Een teleurgestelde liefde in de mens Stadhouder koning Willem III centraal op expositie SU HI] Daniel Marot: De Haagse kermis op het Buitenhof. AMSTERDAM Toen stadhouder Wil lem II in 1650 overleed voelden de Hollandse regenten er weinig voor het stadhouderschap in stand te houden. De oorlog met Spanje was voorbij en het aanhouden van een duur leger stond de welvaart (van die regenten) te veel in de weg. Bovendien had Wil lem kort voor zijn dood een greep 'naar de macht in Amsterdam gedaan èn een herhaling daarvan moest met alle middelen voorkomen worden. Een paar dagen na Willems dood werd diens zoon geboren. Actueel was de opvolging dus niet, maar toen Willem III zestien werd moest zijn positie ge regeld worden. Hij werd tot „Kind van Staat" verklaard. Raadpensionaris Jan de Witt werd een van zijn opvoeders. Het volgende jaar, 1667, kwam een „Eeuwig Edict" tot stand, waarbij de jonge Willem uitgesloten werd van alle staatkundige en militaire macht In dit ondermaanse is maar weinig eeuwig. Het edict was het zo'n vijf jaar. Tot 1672, het „Rampjaar" van ra deloos, reddeloos en redeloos. Holland was plotseling in oorlog met het mach tige Frankrijk van Lodewijk XIV, met Engeland en met de bisdommen Keu len en Munster. Een sterke man moest het land redden en die werd gevonden in de persoon van het „Kind van Staat", 22 jaar. lichamelijk zwak, maar voortreffelijk geschoold in alle weten schap die een vorst-veldheer nodig heeft En voorzien van de eerzucht en het doorzettingsvermogen die in deze situatie nodig waren. Hij zou zijn stem pel gaan drukken op de geschiedenis als weinig anderen in zijn tijd, niet al leen in de Republiek, maar ook in Frankrijk en Engeland. Een boeiende figuur, een vorst in de beste zin volgens de Machiavelliaanse traditie, wiens goede eigenschappen bepalend waren voor het lot van Euro pa en wiens, ook duidelijk aanwezige, kwalijke karaktertrekken later wat al te gemakkelijk met de mantel der vader landsliefde werden bedekt. Het spreekt boekdelen bijvoorbeeld dat de Orange- movement van de verschrikkelijke Pais ley in Noord-lerland teruggaat op deze Oranje, die de katholieken in Ierland bloedig vervolgde. In het Rijksprentenkabinet te Amster dam wordt (tot 7 oktober) een tentoon stelling gehouden van grafiek uit de tijd van Willem III, dus van 1650 tot 1702. Het is voornamelijk een tentoon stelling over de stadhouder, die later ook koning van Engeland zou worden, want Willem beheerste het tijdvak waarin hij leefde zo sterk dat de vrije grafiek (dus niet de reproducties naar HET GETUIGENIS VAN DOMENACH Furius: Ik droom van geen enkele maatschappij meer; zo dwaas ben ik niet. Ik probeer alleen maar te begrijpen waarom de mensei niet meer zingen en wat de reden is van die doffe tevredenheid rondom ons allen. Met deze passage uit Paul Claudels „Conversation dans Ie Loir-et Cher" leidt de voormalige directeur van het Franse katholieke tijdschrift Esprit, Jean-Marie Domenach een van zijn hoofdstukke in van zijn onlangs gepubliceerde témoignage (Ce que je crois, Grasset, Parijs), die voor Frankrijk zo typische vorm van getuigeni waarin een man van de daad èn begiftigd met een uitstekende pen, neerschrijft wat hem drijft en waarvoor hij ijvert. In het geval van Domenach is er een bijzondere reden om zich met zijn témoignage bezig te houden. Domenach stond immers met dat eigenzinnige tijdschrift Esprit twintig jaar lang op de bres voor een vernieuwing van de politiek die zich wilde baseren op een christelijk personalisme. Is Domenach een teleurgesteld man? Men zou het geloven als mei zijn témoignage leest. Dertig jaar schrijven en strijden heeft ongetwijfeld zijn weerslag gehad op de