i*?
Leiden heeft
tadsarcheoloog
ard nodig"
'Horecaffer' Bernard
Domme rink (63)
nu ook
meester in de rechten
r( ZIJN KRAAM MOET STEEDS
WIJKEN VOOR EEN ANDERE
Beekvelt van
de poffers zit tegen
jaarlijkse verhuizing
aan te hikken
Leiden overweegt
registratie
woningzoekenden
te verruimen
^TAP/REGIO
LEIDSE COURANT
VRIJDAG 8 JUN11979 PAGINA 5
nt
De j
Op mijn omwegen door stad en land kom
ik graag mensen tegen. Elke morgen tussen
tien en elf uur kunt u mij telefonisch vertel
len wie u graag in deze rubriek zou willen
tegenkomen. Het nummer van mijn geduldi
ge telefoon is 071-122244; u kunt dan naar
toestel 18 vragen.
Er schijnt geen vuiltje aan
de lucht te zijn boven de
geschilderde landschappen
en „gezichten" waar je hon
ger van kunt krijgen als je
die nog niet had. Ik zit
prinsheerlijk achter een
dubbele portie Oudhollandse
poffers in een. smakelijk
aandoende tent of kraam
die de naam „Beekvelt en
Zonen" draagt. Het is eigen
lijk Beekvelt en Beekvelt,
de mannen Beekvelt dus.
Dat zijn vader Henk en
zoon Martin, de andere „zo
nen" zijn volkomen uit de
baklucht gegrepen. Beekvelt
is enige tijd terug weer
eens neergestreken op de
Leidse Lammermarkt voor
zijn jaarlijks bezoek aan de
stad. Dit betekent een smul-
seizoen, dat duurt tot 8 ok
tober. Een bekende ver
schijning, die tent, met de
twaalf provinciewapens -
vervaardigd door „de beste
schilder van Zeeland" - bo
ven de chambres séparées.
Het is er goed verpozen,
maar toch zit er de baas
van het spul iets dwars.
Uit de wind zittend en toe-
gewiekt door trotse molen
De Valk hebben de dagjes
mensen en anderen die be
lust zijn op het befaamde
baksel een amusante kijk
op het doorgaand verkeer
bij één van Leidens meest
onheilzame kruispunten. De
Beekvelts (anno 1865) ko
men al 107 jaar in de stad,
waarvan 100 jaar bij het
station positie werd geko
zen. De laatste jaren zit
Henk Beekvelt in de scha
duw van die mooie molen
de oren te spitsen: „Om de
vier dagen is er een klap,
dan zijn er weer een paar
tegen elkaar opgebotst: ik
zit er gewoon op te wach
ten". Beekvelt bakt ze niet
alleen zeer lichtbruin, hij is
niet slechts een royale be-
boteraar die ook weg weet
met de poedersuiker, Henk
Beekvelt is bovendien rede
lijk van de tongriem gesne
den terwijl hij goedkeurend
zijn blik vestigt op de smik
kelende gast die zijn delica
tesse op koele dagen erin
laat gaan als koek.
„Eet u nou zelf ook poffert
jes wil ik even weten, in
Henk Beekvelt:,,Straks is het weer inpakken en wegwezen geblazen",
de vaste veronderstelling,
dat Beekvelt kokhalsend
een ontkenning zal plaatsen.
Wie zal mijn stomme verba-,
zing schetsen (niemand,
neem ik aan) als ik van de
man te hqren krijg: „o ja, o
ja, één keer per dag een
portie poffers; om een uur
of vier krijg ik altijd een
beetje honger en dan gaat
en schoteltje er best bij me
in. Ik moet wel uitkijken,
want vorig jaar heb ik een
hartinfarct gehad". Typisch
een figuur die zijn eigen
deeg hoog aanslaat.
Overgrootmoeder Beekvelt
uit Vlaardingen begon in de
vorige eeuw met oliebollen.
