Loongolf werkt als een boemerang A Met „rats, kuch en Nederlandse soldaat WERKGEVERS EN VAKBEWEGING: ^NN EN LAND LEIDSE COURANT/ - WOENSDAG 29 AUGUSTUS 1979 PAGINA chop NAAR HUN STELLINGEN TUSSEN DUITSE GRENS, DE PEEL EN DE NOORDZEE DEN HAAG Op dinsdag 29 augustus 1939, vandaag precies veertig jaar geleden, begon een volksverhui zing van meer dan 150.000 Nederlandse dienstplichti gen, die grotendeels in gevorderde treinen langs „de kortst mogelijke weg" naar hun mobilisatiebestem mingen reisden. De oudsten behoorden tot de lichting 1924 en hadden indertijd nauwelijks vijfeneenhaïve maand dienst gedaan. Van de andere veertien in actie ve dienst opgeroepen lichtingen had alleen die van 1938 een oefentijd van elf maanden achter de rug. Op 3 september was de operatie „Blauw" voltooid en hadden alle troepen hun stellingen tussen Peel, Duit se grens en Noordzee betrokken. Helaas werd deze als militair succes gedoodverfde operatie flink overscha duwd door het nijpend gebrek aan wapens en geoe fendheid. >duk s op nPe'le zorgen van Jan Soldaat lagen in 1939 ig op een kleiner, voor hem overzich- lijker terrein. Zijn uniform, dat vaak jftien jaar tussen de mottenballen had legen, paste doorgaans niet meer, maar :h moest hij het er maar mee doen, ^fant de fouriers waren bliksemsnel door ?n schamele voorraden heen. Er werd ïliswaar op bescheiden schaal geëxpe- nenteerd met een nieuw uniform (met bbele kraag), overhemd en das, maar overgrote meerderheid moest zich ch behelpen met de deprimerende uit- stingsstukken, die sinds de Eerste We- ildoorlog in gebruik waren. Grauwe 'liformjassen met stoffen knopen, vor- D gloze broeken met ingewerkte knieën onpraktisch gesneden beenwindsels jakten Jan Soldaat in de zomer van zul j59 tot weerloos mikpunt van schot ecu brijvers, hekeldichters en karikaturis- WÊÊÊÊÊÊ De Nederlandse militair had constant behoefte aan bijvoeding, onderzoek bleek, dat het Neder- legeruniform 72 nuances in grijs ;oeni ertoonden en dat het aantal buitenmo- I kledingstukken zo groot was, dat ?n nauwelijks meer over uniformiteit n spreken. Daarnaast kwam het in de et 2rste mobilisatieweken regelmatig voor, t men ontbrekende stukken uit eigen iselijke voorraad aanvulde. Bij een sterklooster in Bilthoven werd op de' rjaardag van koningin Wilhelmina n wachtpost gesignaleerd, die bij zijn jjform een bolhoed droeg. Er was geen irveling,. die er aanstoot aan nam. Jouwens: het uniform is juist typerend joml Pr de malaisestemming onder de sol- ontp len- De heilige wil ontbreekt geheel. - Soldaat laat overduidelijk blijken i t het heldendom niet aan zijn hart ge regel kken zit en dat zijn ambities bij moe- lezin I"thuis !iggen- Vele oefeningen stagne- n dan ook jammerlijk, omdat de on- jglelen zijn gedecimeerd ten gevolge in periodieke-, studiezaken en land- iuwverloven. inge Doorenbos, de rijmelende vader s vaderlands in die dagen, windt er k geen doekjes om en lanceert vanuit n knusse huiskamer in Bussum een os in elf coupletten „WAT IS EEN )LLANDSCHE SOLDAAT?", waar- n de opbrengst ten goede komt aan de ilitaire ontspanningsavonden. KANKEREN Zonder zijn zaak en zijn huisje probeert Jan Soldaat zich ondertussen manmoe dig staande te houden in de strenge win ter van 1939-1940. Hij rooit bomen en bouwt gevechtstellingen, die achteraf volkomen ondeugdelijk blijken te zijn en vanaf de grond opnieuw moeten worden opgetrokken door specialisten. Kankeren is een geliefkoosd tijdverdrijf en als Jan Soldaat een olijke bui heeft, diept hij volgaarne een fletse grap uit zijn prop volle moppentrommel op. Luitenant: Wanneer zou je je kazemat verlaten soldaat Soldaat: „Als de vijand 195 schoten heeft afgevuurd, luit". Luitenant: „Waarom 195 