Het geheim van een Amsterdams grachtenhuis al dan niet onthuld. ■en huis dat zich meer dan drie en een halve eeuw staande weet te houden, heeft wel het jen en ander meegemaakt. Zeker als het een jubbel representatief herenhuis is, dat in jnze Gouden Eeuw werd neergezet aan een lauwe bocht van de Amsterdamse Heren- jracht. juist toen de vroedschap aldaar had jesloten dat onze hoofdstad zich als handels- ;entrum maar moest gaan uitbreiden langs joncentrisch aan te leggen grachtengordels, [oals bekend, kwamen in de republiek van de 17e eeuwse Nederlanden de burgerlijke ma atraten, de „heren", vóór de „keizers" en „prinsen" zodat de Herengracht dan ook eerste nieuwe binnengracht werd. i en van de huizen die in 1618 aan deze toen allesbehalve volgebouwde gracht werd igeleverd, heeft rond 1970 als object van de Xjdheidkundige Vereniging Hendrick de Key- ter een grondige restauratie ondergaan die jnkele jaren in beslag heeft genomen. Sinds- jien wordt een deel van het statige patriciërs huis bewoond door een man die zich al veel erder tot levenstaak had gesteld de beoefe- ling van de muziek uit de tijd waarin het huis verd gebouwd en uit de tijd die er onmiddel lijk op zou volgen. Alleen al vanwege zijn his- jorisch gerichte muzikale belangstelling is het igrijpelijk dat Gustav Leonhardt wilde uit huizen wie zijn huidige woning liet bouwen, vaarom die zo'n curieuze vorm kreeg (die het logelijk maakte haar als het ware in twee elften uiteen te laten vallen) en hoe de bouw- !o zag het huis Bartolotti er een jaar of wintig geleden nog uit. Het is op de foto k iet vierde huis van links. Dat het ondanks I Ie twee verschillende ingangen één pand is, K an blijken uit de enkele topgevel, de. Soleer en zijn nazaten er leefden en werkten, ensieonhardt, klavecimbelspeler en organist van le internationale bekendheid, ook als pedagoog 9 «n pionier van wat doorgaat voor authentie- :e oude uitvoeringspraktijken, als vertolker sen musicus van de oude stempel met een roorname, beheerste allure heeft zich veel se noeite getroost de geschiedenis van „het I luis Bartolotti" tot in bijzonderheden te ach- iee erhalen. 'oei eonhardt heeft wat hij vond, en wat hij daar- ten nee in verband kon brengen, vastgelegd in e p ion boek dat deze vondsten aan de lezer niet 3 jacadeau geeft. Die lezer wordt nogal over spoeld met feiten en feitjes die van het eigen ste \W\ke verhaal dikwijls afleiden en daarin ook inb onmogelijk allemaal tot hun recht konden ko- 3n. |rnen. Het zou de leesbaarheid zeker ten goe- hede zijn gekomen als er met al die gegevens merwat selectiever was omgesprongen maar daar Haat tegenover dat de eenvoudig maar Smaak- en stijlvol uitgegeven, goed geïllus treerde paperback met recht wat men in het Engels een „quality paperback" noemt 3rd door de zorgvuldige en complete registratie a"(de kiemen in zich kan dragen voor historisch Ai werk van wijder strekking. /als tear het mij voorkomt kan dit al dadelijk het jn i |eval zijn met alles wat verband houdt met bsh raam en afkomst van de echte vader en van ers lo stiefvader van de bouwheer. Guillelmo enJartolotti, die het dubbele pand aan de He engracht liet neerzetten, was namelijk geen b taliaanse avonturier zoals de lezer onwille- om leurig zou vermoeden. Hij was zelfs helemaal rist leen Italiaan maar heette bij zijn geboorte intnuchterend gewoon Willem van den Heu p iel. En toch was er van een dubieuze naams- >ala ierandering helemaal geen sprake. )acl Vat toch was het geval? De echte vader van Villem was een telg uit een Delftse familie van nagistraten en bierbrouwers.Hoewel dat niet kol b bewijzen valt, wordt aangenomen dat deze fil 'an den Heuvel uit geloofsovertuiging uitweek miiaar het protestantse Hamburg. Daar trouw- i vo Ie hij en daar werden zijn kinderen geboren, jat >ok de al genoemde Willem, c g ien tante van deze Willem die eveneens in /an lamburg woonde, was er gehuwd met Gio-, lingianni Baptista Bartolotti, een Italiaan die als Ba] anhanger van de reformatie ook al zijn ge- juk loortestad Bologna had verlaten om in nut loord-Duitsland een nieuw leven te beginnen, ran )mdat zijn huwelijk kinderloos bleef en de net Van den Heuvel getrouwde zuster van ENfjn vrouw haar kinderen op jeugdige leeftijd ils