Allengs groeiden de moge
lijkheden en de volgende
mannen Beekvelt volgden
het beproefde recept van
overgrootmoeder. Henk Be
ekvelt die feitelijk afstamt
van Ierse zadelmakers die
in de 17e eeuw nog Black-
field heetten, een naam die
later werd verbasterd tot
Beekvelt, blijft er een boter
hammetje in zien. „Zater
dag en zondag bak ik zelf
Oudhollandse wafelen. Dat
doe ik zelf, want er zijn
geen mensen meer voor te
krijgen die dat kunnen; die
oudjes zijn allemaal weg.
Maar daar gaat het eigen
lijk niet om. Het zit ergens
niet zo lekker met me. Wel
hartstikke leuk is het, dat
er hier naast me van 14 tot
22 juni een grote kermis
wordt gehouden vanwege
een studentenfeest, dat kan
ik best gebruiken, nietwaar
Maar weet je wat ik nou
helemaal niet op prijs stel
Dat ik van half september
tot 8 oktober op de Nieuwe
Beestenmarkt bij de bio
scoop moet staan. Wegens
de Leiden Ontzetfeesten.
Dan brengt een plaats hier
op de Lammermarkt onge
veer 30.000 gulden op. Het
is geen volksvermaak meer,
het gaat gewoon om het
geld. Elk jaar sta ik hier
van Pasen tot na die 3 ok
tober en elk jaar weer moet
ik verhuizen. Hier heb ik
een ontzettend grote par
keerplaats en de toeristen
komen naar de molen kij
ken. Wij verzorgen op deze
plek voor een groot deel de
toeristen, je zit hier als ge
beiteld. Maar straks kan ik
de zaak weer inpakken en
wegwezen. Dat brengt alle
maal extra kosten mee".
Zo vertelt Henk Beekvelt,
dat hij extra licht en water
moet laten aansluiten, „en
ik moet speciaal los perso
neel aantrekken. Het" bete
kent ook, dat ik een week
gesloten ben vanwege dat
afbreken en weer opzetten
van de tent daar bij die
bioscoop. Nou en precies op
deze plaats op de Lammer
markt komt een andere pof
fertjeskraam te staan die
twee meter smaller is dan
de mijne. Onzinnig gewoon.
Waarom moet ik verplaat
sen terwijl ik hier toch al
sta In heel Nederland zijn
nog ongeveer twaalf pof
fertjeskramen. Ik zou direct
een plaats kunnen krijgen
in Katwijk bij het VVV-
kantoor. Maar ik heb hier
m'n klantjes, daarom sta ik
het liefst op de Lammer
markt. Het is een attractie
voor Leiden, zo'n gevestigde
poffertjeskraam bij een ech
te Hollandse molen. Overi
gens zou ik er geen bewaar
tegen hebben om weer op
het Stationsplein te staan.
De ruimte is er en de fiet
sen zijn al weg. Maar voor
lopig moet ik tegen de klip
pen van de 3 October Ver-
eeniging opboksen".
Inmiddels blijft Henk Beek
velt zijn poffers koesteren
als zijn oogappel. „Heeft 't
gesmaakt Je moet er wel
kijk op hebben. Kopen ze
me daar een ijzeren plaat,
huismoeders ook, om pof
fers op te bakken. Kan na
tuurlijk nooit,hé. Dat moet
je op een koperen plaat
doen. Verder zuiver boek
weit met iets erin. Maar dat
is een speciaal recept van
mijn overgrootouders. Dat
beslag maak ik zelf, daar
komt niemand anders aan
te pas".