schoten, sol daat?". Soldaat: U heeft zojuist gezegd, dat door de geringe afmetingen van de kazemat de vijand 200 schoten nodig heeft, voor dat hij een voltreffer plaatst". Diezelfde sfeer van „lach of ik schiet" stijgt ook op uit de soldatenkranten, die met loyale steun van burgeradverteer ders tot bestsellers worden opgeblazen. Zij"dragen namen als „IK ZAL HAND HAVEN". „DE KATHOLIEKE MILI TAIR", DE SPUIT", „GEEF ACHT", „DE JAGER" en „DE LICHTE DIVI SIE" en hebben royale ruimte gereser veerd voor snaakse voorvallen: Soldaat A: „Er kwam een aanval met de bajonet, maar ik had mijn borst nog niet boven de loopgraaf gestoken of een ko gel doorboorde mijn hart"; Soldaat B: „Dat kan niet, dan had je dood moeten zijn"; Soldaat A: „Nee, want mijn hart was net even tevoren in mijn schoenen gezon ken Ook „DE WACHT", weekblad voor de gemobiliseerde weermacht en het Ne derlandse Volk, dat op 18 september 1939 met instemming van „den opperbe velhebber" voor het eerst verschijnt, tapt uit hetzelfde vaatje. Naast artikelen over bosch- en heidebranden", korte verha len, puzzles en verhandelihgen over de meikever, zijn per nummer twee pagi na's gereserveerd voor ingezonden mop pen. „Wat is strategie, soldaat?". Soldaat: „Als je geen munitie meer hebt en toch blijft doorvuren, zodat de vijand het niet merkt". En deze: Waaraan kun je een kor peraal herkennen?". „Aan de grotere portie kaas, die hij krijgt". „DE WACHT" (drie cent voor militai ren, tien cent voor de burgerij) publi ceert ook mededelingen van de dienst „Ontwikkeling en Ontspanning" (in de wandel „O O" genoemd), die mede GEBOUW UI Vat of een Hollandsche soldaat is, als je er nu zoveel ziet? ?f antwoord op dit simpel vraagje edie's 200 gemakkelijk nbg niet. H( >n Hollandsche soldaat is een goeierd, inailn vliegje doet hij nog geen kwaad, j leeft voor zijn zaak en zijn huisje, Hollandsche soldaat". nde: j Uniformen die iaren in de mottenballen hadden gelegen. verantwoordelijk is voor het moreel van de troepen. Met grote tevredenheid wordt vastgesteld, dat het aantal deelne mers aan die cursussen voor het boek- houdexamen en het middenstandsdiplo ma nog steeds stijgende is. Bij de sectie VIJF is een huisvlijtpakket verkrijgbaar voor tien man, waarbij wordt aangeno men, dat vijf mannen figuurzagen, drie het houtsnijwerk voor hun rekening ne men en twee het inlegwerk. Ook is er gelegenheid om in te schrijven voor een cursus Latijn. De bouwplaat van „Hr.Ms.Tromp" wordt nog steeds voor 30 cent geleverd. Op 20 april meldt „DE WACHT", dat het tafel- tennismateriaal is uitgeput en dat verde- rer verzoeken dan ook niet meer in be handeling zullen worden genomen. Dienstplichtig soldaat J. C. Vinke vraagt of iemand zijn helm,, gemerkt „Vinke" heeft gevonden, die hij verloor in de om geving van Zeeland (Noord Brabant). JAMPOTTEN De Nederlandse industrieën hebben in middels ook de legerbron ontdekt en ko men aan de lopende band met verlokke lijke aanbiedingen. De Tjoklatfabrieken in Amsterdam kondigen aan, dat voor 35 uitgeknipte merkjes tien repen gratis worden verstrekt. Puur, super, melk of gesorteerd. De hoofdredactie van „SCHAAKWERELD" stelt exemplaren van haar blad gratis ter beschikking van dienstplichtigen. De Vereniging van Leeraren in het Boekhouden (opgericht 1883) verleent vijf gulden reductie op elke cursus. Firma „DE POTTEMAN" in Amsterdam waarschuwt: „Gooi uw jam potten niet weg. Wij betalen voor potten met deksel twee gulden vijftig per hon derd stuks". Een tabaksfirma lanceert een nieuw merk „WEERMACHT", 25 sigaretten voor 15 cent. Jan Soldaat heeft naar dat alles wel oren, want hij krijgt per dag een soldij van 17 cent. Als hij per ongeluk in de straf- en tuchtklas belandt, wordt dit be