Is Italiaanse t opera niet te redden zonder1 commercie? L Grappen en grollen, spot en hoon, humor en propaganda uit de jaren 1939-1945 De Spaanse schilder Goya heeft het zo in beeld gezet: Een weegschaal met aan de ene kant een zwaard en aan de andere een pen. De balans slaat door in de rich ting van de pen. Met andere woorden: De pen is tóch machtiger. Het geestelijke weegt zwaarder dan het geweld. Een ach tenswaardige gedachte die op de lange duur gelukkig pleegt op te gaan. Maar wie Goya's prent in nauwere zin interpreteert, krijgt het iets moeilijker. Legt de pen als scherpgepunt, andersgetint wapen inder daad meer gewicht in de schaal dan brute kracht? Schotschrift en spotprent mogen het bewijzen. De sinds de Renaissance on- stane'caricatuur (afgeleid van het Italiaan se werkwoord caricare - belasten) zet wel iswaar achteraf nog steeds de geschiede nis, in een begrijpelijker licht, zal op het tijdpunt van ontstaan de gemoederen best geschokt of gesust hebben, maar heeft aan de loop der geschiedenis nauwelijks een bewijzenswaardige pennestreek kun nen veranderen. Vondels ..Palamedes of de vermoorde onschuld" als sleutelstuk tegen prins Maurits is een vergeten penne- vrucht, zijn „Stokske" als karikaturalere aanklacht in de vorm van een kleine ode staat nog steeds als een stut onder de deksel van de historische beerput. Met an dere woorden, de lucht van het onrecht stijgt nog altijd zwakjes uit het verleden op. de geschiedenis zelf is een voltooid verleden feit. De kin van Mussolini mag dan tijdens en voor de tweede wereldoor log nog zo blaaskakerig in de karikaturen vooruit gestoken zijn geweest, de laarzen van Hitiers Herrenvolgelingen nog zo ver derfelijk zijn afgeschilderd, het waren spel- deprikken in een verstikkende hooiberg van ellende. Dat bewijst dezer dagen nog eens het boek ,,'t Scherp van de pen", de tweede wereldoorlog getekend", een ver zameling „grappen en grollen, spot en hoon, humor en propaganda uit de jaren 1939-45". Dat boek (uitgegeven bij Holkema en Wa- rendorff) is zowel fascinerend als teleur stellend. Fascinerend omdat het hier gaat om een op zichzelf unieke verzameling van prenten, voor het eerst op een populaire manier bijeen gebracht. Teleurstellend omdat die verzameling op een slordige, veel vraagtekens openlatende manier ge presenteerd wordt, maar daarover later. De spotprenten en karikaturen komen uit de verzameling van accountant en belas tingdeskundige Johan H. van der Steen, inmiddels bijna zeventig jaar oud, die al tijdens de tweede wereldoorlog zelf is be gonnen uit te knippen wat hij maar kon vinden, en daarna doorging via een speur tocht langs veilingen, markten en antikwa- riaten. Met als resultaat een karrevracht materiaal, rijp en groen, goed of fout om maar in oorlogstermen te blijven, en onge looflijk interessant als tijdsbeeld. Van L.J. Jordaans prent van een gehelmde en ge laarsde vrouw die met het pistool achter haar rug de Winterhulp-collectebus op houdt terwijl achter haar de balen voedsel, textiel, thee en tabak „nach Deutschland" worden getransporteerd tot en met de Volk en Vaderland-prent van Churchill, Roosevelt en Stalin als de drie wijzen uit het oosten die bidden rond een fosforbom in een kribbe. Van de Kerstgroet van de eerste Amerikaanse divisie vanuit Mal- médy („the fighting first pauses to send you seasons greetings") tot en met Win ston Churchill als een whisky drinkende John Bull balancerend op een toren van nederlagen (uit „Arbeitertum"). Uitgege ven in een vrolijk ogend omslag met daar binnen de illustraties en tekst op bijna sy mbolisch crisisachtig grijs kringlooppapier en met al te losse hand doorstrooid van anecdotes en moppen die Max Tailleur niet zouden misstaan. De benamingen voor Hitler in diverse vreemde talen ont breken niet (Chinees: Hang Kreng Hang - Japans: Foetsjimoeti), het rijmpje uit de il legale pers „Op de hoek van de straat, staat een NSB'er, 't Is geen man 't is geen vrouw, maar een rasplebejer", en een mooie grap in het spoor van het „Wir fah- ren gegen England": Een Duitse soldaat staat in de stromende regen doorweekt bij een Amsterdamse tramhalte. Een oud mannetje onder een parapluie passeert, kijkt de soldaat aan en zegt: „Zo, al terug vader?" Een poging om het kijkboek ,,'t Scherp van de pen" ook als lezenswaardig document allure te geven. Maar het blijft een onhandig gepresenteerd ratjetoe, zon der enige wetenschappelijke pretentie, maar - wat erger is - zonder logica in el kaar gezet, met nietszeggende, opsom mende teksten vooraan hoofdstukken als De grote