.Meisjes'
van
Jan
de Witt
gaan
buiten
gaats
Oudste
volk op
aarde
strijdt
om zijn
bestaan
DEN HAAG „Zorg dat je erbij komt, bij de marine".
Dorus' reclameliedje was tot voor kort alleen tot jongens
gericht. Meisjes konden weliswaar een contract tekenen
bij de marva, maar de „echte" marine stond niet voor
hen open. Edoch, ook bij de krijgsmacht heeft de eman
cipatie toegeslagen. Eind 1981 zal het dit jaar 35 jaar be
staande Marvakorps geheel zijn opgegaan in de manne
lijke marine. Nieuwe mogelijkheden derhalve voor de
meisjes van Jan de Witt.
,,De integratie is een ingrijpende zaak. die niet van de ene
dag op de andere kan worden verwezenlijkt. In theorie zijn
alle functies nu ook voor vrouwen open. Maar bij de marine
zijn veel functies die pas vervuld kunnen worden als men de
nodige vaarervaring heeft. Om ook die plaatsen voor vrou
wen open te maken, wordt er nu gewerkt aan een vaarex-
periment, waarbij de marine binnen afzienbare tijd op één
schip „gemengd" gaat varen".
Mevrouw M. M. Witsenburg, officier marva 1e klas, na de
integratie omgedoopt in luitenant ter zee, voorziet overi
gens wel de nodige problemen bij het varen door vrouwen.
„Met alleen mannen op een schip is een behoorlijke ac
commodatie in een altijd weer te kleine ruimte al een pro
bleem. Als er dan ook nog vrouwen bij moeten, wordt het
helemaal ingewikkeld. De schepen zijn er niet voor inge
richt. Er moeten aparte slaapplaatsen worden gevonden en
hetzelfde geldt voor de wasgelegenheden. Bovendien stelt
iedereen toch wel prijs op een beetje privacy. Op onze ou
dere schepen is dat zo goed als onmogelijk. Op de nieuwe
re schepen kan het met veel passen en meten echter wel en
daarom zal op een van die boten het experiment plaatsvin
den. Daarnaast kun je vrouwen ook niet zo maar op een
schip plaatsen. Ze zullen eerst de nodige cursussen moeten
volgen. Het kost dus allemaal wat tijd, maar binnen een re
delijke termijn gaat het dan toch gebeuren".
Volgens mevrouw Witsenburg is er in de toekomst geen en
kele reden meer waarom vrouwen geen helikopter of straal
jager zullen mogen besturen. Bij de marineluchtvaartdienst
is het eerste meisje al in opleiding en het tweede wordt op
dit moment (zwaar) gekeurd. Er kan echter niet gezegd
worden, dat, nu de mogelijkheid er is, de meisjes in de rij
staan voor de opleiding. Ergens wel begrijpelijk, want voor
de opleiding heb je vwo nodig met wiskunde, natuurkunde
en Engels in het pakket; geen vakken die meisjes over het
algemeen kiezen".
„Internationaal gezien loopt Nederland aardig voorop met
de integratie van de vrouw in de krijgsmacht. Alleen Ameri
ka is verder. Men zegt weieens dat Israël zijn vrouwen dan
toch maar laat meevechten en dat dat pas emancipatie is.
Maar dat is slechts ten dele juist. Weliswaar zijn de vrou
wen ingedeeld in gevechtseenheden, maar als het erop
aankomt, dan worden ze achter de linies teruggetrokken. In
Nederland mogen de vrouwen in principe wel ingezet wor
den in gevechtsfuncties, evenals in Amerika".
Kriegel
„Daar kan ik zo kriegel van worden", antwoordt zij op de
vraag of een vrouw wel in staat is commandant van een
schip te worden of anderszins leiding te geven aan manne
lijk personeel. „Natuurlijk kan een vrouw dat. Als ze maar
voor haar werk staat. Wanneer mannen niet voor hun taak
berekend zijn, komen ze ook in de problemen. Maar is hij
dat wel, en dat geldt net zo goed voor vrouwen, dan zullen
de manschappen hem als chef accepteren. Op het punt dat
vrouwen door mannen niet als „baas" zouden worden aan
vaard, ben ik het dan ook volstrekt oneens met de vrou
wenbeweging. Wel moeten vrouwen er net als mannen iets
voor over hebben om wat te bereiken. Een leidinggevende
functie wordt niet op een presenteerblaadje aangeboden en
het is een gegeven dat de vrouwen in Nederland niet zo
ambitieus zijn als bijvoorbeeld in Amerika".
