k
NUBIE
AAN DE NUL
VOORPORTAAL
VAN AFRIKA
Vrouwen
kopje,
gebakken
klei, tussen
1900 en 1550
v.Chr.
Prins
Arikankharer
vernietigt zijn
vijanden,
zandsteen, 1ste
eeuw.
DEN HAAG Wanneer gesproken wordt over de oude
beschavingen aan de Nijl, denkt iedereen aan Egypte.
Men kent de verhalen van pyramides en sfinxen, tem
pels en obelisken, farao's en Osiris-priesters. Zuidelij
ker aan de Nijl echter lag Nubië, land met een bescha
ving nog ouder dan die van Egypte. Van die beschaving
was tot voor kort nog niet zoveel bekend. Tot in onze
eeuw werd besloten de Assoean-stuwdam te bouwen,
die een groot deel van het oude Nubië voorgoed onder
water zou zetten. Archeologen uit de gehele wereld zet
ten zich in om te redden wat nog te redden was. In een
voorbeeldige samenwerking werd bereikt dat de be
schaving bewaard bleef van een land dat niet meer be
staat. Egypte was
dankbaar voor de
internationale hulp.
Toonde dat bijvoor
beeld door aan Ne
derland de Taffeh-
tempel te schenken,
die onlangs werd
opgesteld in het
Rijksmuseum voor
Oudheden te Lei
den. Maar de groot
ste dank ging naar
de Verenigde Sta
ten die de meeste
mensen en dollars
leverden. In Ameri
ka werden in een
aantal steden in een
grote expositie de
resultaten van het
wetenschappelijk
werk getoond. In
Europa zal deze
tentoonstelling
slechts op één
plaats te zien zijn:
Den Haag. waar ze
van 22 september Zandstenen tempelversiering
t/m 25 november twee leeuwen, plm. 200 v.Chr.
wordt gehouden in
het Gemeentemu
seum onder de titel „Nubië aan de Nijl, voorportaal van
Afrika". Er is nu al een grote internationale belangstel
ling voor.
EERSTE DAM
In het begin van deze eeuw werd aan de eerste Assoe-
andam begonnen. Al in 1912 kwamen archeologen uit
de gehele wereld naar het oude Nubië om het nog be
scheiden gebied dat onder water zou komen te staan te
onderzoeken, maar tijdens de Eerste Wereldoorlog
kwam dit werk stil te liggen. In 1930 werd de dam ver
hoogd, wat opnieuw leidde tot internationale weten
schappelijke activiteiten.
De grote klap viel echter toen in 1959 besloten werd tot
het bouwen van een nieuwe stuwdam. Van de nog le
vende 200.000 Nubiërs moest ongeveer de helft een
nieuwe woonplaats zoeken omdat hun land onder het
water verdwijnen zou. Onder water zouden ook tal van
oude monumenten verdwijnen, benevens nog nauwe
lijks onderzochte vindplaatsen van archeologisch mate
riaal. De UNESCO, wetenschappelijke en culturele or
ganisatie van de Verenigde Naties, stelde een crash-
programma op. Meer dan dertig expedities uit Oost- en
Westeuropese landen en uit Amerika kwamen het ge
bied onderzoeken samen met wetenschappers uit
Egypte en Soedan. De bouw van de stuwdam duurde
van 1964 tot 1970. De overstroming van monumenten,
die erop volgde, be
slaat een derde deel
van Egyptisch Nu
bië. Nubië kan gesi
tueerd worden in
het zuiden van het
tegenwoordige
Egypte en het noor
den van Soedan. De
oud-Griekse schrij
ver Herodotus
noemde het land
(eigenlijk heel Afrika
bezuiden Egypte)
Aethiopia, wat zo
veel betekent als
„Land van de ver
brande gezichten".
De bewoners waren
duidelijk van een
negroïde ras in te
genstelling tot de
Egyptenaren die
veel blanker waren.
In Nubië bloeide al
een beschaving vele
eeuwen voordat in
Egypte met de
met koppen van een ram en bouw van de eerste
pyramide begonnen
werd en ze bleef, zij
het steeds met im
pulsen van buitenaf, bestaan tot na de tijd dat Colum
bus zijn ontdekkingsreizen deed. De kunst van het ver
vaardigen van aardewerk is waarschijnlijk op verschil
lende plaatsen ter wereld uitgevonden. Zeker is het
oude Nubië een der oudste vindplaatsen. Er zijn ver
sierde aardewerkfragmenten gevonden die zo'n 8000
jaar oud zouden zijn. Het oudste voorwerp op de ten
toonstelling dateert van ongeveer 3000 v. Chr. en stelt
een vrouwenfiguurtje voor, een grafvondst waarschijn
lijk als symbool van leven na de dood. Ongeveer uit de
zelfde tijd komen ook fraai beschilderde aardewerk
kommen en andere gebruiksvoorwerpen, die ook door
hun uiterst dunne wanden (eierschaal-aardewerk zeg
gen de geleerden) wijzen op een lange traditie, want
deze kwaliteit die ook in Egypte nooit overtroffen is en
in het latere Nubië hooguit geëvenaard, kan pas op de
zeer lange duur ontstaan.
