West-Berlijn: goede cijfers voor het bestaansrecht Gezamenlijk het schip in 's Avonds is West-Berlijn een ware lichtzee, vooral in de directe omgeving van de Kurfürstendamm. De ruïne van de Gedachtniskirche is na de Tweede Wereldoorlog bewaard gebleven, opdat de mensen niet zullen vergeten. Op de achtergrond het nieuwe Europacenter, een nieuw winkelcentrum, in het midden waarvan een piepklein ijsbaantje, ligt... NOTITIES UIT EEN WERELDSTAD IN TWEEËN Een wereldstad als een eiland, 2 miljoen inwoners zonder achterland, maar met alle voorzieningen die een stad tot stad maken en waarmee West- Berlijn zijn bestaansrecht bewijst. Onze verslaggever probeert met nevenstaande en volgende notities het dagelijks leven in deze stad te schetsen. BERLIJN Een vrouw van een flink eind in de vijftig, zo niet in de zestig, glijdt op enigszins bibberende benen naar de laatste lus van een acht toe. Een generatie geleden zal ze onge twijfeld een voortreffelijke Kür hebben gere den; nu rest enkel een vage herinnering. Ik kijk met onverholen bewondering naar de moeiza me achten die ze op het ijs neerlegt. Om haar heen krabbelt een handjevol schoolkinderen door de regenplassen, die steeds meer op de kleine ijspiste verschijnen. De mini-ijsbaan bij het Europacenter ligt in het hartje van West-Berlijn op een steenworp af stand van de beroemde Kurfürstendamm. De directe omgeving is een winkelcentrum, ver deeld over een aantal etages. Maar de winke lende bezoekers hebben geen aandacht voor de schaatsers; ze zijn er enkel in geïnteres seerd hoe ze droog kunnen blijven. Ook op een zomerdag, wanneer het kwik boven de 25 gra den C. stijgt, kan er geschaatst worden op dit ijsbaantje, dat is aangelegd door een ambitieu ze zakenman. Het piepkleine ijsvloertje temid den van min of meer exclusieve winkeltjes in het hart van Berlijn is een van de kleine won dertjes van deze stad. Opgeslokt en ommuurd door hamer en passer van de Deutsche Demo- kratische Republik (DDR) lijkt de stad beter gezegd: het grootste deel ervan zijn veer kracht te hebben behouden net als de bejaar de schaatsenrijdster, die dag in dag uit weer en wind trotseert om er haar rondjes te maken. „Man kann hier gut leben", zegt Heide Zimmer, die zestien jaar geleden neerstreek in wat altijd nog „de belangrijkste stad van Duitsland" wordt genoemd. Bestaansrecht Inderdaad, men kan er goed leven. Ogenschijn lijk tenminste. De tientallen restaurantjes op de Kurfürstendamm, de verkeers- en levensader van West-Berlijn, zijn goed bezet, tientallen theaters en bioscopen bieden 's avonds ver strooiing, de Berliner Philharmoniker geeft, voorzover het orkest „thuis" is, uitgelezen con certen en in het weekeinde lokken de meren in de directe omgeving van de stad. Want West- Berlijn beslaat een oppervlakte van 480 vier kante kilometer en daar bevindt zich een flink stuk „Grünflache" onder. En voor de rest zijn er bomen in de stad. Bomen langs de straten. Overal bomen: tweehonderdelfduizend exem plaren in alle mogelijke variëteiten. Een wereldstad met twee miljoen inwoners (en nog eens één miljoen in Oost-Berlijn) waar Sie mens met 32.000 arbeidsplaatsen de grootste werkgever is. Nog een paar cijfers: er zijn zes tien musea en de Technische Universiteit telt 16.000 studenten. De Staatsbibliotheek bezit 2,8 miljoen boeken (die van Oost-Berlijn vijf miljoen...) terwijl de maximum capaciteit acht miljoen bedraagt. De architectuur van het ge bouw is evenals die van de Philharmonie (plaats biedend aan 2.200 concertgangers) fe nomenaal: een typisch staaltje van wijlen Scha- ruun uit Bremerhaven. Het ^ijn cijfers, die niet alleen de leefbaarheid maar vooral het bestaansrecht van West-Ber