„Dit jaar kunnen we al kampioen worden, volgend jaar wordt DIOK zeker nummer één van Nederland" Parker in .herkansing' tegen EBBC Den Bosch DIOK-TRAINER WILLIAM MELLET: Seizoen was in een klap goed voor speedboat- piloot Cees Voordouw SPORT LEIDSE COURANT ZATERDAG 22 SEPTEMBER 1979 PA»p LEIDEN Bij zijn komst, voor aanvang van het rugbyseizoen '77-'78, stelde William Mellet dat DIOK „over drie jaar" kampioen van Ne derland zou zijn. Een voorspelling,, gebaseerd op de aanwezige klasse van de Leidenaars, maar ook afge stemd op de typische werkwijze van de Fransman zelf. „Een Franse werkwijze", weet hij zelf, die DIOK naar de absolute Nederlandse top zou moeten brengen. En, hoewel de (tijdelijk) Zoetermeerse trainer/co ach zijn plannen vorig jaar zwaar gedwarsboomd zag door het voortij dig beëindigen van de competitie (de winterstop noodzaakte de Rugby bond tot het afgelasten van de wed strijdenreeks), houdt Mellet zijn op merking van twee jaar terug nog al tijd voor het grootste gedeelte over eind. „Eigenlijk liggen we nu een half jaar achter op ons schema. Maar gezien de ontwikkeling van de meeste jongens, van het eerste team als geheel, heb ik er wel goede hoop op. Vooral omdat de jongens zelf nu ook geloven dat het kan. Er vertrou wen in hebben dat Den Haag (HRC) niet onverslaanbaar is." En aanvul lend: „Laat ik het zo zeggen: dit jaar kan DIOK al kampioen worden, vol gend jaar moet het team zeker eerste van Nederland zijn." Het is overigens de vraag of de Franse trainer in DIOK-dienst er volgend jaar zelf bij zal zijn. Nu al is zeker dat Mel let binnen twee jaar Nederland voor een ander land zal gaan verruilen. De sportleraar in Rijksdienst (als ambte naar aan de Franse school in Den Haag verbonden) zal dan verplicht terugke ren naar Frankrijk of wellicht een baan in Italië aangeboden krijgen. „Langer dan zes jaar kan je in deze functie niet in één land buiten Frank rijk bezig zijn. Dat heeft voordelen, maar soms ook wel nadelige kanten. Zoals nu met DIOK. Ik heb het daar erg naar mijn zin, zou het ook bijzonder triest vinden als ik het werk niet hele maal zou kunnen afmaken. Ik hpop wel dat ik volgend seizoen de nieuwe trainer nog zal kunnen inwerken." Het werk „afmaken". Mellet kan er in zijn mengelmoesje van voorzichtig Ne derlands en veel te rap Frans uren over vertellen. Nu, aan de vooravond van het treffen met HRC (voorlopig be slissend over de eerste positie in de hoogste afdeling van de rugby-competi- tie), gaat Mellet terug naar dat eerste seizoen. „Toen speelde DIOK naar mijn idee slecht rugby. Op zich was het alle maal best wel aardig, maar veel te indi vidueel. Kortom: ik begon met een aan tal redelijke rugbyers die eigenlijk geen begrip hadden van teamspel, van hoe rugby eigenlijk gespeeld dient te wor den." Eigen stijl William Mellet ging eerst dan ook op zoek naar een „eigen" stijl voor DIOK. Een speelwijze waarin de ta lenten van de spelers tot hun recht komen, terwijl daarbij ook nog eens het „grote collectief" voorop staat. „Want", doceert Mellet, „rugby wordt nu eenmaal met vijftien man gespeeld. Een gegeven dat de jongens nu goed door hebben. Daarom, alleen daarom speelt DIOK op dit moment al redelijk goed rugby. De spelers weten nu wat er van hen verwacht wordt, weten dat ze constant in beweging moeten zijn en anticiperen al redelijk goed op komen de acties." Anticiperen, mét combina tievermogen het belangrijkste onder deel van de door Mellet gekozen (Fran se) stijl. „Er mag geen stil moment zijn in een rugbywedstrijd. Op het moment dat de driekwarten in actie zijn, moe ten de voorwaartsen zich al inschake len. Op het juiste moment de juiste ac tie kiezen. Niet uitgaan van de plek waar de bal is, maar van de plaats waar de bal kan komen. Een manier van