Overigens zal er nog wel zo'n jaar of twintig overheen gaan
voordat de eerste vrouwelijke commandant zich aanmeldt.
„Een varend commando is bij de marine onmogelijk zonder
eerst in een ondergeschikte functie gevaren te hebben. Aan
die ervaring moeten de vrouwen nog beginnen. Daarnaast
moet zij dan nog beschikken over de nodige leidinggeven
de capaciteiten".
Zwaarder
De integratie heeft voor de marva's niet alleen maar voor
delen opgeleverd. Hoewel de vrouwen nu meer mogelijkhe
den hebben, zal het ook zwaarder worden. Om te beginnen
moeten nieuwkomers een contract van vier jaar tekenen in
plaats van een contract van twee jaar en drie maanden.
„Tot nu toe schijnt dat geen bezwaar te zijn, hoewel ik me
dat wel zou kunnen voorstellen. Maar tot op heden is de
toeloop hetzelfde als voorheen en er is ook niemand die
vanwege de integratie de dienst heeft verlaten. Er zijn zelfs
meisjes die tekenen voor het zesjarig contract dat behoort
bij de langdurige (en dure) vliegopleiding. Maar om van alle
nieuwe mogelijkheden te profiteren zouden we meer meis
jes nodig hebben met een technische opleiding. Er zijn tot
nu toe een paar meisjes werkzaam als vliegtuigmaker alge
meen (bankwerker) of als radio- en radarmonteur. Daar
naast zijn er echter nog vele andere mogelijkheden. Een
meisje kan op dit moment bij de marine worden: schrijver,
hofmeester, seiner-telexist, weerkundige, vlieger, magazijn
beheerder, ziekenverpleger, vlieguigmaker algemeen, vlieg
tuigmaker radio- en radarmonteur, of zij kan een plekje in
nemen bij de inlichtingendienst of bij de navigatiegevechts-
informatiedienst. Alle andere functies zijn in theorie ook
wel voor vrouwen open, maar daarin dient men te varen en
daarmee moet, zoals gezegd, nog begonnen worden. De
mannen hebben met de vrouwen in hun onderdelen geen
enkele moeite. „Dat is ook anders dan vroeger. Er zijn nu
lang zoveel scholen niet meer voor alleen meisjes of alleen
jongens. De jeugd groeit veel „gemengder"op", zo meent
mevrouw Witsenburg. Waarom een vrouw voor de krijgs
macht kiest, is volgens haar voor iedereen een zeer per
soonlijke keuze. Natuurlijk speelt er mee dat een armee te
genwoordig veel meer een vredes- dan een oorlogstaak
vervult. Verder is het iets anders dan anders en bovendien
is een van de aantrekkelijke kanten van de krijgsmacht dat
mannen en vrouwen er door de jaren heen altijd gelijk ge
salarieerd werden en worden.
Vijfendertig jaar
Officier Marva 1e klasse M. M. Witsenburg.
Vijfendertig jaar geleden, op 31 oktober 1944, werd de Ma
rine Vrouwenafdeling opgericht. Reden daarvan was een
gebrek aan mannen. Als vrouwen een aantal werkzaamhe
den aan de wal konden uitvoeren, kwamen er weer mannen
vrij om te varen en te viiegen. „De eerste marva's werden
in Engeland opgeleid, waar men de vrouw in de krijgsmacht
al veel langer kende. Veel stelde die opleiding overigens
niet voor: wat algemene vorming, wat over rangen en stan
den, het een en ander over hoe je je werk moest doen en
een beetje krijgstucht. Tegenwoordig is de opleiding zwaar
der, gelijk aan die van de mannen".