opstelling van politici en het denken van bepaalde groepen mensen in de Franse samenleving en daarbuiten beïnvloed, maar is het perspectief na dertig jaar duidelijk anders of gunstiger? Het gaat niet aan hier de invloed te schetsen van het naoorlogse Esprit. In zijn oriëntatie werd het blad op beslissende wijze beïnvloed door die unieke leerschool-voor-het-leven, dat christelijl geïnspireerde maatschappijproject dat de kaderschool van Uriage de Franse Jura was, de plaats ook waar de intellectuele wortels liggen van het na de oorlog ontstane Franse dagblad Le Monde. Wel wordt hiermee aangegeven dat Domenach in het zenith van het Franse maatschappijvernieuwend denken heeft gestaan en dat het boeiend is te vernemen hoe hij daar op terugkijkt en welke waarden hij nog altijd belangrijk vindt. De bron van zijn malaise is ongetwijfeld in de eerste plaats van morele aard. Mijn leven lang, zo schrijft hij in het begin van zijn boek, heb ik gehandeld en geschreven tegen de immer in onze tijd weerkerende tendens van het afstand doen van eenmaal voorgenomen doeleinden, tegen het gebrek aan ruggegraat, tegen het symbool daarvan bij uitstek: München dat de Tweede Wereldoorlog in zijn kielzog voerde, en tegen de ongebreidelde consumptie. schilderijen) vaak rond zijn persoon ge situeerd was. Kunst op retour Jammer voor Willem is het feit dat onze nog voortdurende Gouden Eeuw wat de beeldende kunsten betreft dui delijk een stap terug moest doen. Rem brandt, ongetwijfeld 's werelds grootste graficus, overlijdt in 1669 en dan is zo ongeveer dat wonderlijk fenomeen ten einde van een klein land dat gelijktijdig een aantal kunstenaars van wereldfor maat oplevert, benevens vele tientallen die op het tweede plan voortreffelijk werk leveren. De glorie van Willem III wordt geboekstaafd door kunstenaars van een duidelijk mindere garnituur als bijvoorbeeld Romeyn de Hooghe (1645- 1708) die op tal van bladen Willems roemruchte daden vastlegt met een vakmanschap dat wisselend uitvalt en die nooit echt tot meesterschap komt. Tot op zekere hoogte doet Daniel Ma rot dat wel. maar hij is duidelijk de ar chitect die zich meer bekommert om het weergeven van ruimten, zijn Bal in het Huis ten Bosch bijvoorbeeld, dan van personen. Buiten de figuur van Willem om gaan prenten van kunste naars als Ludolf Backhuyzen (goede marines), Cornelis Dusart (aardige gen re-prenten). Maar de tentoonstelling wordt toch overheerst door de persoon van de stadhouder-koning. Redder des vaderlands Wij zien een zinneprent op zijn geboor te van Cornelis van Dalen, een afbeel ding als jongen te paard en een gast maal in het Haagse Mauritshuis, waar de tienjarige prins aan de eretafel zit. In 1672 begint een niet aflatende reeks van voorstellingen van de „redder des vaderlands", die militair en diplomatiek Lodewijk XIV de baas was en in 1674 vrede met Engeland stichtte. Die vrede van Westminster zou later op bijzondere wijze bezegeld worden. In 1677 trouwde Willem met zijn volle nicht Maria Stuart, dochter van Jaco bus. de broer van de Engelse koning Karei II. Een verbintenis die bepalend zou zijn voor de geschiedenis van En geland. Karei overleed in 1685 en werd opgevolgd door de katholiek geworden Jacobus. Toen deze in 1688 een zoon kreeg was voor de protestanten in En geland het hek van de dam. Een ka tholieke troonopvolger zagen zij niet zitten. Willem werd gevraagd de macht over te nemen. Hij zette een invasie op touw. zijn' schoonvader vluchtte naar Frankrijk en in 1689 kon Willem tot ko ning van Engeland worden gekroond. Heimwee naar kermis Maria Stuart, aanvankelijk weinig en thousiast voor het huwelijk met de be paald niet knappe Hollander, was echt