De tweesprong van de Markerwaard
Rente tot maarliefst
postgiro en
rijkspostspaarbank
VOORSTANDER:
rjEGENSTANDER:
BELEGGINGSBEWIJZEN SPAARDEPOSITO'S MEER INFORMATIE?
r
qJ
J. C""'* j, C v.-
£eJuUa<2owiant
Tijdens het kabinetsberaad van vrijdag 12»
oktober zal de regering haar beleidsbe
slissing néinen over de vraag of dè Mar
kerwaard al dan niet moet worden inge
polderd en, zó ja, op welke wijze. Daarna
komt een uitgebreide inspraakprocedure
voor alle belanghebbenden op gang, dit in
het kader van een later te nemen planolo
gische kernbeslissing.
Anders gezegd: het kabinet maakt,
omkleed met motieven, bekend
wat het met de Markerwaard van
plan is. Vervolgens kunnen alle bétrokken
instanties, organisaties, actiegroepen en
andere geïnteresseerden op voorlichtings
bijeenkomsten en hoorzittingen in het
land hun mening ventileren. Pas wanneer
heel die procedure is afgewikkeld er zal
naar schatting minstens anderhalf - jaar
mëe gemoeid zijn neemt de regering
een eindbesluit, waarna het parlement ui
teraard het laatste woord heeft. Het wordt
een tijd van verhitte discussies. Droogma
king en eerste inrichting van de nieuwe
polder gaat twee tot vijf miljard gulden
kosten.
Is. dat de winst van 40.000 hectare
land wel waard, temeer daar er een onver
vangbaar stuk natuur, dorado voor water
sporters, paaiplaats voor palingen, foura-
geergebied voor aalscholvers en lepelaars,
aan ten offer valt? Moet die Markerwaard
er nu echt zo nodig komen? Bij wijze'van
voorproef laten we zowel een voorstander
als een tegenstander van inpoldering aan'
het woord.
rt Voogd: „Als je iedereen te veel wilt geven, loop je onherroepelijk stuk. Markerwaard erbij
urgegen onze maatschappij is niet op te polderen;
„Ipr een samenleving,die eindelijk eens ophoudt met zichzelf
hierbij te hollen, is op het oude land plaats genoeg"
"~~!at Evert Voogd, beleidsmedewerker van
/ereniging tot Behoud van het IJsselmeer,
pacht en ontij door de Vara-radio was ge-
r. wil rviewd voor een spoedeisende uitzending
de Markerwaard, werd zijn bijdrage de
9eèruPende mor9en gewipt „omdat er nauwe-
0 nr milieu in zat". En zo is het. De term „mi-
staat niet in het vaandel van de IJssel-
ervrienden geschreven, hoezeer men in
.1 lande ook overtuigd is van het tegendeel.
ie aanspraken, oneigenlijke argumenten,
zijn de woorden die in een gesprek met
>gd steeds terugkeren. Want daarop is de
ttale aanval van de vereniging gericht. En
endeght het milieu, of do watersport, of de zoet-
lervisserij ervan meeprofiteren, dan is het
ègenomen, maar meer niet.
I voorbeeld. Pleiters voor inpoldering heb-
keui_9eoPPerd dat men de Markerwaard zou
beplanten met bossen ten behoeve van
tneriipapierindustrie. Dat klinkt zinnig, „maar",
im2(i Evert Voogd, „het is een vals argument,
dooipe verkwisting van papier blijft groeien zoals
nu groeit, helpt de Markerwaard geen moe-
76oetjelief. Wat we zouden moeten doen, is de
loefte aan papier verminderen of kringloop-
lier gaan gebruiken. Weg met de hoogglan-
reclamefolders".
rel, maar in zo'n papierbos kun je nog lekker
delen ook. De recreatieruimte wordt ermee
ebreid. „Op zich een geldige aanspraak",
1 Voogd toe. „Maar als de recreatie in het
ige tempo blijft doorwoekeren, biedt de
kerwaard geen soelaas. Eri als de woeker
it, kun je de Markerwaard missen, want hij
aat hooguit éénëneenkwart van het totale
ervlak van Nederland; daar ga je dan niet
d aan".