vier, In bezet gebied, Aan de Fronten en Bij de grabbelton. Daardoor word je alsmaar heen en weer gewezen van tekst naar tekening verder op, terwijl je nog eens achterin het boek moet zijn voor een niet altijd correcte opgaaf van waar het getekende materiaal vandaan komt en wie de auteur is. Jammerlijk Kunsthistoricus Hans Mulder blijkt het ma nuscript aangeboden te hebben gekregen om het te herzien en in betere banen te leiden. Hij was daartoe bereid, maar de uitgever nam het manuscript toch terug om het onveranderd op de markt te bren gen. Een jammerlijke misser, want kenner Mulder bewijst in een artikel in Vrij Neder land waar de samenstelster van het boek, Madeion S. van Heukelom, duidelijk cor recties nodig had en onvolledige zaken maar rustig op hun beloop laat. Vermel dingen van tekenaarsnamen laten te wen sen over, publicaties worden niet compleet aangegeven, een deel van het materiaal is duidelijk naoorlogs, en zo voort. Dat het boek niet volledig is, kan geen enkel be zwaar zijn, een uitgave als deze is dat bij na automatisch niet. De onvolkomenheden zijn des te tragischer, omdat het boek een uniek document is en met enige uitgever- szorg ook behalve de geïnteresseerde bla deraar een iets méér vragend publiek had kunnen bedienen. De hulpteksten tussen door helpen niemand en hadden door elke historische onbenul geschreven kunnen worden. Hetzerig Gelukkig staat het materiaal zelf als een huis. Van beide „fronten" is een schat aan tekeningen aanwezig. Waarbij het opvalt dat aan geallieerde zijde in de vrije pers de pure spotprent met zelfkritiek en al wordt gehanteerd, terwijl van Duitse en aanverwante zijde pure propaganda wordt bedreven, minder leuk uiteraard, en meestal smerig door het hetzerige karak ter. Zoals de prent van M. Meuldijk uit het „foute" Nederlandse blad „Arbeidsfront" waarin een zielige werkman met een even zielig knulletje om werk komt vragen bij een duidelijk Joods uitziende kapitalist. Ondertekst: „Werk? Nee dat heb ik niet voor je. Je mag voor me vechten". Een duidelijker exempel van de fascisti sche verdraaiing der feiten kan je je haast niet voorstellen. Andere voorbeelden uit dat kamp. Een tekening van een veelgede- coreerde RAF-vlieger met als ondertekst: „Dat is Captain Bloudhound, de dapperste man van de RAF. Hij heeft al drieduizend vrouwen en tienduizend kinderen doodge- bombardeerdNog meer van dat kaliber: Een afschuwelijk neergezette karikatuur van een Jood die sadistisch grijnzend een Davidsster over de wereldbol krast; een intern-Duitse met mannen en vrouwen bij een lege wieg met als tekst: „Een miljoen ongeborenen klagen aan". Met andere woorden: Er moeten meer kinderen gebo ren worden om als kanonnenvoer te die nen. Of een prent als die van Stalin, Chur chill en Franklin Delano Roosevelt met een schreeuwende titel: „Yankee-Engelsman en Bolsjewiek, dansen naar de. pijpen van de Jodenkliek". Het is achteraf allemaal nog om uit je vel te springen van kwaad heid en daarmee is dan de waarde - en ook de betrekkelijke waarde - van al die spotprenten bewezen. Humor, ergernis, nijd, haat. om achtereenvolgens de kleine verlakkerijtjes van mensen-in-bezet-ge- bied, de zwarte handel, de valse propa ganda en fascistische rassenwaan, het is achteraf stof om de historie, dat wat voor bij is en tóch gebeurd, nog eens te bele ven. En daarvan uitgaand, heeft de spot prent, de karikatuur een andere draag wijdte. Gemaakt om tijd en tijdgenoten door te prikken of de schellen van de ogen te laten vallen, is het effect hoogstens troostend, bemoedigend. Voor het nage slacht gemaakt vormen die prenten nog steeds een waarschuwing, is de pen van Goya nog altijd een wapen dat de lezer anno later een stuk zelfbescherming in handen geeft. En vandaar dat je on danks de uitgevers-feilen een boek als ,,'t Scherp van de pen" aan velen mag toewensen. BERT JANSMA miljoen gulden zit, kijkt vol verwachting p naar de plaatselijke autofabrikant Fiat en enkel6 bankiers, die niet ur onvriendelijk hebben teruggewuifd. De j; Scala van Milaan wil haar voortbestaan |j verbinden aan de zuivelreus Parmalat, jj| die ook al op de autorijbanen en de C| skipistes te vinden is, maar dan ten jr aanschouwe van miljoenen tv-kijkers. Zo'n uitgebreide reclame kunnen de c opera-gezelschappen hun commerciële t weldoeners echter niet bieden. s Carlo Maria Badini, de super-intendant ir van de Scala, heeft zich aldus h uitgedrukt: „We staan voor de keus p tussen het voortzetten van onze e artistieke activiteiten of het sluiten van jC een aantal opera-theaters". Daarmee -[r speelde hij een tegenkaart uit tegenover de pure liefhebbers van het v „bel canto", die in het sponsoren een «i ontluistering van het Italiaanse opera- gebeuren zien. Nochtans zijn deze niet- n bereid tot het alternatief om, pak weg, j 200 gulden voor een bescheiden - \s plaatsje in de engelenbak neer te tellen. 