lijn moeten bewijzen. Het bestaansrecht van een stad-met-een-eilandfunctie en die vanwege dat unieke feit een aantal prestige-objecten zonder weerga kent. Zoals het onlangs geopen de en 850 miljoen D-Mark kostende internatio nale congrescentrum (ICC). Maar de werkloos heidscijfers bevinden zich op dit ogenblik op hetzelfde niveau als elders in de Bondsrepu bliek, terwijl ze daar de afgelopen jaren steeds onder zijn gebleven. En het aantal vliegbewe gingen op het nieuwe, internationale vliegveld Tegel vertoont sedert enkele jaren een (lichte) teruggang. Dat laatste behoeft niet negatief te worden uitgelegd. Omdat de verhoudingen tussen de beide Duit- slanden de laatste jaren beter zijn geworden, pakken 'steeds meer West-Duitsers de auto in plaats van het vliegtuig om naar Berlijn te rei zen. Maar de direct omwonenden van Tegel hebben geluidsisolerend materiaal in hun hui zen moeten aanbrengen (met subsidie) omdat het vliegveld nagenoeg midden in de stad ligt. Want West-Berlijn moet woekeren met de ruimte, ingesnoerd als het is door 162 kilome ter DDR-muur en hekwerk. „Ich bin ein Berliner", sprak Kennedy in juni 1963, waarmee hij wou aangeven dat er altijd een Berlijn zal zijn, dat tot de westelijke, vrije wereld kan worden gerekend. Voor het oude, thans als militair vliegveld in gebruik zijnde- Tempelhof staat een gedenkteken ter herinne ring aan de 70 omgekomen Amerikanen tijdens de luchtbrug 1948-1949. Een operatie, die op zijn hoogtepunt elke twee minuten één vliegtuig naar de geblokkeerde stad bracht. Herinnerin gen aan een koude oorlog-politiek, die diep in sneed in de stad en haar bevolking. „We kun nen alleen leven wanneer er ontspanningspoli- tiek wordt bedreven", zegt een oude Berlijner. „Neen, ik geloof niet dat ik de hereniging van de stad meer zal meemaken. Maar dat die ooit zal komen, staat voor mij vast. Je kunt nu een maal een volk niet in tweeën delen. Die aan de andere kant zijn toch ook Duitsers...!" Ook Duitsers Inderdaad, de Oost-Berlijners zijn ook Duitsers, al mogen ze niet vrijelijk naar de Bondsrepu bliek van de socialist Helmut Schmidt; voorzo^ ver ze tenminste actief deelnemen aan het Oostduitse arbeidsproces, want het staat be jaarden wel min of meer vrij om de doorlaat post aan de Friedrichstrasze op te zoeken. Maar die maken er weinig gebruik van, al was het alleen maar om het feit dat West-Berlijn voor hen peperduur is. Omgekeerd is die be weging veel heviger: met Pasen gaan steeds zo'n 100.000 West-Berlijners naar het oostelij ke stadsdeel om daar hun familieleden op te zoeken. (Een West-Berlijner mag jaarlijks dertig keer Oost-Berlijn bezoeken, zij het dat zo'n be zoek niet langer dan 24 uur mag duren en hij of zij er niet mag overnachten). Ze gaan niet via Checkpoint-Charlie. Die grim mige, met Spaanse ruiters voorziene doorlaat post is gereserveerd voor buitenlanders. Ach ter de muur, in het oostelijk stadsdeel, grauwe, vooroorlogse woningen, voor het grootste deel onbewoond. Meer naar het centrum toe wordt de na-oorlogse planologie zichtbaar: brede straten, winkels, openbare gebouwen, al dan niet voorzien van een socialistisch realistische mozaïek of schildering. Bij een winkel aan Un- ter den Linden staan de mensen in de rij voor het wereldberoemde Meissen-porselein, dat ook in West-Berlijn verkocht wordt. Er zijn min der auto's. Ook geen dubbeldekkers zoals in West-Berlijn, maar trolley-bussen. Sex althans openlijk aangeprezen is er evenmin. Beate Ushe, die schuin tegenover de Gedachtniskirche bij de Kurfürstendamm haar waren aanprijst, ontbreekt in het Berlijn van Honecker. En ook het fenomeen peep-show is in het oosten niet te vinden. Maar in „Mampe's