Ter gelegenheid van het 35-jarig jubileum zal op 2 novem
ber in de marinekazerne te Amsterdam een reünie van ex-
marva's worden gehouden. „Een belangrijk deel van de tijd
zal worden besteed aan het bijpraten met oude vriendin
nen. Het wordt een immense happening waar we twaalfhon
derd vrouwen verwachten. Het geluid van die twaalfhon
derd vrouwenstemmen („na afloop ben je er hondsmoe
van") zal van tijd tot tijd worden overstemd door de piuziek
van de marinierskapel. En misschien kunt u erbij zetten
(want we hebben niet iedereen kunnen bereiken) dat, wie
nog geen uitnodiging heeft gekregen, maar wel op de reü
nie aanwezig wil zijn, zich kan aanmelden bij de Vereniging
van ex- en actief dienende marva's, p/a Kornalijnhorst 145
in Den Haag".
In die 35 jaar waren de mogelijkheden voor de marva's be
perkt. Zoals al gezegd waren in het algemeen de hoogste
rangen alleen bereikbaar met de nodige vaaruren. Maar
ook andere mogelijkheden waren geblokkeerd. „Ik had wel
graag vlieger geworden, maar ik ben nu te oud voor de op
leiding (max. 25 jaar). De beperkte mogelijkheden tot pro
motie lagen niet aan de mannen als zodanig, maar aan de
voorschriften. Mannen waren in de gelegenheid een andere
carrtèrelijn te volgen, dezelfde lijn die vrouwen in de toe
komst ook kunnen gaan volgen".
Op de vraag of zij het Marvakorps niet graag behouden had
gezien, volgt een lange stilte. „Een goede, maar ook een
moeilijke vraag... Ik ben er niet helemaal zeker van of er in
de toekomst voldoende meisjes zullen zijn die bereid zijn
om te varen of lange contracten te tekenen. Als het gevolg
van de integratie is, dat de vrouw uit de marine zou verdwij
nen, dan had ik het korps graag behouden gezien. Maar het
is moeilijk te verdedigen, dat de functies aan de wal gere
serveerd zouden blijven voor vrouwen. Bij gelijke rechten
horen gelijke plichten. En het zou geen gelijke berechtiging
zijn wanneer de vrouwen lekker aan de wal mochten blij
ven, terwijl de mannen lange tijd op zee moeten doorbren
gen, ver van huis en haard. Maar ik ben wel bang voor een
afname van het aantal meisjes in de marine, ook door de
langere contracten. Een huwelijk is namelijk geen geldige
reden meer om het contract te verbreken. Zwangerschap
echter wel. Er zullen natuurlijk altijd meisjes zijn die het wèl
leuk vinden om te varen, maar of dat er voldoende zijn...
Aan de andere kant: ik ben nu wat ouder. Jongeren kijken
daar misschien heel anders tegen aan. Ik kan mij daar niet
helemaal in verplaatsen. Wel ben ik van mening dat de inte
gratie weloverwogen, goed begeleid en zeer geleidelijk aan
moet plaatsvinden. Wordt de integratie (onder politieke
druk) te haastig doorgevoerd, dan vrees ik dat dit zal leiden
tot het grotendeels verdwijnen van de vrouw uit de krijgs
macht, omdat zij daarin niet kan of wil functioneren. En dat
is toch het tegendeel van wat het Verdrag van New York,
betreffende de gelijkberechtiging van de vrouw, beoogt".
Spanningen
Over enige tijd zal een van de mannelijke marineschepen ook door vrouwen wer
den bemand.
Wie zich aanmeldt voor de krijgsmacht moet een goede
vooropleiding hebben, maar dat geldt overal. „Verder moet
men onder grote spanning kunnen werken, bijvoorbeeld
wanneer een vliegtuig of schip een actie moet uitvoeren.
Dat vrouwen minder dan mannen geschikt zijn om onder
psychische druk te werken (wat mannen'wel eens willen be
weren), geloof ik niet. Ook veel mannen zijn er ongeschikt
voor gebleken. Als het echter op pure lichaamskracht aan
komt, staat de vrouw in het algemeen zwakker. Daar staat
dan wel tegenover dat dit door de vele technische hulpmid
delen, waarover we tegenwoordig beschikken, ten dele kan
worden opgeheven. Maar het is waar. De geringere spier
kracht is een handicap waarmee duidelijk rekening moet
worden gehouden", meent mevrouw Witsenburg.