spelen die overigens wel een aanpas- singstijd vergt. Zelf heb ik daar drie jaar voor gesteld. Die bewuste drie jaar inderdaad." Drie jaar om de huidige hegomonie van het Haagse HRC te doorbreken. In het eerste jaar van Mellet eindigde DIOK als vierde achter Den Haag, Amster dam en Hilversum. Vorig seizoen stond DIOK tweede op het moment dat de competitie werd beëindigd, voor Hil versum en AAC, maar opnieuw achter Den Haag. „Ik denk dat we vorig sei zoen tweede, misschien derde zouden zijn geworden. Vooral omdat het echte geloof ontbrak bij de meeste jongens. Nu ligt dat anders. Is het vertrouwen er wel. HRC is nu dan ook al een door DIOK te kloppen tegenstander. Het soort rugby dat Den Haag speelt is in feite simpel, erg simpel. Qua techniek, qua teamspel kan ons team HRC nu ook al hebben. Zeker als we'er in sla gen hun scrum- en fly-half uit de wed strijd te spelen. Want die zijn in het sy steem van HRC (op snelheid via de wings op de break) erg belangrijk." Imponeren Wel een sterk punt van het altijd constante Den Haag is het op het juiste moment imponeren van een tegenstander. Iets wat regelmatig ge paard gaat met al te fors spel. Zo speelde DIOK vorig jaar de wed strijd bijvoorbeeld met slechts der tien man uit. „Op het moment dat de krachten elkaar nauwelijks ontlo pen, geeft zoiets de doorslag", weet ook Mellet. „DIOK dient dan ook op zijn manier imponerend te openen. Snel scoren, veel kracht gebruiken in de opening en dan ons eigen spel letje spelen". En enthousiast: „De eerste wedstrijd dit seizoen lukte dat ook uitstekend. Tegen Hilversum werd de eerste dertig minu ten gespeeld als een ereklasse-team in Frankrijk. Natuurlijk moet dat een hele wedstrijd Worden, maar op zo'n moment zie je dat het begint te komen. Zoals je ook merkt dat ook een slecht spelend DIOK beter is dan vorig jaar. Dit seizoen bijvoorbeeld wonnen we slecht spelend met 35-6 van NFC - vo rig jaar maar mer 4-0..." Het feit dat DIOK's eerste team de na tionale top nu wel erg dicht is genaderd betekent naar de idee van Mellet overi gens niet dat de Leidse club er binnen kort helemaal zal zijn. „De reden waar om HRC nu aan de top staat valt terug te voeren op hun jeugdopvang. Vanuit de jeugd is er een constante aanvoer naar het eerste team. Bij DIOK zijn we zover nog niet.-Hoewel het aanbod in sommige jeugdgroepen erg groot is, zal het nog wel enige tijd duren voordat de eigen jonge kweek het gezicht van DIOK's eerste team zal gaan bepalen. Pas dan ben je er als vereniging hele maal, mag je jezelf een volwassen club gaan noemen. Kan je ook weer aan verhoging van het spelpeil gaan den ken. De, trouwens niet zo oude A-selec tie van dit moment zit bijna aan z'n top. Het vervolg moet daarna komen van de jonge jongens. De spelers die op hun tiende met rugby zijn begonnen en niet, zoals nu bij velen het geval is, op hun twintigste. Want die tien jaar haal ]e nooit meer in, al doe je nog zo je GERT-JAN ONVLEE EERSTE BIJ DRIE UUR VAN AMSTERDAM Speedboat-piloot Cees Voordouw: „Ik wil best de opvolger van Cees van der Velden worden". WARMOND Hij had dit jaar nog niets gewonnen, eindigde steeds op een twee de of derde plaats. Maar uit gerekend tijdens de laatste in Nederland gehouden wed strijd sloeg hij toe. Cees Voordouw, speedboatpiloot uit Warmond, won beide heats in de nationale 1 klas se van de drie uur van Am sterdam en pakte daarmee overtuigend de eerste plaats. Het seizoen was meteen goed voor de Warmonder, de drie uur van Amsterdam wordt namelijk beschouwd als het belangrijkste speed- boatevenement in Neder land. Aan de prestatie van Voor douw werd niet al te veel be kendheid gegeven. Alle aan dacht ging zoals gewoonlijk weer uit naar de zwaarste klasse en dus naar Cees van der Velden, een man die in