1( De puristen weten zich gesteund door sommige politici, die vrezen dat het -nh geldschietende bedrijfsleven een greep ,j gaat krijgen op het opera-gebeuren. In.-,.., een land als Italië is dat heel goed mogelijk. Het is een publiek geheim, data e politieke partijen thans bij sommige gezelschappen de dienst uitmaken en - w dat bij benoemingen van leidende - j artiesten eerder hun politieke kleur dan^e hun artistieke kwaliteit een rol speelt. e Het zal wel uitdraaien op „bel canto" p met 'n reclameluchtje, al blijft deze misschien beperkt tot een bescheiden vermelding van de weldoener in het programmaboekje. Is de Italiaanse r opera eenmaal overstag, dan wordt het oude mopje misschien nog eens ,e werkelijkheid, dat de paus bereid is de n woorden „Ite, missa est" voor een j v acceptabel bedrag te vervangen door „Drink Coca Cola". Staat op de lr speciaal voor hem ontworpen jeep, ft waarmee de Heilige Vader wekelijks zijn e rit langs de audiëntiegangers maakt, al j( niet in grote letters de merknaam „Toyota" te lezen? Welnu dan. a (Van onze correspondent Piet Tum- mers) ROME Als de super-intendanten van de dertien „Ente Lirici", dat zijn de grote Italiaanse opera gezelschappen, hun zin krijgen, komen de bezoekers van de wereldberoemde Scala in Milaan of de niet minder beroemde opera's van Venetië, Rome, Napels en Catania binnenkort mischien voor verrassingen te staan. De tijd lijkt nabij, dat de Frescoschilder in de kerk van Sant' Andrea della Valle uit de eerste akte van de opera Tosca, zijn penseel doopt in een pot, waarop in koeien van letters „Sikkens Lakfabrieken" te lezen staat. Ramadès uit de opera Aïda rijdt binnenkort misschien onder het spelen van de Triomfmars in een Fiat Ritmo het toneel op, in plaats van in een door schimmels getrokken strijdwagen, zoals nu tijdens de zomervoorstellingen in de Thermen van Caracalla in Rome geschiedt. Op de gevel van de sigarettenfabriek in de opera Carmen zal wellicht de naam van Philip Morris of Peter Stuyvesant te zien zijn. Het zijn. althans in financieel opzicht, barre tijden voor het „bel canto". Ondanks de staatssubsidie van 500 miljoen gulden krijgen de boekhouders van de dertien officiële Italiaanse opera gezelschappen de financiële eindjes niet meer aan elkaar geknoopt. Een „Ento Lirico" als de Scala in Milaan heeft honderden vaste medewerkers op de loonlijst staan, variërend van peperdure dirigenten en vaste solisten tot kostuumnaaisters, decorbouwers, tuinlieden, chauffeurs, koorzangeressen, orkestleden, plaatsaanwijsters, balletdansers, schoonmaaksters, administrateurs en lieden met vage bezigheden. Voor het in feestelijk avondtoilet gestoken en met juwelen opgetuigde publiek zijn de entreeprijzen lang niet navenant. De toegangsprijzen stijgen minder snel dan de kosten van de industrie die zo'n opera-gezelschap is. Voor het komende jaar wordt een kostenstijging van 20 procent verwacht. Sommige „Ente Lirici" brengen tijdens het seizoen slechts een klein programma op de planken, waarop dan alle vaste kosten drukken. Vandaar dat. nu de regering heeft aangekondigd de staatsgeldkranen niet verder open te zullen draaien, de gedachten uitgaan naar sponsors. Het precedent bestaat al lang. Reeds vóór de Tweede Wereldoorlog vonden vanuit Milaan geregeld radio-uitzendingen van opera's plaats met de onbeschaamde aankondiging, dat ze werden betaald door de vermouth-handelaren Martini Rossi. De Metropolitan Opera in New York maakt eveneens gebruik van sponsoring. In 1974 maakte de Scala van Milaan een tournee door de Sowjet-Unie, waarbij de kaartjes van de communistische bezoekers werden gesubsidieerd door het kapitalistische chemieconcern Montedison. Een jaar later trok het Milanese gezelschap door de Verenigde Staten op kosten van de sigarettenfabriek Philip Morris. Voor de rondreis die de Scala komende herfst door de Verenigde Staten maakt, wordt opnieuw op de beurs van deze sigarettengigant geklopt. De overige „Ente Lirici" willen dit voorbeeld volgen en van het sponsorschap een vaste bron van inkomsten maken. De opera van Turijn, die met een begrotingsgat van een De Scala in Milaan kan straks wellicht alleen maar draaien dankzij Fiat en d Martini. e

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 18