e maatschappij leeft boven zijn stand. Hij
ait uit zijn krachten. Hij schendt zijn grenzen,
jaar eist het Nederlandse volk 130 vierkante
tieter extra op voor verstedelijkende activi-
sn als daar zijn woningen, industrieterreinen,
een, sportvelden, wegen. Een Ingepolderde
kerwaard zal 400 vierkante kilometer gaan
aan. Dat nieuwe land is dus in drie jaar vol,
we de heersende expansiedrift niet beteuge-
En dan? De Waddenzee inpolderen? De
rdzee, wanneer de Waddenzee vol is? Te-
een maatschappij die geen grenzen stelt
zijn groei, valt niet op te polderen. Daar
it het standpunt van de Vereniging tot Be-
d van het IJsselmeer op neer, even hard als
basalt van de steeds in tal en last toene-
de dijken. Evert Voogd: „We wensen voor
aar meer doelen almaar meer ruimte. Blijft
doorgaan, dan biedt de Markerwaard geen
issing. En stoppen we ermee, dan hebben
yf de Markerwaard niet nodig, want voor een
enleving die eindelijk eens ophoudt met
ït izelf voorbij te hollen, is op het oude land
^0 ts genoeg".
|0,
Ier
i>ningnood
Ier de noemer oneigenlijke argumenten valt
ens de Vereniging ook de door Flevo-land-
ék Bt Lammers hevig behamerde aanspraak dat
Markerwaard uitzicht biedt op leniging van
/oningnood. Evert Voogd: „We hebben na-
ijk geen enkel bezwaar tegen het bouwen
huizen voor mensen die zitten te springen
om een dak boven het hoofd. Maar wat blijkt uit
de cijfers? Negen-tiende van de bouw is niet
gericht op werkelijke slachtoffers van woning
nood, op alleenstaanden en gezinnen met zeer
lage inkomens; hij is gericht op mensen die be
ter willen wonen. Kwantitatieve woningnood be
staat nauwelijks. Het overgrote deel van de be
hoefte ligt in de kwalitatieve sfeer; er wordt ge
bouwd ter vervanging van iets anders; er wor
den grotere huizen gebouwd, met een tuintje
voor en achter, in een landelijke omgeving, want
dat willen de mensen".
Zo'n vorm van woningbouw spreekt aan, maar
als men zich er massaal aan overgeeft, hetgeen
in Nederland gebeurt, bereikt niemand zijn doel.
„De mensen beogen meer welzijn in en om de
woning", zegt Voogd, „en volgens ons wordt dit
bij het huidige systeem van woningbouw niet
verwezenlijkt. Immers: wanneer iedereen gaat
wonen waar het nog groen is, blijft er binnen de
kortste keren nergens groen meer over. Het is
ermee als met auto's. Geef iedereen een auto
en we staan met z'n allen stil. Het streven is
erop gericht iedereen te veel te geven. Politici
beloven maar raak. Ze lopen met oogkleppen
voor. Dat kan gewoon niet doorgaan. Ofwel je
moet erin berusten dat de een een beetje meer
heeft dan de ander, ofwel je moet de koek bin
nen de grenzen van het mogelijke eerlijk en ge
lijk verdelen. Maar iedereen te veel, dan loop je
onherroepelijk stuk, Markerwaard erbij of niet".
Wanneer we veel selectiever met de beschikba
re ruimte omsprongen, zouden nieuwe inpolde
ringen helemaal niet nodig zijn, vindt de Vereni
ging tot Behoud van het IJsselmeer. We zouden
ons neer moeten leggen bij het feit dat er nu
eenmaal niet meer ruimte Is en binnen die ruim
te zouden we onze prioriteiten moeten stellen.
