Tjang Kai-sjek daar alle communisten uit. De overleven den van deze massale moordpartij sloe gen op de vlucht en trokken zich ge dwongen terug in afgelegen gebieden. De partij van Mao steunde dientengevolge grotendeels op de boeren. De kaderleden van de partij, zelf dikwijls niet van boeren- huize, hadden wel een grote ervaring in het boerenbedrijf en de problemen die' daarmee samenhingen. Het hoeft daarom niet te verbazen dat Mao een andere op vatting had over de revolutionaire rol van de boeren dan Lenin en Stalin. Aanvankelijk leek het economische beleid van Mao niet erg op vernieuwingen ge richt. Na de landhervorming het land van de grootgrondbezitters werd verdeeld onder de boeren werd er al snel een aanzet gegeven tot collectivisering van de landbouwbedrijven. Maar Mao had zijn les getrokken uit de wantoestanden die er on der Stalin hadden plaats gevonden. Zoals hij zelf zei; „Hij (Stalin) dempte de vijver om de vis te vangen". In China ging het proces niet gepaard met een achteruit gang in de produktie en ook het meren deel van de boeren ging er niet op achter uit. Toch werden er ook wel enige groot grondbezitters vermoord. De industrialisa tie in China stond nog in de kinderschoe nen en werd gebaseerd op het plansys teem van de Sovjet-Unie. De leiding van een bedrijf kwam in handen van maar en kele mensen en men ging snel over tot in vesteringen, vooral in de zware, industrie. De Sovjet-Unie verleende technische hulp. Toen de verhouding met Moskou verslech terde en de Sovjets hun hulp introkken, begonnen de Chinezen te zoeken naar een eigen koers. De grote hoeveelheid ar beidskrachten en het gebrek aan financië le middelen wezen daarbij de weg. In I958 deed men „de Grote Sprong voorwaarts". Men trachtte de arbeidskrachten, onder wie heel veel boeren, te mobiliseren om enerzijds in de dorpen een arbeidsinten sieve industrie op poten te zetten (in kleine fabriekjes werd zelfs ijzer gegoten) en an derzijds de landbouw te hervormen door grote arbeidsintensieve, openbare projec ten. Om dit organisatorisch mogelijk te maken moesten de collectieve boeren gaan sa menwonen in leefgemeenschappen. Dit beleid, van bovenaf opgelegd, is volledig mislukt. Om dit verborgen te houden wer den er gewoon geen cijfers meer gepubli ceerd (tot juli I979). In de periode van 1951 tot 1961 was er een aanzienlijk tekort aan voedsel. Dit was voor een groot deel te wijten aan wantoestanden op administatief gebied in de leefgemeenschappen en aan het feit dat men te veel landbouwkrachten gebruikte voor industriële doeleinden. Bij de Grote Sprong Voorwaarts keerde men zich af van de zogenaamde rechter vleugel. Er werden plannen op tafel gelegd die niet voor verwerkelijking vatbaar wa ren. In het eerste Vijfjarenplan van de Sov jet-Unie (1928-'32) ziet men een soortgelij ke trend. Ook in de Sovjet-Unie was men totaal voorbijgegaan aan economische be perkingen. In de overwinningsroes, die overigens tijdelijk was, ging men zich te buiten aan een wilde vorm van extremis me. (Maar in de Sovjet-Unie was de „sprong voorwaarts" gebaseerd op zware industrie in de steden) „Kapitalistische weg" Daarna volgden zeven betrekkelijk norma le jaren. Voorzitter Mao werd op een zijs poor gezet en president Lioe Sjao-tsji kreeg de touwtjes van de partij in handen. De leefgemeenschappen, als produktie- eenheden, werden onderverdeeld; indus trialisatie op het platteland werd vermin derd en de industriële planning bleef ge baseerd op het Sovjet-model. Dit model, dat wel de „kapitalistische weg" wordt genoemd, werd <->r Mao aangevallen in de „Grote, P;».»'arische Culturele Revolutie". Mao was erop ge brand om het partij-apparaat, dat in han den was van zijn tegenstanders, te vernie tigen. Hij leek wederom een originele Chi nese koers te willen uitstippelen die radi caal verschilde van de Sovjetkoers. Vol overtuigingskracht stelde hij dat de Sov jet-revisionisten het socialisme hadden losgelaten en het kapitalisme wilden terug brengen. Ze gedroegen zich, volgens Mao, als neo-imperialistische „nieuwe tsaren" In China zou het anders zijn. De revolutio naire comité's, de Rode Gardes, moesten het gevestigde partij-apparaat en het eco nomisch beleid aanvallen. De politiek zou alles moeten regelen. Technische deskun digheid werd niet langer op prijs gesteld; scholen en universiteiten werden gesloten of gereorganiseerd; intellectuelen en over heidsfunctionarissen werden naar afgele gen dorpen gestuurd om aldaar mest te schoffelen. Materiële initiatieven werden door fanatici bestempeld als „bourgeois"; boeren mochten niet langer een eigen stukje grond bezitten en hun markt werd aan banden gelegd. De economische ont wikkelingsplannen werden wel niet officieel afgezworen, maar eenvoudigweg in de kast gezet. De term „Culturele Revolutie" werd eerst door Lenin gebruikt, daarna ook weer tij dens de Sovjet-versie van de „Sprong Voorwaarts", maar de maatregelen die Mao hierbij trof, waren zonder weerga in de Sovjet-Unie. De partijzuivering van Mao lijkt oppervlakkig op de grote zuivering van Stalin, maar hij had een ander doel voor ogen. In één opzicht kan de vergelij king echter standhouden: de overdreven Mao-cultus had veel overeenkomst met de aanbidding van Stalin in de dertiger en veertiger jaren. Verloren jaren In China wordt erover getwist of de scha de die