Halverwege het derde millenium v. Chr. is in Nubië het
Koninkrijk van Iram gevestigd. De Kerma-cultuur komt
op, een periode waarin de kunst tot hoge bloei komt.
Wat er van over is kennen we meestal uit grafvondsten.
Er blijkt sprake te zijn van een groeiende invloed van
Egypte, maar er is toch een bepaalde artistieke onaf
hankelijkheid die tot uiting komt en ook op de tentoon
stelling te zien zal zijn, in het aardewerk van hoge kwa
liteit en bijvoorbeeld ook in de typische mica-versierin
gen op kledingstukken. Uit vorstengraven blijkt dat het
ook een grimmige tijd is geweest. Als een koning of een
andere hooggeplaatste stierf werd een deel van zijn c
volg met hem begraven. In een enkel geval betrof dat
wel vierhonderd man.
Unieke tentoonstelling,
exclusief voor Europa,
naar Haags museum
Christus beschermt een Eparch (ambtenaar), fres
co uit Faras, 1ste helft 12e eeuw.
Van 1500 tot 1100 v. Chr. werd Nubië overheerst door
Egypte. Vroeg in de 9de eeuw v. Chr. werd er het Ko
ninkrijk Koesch gevestigd, dat onafgebroken regeren
zou tot het jaar 350 van onze jaartelling^ 76 meestal
met naam bekende vorsten (onder hen tal van vrouwen
ook) hebben in die tijd geregeerd. De koningen van
Koesch lieten in Nubië meer pyramiden bouwen dan er
in heel Egypte te vinden zijn. Zij namen veel over van
het uiterlijke vertoon van de Egyptische farao's. Van
747 tot 656 v. Chr. zou Nubië zelfs Egypte domineren
en de farao's uit die tijd (25ste dynastie) zijn Nubiërs,
die zich duidelijk als zodanig (donkergekleurd) lieten af
beelden en die ook
in Nubië begraven
werden.
De meeste voorwer-
pen van de tentoon-
stelling stammen uit
deze tijd. Er zijn
beelden van goden
koningen in
steen en brons,
fraaie versieringen
van gebouwen in de
vorm van dieren- :V
koppen, aardewerk.
sieraden van goud
en ander materiaal w
gebruiksvoor
werpen. In vele ge-
vallen kan zonder
meer van kunst van
grote klasse worden
gesproken, al raakt
de originaliteit op
achtergrond
door de duidelijke
invloed van Egypte
Nubië dat goede
banden onderhield
met Grieken en Ro
meinen, later komt
ook hun invjoed in
de cultuur tot uiting,
ontving in 543 een gezantschap van keizerin Theodora
echtgenote van de Byzantijnse keizer Justinianus
dat ten doel had het land tot het christendom te beke
ren. Het land ging een nieuwe fase van zijn cultuur in
met het Koninkrijk Makuria, dat zal duren tot 1504
vijftig jaar na de val van Byzantium. Meest typerend uit
deze tijd zijn wellicht de fresco's uit de kathedraal te
Faras, die door Poolse geleerden werden geconser
veerd en die een tiental jaren geleden al op een ten
toonstelling in het Haagse museum te zien waren. Op
de komende tentoonstelling zijn enkele voorbeelden
van dit „Wonder van Faras" opgenomen. In het begin
van de 16e eeuw kreeg de Islam ook in Nubië de over
hand. Daarmee
kwam het einde van
een beschaving die H MMMgi
langer geduurd had
'•"li i
cheologen op.
Pas in de 19e eeuw Gedecoreerde beker, faience,
zouden voorzichtige le-2e eeuw.
pogingen worden
Jaan om iets van
het oude Nubië te weten te komen en eerst de bedrei
ging van het water van de Assouandam zou een groot
scheeps onderzoek op gang brengen. Toen bleek dat
Nubië niet, zoals vroeger werd gedacht, cultureel maar
zo'n beetje tegen Egypte aanleunde, maar dat het op
sommige gebieden zelfs voorop ging. En dat er vrijwel
altijd in de geschiedenis op een bepaald gebied sprake
was van culturele onafhankelijkheid, ook in tijden dat
Egyptische invloeden domineerden.
Armband met afbeelding van goden, goud met
glas, 1ste eeuw v.Chr!
Figuurtje van een
•tier, gebakken
klei, tussen 1900
en 1550 v.Chr.
VAN GROOT BELANG
De tentoonstelling sluit in zekere zin prachtig aan op de
Egyptische tentoonstelling die onlangs in Museum Boy
mans Van Beuningen te Rotterdam te zien was, maar
lijkt in wezen van groter belang omdat het hier een cul
tuur betreft die nog vrijwel onbekend is. Als belangrijk
kunsthistorisch overzicht past ze prachtig in het kader
van vroegere tentoonstellingen in het Haags Gemeente
museum als die over de Etrusken, de Perzen, de schat-'
ten uit de Sovjet-Unie en Pompeji.