volslagen wezen moest achterlaten, be- ■■loot Bartolotti het nichtje en de neven als ei- )en kinderen aan te nemen en hun zijn fortuin le laten mits zij bereid wc lilienaam aan te nemen, glfjfiatuurlijk gebeurde dit en nog vóór de echte jjjk Jartolotti in 1589 stierf, had hij de nog nau- j velijks volwassen Willem (alias Guillelmo) ge- p e eerd hoe hij internationaal zaken moest doen rianf" het familievermogen moest uitbreiden. te de dood van zijn stiefvader heeft de van Willem van den Heuvel tot Guillelmo Bartolotti t getransformeerde jongeman de handelson derneming in Ham- venburg korte tijd voort- jezet. Was het heim- dat hem daarna loch weer naar zijn (jg vaderland terug- au dreef? In elk geval us' 'erhuisde hij met zijn familie van Hamburg „rtgnaar Nederland, aan- r tenkelijk naar Haar- anJ em maar toen ook y laar de zaken steeds 'ok >eter gingen, achtte naf'l het waarschijnlijk ptjfverstandiger zich maar definitief in Am- vj iterdam te vestigen, "de stad die als inter- tell nationaal handels- go, ientrum de grootste oekomst had en in, vaar'hij toch al gere- ja }eld moest verblij- >k Italiaanse reformisten Dit zijn in het kort de 0,1 interessante maat- fef schappelijke feiten It. die ons overigens de datrokken personen Gustav Leonhardt. Gustav Leonhardt: Het huis Bartolotti en zijn bewoners. Uitgave: Meulenhoff Nederland bv, Amsterdam. Paperback. Geïllustreerd, 25.-. Het huis Bartolotti aan de 'kleine bocht' van de Amsterdamse Herengracht, nummer 170 en 172. Het was oorspronkelijk één pand met één ingang. Dit aanzicht is. van na de restauratie van 1967-1970. niet veel nadér brengen. Toch gaat het hier bepaald niet om emigranten die elders nieuwe en betere bestaansmogelijkheden zochten. Noch van vader Van den Heuvel die zich rond het midden van de 16e eeuw als protestant in Delft onveilig zou hebben gevoeld, noch van stiefvader Bartolotti die als Italiaan met mo gelijk internationale contacten beroerd werd door de reformatie die in Duitsland en Zwit serland ontstond, kan worden aangenomen dat zij op een schoen en een slof in Hamburg zijn gearriveerd. Waarschijnlijk terecht veronderstelt Leon hardt dat het meer of minder welgestelde re fugiés waren die zich konden veroorloven ter wille van hun geloof de lasten van een emi- grantenbestaan te aanvaarden, ook al rs wel gebleken dat zij de handen goed uit de mou wen konden steken. Het ligt voor de hand dat het geloof waarvoor zij zoveel over hadden, zijn stempel op hun persoon en hun activitei ten heeft gedrukt en het is jammer dat we daarvan weinig te weten komen, ook niet van de uitstraling van dat met moeite en risico be vochten geloof op hun nabestaanden die er zelf niet meer voor behoefden te emigreren. Zeker de Italiaanse notabelen die de hervor ming waren toegedaan en daarom hun vader land verlieten, lijken nog een studie waard te zijn. Luitstukken Leonhardt heeft wel kans gezien aan dit on derwerp terloops enige aandacht te schen ken, met name als hij kan vermelden dat Guil lelmo Bartolotti na zijn vestiging in Haarlem spoedig een zakelijke en zeer waarschijnlijk ook vriendschappelijke relatie aanging met Jean Calandrini, een strenge Calvinist uit het Italiaanse Lucca die met hoge adellijke be scherming naar Frankrijk uitweek en, net als Bartolotti, eerst naar Noord- Duitsland ging om vervolgens in Am sterdam terecht te komen. Deze Calan drini schreef zelf voor zijn kinderen een ca techismus die hij voor eigen rekening liet drukken. Ook on derhield hij nauw contact met onze grote Sweelinck, de „Amsterdamse Or pheus" van wie men nog altijd niet weet of hij rooms-katholiek, protestant of achter eenvolgens allebei is geweest. Sweelinck verzorgde bij Calan drini thuis wekelijkse muziekavonden, waarop ook eens. Constantijn Huygens als wonderkind is op getreden. Aan Catan- drini's oudste zoon droeg Sweelinck zijn Rimes franpoises et italiennts" op, aan diens tweede zoon een psalmenbundel. Leonhardt veronderstelt dat Bartoiotti de mu ziekavonden bij Calandrini meer dan eens heeft bijgewoond en hij laat de mogelijkheid open dat door deze muziekavonden Bartolot- ti's zoon, die ook Guillelmo heette, zich als muziekliefheber ontpopte. Heel opmerkelijk is namelijk dat deze 17-jarige knaap met vier