drag automatisch verlaagd tot 9 cent, waarvan 4 cent als zakgeld wordt uitge keerd. Hij kan in de geïmproviseerde, door hemzelf knus aangeklede kantines ternauwernood een gevulde koek (5 cent) of een pakje shag (10 cent) met vloei (1,5 cent) kopen. Toch heeft hij constant behoefte aan bij voeding, want de officiële pot is welis waar overvloedig en vet, maar nauwe lijks smakelijk. Volgens „het handboek voor den Soldaat" heeft hij recht op 0.75 kg brood, 0.35 kg rundvlees met been, 0.05 kg vet, 1.75 leg aardappelen, 0.05 kg rijst, 0.02 koffie, 0.05 kg kaas, 0.02 kg bo ter en voorts melk, suiker en zout naar behoefte. Maar doorgaans draait het weer uit op erwtensoep en bruine bonen, want de legermagazijnen puilen uit van de peulvruchten, die inkopers tijdig met tonnen tegelijk hebben ingekocht. BURGERIJ Ter verstrekking van zijn lichaam en geest is Jan Soldaat dan ook aangewezen op de steun van de Burgerij, die groten deels loyaal tegenover het leger staat. Nadat de mobilisatie een donker feit is geworden komt er een stroom van initia tieven los. Met volle medewerking van het Departement van Oorlog wordt bij voorbeeld een comité gevormd „Voor Neerlands Mannen", waarvan generaal H. A. Kramer, oud-legercommandant van Nederlandsch-Indië de leiding heeft. Het comité doet een beroep op alle vrou wen van Nederland, zowel hier als over zee, om subcomité's te vormen voor het maken van mutsen, (over de oren slui tend), sjaals, handschoenen, wanten, kniestukken, kousen en buikbanden. De slogan is „met de breipen in de hand dient men ook het vaderland". Reeds in de eerste mobilisatiedagen is in Amster dam onder leiding van Mevrouw Fenan- da-Broerse een breicomité opgericht „Hulp aan soldaten". Er wordt aanstonds wol aangeschaft, die na geverfd te zijn in de kleuren der uniformen, in bewerking werd genomen. De eerste twee mutsen zijn aangeboden aan Prins Bernhard, die ze in dank aanvaard heeft. Een oud-miliciën doet in de pers een be roep op „ieder weldenkend mensch" om de huizen open te zetten voor de militai ren. „Zet een grote „W" op uw raam", stelt hij voor, „zodat de soldaat weet, dat hij \yelkom is". Prompt komt er een waarschuwing: „De nieuwe wijze van weldoen moeten wij zeer bepaaldelijk ontraden. Er zijn daar aan namelijk zoveel bezwaren verbon den, die wij thans buiten beschouwing laten. Maar het grootste bezwaar is wel, dat allerlei huizen, waar onze jongens niet behoren te komen, ook een oranje strik of een oranje W gaan voeren en zo de mensen tot zich trekken". Voor het grotere amusementswerk is Jan Soldaat aangewezen op de schaarse voorstellingen van O O. Het vervoer van de artiesten verloopt moeizaam, maar toch worden duizenden getrak teerd op een daverend brok vaderlandse gein, dat wordt aangedragen door men sen als SNIP EN SNAP (met Jacques van Tol's onsterfelijke ode „Rats, kuch en bonen" en Lou Bandy, die onder zijn onverslijtbare strooien hoed Blonde Mientje met haar hart van prikkeldraad bezingt. Ook stelt hij de dwingende vraag, wie de suiker in de erwtensoep heeft gedaan. Een actieve rol in de amusementssector wordt voorts gespeeld door Bob Scholten („Heel de stad is opgetogen"), Louis Noi- ret („Ik ben Kobus Kuch, ik kom uit Burgerbrug"), Henri Theunissen („Je strozak is je beste kameraad") en Vara's Anton Beuving, die er een patriottisch „Eigen erf is eigen land" tegenaan gooit. De KRO geeft een speciale radiouitzen ding „In de kantine van leger en mari ne", met Albert Klein jr, die zijn schla ger „geeft ze een koppie koffie, schenk ze een vriendelijk woord" met verve lanceert. LUCHTIGE HUISJASJES O EN O En Jan Soldaat, hij ploegt manmoedig voort. Hij bouwt kazematten, maakt zijn verplichte dagmarsen van 25 kilometer