Willen vrouwen eigenlijk wel vechten en zouden er mis
schien minder oorlogen zijn als de legers alleen uit vrouwen
bestonden?
„Tja, vechten... Wie wil er oorlog, wie wil er vechten? De
meeste vrouwn niet, maar ook de meeste mannen niet. Er
zullen echter best vrouwen zijn, die in een schuttersputje
willen kruipen en er geen bezwaar tegen hebben in een
tank over het slagveld te rijden. Maar of er ook minder oor
logen zouden zijn als de legers mede uit vrouwen zouden
bestaan? Nee, dat geloof ik niet, want oorlogen worden wel
door legers gevoerd, maar niet door legers gemaakt".
Het ziet er dus naar uit dat er ook in de toekomst meer óm
dan mét vrouwen gevochten zal worden.
LONNEKE VAN KOOT
BRUSSEL Ruim veertig jaar geleden
leefden er in het reusachtige Congolese
(het huidige Zaïrese) Ituri-woud bij bena
dering nog veertigduizend Efe-Pygmeeën,
nu is hun aantal volgens de meest recente
schattingen teruggelopen tot nog niet het
tiende deel daarvan. De oorzaken daarvan
zijn talloze.
Dat constateert Jean-Pierre Hallet, een tot
Amerikaan genaturaliseerde, oorspronke
lijk uit Leuven afkomstige Belg die lange
tijd bij de Efe-Pymeeën heeft gewoond en
nu al jaren lang actie voert om de Pyg
meeën voor uitsterven te behoeden. Vol
gens Hallet zijn de EfePygmeeënde meest
zuivere vertegenwoordigers van dit kleine
mensen-ras. Hun leefgebied is de laatste
decennia sterk verkleind. Negerstammen
hebben aan het Ituri-woud voortdurend
verder geknabbeld. Er is gekapt bij het le
ven, waardoor de Pygmeeën van hun na
tuurlijke omgeving wérden beroofd. Bloot
gesteld aan de hete zon, wisten velen van
hen niet langer te overleven. Ook liepen de
Pygmeeën door de kennismaking met an
dere stammen en toeristen volgens Hallet
vreemde ziekten op waar zij geen weer
stand tegen hadden. Hallet gelooft tenslot
te dat hun soort werd en nog wordt be
dreigd doordat zij vaak in massale aantal
len tot slaven werden gemaakt van de hen
omringende negerstammen. Zij leden on
der het verlies aan menselijke waardigheid
toen zij knechten werden van de langere
negers.
Zelfhulp
In 1957 ging Hallet, wiens ouders Belgi
sche kolonialen waren, voor achttien
maanden wonen onder de Pygmeeën. Hij
wist het vertrouwen van de bevolking te
winnen en begon met het opzetten van
een programma van zeihulp voor de Pyg
meeën. Het hield onder meer de introduc
tie van bescheiden vormen van landbouw
in en de verbetering van de hygiëne. Hij
onderhandelde langdurig met de neger
stammen van Beni om hun gronden veilig
te stellen. Met succes. De leiders van deze
stammen gingen akkoord met een zoge
naamde „Emancipatie Proclamatie",
waardoor de Pygmeeën formeel niet lan
ger onder het gezag stonden van de veel
sterkere Bantoes.
De onafhankelijkheid van Congo in 1960
veranderde de toestand van de Pygmeeën
echter radicaal. De Pygmeeën werden op
nieuw op grote schaal uitgebuit, duizenden
van hen kwamen om en de overlevenden
vluchtten steeds verder het Ituriwoud in
waar de levensomstandigheden er echter
niet gemakkelijker op werden.
In 1968 keerde Jean-Pierre Hallet naar de
Pygmeeën terug en vervolgde het oor
spronkelijk opgezette plan van zelfhulp.