In Amerika is de tentoonstelling begeleid met een we
tenschappelijk uiter
mate goed verzorg-
catalogus die
ook de Haagse ten-
maar waarvan
_Tl I r:
profijt zullen heb- H§jÈ:
i-: j
exemplaar (kosten
voren aanschaffen.
toonstelling. In de
Nederlandse taal zal Vat met giraffes en serpent,
een begeleidend gebakken klei, 2e-3e eeuw.
boekje worden uit
gegeven. Het Ge
meentemuseum zal ook aandacht besteden aan het
Nubië van onze tijd en de nu aanvaarde culturele tradi
ties. Aan de hand van foto's, dia's en enige voorbeel
den van kunstnijverheid krijgt de bezoeker een eigen
tijds beeld van het betreffende gebied.
„Pan zondo
f/uit", r
reactie op
boek van
Jef Geerae
en
iu/A
:lam
enm
f
'e i
.wcH
'e<7!
Dit boek berust op loi
fantasie. Overeenkomst
bestaande personen en
situaties is misschien
opvallend, maar uitsluitI
toevallig", aldus verklaË
auteur Rob Adriaensen\
vooraan in zijn roman
zonder Fluit". Een
merkwaardige verklaring
je voor vraagtekens plai
je de achterflaptekst lek
inspiratiebron voor hetm
schrijven van dit boek
bij Jef Geeraerts' Gang
Het ergerde mij dat de
echtgenote zo hopeloos
afgemaakt. Het is mijn I
bedoeling geweest, de i
om te keren en te bewifa'
het ook anders kan".
Dat is al meer vertoond
een jaar of dertig geled
Joachim van Ba by Ion"
Marnix Gijsen verscheel
een of andere manier sj
veroorzaakte, was er oA
iemand, die zich geroep
voelde een tegenhangei
dit verhaal te schrijven,i
de persoon van de kuis
Suzanna centraal stond,
tweede boek is allang
vergeten, terwijl nog mé
de roman van Gijsen lei
herleest.
Het boek van Adriaenséf?
dezelfde weg te zullen <p
als overbodig materiaal A
doet de man immers? //rf
instantie neemt hij het
uitgangspunt van het
Gangreenboek van Geerj®
tot het zijne: een misluli
huwelijk, met een eno/vp01
voorgeschiedenis, ondei
enorme doem. Hij kijkt r?
tegenstelling tot Geerae0
suggereert een zeer
autobiografisch verhaafyy
vertellen (als het al geerrf
bekentenis genoemd
worden) vanuit de oeflnk.
situatie van de vrouw. W*
met de gegevens uit heT.
verhaal van Geeraerts sr
Adriaensens een j**1
vrouwenfiguur, die bes/f'
allerlei opzichten de vro\
het boek van Geeraerts*.
kunnen zijn. Maar daar
ontstaan reeds allerlei
moeilijkheden. De lezer y^r
op drijfzand gezet. Als l
boek van Geeraerts do™
niet gelezen is. kan hij li
niets uitrichten. Is het bi
hem bekend, dan zal hi[
een spelletje kunnen kot
de orde van „welles-nie^\
met meer niveau f
de nieuwe visie op de »ng
werkelijkheid, die zo re^er
werd weergegeven in /?4als
van Geeraerts, beschouL s
een interessante poging*,nc
vraag ,,wat is waarheid] st
eens duidelijker te fornifö
Jammer genoeg laat i
Adriaensens je op dit li $p
meest interessante pun
zijn onderneming in de fia
In de loop van zijn verhit
beginnen zijn figuren ei^|0'
situaties hoe kan he t
anders toch hun eige j
te leiden en sluiten dan |a
meer aan op de beelde (h<
visie, die Geeraerts in z 's
boek neerlegde. Dan is ge
zodanige breuk in het £mt
van Adriaensens opgeti
dat zijn ongetwijfeld eei
verontwaardiging, zijn vi
beperkt aantal lezers m
interessante uitgangspui
de moeite in het geheel
meer waard zijn. enr
De rancune, die ik steed h
tegenover de ik uit het scl
van Geeraerts, Geeraer fill
wellicht, kan ik niet om
laten. In de visie van de tke
is hij een zich slecht wa r<
maniak, vol grootspraak Bm
in bed zo onbekwaam a hoi
mogelijk is. „Pan zonde*n
is daarop dus een bijzo KJti
fijnzinnige toespeling, oei
Het boek van Adriaenst „F
geeft het overigens zeei noi
bekwame en overtuigen iza
boek van Geeraerts. iar
Gangreen 4, Het ze vete rr
zegel" een al te grote
beladenheid. Wie het bm
over die huwelijksmisèr die
begrijpt heel goed dat t It
van de man centraal sti t
dat daar best een ande rke
verhaal naast zou kunrn tet
staan. Alleen dat verhai
niet interessant, Rob
Adriaensens kan het ni
interessant maken, om
blijft steken in een nab
van het gedreven taalg
van Geeraerts, die in
emotionele monologen
grieven en ervaringen
meedeelt.
Een wat merkwaardige
om een boek te schrij
bewijst, dat het zo
geen succes oplevert.
JAN VERSTAPPEN
Rob Adriaensens: „Pan
zonder fluit". Uitgave
Standaard, Antwerpen,
Amsterdam. Prijs 2
Acl