Stube" vraagt een struise West-Berlijnse, die samen met vrienden de „gut bürgerliche Kü- che" alle eer heeft aangedaan, haar echtvriend om een Mark om gedurende één minuut naar een blote op een schijf ronddraaiende juffrouw te mogen kijken. Vertier in een wereldstad, ook al is deze in twee helften verdeeld. KLAAS GOINGA Ook dit is West-Berlijn: de stad beschikt over een vrij grote oppervlakte aan groen, waarbij ook enkele meren. Op een zomerdag trekken tienduizenden West-Berlijners naar deze omgeving om er te recreëren. Op de achtergrond de wijk Spandau. w .4,, GRONINGEN „Ik ben een vriend van de luchtvaart, mal moeten oppassen voor een te sterke groei van het luchtvel Er komt steeds meer vrije tijd. Waarom gaan we dan niet I per schip naar onze vakantiebestemming? Ik bepleit een tl keer naar de scheepvaart. Er zijn meer havens dan er ooit 1 havens kunnen komen en bovendien is het schip uit oogpurl energie veel beter. De paradox van de huidige Ontwikkel! dat de enige winst die de mens kan boeken, ligt bij tijd] Maar juist in een periode waarin er steeds meer vrije tijd I stappen we over op een techniek waarbij tijd wordt gewei ten koste van ruimte en energie. Majorca en de Canarische 1 den kun je best per schip bereiken. Het geeft tegenwoordij als je er wat langer over doet. Dat is toch een leuk onderdei je vakantie?". Hier spreekt prof. dr. Jan Pen, hoogleraar in de economie s Universiteit van Groningen, „een eigenzinnig type", zoalsl Sonneveld gezegd zou hebben en zoals vriend en vijand I beamen. Zijn uitspraak staat afgedrukt in „Schipholland'l huisorgaan van onze nationale luchthaven. Een bescheiden! um voor zulke tegendraadse taal, maar er komt meer. Hetl van de maand voor september is ook door prof. Pen geschil Het gaat de uitvoerige titel dragen „Kijk, economie. Overl sen, wensen, werk en geld", en geeft een visie op het levenl zich dat in het roemruchte jaar 2000 ten onzent zou dienenT spelen. Op het hoofdstuk dat aan de luchtvaart is gewijd, prof. Pen alvast vooruit wanneer hij zegt: „Ik maak me err zorgen over de overmaat bij het vliegverkeer. Het vliegti (tra prachtig, een triomf van de menselijke geest, net als de au ijtki ben er niet tegen, maar het is een typisch economisch uitg punt dat er te veel van kan zijn en dat is in Nederland zeki geval" TER :ha« Griezelig S Volgens prof. Pen zijn Schiphol, maar ook andere luchth >ed< veel te ver doorgeschoten in de groei. „Ik vind het een grie ontwikkeling dat de groei van het vliegverkeer twee tot drie oor zo groot is als die van het nationaal inkomen. Schiphol hee ot het zo doorgaat, over tien of vijftien jaar 20 miljoen passa !'jn bewegingen. Dat loopt vast. Men heeft het niet zo in de noe zomin als men het bij de auto in de gaten heeft gehad. Ni 'en' beert men aan dat wegverkeer iets te doen en bij de luchl^ij zal zich precies hetzelfde proces afspelen. Over een jaar ol 'e i vijftien, ontdekt men dat het te laat is en dat men zijn scl «e achter zich verbrand heeft" Jrag Vreter ;am „Het vliegtuig is een energievreter en een ruimtevreter",!'Jn 1 prof. Pen. „Nu is de energie een wereldprobleem, maar vo([ant derland speelt speciaal het vraagstuk van de ruimte en deitra' gestie van het verkeer. We ontwikkelen koortsachtige activi !e c om zoveel mogelijk mensen zo snel mogelijk door dichtbe cant gebieden te verplaatsen. Waarom doen we geen stap ter,et laten we de passagiersscheepvaart niet herleven?". De kee9 van de vliegtuigontwikkeling zijn volgens de Groningse hit^tar raar veel beduidender dan men denkt. Maar door de (tot a^en< den) goedkope energie heeft de trend zijn kans gekregen. heeft ruimte geen duidelijke prijs in het prijsmechanisme