Nederland wordt geïdentifi ceerd met de speedboatracerij. Wereldkampioen Van der Vel den zet volgend jaar een punt achter zijn zeer succesvolle loopbaan. Wie gaat zijn plaats innemen, Cees Voordouw mis schien? Voordouw: „Ik wil best de opvolger van Van der Velden worden, maar ja de poen hè. Om mee te varen in de zwaarste klasse heb je toch al gauw twee ton nodig", aldus Voordouw die vorig jaar de .motorfiets verwisselde voor de speedboat. Reden: de War- mondse monteur vond de mo torsport wat te duur worden. In financieel opzicht maakte Voordouw dan wel een vreem de keuze: „Ja daar heb ik me toch wel op verkeken. Een jaar speedboatracen in mijn klasse heeft me twintigdui zend gulden gekost. Het valt niet mee, maar dat bedrag kan ik nog wel opbrengen. Ik wil erg graag een klasse hoger va ren maar daarvoor heb ik een sponsor nodig". Geld, daar draait alles om in de speedboa tracerij. In Nederland moeten de piloten alles zelf betalen. Startgeld wordt niet betaald, sterker nog, de deelnemers moeten inschrijfgeld betalen. Voordouw: Zelfs in Honga rije kreeg ik startgeld, vijftien gulden, was wel geen vetpot, maar het idee hè". In zijn nog prille carrière als speedboatpiloot heeft Voor douw wel degelijk aangetoond over talënt te beschikken. Vo rig jaar, zijn eerste seizoen in een speedboat, eindigde hij op de derde plaats bij het Neder lands kampioenschap, dit jaar werd hij tweede achter Mar leen de Bruin. Op het wereld- toernooi in het Engelse Bristol leverde hij de beste Neder landse prestatie door beslag te leggen op de zesde plaats: „Die race in Bristol is de mooiste die ik tot nu toe heb gevaren. Prachtig parcours, hoge golf slag en 250.000 toeschouwers op de kade. Je had daar wel golven van een meter hoog. In Engeland is de lichtste klasse waanzinning populair. Dat vind ik ook helemaal niet ver wonderlijk, wij laten veel spectaculairder racewerk zien dan die zware catamarans. In Bristol, en trouwens bij alle ra ces, is het niet alleen gas ge ven en over het water jakke ren. Je moet erg goed naar de golven kijken, als je op de punt van zo'n golf terecht komt dan kun je het wel ver geten. Je moet precies weten wat je aan je boot hebt en be slist niet bang zijn". Voordouw vaart een Burgess, een Engelse boot. Gewicht 85 kilo. De Johnson buitenboord motor, die eveneens 85 kilo weegt, heeft twee cilinders met een inhoud van 750 CC en levert een vermogen van 55 PK. Dit alles is goed voor een topsnelheid van 100 kilometer per uur. Belangrijk onderdeel van de motor is de schroef: „Door een sponsor (fabrikant van bronwater dat best lest, red.) heb ik een paar dagen voordat de drie uur van Am sterdam begon, een nieuwe schroef kunnen kopen. De boot liep daardoor vijf kilome ter sneller en daarom heb ik die wedstrijd ook gewonnen", aldus Voordouw. Nog een race en, dan is het sei zoen afgelopen voor Voor douw. Op 21 oktober vaart de Warmondse speedboatpiloot een wedstrijd in het Spaanse Zaragoza. Daarna volgt een periode van rust. „Eerst ga ik en tijdje heerlijk niets doen en dan mijn boot eens goed nakij ken. Wie weet, misschien koop ik wel een nieuwe speedboat. Je moet bijblijven om je in de top te handhaven". KEES VAN HERPEN Verstuikt Kees Voordoüw, de Warmond- se speedbootpiloot die afgelo pen weekeinde de „Drie uur van Amsterdam" in zijn klasse winnend afsloot, kwam die zondag toch niet geheel onge schonden uit de race. Nog na genietend van zijn zege nam Voordouw de felicitaties in ontvangst. Vervolgens wachtte hem de persboot waarin hem de nodige vragen zouden wor den gesteld. Vrolijk fluitend ging Voordouw op weg. Om enkele seconden later van pijn ineen te krimpen. Het afstapje naar die persboot was hem te zwaar gevallen, met een ver stuikte enkel zou Voordouw richting huiswaarts