aan de economie is toegebracht, te wijten is aan de Culturele Revolutie of aan het volgens sommigen ontwrichtende be leid van Lin Piao en daarna de Bende van Vier. Op mijn rondreis heb ik vele mensen gesproken die zich bitter uitlieten over de „tien verloren jaren", waarin er een eco nomische stilstand was en schade werd geleden op cultureel en onderwijskundig gebied. Er zullen nog heel wat cijfers gepubliceerd moeten worden, voordat men kan vast stellen wat er nou precies is gebeurd. De hele zaak is erg in de politieke sfeer ge trokken. Elke denkbare zonde wordt toe geschreven aan de Bende van Vier, die niets terug kan zeggen. Als men de Cultu rele Revolutie de schuld geeft van de ma laise, dan kritiseert men regelrecht Mao, die ermee begonnen is. Het feit dat som mige partijbonzen (zoals bijvoorbeeld de huidige vice-premier Deng) tijdens de Cul turele Revolutie de laan werden uitge stuurd, terwijl anderen in deze periode een topfunctie gingen bekleden, maakt dit al les tot een zeer gevoelig discussiepunt. De Culturele Revolutie is tot een einde ge komen, en autoriteit en partij-organisatie zijn hersteld. Hwa en Deng staan voor „de vier moderniseringen": industrie, land bouw, technologie en opbouw van het le ger. Men moet meer gaan vertrouwen op Westerse en Japanse machinerie en „know-how". Tegen het einde van deze eeuw moet Chi na zijn uitgegroeid tot een industriële en militaire grootmacht. Maar eerst moet er nog een aantal problemen op korte ter mijn worden opgelost. Eén daarvan betreft de landbouw. Alhoewel men pogingen on derneemt om het geboortecijfer terug te dringen, zijn er binnenkort een miljard monden te vullen. Er is een tekort aan landbouwgrond, grotere opbrengsten zijn strikt noodzakelijk. Dit alles vereist een grotere motivatie om te produceren. Naar mijn mening vereist het ook een verande ring in het ingewikkelde systeem met zijn drie schakels, namelijk leefgemeenschap, brigade en produktieteam. Prijsstijgingen De staat heeft scherpe prijsstijgingen af gekondigd met als doel vooral de boeren, die tot nu toe financieel slecht af waren, hiervan te laten profiteren. Om dit te be reiken zonder inflatie en tekorten moet men meer gaan investeren in fabrieken voor landbouwmachines. Verder moet er geld worden uitgetrokken voor energie voorziening en transport. De arbeiders in de steden zouden een salarisverhoging goed kunnen gebruiken. Uit dit alles blijkt wel dat de financiële middelen zwaar be proefd zullen worden en het zijn nog niet eens alle problemen. In de steden is bij voorbeeld het werkloosheidscijfer erg groot. Voorlopig heeft de partijtop de lange-ter- mijnplannen terzijde geschoven. De ko mende drie jaar vormen slechts een „aan passingsperiode". De overheid benadrukt weliswaar dat de vier moderniseringen de pijlers van het beleid blijven, maar ze on derkent de noodzaak om voorrang te ver lenen aan landbouw en lichte industrie. Grootscheepse modernisering van de zwa re industrie met behulp van Westerse ken nis, waar men zo vurig op had gehoopt, is voorlopig uitgesteld. Vraag en aanbod Tijdens mijn bezoek aan China kon ik nog een andere zaak uitvoerig ter sprake bren gen. Door al de politieke beroering van de afgelopen tijd, is de industriële planning in handen van maar enkele mensen gebleven en nog steeds een exacte kopie van het Sovjet-Stalinistische model. Mijn Chinese collega's vinden dat er te veel centralisatie is. Het frustreert de ondernemingsdrang; directeuren en arbeiders worden niet ge prikkeld om prestaties te leveren. Men zou, volgens deze Chinezen, het vrije- marktsysteem dat geregeerd wordt door de wetten van vraag en aanbod, weer moeten invoeren. Hun argumenten lijken op die van hervormers in de Sovjet-Unie, Hongarije en Polen. Als men deze hervormingen zou willen doorvoeren, rijzen er nog al wat proble men. De partijtop ziet zich hier voor een dilemma gesteld. Als men zou willen bre ken met het Sovjet-model, als men dé „Culturele Revolutie" afwijst als een eco nomisch rampzalige weg, wat moet men dan? Een land als China, met een grote, bekwame, hardwerkende bevolking zou er zeker baat bij hebben als men meer ruinv te schiep voor het particulier initiatief Maar hoe? Mijn Chinese collega's waren bijzonder geïnteresseerd in de ervaringert die Hongarije, met zijn geleide economie, had opgedaan. Maar Hongarije is een compact land, waar onder de geledingen van de bevolking niet al te grote verschillen bestaan. China daarentegen kent grote verschillen. De partijtop zou graag meer aan het particu lier initiatief willen overlaten. Maar tegelij kertijd wil ze voorkomen dat er grote inko mensverschillen gaan ontstaan tussen de provincies onderling, tussen stad en plat teland, directeuren en personeel. Dit zoi) immers in het politiek-maatschappelijk vlak tot grote spanningen kunnen leiden. Is er een specifiek Chinese weg die de Chinezen kunnen inslaan? Zullen de parti culiere en coöperatieve ondernemingen meer ruimte krijgen? Het is mogelijk. De mogelijkheid bestaat echter ook dat we nu slechts getuigen zijn van een Chinese ver? sie van de grotendeels mislukte hervor mingen die in I965 in de Sovjet-Unie plaats vonden. Eén ding staat vast: We zulleq niet al te lang op antwoord hoeven te wachten. (Copyright The Guardianj)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 19