vrienden (natuurlijk met toestemming van hun ouders) de graveerkosten en dus de publica tie mogelijk maakte van een werk van de Franse, in Amsterdam gevestigde luitspeler Nicolas Vallet. Diens „Regia Pietas" bestond uit luitzettingen van de honderdvijftig psalmen op de Geneefse melodieën, van de Hervorm de Kerk. Ook al mogen Vallets eenvoudige luitstukken niet wprden vergeleken met Swee- lincks magistrale vocale zetting van dezelfde psalter, dan moet dit jeugdige meacenaat in het begin van de 17e eeuw toch heel bijzon der worden genoemd. De huidige gitaar-fans hadden blijkbaar hun voorlopers. Imposant van buiten en van binnen Natuurlijk houdt Leonhardt zich in zijn boek niet alleen bezig met de bewoners van het Bartolotti-huis maar ook, en zeer gedetail leerd, met de architectuur en de inrichting. Omdat S. de Bray in zijn „Architectura Mo- derna" van 1631 een poortje naar ontwerp van de architect en beeldhouwer Hendrick de Keyser afbeeldt dat mooi zou passen in de derde travee van links van het Bartolotti-huis, is wel verondersteld dat dit hele huis door De Keyser zou zijn gemaakt. Leonhardt wijst deze hypothese volstrekt van de hand. „On danks vele geslaagde details en ondanks zijn imposante algemene voorkomen, dat vooral schuin gezien van de westelijke grachtzijde ontegenzeglijk glorieus is, kan het ontwerp van het BartQlotti-huis zich in de verste verte niet met het werk van De Keyser meten", schrijft hij. De trotse bewoner die zijn woning heus naar waarde weet te schatten, heeft des ondanks zijn kritische zin niet verloren. Inte gendeel: uit zijn talrijke observaties aan ver gelijkbare Amsterdamse grachtenhuizen blijkt hoezeer hij er op uit is zijn schoonheidserva ring bewust en weloverwogen te funderen en daar zijn lezer in te betrekken. Behalve door de bewaard gebleven en geres taureerde vaste onderdelen maken enkele uit voerige boedelbeschrijvingen het mogelijk zich een beeld te vormen van de zware pracht van het 17e-eeuwse interieur, dat er op bere kend moest zijn niet slechts indruk te maken op de Venetiaanse ambassadeur maar ook op de in geldnood verkerende Frederik van de Palts, zelf koning van Bohemen en schoon zoon van de koning van Engeland. Leonhardt merkt op dat wij ons interieurs uit die tijd graag „in het licht van Vermeer" voorstellen: witte wanden, marmeren vloer, een plintje van tegels. En vérder spaarzaam meubilair, een enkel schilderij of spiegel, met de witte lichte transparantie van het geheel contrasterend. Deze lucide schoonheid,, zo schrijft hij verder, bezaten echter alleen de eenvoudige huizen. Voor de hele eeuw zou men de regel kunnen opstellen: hoe rijker des te donkerder. Lieten de kruiskozijnen en de glas-in-loodruiten het licht al niet vrij naar binnen stromen, en was het plafond al donker met zijn eiken moer- en kinderbalken, dan zocht men, zodra men het zich kon veroorloven, de weelde van een met zware stoffen of donker-gloeiend goudleer behangen vertrek, al dan niet met een houten lambrizering, waartegen de zachte flonkering van zilver- of koperwerk zich op de schoonste wijze aftekende. De vloeren waren altijd onbe dekt, wat een akoestische reflectie gaf, de brede houten delen blank geschrobd, de mar meren platen glanzend geschuurd. Zijn boek maakt duidelijk hoezeer het huis Bartolotti aan Leonhardt is besteed. Hij leefde en leeft met elk detail, met elke steen. Als het aan hem had gelegen, zou hij de bewoners die hem zijn voorgegaan, nog veel uitvoeriger en markanter hebben geportretteerd. Maar waar zou hij het daarvoor benodigde materi aal vandaan hebben moeten halen? Het was al een geluk dat Bartolotti's eerstgeborene zijn oog liet vallen op een meisje dat na zijn dood zou hertrouwen met niemand minder dan de Muider drost, Pieter Corneliszoon Hooft, die wij dan ook herhaaldelijk, ook met citaten uit zijn brieven,, tegenkomen. En al moeten dan de afbeeldingen ontbreken van de hoofdpersonen van het boek, van bijfigu ren zijn er wel de geschilderde conterfeitsels door Van Mierevelt, Netscher. Maes en zelfs Rembrandt en Frans Hals. Voor de lezers voor wie het is bedoeld, een fijn boek. ook al vergt de lectuur soms nogal wat concentratie. JOHN KASANDER

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 17