Weer moest over de gebieden waar zij
mochten wonen, onderhandeld worden
met plaatselijke stamhoofden. Het resul
taat was volgens Hallet bemoedigend. Op
nieuw werd een halt toegeroepen aan de
onrustbarende daling van het bevolkings
aantal.
Hallet, van opleiding een landbouwinge
nieur, leerde de Pygmee-families het ge
bruik van een aantal eenvoudige werktui
gen zoals schoffels, kapmessen en bijlen
om de grond rijp voor bebouwing te ma
ken. Hij gaf ze zaden om bepaalde gewas
sen te kweken. Maar van 1971 tot 1974
teisterde een vreemde epidemie de Py-
meeën waardoor hun aantal gebracht"
werd op nog geen vierduizend. In 1974 T
dernam Hallet vanuit Californië een gr
actie. Hij richtte het Pygmeeënfonds op
trok met een film door de wereld om a
dacht te vragen voor de overleving van
oudste volk van de wereld.
Ondanks het feit dat de Pygmeeën in
laatste veertig jaar qua aantal werden
decimeerd, meent Hallet dat een dreig
de etnologische ondergang van de
meeën voorlopig is afgewend. Sinds
zou hun aantal constant rond de 3
schommelen.
Hallet is er van overtuigd dat door
aanbieden van zelfhulp de Efe-Pygme
hun culturele identiteit en bovenal
oorspronkelijke wijze van leven zelfstal
kunnen voortzetten.
Rijke cultuur
De Pygmeeën hebben in tegenstelling
de indruk die over hen bestaat een
cultureel verleden. Lang voordat Europ
nen vaste voet kregen in Afrika, hieldei
er al een verlichte filosofie op na en on<
hielden zij wetten die de relatie regi
met hun medemensen, de natuur en
Opperwezen.
Zij claimen van dit Opperwezen een m$
Ie code te hebben ontvangen, die hun
alleen doodslag verbiedt, maar ook e*
scheiding, leugens, diefstal of heks
Van Pygmeeën is eveneens bekend da
niet toegeven aan kannibalisme, stam
oorlogen en wrede inwijdingsrites, dii
typerend zijn voor de stammen van eo^
toriaal Afrika. Ook ten aanzien van de a
tuur waarin zij leven, nemen zij strikte a
gels in acht.
Ze zouden samengevat kunnen wordi
de stelregel: ga met de natuur om zoi
zou willen dat de natuur met jou omgC
De Pygmeeën leven voornamelijk van
jacht, maar schieten slechts zoveel wild t
nodig is om zelf te kunnen leven.
Opmerkelijk bij de Pygmeeën is ook da
in tegenstelling tot de negerstammen
hen heen een monotheïstische godsdii
hebben, die opmerkelijke overeenkom! t
vertoont met het christendom.
Jean-Pierre Hallet gelooft dat de religie
leer van de Pygmeeën samengevat
worden met: wees goed voor anderen,
respect voor en bescherm het leven,
richt geen verwoestingen aan. Daa£
gaat het hem aan het hart dat dit volk ,j
zijn leefregels heeft bewezen door Ian r
dan elk ander volk op aarde te kun
overleven, nu door onze blinde „bes< jj
ving" wordt bedreigd. Jean-Pierre
„Vergelijk ónze situatie met die van
heelal waarin wij leven. Onze aardboü
niet meer dan een tikkeltje gruis in dat
mense heelal. In het grote geheel zijn
zelf maar kleine jongens. Nu onze plar ii
door een dwaze industrialisering en cfci
stante vernietiging van de natuur metjji
ondergang wordt bedreigd, zouden wij
daarom moeten laten inspireren door
eenvoudige, beminnelijk volk van de I
meeën die ontelbare jaren in vrede metpi
natuur hebben geleefd. Door dit volk ji
redden, hun levensleer en hun nog im 5
imposante omgeving, doen we werki i
iets om onze troebele planeet wat
baarder en beminnelijker te maken".
PAUL VAN VELTHO^j
Het adres van Jean-Pierre Hallet luidt:
Pygmy Fund, Post Office Box 1067, k
bu, California 90265 U.S.A.