en schrijft 's avonds zijn brieven naar het thuisfront. De drukkerijen van an sichtkaarten hebben ondertussen niet stil gezeten en spuien onvoorstelbare hoe veelheden scabreuze en suikerzoete le- gerromantiek over Nederland. Het laatste nummer van „DE WACHT" verschijnt op 4 mei 1940. Het opent met een Lente-order van O O en kondigt daarna met gepaste trots het „Tunicum huisjasje" aan. „Juist nu het weer warmer wordt, is het prettig om u 's avonds te ontdoen van de nauwsluitende tuniek en uw Tunicum aan te schieten, het nieuwe, luchtige mi litaire huisjasje met den speciaal ontwor pen platten kraag. Tunicum wordt uit sluitend naar maat gemaakt, terwijl op het borstzakje uw wapenembleem in goud of zilver wordt genaaid. Prijs 12.50, alles inbegrepen. En uiteraard ontbreken in dit nummer de moppen niet. Onder de kop „Samenwerking" deze: Luitenant: „Wanneer we in gevecht ra ken en je patronen zijn op, wat doe je dan. Jij Boersma?". Boersma: „Dan vraag ik aan een dooie, die naast me ligt, of ik zoolang zijn pa tronen mag leenen". De moppenpagina wordt in „DE WACHT" als vanouds gekroond door de opwekkende kop „HET LEGER LACHT". Zes dagen later zal het lachen Jan Sol daat voor lange tijd vergaan. LEO THURING iVeeduizend etnamese lichtdingen ar derland HAAG Naar ver ding zullen dit jaar in il ongeveer tweeduizend lamese vluchtelingen ons land komen. Tot lantal behoren enkele erden Vietnamezen die Nederlandse schepen aan boord zijn of wor- ;enomen. Dit heeft een Ivoerder van het mi- rie van buitenlandse za- listeren medegedeeld. ankelijk werd in Neder- gerekend op 300 Vietna- vluchtelingen uit op- centra, behorend tot het aantal van 750 vluchte- 1. dat jaarlijks naar Ne- id zal komen. Aan die onderd zijn er duizend toegevoegd. De overigen de op zee opgenomen telingen. (Van onze sociaal-economische redactie) AMSTERDAM-DEN HAAG Werkgevers en vakbeweging, die op het gebied van het arbeidsvoorwaardenbeleid regelmatig met elkaar in de clinch liggen, zijn het thans over één ding eens: een loongolf nü zou on aanvaardbare gevolgen hebben voor de Ne derlandse samenleving. Als de onrust van het Rotterdamse havenfront zich zou omzet ten in nadere looneisen in alle sectoren van het bedrijfsleven en als die eisen dan ook nog eens noodgedwongen zouden worden in gewilligd, dan krijgt werkend Nederland wel zelf de rekening gepresenteerd. Een loongolf zal als een boemerang werken! Topeconoom drs. E. Broekema van de Federatie Neder landse Vakbeweging voorziet zo'n loongolf niet, maar op een verzoek om mee te filosoferen over een situatie, waarin dat toch het geval zou zij zegt hij: „Een sterke loonstijging - en als je de eisen in Rotterdam ziet dan zou er sprake zijn van een sterke stijging - heeft in de eerste plaats consequenties voor de collectieve sector. Door de koppeling van de sociale uitkeringen aan de lo nen, schieten die uitkeringen geweldig omhoog. Nemen we bijvoorbeeld even de eis van de havenslepers van 50 gulden per week schoon. Even doorrekenend kom je dan op zo'n 80 gulden bruto of een dikke 300 gulden bruto per maand. Dat is gerelateerd aan het modale in komen een stijging met zo'n 10 procent, dat is nogal wat". „Een loongolf werkt ook door, wat de collectieve sector betreft, in de overheidsuitgaven in beperktere zin. Ook daar treden geweldige kostenconsequenties op. Die zijn, evenals de hogere sociale uitkeringen, niet op te bren gen bij een beperkte economische groei zoals wij die thans meemaken". „Ook op de werkgelegenheid zal een loongolf zijn uit werking niet missen. Tal van ondernemingen staan er niet rooskleurig voor en zullen bij sterke loonkostenstij ging proberen met minder personeel hetzelfde te pro duceren. Dat kost dan