Kiezen tussen wat belangrijk en wat minder be
langrijk is in plaats van maar raak te doen.
Want als we zo verder hollen, komt er geen ein
de aan onze wensen en maken we onze samen
leving, koppig uitbreidend, steeds grootschali
ger en onprettiger.
Voogd: „We moeten niet uitbreiden maar in-
breiden. Geen slaapsteden vol groene weduwen
bouwen in een Markerwaard, slechts bereikbaar
vla dure wegen in energie verslindende auto's,
maar de bestaande steden weer geschikt ma
ken voor bewoning. Nu dreigt de verstedelijking
evenveel landbouwgrond te gaan opslokken als
we er met de Markerwaard bij krijgen. Wanneer
je dus inbreidt in plaats van uitbreidt, boek je
dezelfde winst die je met een Markerwaard be
reikt".
Voorstanders van de Markerwaard nemen de
inpoldering als vanzelfsprekend uitgangspunt
(„hier wordt iets groots verricht") en bekijken
vervolgens wel wat ze met de drooggevallen
grond kunnen doen. Woningbouw. Land- en
tuinbouw. Een luchthaven. Een oerbos, com
pleet met wolven. Industrie. Het doel, inpolde
ren, blijft, maar de bestemmingen wisselen
naarmate de rokken waaien. Evert Voogd: „Het
bewijst dat die inpolderingsjongens gewoon
geen plan hebben. Wij zeggen: een Marker -
waard?
Goed. Maar dan eerst een behoorlijk ge
analyseerd probleem waaruit de noodzaak van
inpoldering blijkt. Een ernstig probleem ook.
Een probleem tenslotte waarvoor geen betere
oplossing denkbaar is dan de Markerwaard. En
dat zijn we allemaal nog nooit tegengekomen".
„Drooglegging zal voor de landbouw
allerlei maatschappelijk zeer
gewenste uitwerkingen hebben en
de natuurbescherming op het oude
land wordt er door versneld ook"
De schampere waarschuwing van IJsselmeervrien-
den dat er in Nederland nog slechts één voorstan
der van een droge Markerwaard resteert, namelijk
Flevo-landdrost Han Lammers, die als een middel
eeuwse roofridder aast op gebiedsuitbreiding,
blijkt loos. Een stevig onderbouwd pleidooi voor in
poldering valt bijvoorbeeld op te tekenen uit de
mond van ir. T. T. Wind, secretaris Grondgebruik
van het Landbouwschap. Zijn mening die hier volgt
ia persoonlijk gekleurd, maar wordt gedragen door
heel de organisatie. Zo staat het in een onlangs
naar de ministerraad verstuurd schrijven: „Het
Landbouwschap doet een dringend beroep op u
een zodanige beslissing te nemen dat op korte ter
mijn de aanleg van de Markerwaard tegemoet kan
warden gezien".
„We hebben In de discussie de landbouwbelangen
nogal gemist", zegt ir. Wind. „Daar is de laatste vijf
jaar nauwelijks over gepraat. Het komt, denk ik, om
dat een tweede nationale luchthaven of uitbreiding
van recreatiemogelijkheden de mensen meer aan
spreekt. Bovendien heerst in brede kring de misvat
ting: er is een enorme overproduktie van met name
melk en boter; kennelijk heeft de landbouw meer dan
genoeg grond. Men vergeet dat de nieuwe grond die
we winnen in de Markerwaard van geweldig belang
kan zijn voor de sanering van een aantal boerenbe
drijven op het oude land, dat de tuinbouw, met name
de bollenteelt, er nieuwe kansen door krijgt, dat de
realisering van natuurreservaten er baat bij heeft en
dat er best wat compensatie mag staan tegenover de
10.000 tot 13.000 hectaren landbouwgrond die de
komende twee decennia jaarlijks zullen worden opge
offerd aan woningbouw, industrievestiging, wegen
aanleg en recreatieve voorzieningen. Het komt er op
neer dat we in twintig jaar vijf maal de oppervlakte
van de Markerwaard verliezen. Mogen de boeren en
tuinders daar alsjeblieft de nieuwe polder voor terug
krijgen?".