gaan. Heeft speedbootracing dan nog meer gevaarlijke kanten dan een leek op sportgebied al denkt? Strafschop Je kan dat soort opmerkingen tegenwoordig steeds vaker ho ren. „Een waarschuwing paste niet in het wedstrijdbeeld". Of: „Dit paste niet in de sfeer van de wedstrijd. Op zo'n moment kan je geen strafschop geven." Persoonlijk heb ik dat altijd als pure lariekoek gezien. Een waarschuwing is een waar schuwing. Onderuit halen is onderuit halen. Natrappen is natrappen, dus uit het veld zenden. Scheidsrechters die zich later verschuilen achter de „sfeer" of het „wedstrijd beeld" hebben op de kritieke momenten gewoon niet de beste oplossing gekozen. Zo simpel ligt dat. Afgelopen zondag is in dit steeds weer groeiende rijtje een nieuw fenomeen inge voerd. Een overtreding van DHCers De Ruiter en De Poorter tegen doorgebroken UVS-spits Hans van Leeuwen werd tijdens en na de wed strijd afgedaan met de opmer- king dat „Dit UVS geen over winning verdiende." Alsof dat er iets mee te maken heeft. Ook zondag was die overtre ding gewoon een overtreding. Een overtreding.die binnen de beruchte lijnen gebeurde en dus een strafschop had moeten opleveren. Immers: een voetbalwedstrijd wordt - zoals elke wedstrijd in elke sport - gewonnen door de ploeg die de meeste punten scoort. En we kunnen ons toch wel gaan afvragen waar we blijven als die punten nu al niet meer gescoord mogen worden? Als je het mij vraagt. Nergens. Prullenbak Die Ben van Cleef. Is nogal „autoritair", zoals hij zelf zegt. Hij maakt de dienst uit op Waar moet dat nu hei Hoe zit dat nu precies! lie, Vlietbewoners? Uit op een rustiger misschien? Met mini )spanning gewoon keertje onder de mid< gaan meedraaien? Tegen de afspraak hi rubriek „Hutspo(r)t" lie in eerdere uitgi ruimschoots een piel KNVB toebedacht. Ik zou er maar eens er tje aan gaan werken a lie was. Op deze manii ko niets. En danpr£' dit seizoen nog Goudse ploegen mee... LEIDEN Al in het, van Leidse zijde, tweede duel van de zo lange basketbalcom petitie, kan vanavond in de Vijf Meihal een voorlopig hoogtepunt worden bereikt. Par ker, de nummer twee van vorig seizoen ont moet dan (om negen uur) het Bossche EBBC. De formatie van Ton Boot die de Leidenaars vorig jaar in de play-offs zo overtuigend duidelijk maakte dat er maar één ploeg Nederlands kampioen mocht wor den: EBBC Den Bosch. Ook dit jaar is dat Bossche team een van de grootste favorieten voor de landstitel. Echte wijzigingen konden in Den Bosch niet worden begroet, waardoor in ieder geval een ingespeeld team de Leidse Vijf Meihal zal betreden. Een sterk ingespeeld team, want de ploeg die vorig jaar zo verrassend als eerste Nederlandse team een Europa Cup-finale bereikte, kent geen zwakke plekken. Is als ploeg sterk, heeft wel hpp| ptp knannp guards in Cramer en Dekker en beschikt daarbij over niet onaardige .ballers als Cees Akerboom en de ijzersterke James Lis ter. Vorig jaar kon Parker daar niet tegen op. De Leidenaars kwamen telkens weer op het beslis sende moment tekort en bleken met name in de breedte niet sterk genoeg. Met de komst van Ron Kruidhof (die Sid Bruinsma voorlopig tot een uiterst waardevolle - dat wel - bankspeler degradeerde) en Roy Leisner lijkt de Leidse ploeg juist in die breedte wat sterker te zijn ge worden. Met Giddings voor de vertrokken Col lins is de Blom-ploeg op het eerste gezicht eveneens niet verzwakt. De zóne-verdediging - vorig seizoen een geliefkoosd wapen van Leidse tegenstanders - zal waarschijnlijk met wat meer succes kunnen worden bestreden. Hoe deze Leidse ploeg echter op een zöne-press (Amstel veen hield daar lang mee stand) reageert, mdet vooralsnog:worden afgewacht. Hans van Leeuwen gevloerd. Geen strafschop?

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 12