van haar man gaan houden. Bovendien was zij enthousiast over het comfort dat de vorstelijke verblijven in Holland boden, met name Honselaersdijk waar zij een luxe ontmoette die in Engeland totaal onbekend was. Het vorstelijke echtpaar zou na 1689 echter voorname lijk in Engeland wonen, waar Willem eens zou verzuchten dat hij een heim wee had naar de Haagse kermis. De vorstelijke verblijven, en ook die Haag se kermis, zijn op prenten vastgelegd en op de tentoonstelling te zien. Na tuurlijk zijn er prenten van de kro ningsplechtigheid in Westminster Abbey en tal van afbeeldingen van de feeste lijke intocht van Willem en Maria in 1691 in Den Haag, compleet met ere poorten en een groot vuurwerk op de Hofvijver. In 1695 overleed Maria Stuart. Ze was 32 jaar pas toen de pokken toesloegen. Aan haar sterfbed moest Willem één ding beloven: mocht hij hertrouwen, dan zou dat nooit met een katholieke vrouw mogen zijn. Die belofte kon Wil lem gemakkelijk geven, want katholie ken lustte hij wel rauw. Romeyn de Hooghe, die al zoveel feestelijke ge beurtenissen rond de Oranjevorst had vastgelegd, maakte nu ook een serie prenten rond de rouw om Maria. Wil lem, nooit een blijmoedig man, versom berde nog meer na dit overlijden. Hij zou zijn vrouw nog zeven jaar overle ven. Verbleef die laatste jaren in Ken sington, het paleis waarvan hij was gaan houden, terwijl de zaken in Hol land behartigd werden door pensionaris Heinsius. In- 1702 kwam. na een val van een paard, het einde voor de stad houder-koning. Jan Luyken legde sterf bed en begrafenis in etsen vast. De tentoonstelling boeit meer om de fi guur van Willem dan om de kwaliteit van de prenten. Willem, de onverzette lijke doorzetter, die zijn zwakke li chaam afbeulde op zijn vele veldtoch ten, was in tal van opzichten een groot vorst. Een man van stijle principes. Hu morloos, somber en toch een figuur die, bedacht op een staatkundig even wicht in Europa, een stempel op ons werelddeel heeft gedrukt. De expositie vertelt het verhaal uiteraard niet com pleet. maar illustreert dat verhaal wel voortreffelijk. Er is geen catalogus he laas, maar wel een geïllustreerd vouw blad dat summiere gegevens bevat over de koning-stadhouder en de kunste naars die zijn leven vastlegden. VOLKERING IN RIJKSPRENTENKABINET [WJJ.HEM HKNRTCK fit INS VAN ORANJE EN VAN NASSDV. Romeyn de Hooghe: Willem III te paard temidden van zijn voorvaderen. Links Willem van Oranje en Prins Maurits, rechts Willem II en Frederik Hendrik. Isaac de Moucheron: Stellage voor vuurwerk bij de Kloveniersdoelen te Amsterdam ter gelegenheid van het bezoek van een gezantschap uit Rusland in 1697. Jean-Marie Domenach De consumptiemaatschappij gaat elke keer opnieuw andere aan. aldus Domenach, waardoor de mensen zich nergens meer duurzaam toe kunnen verbinden. Tekenend voor de levenswijze veel mensen acht hij de nieuwsgierigheid, het ongebreideld prate over alles en nog wat en de dubbelzinnigheid die zich uit in de onmacht van de meeste mensen op essentiële vragen met ja of nee te antwoorden. Alle drie in duidelijke tegenstelling tot het geloof dat concentreert en bevestigt; zij leggen het opgaan bloot van de mens in uiterlijke objecten, in nietszeggende taal. Zinloze verandering De maatschappij, zo gelooft hij, leent zich ook in toenemende matej tot zinloze verandering, ledereen kan schrijven wat hij op het hart j heeft: dat de taal fascistisch is. dat de geschiedenis niet bestaat en dat het moederinstinct slechts een burgerlijke AM uitvinding is. Maar deze vermetelheden, zo schrijft hij, hebben ;ma geen consequenties, maar vergroten slechts de uiterst kaé verwarrende malaise, waarin wij leven, aldus Domenach. Nei