DISCUSSIENOTA OVER
NIEUWE VERDELING
WOONRUIMTE:
LEIDEN De gemeente Leiden zal zich de komende tijd
moeten gaan beraden over een door ambtenaren opgestelde
discussienota waarin nieuwe richtlijnen zijn aangegeven voor
de woonruimteverdeling in de stad. De Regeling woonruimte
verdeling 1979 dient vóór oktober te worden vastgesteld. Be
langrijke punten in de te houden discussie betreffen de regi
stratie van woningzoekenden, de te hanteren begripsbepalingen
(die „begrijpelijker" moeten worden voor een groot publiek) en
de invloed die de aanpassingen van het huidige systeem zal
hebben op de capaciteit van het ambtelijke apparaat Het
grootste discussiepunt zal ongetwijfeld de voorgestelde „verrui
ming" van de registratie-mogelijkheden worden, die de ge
meente zowel voordelen als nadelen zal bieden. Voordeel van
de verruiming zou bijvoorbeeld een beter inzicht in de reële
behoefte naar woningen voor de gemeente kunnen zijn. De te
verwachten nadelen evenwel zijn volgens de nota „de vergro
ting van de vraag bij nagenoeg gelijkblijvend aanbod", het
geen de wachttijden voor de woningzoekenden nog meer zal
verlengen.
Hoewel de discussienota niet uitsluitend mikt op een verrui
ming van de registratiemogelijkheden, maar eveneens aan het
gemeentebestuur de overweging mee geeft om de registratie te
stabiliseren of te beperken, behoeft het nauwelijks betoog dat
er de komende tijd in de gemeenteraad uitsluitend over het
eerste voorstel gesproken zal worden. Grotere registratiemoge
lijkheden voor de Leidse bevolking houden automatisch in, dat
er meer gegevens voor het volkshuisvestingsbeleid, dus betere
uitgangspunten voor de bouwbehoefte worden verkregen. Ook
zullen naar verwacht minder mensen gaan procederen (inge
volge de wet Arob) tegen een afwijzing voor registratie van
het Gemeentelijke Bureau Huisvesting (GBH). Er wordt dan
namelijk niet meer door de gemeente bepaald of men wel of
niet een reële behoefte of noodzaak heeft zich in Leiden te
kunnen of mogen vestigen.
Nadeel van de „verruiming", zoals gezegd, betreft de vergro
ting van de vraag, terwijl het aanbod van huizen ongeveer ge
lijk blijft. Een uitbreiding van registraties zal veel meer capa
citeit vragen met betrekking tot de administratie en informatie
op Bureau Huisvesting. De nota heeft het in dit verband over
een „toeneming van de reeds bestaande druk op het bureau".
Voorts verwacht men dat er meer geneigdheid van de woning
zoekenden zal ontstaan om „op vele manieren te trachten
voorrang te krijgen bij de toewijzing".
In concreto zal het stadsbestuur zich moeten buigen over de
vraag welke categorie woningzoekenden zich vanaf medio ok
tober bij het Bureau Huisvesting kan vervoegen om geregi
streerd te worden. Ter discussie zal hierbij staan: het registre
ren van studenten, eigenaren van woningen, bejaarden, leefge
meenschappen, uitzendkrachten en woningzoekenden met een
economische binding aan Leiden. Wat betreft de laatste cate
gorie woningzoekenden wordt ter overweging gegeven om ook
inwonenden in de cirkel rondom Leiden voortaan te registre
ren. Hetgeen betekent dat de ambtenaren voorstellen om de
kring rond de stad uit te breiden tot aan Rijswijk. „Gebleken
is", zo stelt de nota, „dat de Haagse agglomeratie economisch
gebondenen uit Leiden wel registreert. Omgekeerd doet Leiden
dit (nog) niet".
Het is de bedoeling dat de bijstelling van de woonruimterege
ling de richtlijnen voor registratie zoveel mogelijk zal vereen
voudigen. „De meest efficiënte manier van registratie zou zijn
iedereen te registreren die daarom verzoekt. Ook zou het soe
laas bieden indien de woningbouwverenigingen meer en beter
gebruik maken van hun opschuivingsmogelijkheden in federa
tief verband. Dan zou het niet meer nodig zijn alle bewoners
van corporatiewoningen te registreren, omdat die hun huisves
tingsproblemen of -wens kunnen oplossen door middel van in
terne opschuivingen. Het Bureau Huisvesting zou zich dan
meer bezig kunnen gaan houden met de registratie en voor
dracht van inwonenden, de bewoners van particuliere wonin
gen en vestigingen.