arbeidsplaatsen. Niet voor niets heeft de FNV in haar arbeidsvoorwaardenbeleid dit ef fect willen voorkomen door genoegen te nemen met loonmatiging uit solidariteit van de werkenden met de bedreigden. En ten derde is er dan nog het inflatoire ef fect. Ondernemers, die stijging van de loonkosten niet door interne maatregelen kunnen opvangen zullen de prijzen van hun produkten verhogen en dus moet de consument meer betalen. En als men niet bereid is - in het buitenland met name - die prijsverhoging te betalen kan het bedrijf niet meer-draaien en dreigt alsnog ont slag of wellicht zelfs sluiting". Aan werkgeverskant leeft dezelfde overtuiging, waarbij mr. J. Hollander, staffunctionaris van het Verbond van Nederlandse Ondernemingen, tijdens eenzelfde „specu latie-gesprek" (hij gelooft ook niet in het uitbreken van een loongolf) het accent legt op de werkgelegenheid- sproblematiek en de continuïteit van de bedrijven. „De loonkosten gaan nu al boven de gewenst geachte ont wikkeling uit. De gepredikte nullijn wordt dit jaar niet gehaald en als daar nog eens enkele tientjes per week bovenop zouden komen Bestek '81 is dan niet haal baar meer, want dat kabinetsplan ging uit van matiging en ombuiging van de overheidsbestedingen. Maar het bedrijfsleven kan een loongolf ook niet verdragen. Nu reeds ligt de concurrentiepositie ten opzichte van het buitenland heel slecht, zodat doorberekening van de hogere loonkosten in de prijzen niet of nauwelijks mo gelijk is. De ondernemingen komen, voorzover ze al niet in de rode cijfers zitten, derhalve nóg dichter bij de grens van voortbestaan of sluiting. In het gunstigste ge val zullen ondernemers trachten door reorganisatie, met name automatisering, of personeelsinkrimping de loonkosten terug te dringen. In beide gevallen betekent dit verlies van arbeidsplaatsen". Al verwacht mr. Hollander dan geen loongolf, hij sluit niet uit dat de huidige spanning aan het arbeidsfront de uitgangsstelling voor het loonoverleg voor 1980 zal kun nen beïnvloeden. En dat zou even fataal kunnen wor den, meent hij. Vraag dus aan de vakbeweging: Is er bij de werknemers een mentaliteit groeiende van we wil len geld zien. Drs. Broekema hierover: „De doelstellin gen van de FNV van de laatste jaren zijn steeds geweest handhaving van de koopkracht, handhaving van de collectieve voorzieningen en bevordering van de werk gelegenheid. De mogelijkheden van realisering van die doelstellingen moet je dan projecteren op de beschikba re ruimte in de economie. Naarmate de ruimte kleiner wordt, wordt het afwegen van die zaken moeilijker. Tot dusver hebben onze leden ons gevolgd in ons loonmati- gingsbeleid. Ze waren bereid solidariteit te betonen met de werklozen, met de collega's die uitgestoten dreigden te worden en wier arbeidsplaatsen behouden moeten worden, met de sociaal zwakkeren. Ik weet niet of er een neiging is om die solidariteit op te geven en om loonsverhoging voor zichzelf te eisen. De Rotterdamse eisen zouden daarop kunnen wijzen, maar we ziin nog bezig met ledenraadpleging over de straks te stellen ei sen voor de cao's-1980, de uitkomsten daarvan ken ik nog niet. Maar als er al een sfeertje zou zijn van: Kom op met de poen, dan mag men zich wel gaan afvragen, waardoor die gewijzigde opvatting is ontstaan. Ik weet wel een antwoord. Regering en ook werkgevers hebben weinig ingespeeld op onze ideeën. Onze bereidheid tot grote matiging heeft niet, althans onvoldoende geleid tot een zichtbare uitbreiding van arbeidsplaatsen of het behoud ervan. Dan kan een sfeer ontstaan van: Wat ko pen we voor solidariteit die toch niets uitricht, laten we dan zelf maar gaan incasse *ën".

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 9