en laten de mensen zich door de techniek opjagen. „Ik ben een voorstander van vliegtuigtech niek, maar ik waarschuw tegen de verleiding ervan. Het prik kelt de mensen, ook al is het economisch niet rationeel. Wie dragen de kosten? Niet de passagiers, maar de mensen die geconfronteerd worden met het lawaai en de conges tie". Luxe We berokkenen schade aan ons nageslacht, vindt prof. Pen. „In het jaar 2000 zal men met schrik constateren dat zich in de jaren zestig, zeventig - - een verschuiving heeft voorge- Prof Pen. vliegtuig dot daan waarmee niemand geluk- b k aan de we|vaart". kig is, maar dan kan men het proces onmogelijk meer omkeren. Kijk: ik probeer hiermei soberheid te bepleiten. Integendeel: ik houd een pleidooi vel luxe van het schip. Dit is een pleidooi voor de welvaart. Hetl tuig doet afbreuk aan de welvaart". Prof. Pen bekent dat vf voor hem niet zo meer hoeft („opeengepakt in een toestej dat hij eigenlijk helemaal geen zin meer heeft in reizen, „fi" besef dat ik het voor anderen niet gemakkelijk maak met r sie. Het is een pijnlijke keuze". Zwak Als prof. Pen zijn zin kreeg, zouden de mensen zich minde! plaatsen, maar hij beseft dat dit de zwakste kant van zijn br is, want de mensen hebben er grote behoefte aan. Dit gel zijnde, meent hij: „Dan moeten de verplaatsingen meer pe| en schip en tussen haakjes ook per fiets en minder per vlil plaatsvinden. Het vliegverkeer zou je moeten concentrerf een paar grote luchthavens in dunbevolkte gebieden. Eei f*s als Frankrijk heeft die nog wel. Daar ga je heen als volgt:, s fiets naar het station en dan met de trein naar de luchthaven spoorwegen moeten aansluiten op de vliegvelden" Veto We beschikken over methoden om dit te bereiken, om beeld de mentaliteit te veranderen, aldus nog steeds prof Maar dat is niet het enige. Er zouden heffingen dienen te k die de werkelijke kosten van ruimte, lawaai en congestie ti drukking brengen. „Ik besef dat dit door de mensen niet gi lchj kelijk zal worden geaccepteerd omdat dan alleen rijkaards |ror kenmensen nog in staat zijn te vliegen. Om dit de compen ,m{} zou je de scheepvaart kunnen subsidiëren,.net als we nu rijat spoorwegen doen. Natuurlijk levert dat ook problemen op.Dpe, wat levert geen problemen op? „Eén instrument heeft de 10o, heid volgens prof. Pen in elk geval perfect in de hand: hl |an uitbreiden van luchthavens. „Simpel genoeg", zegt hij, „w joe| de démocratie heb je de weg van het veto. Ontwikkelingei ,jj nen heel lang worden tegengehouden. Kijk maar hoe lang i joe| al gebeurt met de bouw van het Amsterdamse gemeentehi ||a|< consequentie is dat we op de luchthavens vreemde toest ierj, krijgen: mensen die in slaapzakken op de grond liggen. Da jjee den ze vanzelf wijzer". >jch laai Offer if1" )are Het onomstotelijke feit dat Schiphol na Hoogovens de gr< >ech werkgever is voor het Amsterdam-Noordzeekanaalgebied ejan er nu ruim 25.000 mensefi een arbeidsplaats vinden, ma uit f gens prof. Pen geen argument zijn voor verdere uitbreidingide beginsel van arbeid is in beginsel een offer. Ik vond het in< mist prima dat de mijnen gesloten werden, want die arbeid wasrieui sonwaardig. Bij Schiphol ligt het anders. Ik heb de indruk <tair mensen er plezierig werken. Toch mag dat geen reden ziopfc het produkt voort te laten woekeren. Natuurlijk heeft Amsl kan Schiphol nodig. Natuurlijk heeft een beschaafde wereld iets vaart nodig. Het gaat me om het bekende begrip: grenze de groei. Er moet groei blijven, maar dan wel selectieve gf De heb het gevoel dat we al iets over de grens heen zijn. Ik V midi ver een lichte terugdringing zien". onal PIET SNC nen

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 14