EMEENTELIJKE ARCHEOLOGISCHE
EGELEIDINGSCOMMISSIE:
1IDEN „De begeleiding
in aantal snel toene-
werkzaamheden kan
leen met succes worden uit-
'oerd wanneer in de nabije
"lomst in navolging van
andere steden tot de
instelling van een stadsar-
leoloog wordt overgegaan",
dus de Gemeentelijke Ar-
ïeologische Begeleidings-
immissie in haar eerste
arverslag over 1978.
e Archeologische Begelei-
ingscommissie werd op 7 no-
ember 1977 geïnstalleerd. De
ak van de commissie is het
>ördineren van de activitei-
n van de personen en in
tenties die zich bezig houden
iet de archeologische bodem-
ondsten in Leiden. Door de
srele civiele en bouwkundige
V erkzaamheden die de laatste
iren in de Leidse binnenstad
teatsvinden is het aantal bo-
|®mvondsten sterk gestegen.
commissie zorgt ervoor
gebouwen oordeelkundig
o: rorden ontmanteld en ontgra-
en, dat de voorwerpen wor-
vr en geïnventariseerd en de
egevens die beschikbaar ko-
worden verwerkt en dat
;tengstellenden -de belang-
telling voor de streekgeschie-
enis van Leiden neemt nog
JJtijd toe - toegang kunnen
hijgen tot het verzamelde
materiaal. Dankzij de werk
zaamheden van de commissie
zijn de laatste tijd veel stuk
jes Leidse historie boven wa
ter gekomen. De commissie
meent echter dat pas met de
komst van een stadsarcheo-
loog de zaken echt goed kun
nen worden aangepakt.
In het zeer uitvoerige en ook
fraai uitgevoerde jaarverslag
wordt een nauwgezet beeld
gegeven van de activiteiten
van de commissie. Vele foto's
en kaarten completeren het
geheel. Het gaat om de activi
teiten van de commissie in de
Breestraat, bij De Burch
t/Heerenlogement, de Coebel,
Cronesteyn, de Kleine Crones-
teinse of Knotterpolder, de
Cruquiuslaan, Doelenterrein,
Haarlemmerstraat 129, de
Marktenroute, Pieterkerk-
gracht 9 en 11, Stenevelt, Sy
nagoge, Waalse Bibliotheek en
De Waard. Het verslag bevat
verder de resultaten van een
onderzoek dat de Rijksgeolo-
gische Dienst heeft verricht
en dat een beeld geeft van de
geologische ontwikkelingsge
schiedenis van de Rijn.
Het jaarverslag werd vanmor
gen door de voorzitter van de
commissie, ir. H.A.van Oerle,
aangeboden aan burgemeester
Vis en de wethouders Waal
eij Schoute in stedelijk mu
séum De Lakenhal.
Mr. Dommering (links) neemt de bul in ontvangst
LEIDEN Opgesloten in zijn kamer
aan het Leidse Terweepark heeft hij de
afgelopen weken de laatste hand gelegd
aan zijn afstudeerscriptie. B.RDomme-
ring (63) nog niet zo lang geleden direc
teur van de Winschoter Schouwburg en
bekend horecaexploitant, maar sinds gis
teren meester in de rechten. Een man
die op een leeftijd dat anderen aan hun
pensioen beginnen te denken, besloot
student te worden. Van Winschoten nam
hij acht jaar geleden afscheid toen een
hevige brand zijn hotelbedrijf en theater
vrijwel geheel in de as legde. „Niets aan
te doen", moet hij op dat moment ge
dacht hebben. „We beginnen gewoon
weer van voren af aan. Kijken of je op
oudere leeftijd opnieuw kan beginnen
Het is Dommering gelukt. Gistermiddag
mocht hij in het Leids Academiegebouw
van de Rijksuniversiteit de versierselen
voor zijn ijver in ontvangst nemen: zijn
afstudeerbul die hem onder meer werd
verleend op grond van zijn specialisti-
In Winschoten behoort de heer Dommering,
pardon mr.Dommering, nog steeds tot de be
kendste figuren van de stad. Men is hem er
niet vergeten. Er is in het hoge noorden nog
altijd een Dommeringpromenade, die zijn fa
milienaam voor het nageslacht bewaard heeft.