leven, aldus Domenach. op Ook de voortschrijdende techniek baart hem zorgen: Waar de *tu techniek voortschrijdt, gaat het woord achteruit. De mensen 25J spreken steeds minder met elkaar, zij kunnen ook niets meer aan var elkaar vertellen. De betrekkingen tussen de mensen worden in hei toenerhende mate verduisterd door een gebanaliseerde m« communicatie. De techniek is het ook aan te rekenen dat ser potentiële menselijke mogelijkheden verzwakken. De angst te leven! scl valt vaak samen met de uitbreiding van de technische kei mogelijkheden. Er is een slijtingsproces op gang gebracht, vooral lati mogelijk gemaakt door de informatie-industrie die dagelijks een hel stroom van dwaasheden over de mensen uitstort, zo stelt da' Domenach. De verzwakking van menselijke mogelijkheden komt !on volgens hem tot uiting in het instinctieve terugtrekken van het rej geweten dat ontsnappen wil aan een univers waarin de mens is 1 lijk ingekaderd, gecontroleerd, geprogrammeerd. Het geweten begraaft! zei zich. overwintert wellicht. Toch is het volgens Domenach niet dood, da zoals de opkomst van een Solsjenitsyn bewijst. gni scl Naar totalitaire staat l;.e 1 di< Tegenover de verheerlijking van het ik, het individu ten koste van ge de gemeenschap hebben Esprit en Domenach zich voortdurend im afgezet. Beleven we die verheerlijking nu juist niet vandaag, vraagt bo hij zich af, behalve dan dat de Übermensch geen werkelijkheid is he geworden? Domenach is van mening dat de geïndustrialiseerde ga mensheid zichzelf ten offer brengt, maar dat het geen enkel verder va gelegen gemeenschappelijk doel dient. Haar wreedheid die enorm is, verbeeldt zich zelfs niet meer de vooruitgang te dienen. Zij Né dient slechts kleine belangetjes, kleine vreugdes, kleine persoonlijke' de overwinningen. Maar wat gebeurt er met dat conglomeraat van he individuele geschiedenissen die als een hemel zonder zwaartepunt Bij zich voortbeweegt? Het is volgens Domenach duidelijk dat een wet, he een gezag tussenbeide zal komen om dit 'verkeer' te regelen en he botsingen te vermijden. En die wet, dat gezag zal een uitwendig he karakter hebben, willekeurig en geheim. Ik ben dan ook bang, w< schrijft hij. dat we op weg zijn naar totalitaire regeringen, alles Bi drijft ons er toe: De breuk tussen individu en gemeenschap loopt w< uit op het totalitairisme van de staat en aan de andere kant op de he pathologie van het ik dat zichzelf niet kan uiten en realiseren. zo Het ik is echter, zo vervolgt Domenach. onleefbaar. Het gaat ten sti koste van de mensheid. Het ik wordt wetgever van zichzelf. dc V£ Morele revolutie Welke uitweg stelt Domenach voor? Hij gelooft dat revoluties de weg naar een betere toekomst niet meer kunnen banen omdat zij slechts op verwezenlijking van materiële doeleinden gericht zijn. Domenachs hoop is gericht op de spirituele krachten die kunnen werken aan een samenleving die gebaseerd is op gemeenschapswaarden zoals onder meer beklemtoond in het werk van Ivan lllich. De komende revolutie, als zij zal plaats hebben, zal moreel moeten zijn, anders heeft ze geen enkele waarde meer. De veeleisendheid van het programma van Jean-Marie Domenach vindt zijn pendant en zijn overtuigingskracht in zijn levenswijze. Die is er een van vrijwel zonder enig persoonlijk bezit. Het vergroot do waarde van wat hij schrijft. Zijn taal is ogenschijnlijk soms zo bars dat men geneigd is te vergeten dat hier iemand spreekt met een teleurgestelde liefde voor mensen en hun ordeloze samenleving. Alleen wie dat aanvoelt, zal die veeleisendheid kunnen rechtvaardigen. PAUL VAN VELTHOVEN

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidse Courant | 1979 | | pagina 16