Even die overproduktie. Ir. Wind vindt het schrik
beeld van de almaar groeiende melkplas en boter
berg niet reëel. Hij rekent voor: „10.000 tot 13.000
hectaren landbouwgrond per jaar weg, hetgeen je
kunt vertalen in het verdwijnen van 600 agrarische
Ir. Wind is niet bang voor melkplassen en boterbergen. Het accent zal niet komen te liggen op de vei
teelt.
bedrijven per jaar. Daar komt bij dat 100.000 hecta
ren landbouwgrond is voorbestemd om natuurreser
vaat te worden, wat het einde van nog eens 3000 be
drijven betekent. Als ik het over vijftien, twintig jaar
optel, kom ik tot een verlies van 240.000 hectare of
wel 18.000 agrarische bedrijven. Zeg dat we er met
de Markerwaard 20.000, hoogstens 30.000 hectaren
landbouwgrond bij krijgen, genoeg voor misschien
500 tot 750 boeren en tuinders. Voeg daarbij dat het
accent in de nieuwe polder voornamelijk op akker
bouw en tuinbouw zal komen te liggen, niet op de
veeteelt met zijn overproduktie. Dan kun je toch on
mogelijk meer bang zijn voor melkplassen en boter
bergen. Het is gewoon geen argument".
Luchtfietserij
Ir. Wind staat blanco tegenover de vraag of er een
tweede nationale luchthaven dient te komen. Hij weet
alleen dat de eventuele aanleg ervan ten koste van
landbouwgrond zal gaan. „Dan zeg fk: poot hem als
jeblieft in de Markerwaard neer en niet op het oude
land de omgeving van het Brabantse Dinteloord is
genoemd want daar zal hij alleen maar bestaande
agrarische grond opslokken, zodat nog meer onder
nemers moeten opkrassen". Het argument van te
genstanders van de Markerwaard vervolgens, dat je
de polder niet nodig zou mogen hebben voor woning
bouw omdat je de maatschappij een veel grotere
dienst zou bewijzen met reconstructie en innovatie
van de bestaande steden, met inbreiden in plaats van
uitbreiden, zoals dat in het jongste jargon heet. Ir.
Wind: „Woningbouw en stadsvernieuwing zijn natuur
lijk mijn terrein niet, maar ik vind het luchtfietserij om
te veronderstellen dat je de mensen binnen de ste
den kunt houden door te gaan knutselen aan de hui
zen. Ten eerste wil de gemiddelde Nederlander meer
wooncomfort dan de bebouwing van een stadscen
trum kan bieden en ten tweede worden de gezinnen
steeds kleiner, zodat je voor hetzelfde aantal mensen
steeds meer woningen nodig zult hebben. Uit oog
punt van de landbouw zou ik het uiteraard toejuichen
als er minder grond voor bebouwing nodig was. Maar
de benadering lijkt me niet realistisch".
Terugkerend naar zijn eigen stiel komt ir. Wind over
de sanering van de agrarische sector op het oude
land te spréken, waar volgens hem de belangrijkste
argumenten voor inpoldering van de Markerwaard te
vinden zijn. „Neem een gebied met veehouders dat
hard aan een ruilverkaveling toe is. Dan moet je het
zo zien te doen dan 70 procent van de grond bij de
bedrijfsgebouwen komt te liggen. Wanneer de boer
derijen dicht bij elkaar staan, lukt je dat natuurlijk
nooit, maar als je er één of twee uitgooit lukt het
opeens wonderwel. Heel concreet: voor elk bedrijf
dat je kunt doorschuiven naar de nieuwe polder kun
je vijf tot acht bedrijven in zo'n ruilverkavelingsge-
bied een betere toedeling van de beschikbare grond
garanderen, en de investeringskosten worden nog
minder ook, want je hoeft minder nieuwe kavelsloten
te graven".