En dan is er Dommering zelf natuurlijk nog,
die telkens weer in het hartje van de stad op
duikt en dromerig blikt naar de plaats waar
vroeger zijn hotel en bioscoop heeft gestaan,
maar waar nu de Hema, de Amrobank en een
supermarkt goede zaken doen.
In zeker opzicht is mr. Dommering het zaken
doen toch niet verleerd. Want in Leiden is hij
naast zijn studie bijzonder bedrijvig geweest
in de horecale sector. Ook hier zouden we bij
na kunnen spreken van een soort lokale roem
die hij zich verworven heeft, want net zo
makkelijk als hij de bladzijden van de drank
en horecawet opensloeg heeft hij samen met
twee compagnons het Leidse studentenleven
voorzien van een aantal niet meer weg te den
ken uitspanningen, zoals het vermaarde café
L'Esperance, dancing de Koets-O-Theek en
restaurant Le Forestier.
Vijfeneenhalf jaar heeft de Winschotenaar no
dig gehad om zijn studie rechten af te ron
den. Bescheiden begonnen als cursist van de
Leidse Onderwijs Instelling (L.O.I.) waarvoor
hem wat juridische schrifturen werden opge
stuurd en later wat serieuzer aan de Leidse
Universiteit zelf. Dommering hierover: „Ach
ja, in het begin was het min of meer bedoeld
om wat om handen te hebben. Nu heb ik na
mijn gymnasium altijd wel willen studeren,
maar daar is nooit iets van terecht gekomen,
omdat ik direct van school in ons familiebe
drijf terecht kwam. Door een aantal rechtsza
ken waar ik destijds mee te maken kreeg,
werd mijn belangstelling voor die juridische
wetenschappen gewekt. Ik dacht als ik een
zaak verlies, wil ik graag weten hoe dat is ge
komen. Dus de belangstelling was er zeker
wel, alleen de mogelijkheden waren er niet
Vanaf die L.O.I.-cursus begon ik .me steeds
meer in de rechten te interesseren en ik heb
toen ook maar de stoute schoenen aangetrok
ken en heb me bij de universiteit in laten
schrijven. Ik ben niet direct in Leiden gaan
wonen, maar reisde van mijn boerderij in
Blijham heen en weer om colleges te volgen.
Ik ben trouwens ook nog aandeelhouder in
restaurant Salie Manger in Groningen'waar
ik ook zo nu en dan naar toe moest. Pas de
laatste anderhalf jaar heb ik me wat perma-
nenter in de Sleutelstad gevestigd. Met het
oog op mijn studie was dat wel nodig. Ze za
gen me bijna nooit op college".
Wat de jurist Dommering van plein is verder
te doen nu zijn jonge loopbaan nog maar net
is gestart, is nog niet helemaal duidelijk. „Mis
schien", zo zegt hij, „begin ik een adviesbu
reau voor de horeca en toeristische sector, of
word ik een gespecialiseerd advocaat voor ge
vallen die te maken hebben met artikel 18
van de drankwet. Kijk, voor mijn brood ben
ik van niemand afhankelijk. Ik zou er alleen
de dingen uit kunnen pikken, als ik dat wil,
die ik leuk vind. We zien wel".