Ir. Wind stipt nog een ander facet aan. Bij ruilverka
velingen wordt steeds vaker een aantal hectaren
voorbestemd tot reservaatsgebied. In totaal moet
Nederland aldus de komende jaren 100.000 hectaren
min of meer ongerepte natuur rijker worden. De pro-
duktie in een dergelijk reservaat kan echter wel tot
een derde van de huidige opbrengst dalen. Waar blijf
je dan met de boeren? Ir. Wind: „Als je geen agra
riërs kunt doorschuiven naar de nieuwe polder zal het
erg moeilijk zijn die reservaatsgebieden ergens van
daan te halen. Voor een spoedige realisering van de
reservaatsgebieden is het erg belangrijk dat een aan
tal boeren naar het nieuwe land kan verhuizen. Dat
geldt nu en het zal ook over vijftien jaar gelden wan
neer de Markerwaard klaar zal zijn. Nog een argu
ment tenslotte. Een derde van de grond op het nieu
we land wordt gereserveerd voor agrariërs uit ontei-
geningsgebieden. Je vindt ze in de buurt van groei
steden. De gemeente wil de grond snel hebben. Kan
een bedrijf niet naar de polder, dan moet er op min
nelijke basis worden aangekocht of onteigend, een
zaak die erg veel tijd en gemeenschapsgeld kost. Bo
vendien hoeft een boer die in de polder weer aan de
slag kan geen schaarse grond op het oude land te
kopen. De grondprijzen worden minder opgejaagd.
Drooglegging van de Markerwaard zal, kortom, voor
de landbouw allerlei maatschappelijk zeer gewenste
uitwerkingen hebben en de natuurbescherming op
het oude land wordt er nog door versneld ook".
Piet Snoeren
ADVERTENTIE
Beleggingsbewijzen zijn waardepapieren, die u
voor f 1000,- of f 5000,- per stuk kunt kopen.
Om vervolgens te kunnen profiteren van wat wordt
genoemd 'rente op rente'.
Het rentepercentage dat geldt op 't moment
van aankoop, blijft gedurende de hele looptijd van
kracht
Zowel het gestorte bedrag als de totale rente
komen aan het eind van de loopbjd vrij.
Spaardeposito's zijn rekeningen met dagaf
schriften, waarop u bedragen vanaf f 1000,- voor één
of meer jaren kunt vastzetten tegen hoge rente.
Het gestorte bedrag komt vrij zodra de looptijd is
verstreken, maar over de jaarlijks bijgeschreven rente
kunt u steeds direkt beschikken.
Ook in dit geval geldt dat de op 't moment van
aankoop geldende rente niet meer verandert tijdens
de looptijd.
Via onderstaande bon kunt u nadere
informatie thuisgestuurd krijgen.
U kunt ook bellen:
020-5912173 (afd. Beleggingsbewijzen],
020-5912138 (afd. Spaardeposito's).
E Beleggingsbewijzen Spaardeposito's
1 Naam:
LOOPTUD
AANKOOPBEDRAG
OPBRtNGSr
VASTE RENTE
3 JR
f 1.000,-
f 1.268,48
8'/,%
5.000,-
6.342.40
8'/.%
4 JR
1.000,-
1.398,68
83/4%
5.000,-
6.993,38
8%%
5 JR
l.OÓO,-
1.556,35
9'/,%
5.000,-
7.781,75
9%%
LOOPTIJD
VASTE RENTE
1 JR
7V2%
2 JR
8
3 JR
8'/,%
4 JR
83/„%
5JR,
9V,%
6 JR.
9'/»%
II - SP - 39
Kruis uw wens(en) aan en stuur deze bon in
I een envelop zonder postzegel naar:
I Administratiekantoor postgiro en njkspost-
spaarbank, Weesperzijde 190.1097 DZ Amsterdam.